Vakblad Groen mei 2014

Page 1

vakblad voor ruimte in stad en landschap 70e jaargang - MEI 2014 - NR 5

Ruimtelijke kwaliteit verbindt in Overijssel SCAN MET SEE PAGE#

ZIE PAGINA 2 voor instructies


vakblad voor ruimte in stad en landschap

This magazine has interactive print

Deze Groen is voorzien van Layar. Met Layar krijg je extra informatie op je smartphone of tablet via bijvoorbeeld video’s of foto’s , interactieve kaarten en websites. Download de gratis Layar-app in de App Store, Google Play of op de site van Layar.com. Open de App en richt de camera van je smartphone of tablet op een pagina met een icoontje. Volg de aanwijzingen in je beeldscherm.

70e jaargang - MEI 2014 - NR 5

Bij de voorplaat De nieuwe Spoorbrug over de IJssel bij Zwolle verbindt Overijssel met Gelderland. Het robuuste en markante resultaat laat zien dat ruimtelijke kwaliteit ook in tijden van afnemende budgetten sterker uit processen kan komen. De eerste voorkeur was namelijk een tunnel, maar die optie kreeg om financiële redenen geen goedkeuring. Met de spoorbrug is tevens een fietsverbinding gerealiseerd. Foto: Cloudshots.nl

Colofon Aan dit themanummer van Groen werkten namens de provincie Overijssel mee: Marianne Gelderman, Mieke GroenewegenRodenburg, Robert Lanting, Harry Stoffer en Mark van Veen. Foto’s en illustraties: provincie Overijssel (tenzij andes vermeld)

Groen

Advertenties

Vakblad voor ruimte in Stad en Landschap voor allen die vanuit beleid, plan­ning, ontwerp, uitvoering, beheer, onderwijs, onderzoek en voorlichting bij de ruimtelijke ordening betrokken zijn.

Fatima van den Broek Hoofdweg 194 9695 AT Bellingwolde telefoon: 0597 - 530 335 e-mail: advertentiesgroen@hetnet.nl

Verschijnt elf keer per jaar (juli/augustus gecombineerd) zie ook: www.vakbladgroen.nl

Abonnementen

Uitgave Stichting Vakblad Groen

Eindredacteur Noortje Krikhaar

Redactiecommissie Karin van Essen, Geert de Vries, David van Uden, Hans Kruse en Martin Looije

Redactie Noortje Krikhaar, eindredacteur Achtergracht 71, 1381 BL Weesp telefoon: 0294 - 48 17 12 mobiel: 06 - 537 200 61 e-mail: noortje@krikhaar.nl

2

GROEN

Abonnementenland Postbus 20, 1910 AA Uitgeest telefoon: 0900 - ABOLAND e-mail: aboservice@aboland.nl � 80,00 per jaar (binnenland) studenten: � 40,00 Prijzen voor buitenland op aanvraag

Losse nummers Losse nummers kunnen worden besteld door overmaking van � 12,– per stuk op postgiro 4876374 ten name van de Stichting Vakblad Groen in Stad en Landschap in Weesp onder vermelding van de gewenste nummers.

Lay-out Dick van Haren, Goofball Uiterlijk Vertoon

Druk Koninklijke BDU, Barneveld


Inhoud

12

6 Omgevingsvisie Overijssel .................................................................. 8 Een gesprek met twee gedeputeerden ............................................ Eén plan, één verordering, één uitvoeringsprogramma

Kwaliteitsimpuls voor de groene leefomgeving ........................... Ruimtelijke kwaliteit in de stadsranden ........................................ Langenholte, (on)begrensde stadsrand? ....................................... Een andere blik op de stadsranden van Genemuiden .................. Deventer: Archeologie als bakermat voor modern vermaak ....... Kristalblad: Schakel tussen stad en land, droog en nat ................ Streek en erf in goede handen bij ervenconsulent ....................... De Tuinen Mien Ruys ...................................................................... Landgoederen vertellen het verhaal van het landschap .............. Applas: informatie onderweg bij de hand .................................... Vechtpark geeft Hardenberg de rivier terug ................................ Een boterham met honing is niet gewoon ................................... Nationale Parken Weerribben-Wieden en Sallandse Heuvelrug verder verbonden met omgeving ............... Ondernemen met natuur en water ............................................... Voorbeeldenbank ruimtelijke kwaliteit ......................................... Column van Jandirk Hoekstra: Tien, honderd, duizend ...............

12 16 16 18 20 22 24 25 26 26 30 34 38

18

38

42 46 48 49

42

GROEN

3


voorwoord

Een gesprek met twee gedeputeerden

Ruimtelijke kwaliteit verbindt in Overijssel

Hester Maij:“Wandelend of fietsend door het Overijsselse landschap valt een grote afwisseling op. Rust en ruimte, maar ook de balans tussen karakteristieke elementen en vernieuwing. Ik ben dan ook ongelooflijk trots op wat de provincie Overijssel te bieden heeft aan natuurschoon en landschappelijke diversiteit. Een provincie waar het aantrekkelijk is om te wonen, te werken en te verblijven.” Bert Boerman onderschrijft dit: “Waar ik ook kom in Overijssel, steeds ben ik weer diep onder de indruk van wat ik aantref. Overijssel heeft zoveel verschillende plekken met zoveel afwisseling in natuur en landschapstypen, terwijl het toch een eenheid vormt. De inrichting, de elementen, de flora en fauna, maar ook de ontstaansgeschiedenis van landschappen, boeien me mateloos en vervullen me met trots. Maar we moeten ons wel realiseren dat landschappen in Nederland voor een groot deel cultureel bepaald zijn en daarmee mensenwerk. Het is dus eigenlijk logisch dat we deze gebieden blijven ontwikkelen. Je kunt nu eenmaal niet alles willen laten zoals het is. Er komen steeds nieuwe functies bij die vragen om een plek, zelfs in natuurgebieden. Dat dwingt tot een zorgvuldige afweging en een reeks kritische vragen die we ons in het keuzeproces moeten stellen: wat wil je behouden, wat wil je toevoegen, hoe, waar en wat moet daarvoor wijken? Daarbij moet je kritisch blijven op nut en noodzaak. Het is dan ook heel belangrijk dat dit alles een goede plek en afweging krijgt in ruimtelijke processen.” Hester Maij vult aan: “We moeten inderdaad zorgvuldig omgaan met historische waarden en eigen-

6

GROEN

Bert Boerman is gedeputeerde voor Ruimte, Water en Jeugdzorg Ruimtelijke inrichting van Overijssel volgens de beginselen van de Omgevingsvisie

heid van een gebied bij het toevoegen van nieuwe functies en vernieuwende ontwikkelingen. Mooi als dit elkaar kan versterken. Zo voeg je ruimtelijke kwaliteit toe als resultaat van goed samenspel van functionaliteit en belevingswaarde.” Bert Boerman: “We hebben in Overijssel nu vijf


mensen. Daar moet dus ook gelegenheid voor zijn. Dat maakt mensen bovendien bewust van belangrijke waarden van het landschap. Ook de inzet en invloed van landgoedeigenaren en agrarische ondernemers is niet meer weg te denken. Zij dragen het landschap en brengen het tot bloei. Tegelijkertijd is hier soms een spanningsveld met natuurbelangen, net als de wisselwerking tussen landschap en stedelijk gebied. Maar idealiter grijpen deze belangen op elkaar in en sluiten op elkaar aan.” Hester Maij is gedeputeerde voor Landelijk Gebied en Culturele Infrastructuur Koesteren en verder brengen van de Overijsselse natuur- en landschappelijke waarden

jaar goede ervaringen met het werken vanuit de principes van de Omgevingsvisie. Gebiedsontwikkeling richten we nu van nature op het sterker en zichtbaarder maken van de gebiedskwaliteiten. Deze aanpak heeft zijn nut en draagvlak inmiddels ruimschoots bewezen. Voorkantsturing is het kenmerk van de Overijsselse werkwijze. Dat houdt in dat we in een vroeg stadium in overleg gaan met onze partners om tot afstemming te komen over ruimtelijke ontwikkelingen, processen en plannen. Op die manier voorkom je gedoe en frustraties achteraf. Dat werkt goed. We gebruiken nog maar zelden formele instrumenten en daar lopen we als provincie wel mee voorop. Ruimtelijke kwaliteit is daarbij als leidraad een beproefd sturingsmiddel gebleken. Het aansturen van processen vanuit de identiteit en eigenheid van de omgeving brengt betrokkenen met hele verschillende achtergronden vaak in dezelfde passie. En dan komen we er met zijn allen vaak goed uit. Dat geldt zelfs voor grootschalige en minder populaire ruimtelijke ingrepen.” Hester Maij: “Ook maatschappelijke kwaliteiten en economische spin-off van natuur en landschap zijn van waarde. Neem bijvoorbeeld Giethoorn en het Nationaal Park Weerribben-Wieden: prachtige gebieden met een grote toeloop van recreanten. Genieten van natuur en landschap, van de schoonheid, rust en ruimte ervan, is heel belangrijk voor

Bert Boerman voegt een noot toe:“Ik vind persoonlijk ‘beleving’ een bepalende factor.Wat voor gevoel krijg je op een bepaalde plek? Wat doet het met je? Voelt het goed, of voel je je er verloren? Belangrijk is dus dat die beleving positief blijft wanneer je nieuwe functies of voorzieningen aan een landschap gaat toevoegen. Het effect ervan is namelijk bepalend voor de beleving van de totale omgeving. Daar moet je met visie en zorgvuldigheid mee om gaan. In dit themanummer komt een aantal van dit soort processen aan bod.” Hester Maij beaamt dit: “Passie en trots en kansen creëren vormen de grote kracht van onze provincie en van onze werkwijze. Natuurlijk kunnen standpunten uiteenlopen. Dat is inherent aan het feit dat er voor ruimtelijke kwaliteit geen eenduidige maatstaven bestaan en dat de beleving ervan nu eenmaal persoonlijk is en dus heel verschillend kan zijn. Maar dat is niet erg.” Bert Boerman: “Die passie en trots op onze landschappelijke waarden vind ik heel waardevol en inspirerend. En ook mooi om bij mensen met hele verschillende achtergronden terug te zien. Dan wordt werken aan kwaliteit in ruimtelijke vraagstukken en opgaven echt een missie van de groep als geheel.” Hester Maij en Bert Boerman sluiten dan ook af met de gezamenlijke conclusie dat ruimtelijke kwaliteit echt een verbindende factor van betekenis is.

GROEN

7


Omgevingsvisie Overijssel

Marc Ooms adviseur ruimtelijke ontwikkeling provincie Overijssel

Eén plan, één verordening, één uitvoeringsprogramma Tot 2009 werkte de provincie Overijssel met afzonderlijke plannen. Het Streekplan, Verkeers- en vervoersplan, Waterhuishoudingsplan, Milieubeleidsplan en de Bodemvisie functioneerden naast elkaar. In 2009 heeft de provincie Overijssel al deze plannen samengevoegd tot één plan: Omgevingsvisie Overijssel.

In het kielzog van de Omgevingsvisie verschenen ook een Omgevingsverordening en een uitvoeringsprogramma, evenals een investeringsprogramma. Gemeenten, waterschappen, en ook burgers en bedrijven, hebben dus sinds 2009 nog maar met één plan en één verordening te maken voor het hele fysiek-ruimtelijke domein van Overijssel. In 2013 zijn de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening tegen het licht gehouden. Vervolgens zijn met name concrete thema’s zoals de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur daarop aangepast.

www.omgevingsvisie.nl

8

Maar wat is nu die Omgevingsvisie en hoe werkt die eigenlijk? Dit artikel geeft antwoord op die vragen. Eerst komt kort de inhoud van de Omgevingsvisie aan bod. Vervolgens wordt ingezoomd op de rode draden duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Met name de sturing op ruimtelijke kwaliteit is een sterke vernieuwing ten opzichte van de oude manieren van sturing, waarbij kwantitatieve normen belangrijker zijn dan de uiteindelijke uitvoering. Het artikel sluit daarom af met een toelich-

GROEN

ting op de manier waarop de provincie stuurt op ruimtelijke kwaliteit. Het doel van de Omgevingsvisie

De Omgevingsvisie Overijssel is hét provinciale beleidsplan voor het fysieke leefmilieu in Overijssel en heeft de status van structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening. De visie beschrijft de gewenste situatie in 2020 en de manier waarop de provinciale overheid dat wil bereiken. De Omgevingsvisie geeft daarmee het Overijsselse beleid aan en gaat in op de manier van werken: • in de Omgevingsvisie staat wat de provincie belangrijk vindt en hoe maatschappelijke opgaven in samenwerking met partners worden gerealiseerd; • de Omgevingsvisie is een integrale visie waarin diverse beleidsonderwerpen op elkaar worden afgestemd; • de provincie voelt zich verantwoordelijk voor de daadwerkelijke realisering van de Omgevingsvisie. De beschikbare instrumenten worden op actieve wijze ingezet om het provinciale beleid vorm te geven. Het accent ligt daarbij op sturing vooraf;


• de provincie wil ruimtelijke plannen ontwikkelen aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid; • de provincie gaat uit van de gedachte ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. Hiermee doet zij een beroep op de verantwoordelijkheid van inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties en geeft deze inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties ook het vertrouwen en de ruimte die daarbij horen. Duurzaamheid en Ruimtelijke kwaliteit

De onderwerpen die in de Omgevingsvisie aan bod komen, zijn op zich niet nieuw. Denk bijvoorbeeld aan onderwerpen als natuurbeleid, beleid voor stadsranden en mobiliteit. Het zijn onderwerpen waar de provincie Overijssel zich al jarenlang voor inzet. In de Omgevingsvisie is opnieuw naar alle beleidsonderwerpen gekeken aan de hand van twee rode draden die leidend zijn voor alle beleidskeuzes: duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.

ruimtelijke kwaliteit beschrijft wat ruimte geschikt maakt -en houdt- voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is. De provincie wil de ruimtelijke kwaliteit vooral versterken door essentiële gebiedskenmerken te verbinden aan nieuwe ontwikkelingen.

Zalk in het Nationaal Landschap IJsseldelta. Een vrijkomend agrarisch erf is benut als kleinschalige uitbreidingslocatie, volgens de kwaliteitsambitie ‘elke kern zijn eigen kleur’.

Uitvoeringsmodel ‘de vishaak’

De provincie presenteert in de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel om de duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit bij ontwikkelingen daadwerkelijk te vergroten en een integrale benadering van ontwikkelingen mogelijk te maken. Bij een initiatief voor bijvoorbeeld woningbouw, bedrijfslocaties, toeristisch-recreatieve voorzieningen, natuurontwikkeling, landbouw of water, kan met dit uitvoeringsmodel in drie stappen bepaald worden of het initiatief nodig en mogelijk is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden (zie figuur 1).

Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel

Duurzaamheid

Onder ‘duurzaamheid’ wordt verstaan:“een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien.” Overijssel concretiseert duurzaamheid door aandacht te geven aan zuinig ruimtegebruik, de wateropgave en de bijdrage aan reductie van broeikasgassen. Op deze onderwerpen komt de keuze voor duurzaamheid het sterkst naar voren.

of Normen n.a.v. SER-ladder, EHS, drinkwaterbescherming, enz.

generieke beleidskeuzes

waar Geeft richting n.a.v. beschreven perspectief.

ontwikkelingsperspectieven

hoe Stelt kwaliteitsopgaven en -voorwaarden t.a.v. wijze van inpassing en uitvoering.

gebiedskenmerken

Ruimtelijke kwaliteit

De provincie wil graag een ontwikkeling in gang zetten waardoor elk project en elk initiatief in de omgeving bijdraagt aan de kwaliteit van de leefomgeving. Het behouden en versterken van ruimtelijke kwaliteit wordt zo een vanzelfsprekend resultaat van handelen! De essentie van handelen met ruimtelijke kwaliteit is dat het leidt tot een omgeving die mooi is, klopt, iets toevoegt, en een tijd mee kan; er is uitgehaald wat er inzit. Kortom,

De ‘of’-vraag

Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit keuzes van de EU, het Rijk of de provincie zelf. Het zijn keuzes die bepalend zijn of ontwikkelingen nodig en mogelijk zijn. Het gaat dan onder meer om het volgende: • reserveringen voor waterveiligheid, randvoorwaarden voor externe veiligheid, grondwaterbeschermingsgebieden, bescherming van de onder-

GROEN

Figuur 1: Het uitvoeringsmodel van de Omgevingsvisie maakt ruimtelijke kwaliteit concreet toepasbaar.

9


5. Dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus; 6. Hoofdinfrastructuur: vlot en veilig. De ontwikkelingsperspectieven geven richting aan wat waar kan worden ontwikkeld. Zo past natuurontwikkeling niet in het ontwikkelingsperspectief ‘buitengebied accent productie’ of in ‘steden als motor’. De aanleg van een bedrijventerrein langs de hoofdinfrastructuur past bijvoorbeeld wel in het ontwikkelingsperspectief ‘steden als motor’. De ‘hoe’-vraag

Figuur 2: De ontwikkelperspectievenkaart geeft richting aan mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen.

grond (aardkundige en archeologische waarden); • landbouwontwikkelingsgebieden voor intensieve veehouderij, begrenzing van Nationale Landschappen, Natura 2000-gebieden, Ecologische Hoofdstructuur, enzovoort. De generieke beleidskeuzes zijn vaak normstellend; • toepassing van de SER-ladder voor woningbouw, bedrijfslocaties en voorzieningen, in zowel de groene als stedelijk omgeving. Dit komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut binnen bestaand stedelijk gebied, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden; • ook valt hieronder dat gemeenten wordt gevraagd om afspraken te maken over hun ruimtelijke ontwikkelingsplannen met buurgemeenten. Dit geldt onder andere bij woningbouw en bij bedrijventerreinen. Zo wordt een maximaal afgestemd en zuinig ruimtegebruik bereikt. De ‘waar’-vraag

In de Omgevingsvisie staan zes ontwikkelingsperspectieven beschreven voor de groene en stedelijke omgeving: 1. Zone Ondernemen met natuur en water; 2. Buitengebied met het accent op productie; 3. Buitengebied met het accent op veelzijdige gebruiksruimte; 4. Steden als motor;

10

GROEN

Bij nieuwe ontwikkelingen wil de provincie de ruimtelijke kwaliteit versterken. Dit gebeurt vooral door gebiedskenmerken te verbinden aan nieuwe ontwikkelingen. Deze gebiedskenmerken zijn te onderscheiden in vier lagen: - een natuurlijke laag (in en op de bodem); - een laag van het agrarisch- cultuurlandschap (grootschalig gebruik en inrichting van de bodem); - een stedelijke laag (bebouwing en infrastructuur) en - een ‘lust&leisure’-laag (toerisme, recreatie en landgoederen). De kwaliteitsopgaven en -voorwaarden op basis van deze gebiedskenmerken kunnen te maken hebben met landschappelijke inpassing, infrastructuur, milieuaspecten, bodemaspecten, cultuurhistorie, toeristische en recreatieve aantrekkingskracht, natuur en water. De gebiedskenmerken zijn soms normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend. Op het moment dat blijkt dat de HOEvraag niet goed beantwoord kan worden is het wellicht nodig om opnieuw naar de WAAR-vraag terug te gaan.Vandaar dat de pijl in het uitvoeringsmodel de vorm van een ‘vishaak’ heeft. Er is een bijlage bij de Omgevingsvisie: de ‘Catalogus Gebiedskenmerken’. Deze bijlage geeft meer in detail inzicht in de kenmerken van verschillende gebieden en wat daarin van provinciaal belang is voor de wijze waarop een ontwikkeling invulling krijgt. Het gaat daarbij met name om HOE een ontwikkeling vorm kan krijgen. Per landschapstype/ gebiedskenmerk is precies uitgewerkt wat de provincie daarbij belangrijk vindt. Daarbij geldt dat normerende uitspraken via de provinciale veror-


Samenleven: zoveel mensen, zoveel wensen “We gaan op reis...”

, zoveel wensen zoveel mensen Samenleven:

“We goapan reis...” Je leeft samen met 1.125.400 andere Overijsselaars

De Omgevingsvisie en haar bijlagen is een lijvig, vaak wat ambtelijk document. Om de Omgevingsvisie ook voor een groter publiek toegankelijk te maken is de ‘Reisgids voor je eigen achtertuin’ geschreven. In deze reisgids wordt het beleid van de provincie op een laagdrempelige manier toegelicht. De reisgids is te vinden op: www.omgevingsvisie.nl

SCAN MET SEE PAGE#

ZIE PAGINA 2 voor instructies

… en nog veel meer andere weetjes!

provincie Overijssel

Een gezonde, veilige en bruisende leefomgeving. Dat willen we allemaal!

dening ook echt doorwerken tot op gemeentelijk niveau. De provincie zal hier ook goed de hand aan houden. Voor richtinggevende en inspirerende uitspraken wordt de mate van sturing steeds minder sterk. In figuur 3 staat een voorbeeld van een landschapstype uit de Catalogus Gebiedskenmerken.

Werkt de Omgevingsvisie?

Samen met de gemeenten heeft de provincie het uitvoeringsmodel verder concreet gemaakt via de ontwikkeling van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (zie ook pagina 12) en de Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit voor de Stedelijke Omgeving. Hierdoor is een systeem ontstaan dat flexibel is en het mogelijk maakt om vele soorten initiatieven te beoordelen op hun effect op de ruimtelijke kwaliteit. Daarbij geldt dat er sprake is van een sturing via duidelijke principes en goed beschreven referenties via de Catalogus Gebiedskenmerken. Zo is het mogelijk om zonder kwantitatieve normen toch een duidelijk beleid te ontwikkelen dat maatwerk door gemeenten mogelijk maakt. Uitspraken van de Raad van State geven ook aan dat de status van de Catalogus Gebiedskenmerken helder is, evenals de verwijzing daarnaar in de Omgevingsverordening. De vereiste bijdrage aan ruimtelijke kwaliteit bij nieuwe ontwikkelingen acht zij daarom noch te vaag noch te breed geformuleerd. De normerende en richtinggevende uitspraken in de Catalogus Gebiedskenmerken geven voldoende richting. Ook vindt de Raad van State de verplichte toepassing van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving aanvaardbaar. Tot slot is uit diverse evaluaties gebleken dat gemeenten, na enige gewenning, goed met het beleid uit de voeten kunnen. Kortom: met de Omgevingsvisie Overijssel en de Omgevingsverordening, in combinatie met de Catalogus Gebiedskenmerken, heeft de provincie Overijssel haar sturing op ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid stevig verankerd.

Figuur 3: De ambitie is om de ruimtelijke kwaliteit een stevige impuls te geven in het jong heide- en broekontginningslandschap, en waar nodig een transformatie. De lanen, bosstroken en waterlopen vormen de dragende structuren; zij versterken de oorspronkelijke rechtlijnige ontginningsstructuren (bron: Pagina 83 Catalogus gebiedskenmerken 3 foto’s en illustratie).

GROEN

11


Harry Stoffer adviseur landelijk gebied provincie Overijssel

Kwaliteitsimpuls voor de groene omgeving

Overijssel zet de ‘Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving’ in als voorwaarde voor uitbreiding van bebouwing in de groene omgeving. Dit instrument gaat verder dan ‘behoud door ontwikkeling’ want het leidt daadwerkelijk tot meer groen in het landelijk gebied. De basis voor ontwikkelen met kwaliteit is een proces waarin verschillende belangen op een goede manier samenkomen. Een open houding met begrip voor elkaars belangen leidt tot een plan met balans en draagvlak. De wisselwerking tussen het bedrijf met een uitbreidingswens, belangenorganisaties en omwonenden, is essentieel. Hoe werkt de Kwaliteitsimpuls in de praktijk en hoe leidt het tot behoud of verbetering van de ruimtelijke kwaliteit? Aan de hand van voorbeelden illustreert dit artikel de resultaten.

12

GROEN


Werkboek Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving

SCAN MET SEE PAGE#

Samenwerken aan een nieuw instrument

In 2009 koos de provincie Overijssel met de Omgevingsvisie Overijssel voor kwalitatieve sturing op ruimtelijke ontwikkelingen. Ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en sociale kwaliteit gelden als randvoorwaarden voor economische ontwikkelingen. Daarvoor hanteren we het sturingsmodel met de vragen OF – WAAR – HOE. Een ontwikkeling voldoet aan geldende wetgeving en principes, en voorziet in een behoefte (OF). De locatie past in de gebiedsvisie (WAAR). Ontwerp en inrichting versterken de gebiedskenmerken (HOE). Tegenover een ruimtelijke ontwikkeling moet een maatschappelijke meerwaarde staan. De toepassing van dat principe in de praktijk is samen met gemeenten uitgewerkt in het Werkboek Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving. Uitgangspunt is balans tussen ontwikkelruimte en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Het Werkboek helpt bij het beantwoorden van vragen als: ‘Voor welke ontwikkelingen geldt het?’,‘Hoe bepaal je de balans?’,‘Hoe zit het juridisch?’ en ‘Hoe kom je tot een goed proces?’. Sinds 2010 werken alle Overijsselse gemeenten met dit werkboek. De Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving

Bij een uitbreiding of een nieuwe ontwikkeling is een goede ruimtelijke inpassing verplicht. Dit is de zogenaamde basisinspanning. Als er daarnaast effecten zijn buiten de eigen locatie, die aanvullende kwaliteitsprestaties nodig maken, passen we de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving toe. Dit geldt bijvoorbeeld voor nieuwe vestigingen en grootschalige ingrepen op een (agrarisch) bedrijf, of ‘Rood-voor-Rood’ en nieuwe landgoederen. Dat vergt namelijk een meer gebiedsgerichte benadering, met investeringen in de ruimtelijke kwaliteit buiten de eigen locatie. Voor het bepalen van de mate van aanvullende kwaliteitsprestaties gelden drie variabelen: 1. Is de ontwikkeling ‘gebiedseigen’ of ‘gebiedsvreemd’?; 2. Wat is de schaal van de ontwikkeling en de impact op de omgeving? en 3. Dient het initiatief een eigen belang, of ook maatschappelijke belangen?

Werkboek Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving ZIE PAGINA 2

Ruimtelijke kwaliteitsprincipes toepassen in de praktijk

voor instructies

van de ruimtelijke ordening in Overijssel

September 2010

Kwaliteitsprestaties bestaan uit investeringen in natuur, landschap en water. En omvatten ook immateriële prestaties, zoals maatschappelijke meerwaarde en belevingswaarde. Voorkantsturing en goede begeleiding van een initiatief vormen de basis voor de uitvoering en voor de daarvoor te realiseren kwaliteitsprestaties. Het Werkboek Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving biedt hiervoor het gereedschap. Een inspirerende gebiedsvisie - Enschede

Gemeente Enschede introduceerde in 2008 als eerste gemeente een concrete werkmethode en een inspirerende visie op ‘ontwikkelen met kwaliteit’ met haar ‘Gids Buitenkans’. Voorbeelden van passende ontwikkelingen zijn als ansichten in de Gids verwerkt. Het ‘Loket Buitengebied’, een integraal begeleidingsteam, zorgt voor een vlotte behandeling van aanvragen. Onlangs is de ‘Gids Buitenkans’ geëvalueerd. Reginald Lefeu, projectleider bij de gemeente, over de

GROEN

Rood voor rood is een buitenkans voor transformatie van oud naar nieuw. (foto: gemeente Enschede)

13


Ondernemers, landgoedeigenaren en bewoners in het buitengebied van Enschede hebben een scala aan initiatieven ingediend. Van nieuw landgoed en natuurbegraafplaats tot bed en breakfast in een karakteristieke schuur. (bron: gemeente Enschede)

15%

Rood voor Rood

27%

Nieuwe Landgoederen

14%

Buitenplaatsen 15% 22%

7%

VAB* Wonen VAB* Werken VAB* Recreatie & Toerisme * vrijkomend agrarisch bedrijf

Enschedese werkwijze: “Het evaluatierapport ‘Ja een Buitenkans!’ heeft een duidelijke kwaliteitssprong aangetoond. Veel economische initiatieven zijn te danken aan de duidelijke richting die de gids biedt.Waardevolle schuren zijn behouden met een nieuwe functie, en het groen in natuur en landschap is toegenomen. Er zijn meer stenen afgebroken dan er nieuwe zijn gestapeld. De gids voorziet in een duidelijke behoefte en het Loket wordt erg gewaardeerd.” Hij vervolgt: ”Bij de actualisatie van de Gids Buitenkans, in 2014, willen we nog meer flexibiliteit en maatwerk inbrengen, maar ook duurzaamheid en recreatie. En het accent verleggen van kwantitatieve aspecten naar kwalitatieve effecten. Verder willen we een relatie leggen met de Watervisie en een ecologische visie. Dit allemaal in samenwerking met partijen in het buitengebied en in afstemming en samenwerking met buurgemeenten.” Verbinden van belangen - Hellendoorn

Bedrijfsontwikkeling van de ijsfabriek (linksboven op de foto) met investeringen in cultuurhistorie en landschap gaat samen met herstelprojecten van de Regge bij Hellendoorn (foto gemeente Hellendoorn).

IJsfabriek Ben & Jerry’s ligt aan de rand van Hellendoorn in het waardevolle beekdal van de Regge. Ambities voor ecologisch herstel en meandering van de Regge (project Koemaste) bleken uiteindelijk goed te combineren met een forse uitbreiding van dit bedrijf. Johan ten Dam van de gemeente Hellendoorn vertelt hoe dit samen met waterschap Vechtstromen

en Landschap Overijssel is aangepakt: “De schijnbaar tegengestelde belangen van alle betrokken partijen zijn ingebracht in een open planproces. Er is verbinding gelegd met lopende projecten voor realisering van de Ecologische Hoofdstructuur en herstel van het beekdal van de Regge. Tot slot was de wens van omwonenden voor een veiligere ontsluiting van het bedrijf te combineren met een geplande verbetering van de randweg om het dorp. Het natuurlijke en duurzame imago dat het bedrijf met haar product wil uitstralen bleek prima te matchen met de trots van omwonenden op de herkenbare en cultuurhistorische identiteit van de omgeving. Als ondernemer weet je dan beter waar je aan toe bent, maar bovendien begreep men dat er ruimte is voor maatwerk die de onderneming ten goede komt.” Resultaat is dat het bedrijf investeert in het terugbrengen van vroegere landschapsstructuren van het maten- en flierenlandschap en daarnaast bijdraagt aan een informatiepunt over zowel het beekdal als over het bedrijf zelf. De ontsluiting wordt veiliger en de transportroutes worden aangepast, met minder overlast voor de aangrenzende woonwijk. De gemeente combineert dit met ecologische waterberging, tevens de aanzet voor een gescheiden rioolsysteem, en de aanleg van recreatieve routes in het gebied. Dit alles motiveerde tal van vrijwilligers om zich in te zetten voor herstel en beheer van landschap en cultuurhistorie in hun omgeving. En dàt is precies de kern van ruimtelijke kwaliteit: de menselijke maat, beleving en leefbaarheid. Johan ten Dam: “Door mogelijke personeelswisselingen aan beide kanten moeten afspraken en verplichtingen duidelijk worden vastgelegd in een overeenkomst. Dit als aanvulling op bijvoorbeeld een voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan.” Sturen op kwaliteit blijkt dus ook te werken in economisch moeilijke tijden. Scherpte bij afwegingen en samenwerking, in een compacter proces, maken de uitkomsten realistischer en werkt kostenbesparend.

14

GROEN


Eigen verantwoordelijkheid - Tubbergen

De gemeenten Tubbergen en Dinkelland hebben samen een beleidskader uitgewerkt voor een objectieve en eenduidige toepassing van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving. Guus Staarink van de gemeente Tubbergen: “We zetten de te realiseren kwaliteitsverbetering ‘op waarde’, zodat voor vergelijkbare ontwikkelingen dezelfde voorwaarden gelden. De impact op de omgeving en de mate waarin de ontwikkeling past in het buitengebied zijn daarvoor bepalend. In het gesprek met de initiatiefnemer stellen we als het ware een gereedschapskist ter beschikking. Binnen onze gemeente werken we met een Kwaliteitskader gebiedskenmerken om, bij uitbreidingsplannen van bedrijven, via investeringen in ruimtelijke kwaliteit, te komen tot een goede balans tussen de bedrijfsmatige ontwikkeling en de omgeving. Na een eerste gesprek volgt een principebesluit op het verzoek; een uitgewerkt plan wordt daarna besproken in een Kwaliteitsteam.” Guus Starink vervolgt: “Voordat we het bestemmingsplan herzien, nemen we in een overeenkomst de rechten en plichten van de verschillende partijen op. De initiatiefnemer blijft zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de kwaliteitsprestaties. Onze ervaring is dat de initiatiefnemer zich na ondertekening van de overeenkomst daar aan gecommitteerd voelt. Dat werkt beter dan wanneer hem eenzijdig iets wordt opgelegd. Mensen hun eigen keuzes laten maken verhoogt de betrokkenheid bij de kwaliteitsinvestering en geeft een beter draagvlak voor ons beleid. Voor de gemeente telt de prestatie.We laten het aan de initiatiefnemer over of deze zelf de uitvoering ter hand neemt of

dit laat doen. Dat laatste is vaak goedkoper. Een initiatiefnemer mag ook een overeengekomen bedrag in het kwaliteitsfonds storten. De gemeente coördineert dit en bewaakt doel, omvang en ruimtelijke relatie met de kwaliteitsinvestering.”

Tubbergen ligt in Nationaal Landschap Noord Oost Twente. Kwaliteitsinvesteringen kunnen bijdragen aan herstel van het karakteristieke houtwallenlandschap.

Samen met gemeenten, Landschap Overijssel en de Stichting Kostbaar Salland heeft de provincie Overijssel een ‘Wegwijzer fondsvorming ruimtelijke kwaliteit’ opgesteld. Daarin zijn de mogelijkheden verkend om met toepassing van het instrument fondsvorming investeringen in kwaliteitsverbeterende maatregelen op de beste plek te krijgen.

SCAN MET SEE PAGE#

ZIE PAGINA 2 voor instructies

Lessen uit de praktijk

Gebleken is dat het totaalpakket voor goede samenwerking omvat: - Een inspirerende visie en regels met handelingsperspectief; - Een integraal, transparant en efficiënt proces; - Stimuleringsmaatregelen voor voorbeeldprojecten; - Kennisontwikkeling en een kennisnetwerk.

De praktijk in Overijssel bewijst dat sturen op kwaliteit met de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving inderdaad de ruimtelijke kwaliteit verbetert. Dat blijkt ook uit een evaluatie van de toepassing van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving bij schaalvergroting van agrarische bedrijven (2013, Bügel Hajema).

De uitbreiding van het veevoederbedrijf maakte het herstel van de Molen van Massier in Nieuwleusen mogelijk.

Toepassing van het instrument Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving blijft mensenwerk. Uitwisseling van ervaringen werkt goed. De provincie organiseert daarom regelmatig kennisbijeenkomsten en heeft een voorbeeldenbank op de website.

Herstel van een als stortplaats gebruikte doorbraakkolk in Nationaal Landschap IJsseldelta in ruil voor een energieneutrale woning op een historisch verantwoorde plek.

GROEN

15


Ruimtelijke kwaliteit in de stadsranden Samenhang tussen de stad en de landelijke identiteit van een stadsrand is een grote uitdaging. De grote verschillen in stadsrandgebieden betekenen ook grote verschillen in opgaven en proces. Deze drie artikelen geven een inkijkje in een aantal stadsranden in Overijssel waar antwoorden zijn gevonden op inpassingsvraagstukken, met meerwaarde voor de ruimtelijke kwaliteit van het gebied.

Zo staat in Langenholte (Zwolle) het behoud van het landelijke karakter centraal en daarmee terughoudendheid bij nieuwe ontwikkelingen. Genemuiden kent een aantal heel verschillende stadsrandzones, met een sterk contrast tussen stad en omliggend poldergebied, met extra vraagstukken vanuit bedrijvigheid en waterveiligheid. In Ter Hunnepe (Deventer) is de uitdaging

om hedendaagse recreatieve activiteiten te verbinden met cultuurhistorische en archeologische waarden. Verderop in dit nummer komt het Enschedese Kristalbad aan bod: een uniek ontwerp als fraai en functioneel antwoord op problematische waterafvoer, sterke landschappelijke versnippering en de behoefte aan recreatie.

Langenholte, (on)begrensde stadsrand? Ingeklemd tussen de Zwolse jaren zeventig wijk Aa-landen en de rivieren Vecht en Zwartewater ligt Langenholte, een stadsrand met bijzondere kwaliteiten. Het gebied, dat wordt gebruikt door boeren, burgers en buitenlui, is aan veranderingen onderhevig. De verschillende wensen en belangen maakten een gebiedsvisie lange tijd lastig, maar inmiddels liggen er verschillende bouwstenen voor klaar. Om de kwaliteit voor de toekomst te kunnen blijven garanderen is het zaak om de juiste verbindingen te leggen.

Marnix Meijer beleidsregisseur ruimte bij de gemeente Zwolle

16

Kernkwaliteit als inspiratie

gen beantwoord als: ‘Wat zijn de kwaliteiten van de stadsrand van Zwolle-Noord?’, ‘Hoe houden we dit gebied toegankelijk, leefbaar en aantrekkelijk om te wonen, te werken en te ontspannen?’ en ‘Van wie is de stadsrand eigenlijk?’ Via interviews en interactieve werksessies met belanghebbenden (bewoners, omwonenden, beheerders), zijn de kwaliteiten in beeld gebracht, zijn kansen geïnventariseerd en is een aanpak voor de verdere ontwikkeling opgesteld. Een breed samengestelde klankbordgroep volgde dit proces op de voet.

In 2010 startte de gemeente Zwolle een proces om deze stadsrand toekomstbestendig te maken. Samen met adviesbureau NO.ORDPEIL werden vra-

De basis voor de gebiedskwaliteit vormt de identiteit. Deze is in beeld gebracht aan de hand van

“Geen nieuwe bebouwing, houdt het rustig en laat het open en groen”. Dat is wat de mensen voor hun stadsrand wensen en waar ze liever niet weg willen. Tot voor kort overheerste de weerstand tegen inmenging van buitenaf, en onvrede over het gemeentelijke beleid. Ook ontbrak vertrouwen in de toekomst. Onzekerheden in de agrarische sector zorgden ervoor dat stimulansen voor ontwikkeling uitbleven.

GROEN


Kracht van Langenholte en omgeving

De kernkwaliteiten van Langeholte en omgeving zijn: - Rust door openheid en het landelijke karakter. Voor flora en fauna, bewoners en bezoekers; - De landbouw als beheerder zorgt voor het behoud van de gebiedsidentiteit en de natuurontwikkeling; - De identiteit en het historische karakter zijn goed bewaard gebleven. Op een steenworp afstand is het verschil te ervaren tussen het stedelijke landschap en het agrarische landschap.

De stadsrand is duidelijk begrensd door water, maar er zijn nauwelijks verbindingen met de overzijde van de rivieren. Het gebied vormt als het ware een groen eiland aan de rand van de stad; - Er is een fijn vertakt netwerk van fietsroutes. Door de beperkte toegankelijkheid van het gebied voor autoverkeer zijn grote delen vrij van auto’s.

de vier kenmerken ‘blauw’, ‘groen’, ‘rood’ en ‘grijs’. Deze kenmerken zijn door de historie ontstaan en bepaald, en vormen samen het zogenaamde ‘DNA’ van dit gebied. Ze dienen als inspiratiebron voor toekomstige ontwikkelingen. De samenhang -maar ook het contrast- tussen de verschillende gebiedskenmerken vormen de kwaliteit.

bouwde onderlinge contact te willen voortzetten. “We willen graag betrokken blijven bij het maken van plannen voor deze mooie stadsrand.” Te denken valt aan een platform, waarin bewoners en betrokken instanties met elkaar in gesprek blijven over de toekomst van deze stadsrand.

illustratie: adviesbureau NO.ORDPEIL

Samen op weg naar de toekomst Ideeën en potenties

Dit alles heeft in 2011 geresulteerd in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, met streefbeelden en bouwstenen voor de toekomstige invulling van de stadsrand bij Langenholte. Het geeft een palet aan ideeën en potenties voor de toekomst. Landbouw als beheerder

Het gebied is steeds minder geschikt voor ‘optimale landbouw’, maar biedt wel kansen voor landbouw met een maatschappelijk verbrede functie, zoals zorg en educatie. Daarbij is samenwerking tussen partijen nodig om het beheer van de gronden te versterken en de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren.

Uit het palet aan ideeën is bewust geen keuze gemaakt. De Nota Ruimtelijke Kwaliteit vormt dan ook geen blauwdruk, maar biedt juist kansen voor initiatieven van partijen die dit dynamische gebied een warm hart toedragen. De gemeente Zwolle wil ruimte bieden voor mogelijke toekomstige veranderingen en nodigt eigenaren en belangenorganisaties uit om met aansprekende plannen te komen. Door partijen op deze manier met elkaar te verbinden krijgt de kwaliteit een stimulans. De natuurbeheerders zien het zo:“Als verschillende partijen samen duurzaam aan de slag gaan blijft deze stadsrand een groen uitloopgebied van de stad.”

Passende recreatie

Hoe gaan rust en ruimte samen met de groeiende recreatiebehoefte vanuit de stad? Gedacht wordt aan hoogwaardige entrees, aantrekkelijke overstappunten, fietspaden en nieuwe wandelpaden. Er is ruimte voor inbreng van particuliere initiatiefnemers aan de realisatie van dit soort voorzieningen. Ruimte voor wonen en kleinschalig werken

Doel is een (be)leefbare stadsrandzone waarin samen gewoond en gewerkt kan worden. Kleinschalige initiatieven zijn mogelijk, mits deze passen bij de karakteristieke kenmerken van dit gebied. In het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied-Langenholte en omgeving is hier inmiddels aandacht voor. Zo is aangegeven wat er in vrijkomende agrarische bebouwing als herinvulling is toegestaan. Goede samenwerking

Het proces heeft geleid tot wederzijds begrip. De betrokken partijen hebben aangegeven het opge-

GROEN

17


Succesfactoren voor stads- en dorpsrand

Heike van Blom beleidsmedewerker ruimtelijke ordening gemeente Zwartewaterland Alle illustraties zijn beschikbar gesteld door Vista.

Een andere blik op de stadsranden van Genemuiden Wie Genemuiden nadert, wordt verrast door de grootstedelijke industriële contouren aan de oever van het Zwartewater en aan de rand van polder Mastenbroek. Genemuiden is van oudsher bekend als producent van biezen matten. De daaruit ontstane tapijtindustrie is internationaal actief. Die vormt, samen met grote bouwbedrijven en veevoederproducenten, de industrie waar veel Genemuidenaren werken en waar zij trots op zijn.

Bijzonder is de ligging op een knooppunt van hele verschillende landschappen met elk een eigen identiteit (rivierenlandschap, historisch polderlandschap en ingedijkt voormalig Zuiderzee-oeverlanden). Behoud en versterking daarvan vergt een zorgvuldige inpassing van ruimtelijke ontwikkelingen. Stedelijke functies kunnen dus niet zomaar ‘in het landschap worden geschoven’. Daarnaast ligt er de opgave om bedrijvigheid te combineren met een goede ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing. Bedrijventerrein Zevenhont vormt namelijk een lange harde rand langs de open polder.Verder neemt het risico op verrommeling van de stadsrand toe. Daarom vond de gemeente het hoog tijd voor een frisse blik op de randen van deze stad.

18

GROEN

In 2010 besloot gemeente Zwartewaterland om een integrale visie op te stellen voor de stadsranden van Genemuiden, als leidraad voor concrete projecten èn toekomstige ontwikkelingen. Stadsrandvisie Genemuiden

Begin 2012 is de Stadsrandvisie Genemuiden vastgesteld, naast leidraad ook als onderlegger voor het verkrijgen van middelen en medewerking van overheden en particulieren. Per stadsrand zijn projecten, maatregelen, tijdlijnen en bedragen in beeld gebracht. Het is een realistische visie op het raakvlak van de belangen van alle betrokken partijen en een uitvoeringsprogramma voor concrete projecten. Ook zijn kansrijke investeringsperspectieven en partners


in beeld gebracht. Door samenspraak met bewoners, belangenorganisaties en bedrijven van beide kanten van de stadsranden, maar ook met buurgemeenten, zijn de stadsranden met een frisse blik ‘van binnen naar buiten en andersom’ bekeken. Nationaal Landschap IJsseldelta en de Provincie Overijssel stimuleerden - en subsidieerden - dit. Stadsrandschouwen

De start van het proces bestond uit zogenaamde Stadsrandschouwen op vier verschillende plekken in de stadsranden. Kwaliteiten, belangen en bedreigingen zijn vrij met elkaar verkend, objectief en integraal: sociaal, economisch, cultuurhistorisch, landschap, water, recreatie. Suggesties voor oplossingen en verbeteringen zijn geïnventariseerd. Dit interactieve planproces wordt voortgezet bij de verdere uitwerking. Programma IJssel Vecht Delta

Tijdens het proces bleken er in deze regio ook opgaven op het gebied van waterveiligheid en waterberging. De IJssel Vecht Delta maakt namelijk deel uit van het landelijke Deltaprogramma. De Provincie Overijssel, de gemeenten Zwolle, Kampen en Zwartewaterland, Waterschap Groot Salland en Veiligheidsregio IJsselland werken als samenwerkingsverband aan een klimaatbestendige en waterveilige IJssel Vecht Delta. Bij alle ontwikkelingen wordt rekening gehouden met het principe van ‘meerlaagse veiligheid’: het combineren van wateropgaven met ruimtelijke visies, die samen met bewoners en gebruikers zijn opgesteld. Zo bieden waterveiligheid en waterbergingsopgaven meer kans om gewenste kwaliteitsambities waar te maken. De stadsrandvisie fungeert als kapstok voor overleg. Resultaten en kansen per stadsrand

Oostrand: afronding bedrijventerrein Zevenhont, inclusief wateropgave. In de Stadsrandvisie zijn aan de oostkant, grenzend aan dit bedrijventerrein, ‘groene kamers’ geschetst die de noord-zuidzichtlijn in het rivierenlandschap bij buurtschap Cellemuiden vrij houden. In de recent vastgestelde Structuurvisie Zwartewaterland is bepaald dat in principe eerst de vrije kavels op het bedrijventerrein in Hasselt worden ingevuld. Bedrijven mogen wel uitbreiden op Zevenhont mits zij investeren in een royale groene inpassing. Zij fungeren daarbij als dragers voor de landschappelijke inpassing. In het kader van het IJsselvechtdeltaprogramma is gekeken of bijvoorbeeld door het aanleggen van een landschapsdijk de landschappelijke inpassing op een waterveilige manier kan worden gerealiseerd. Dit omdat het Waterschap Groot Salland al op korte termijn start met het op orde brengen van de dijk Hasselt - Genemuiden. Ook wordt gekeken naar een landelijke proef met innovatieve vormen van dijkverbetering.

Zuidrand: de zogenaamde Groene Wig. In de zuidrand speelden verschillende kleinere ruimtelijke kwaliteitsopgaven. Het betrof met name het terugbrengen van een herkenbare entree via de Kamperdijk, inpassing van de uitbreiding van een manege en de aanleg van een fietspad vanaf Cellemuiden langs de zuidkant van Zevenhont. Westrand: afronding en ook wateropgave buitenpolders. Aan de kant van de Zuiderzeepolder ligt buitendijkse bebouwing die kwetsbaar is voor overstromingen. Omdat de gebouwen vrij dicht bij elkaar liggen, is een gecombineerde oplossing effectiever. Klimaatbestendige maatregelen kunnen hier slim worden gekoppeld aan maatregelen uit de Stadsrandvisie. Er zijn plannen voor versterking van de groenstructuur en voor het aanleggen van een ‘landschapsdijk’, zo mogelijk met bescherming voor bewoners en ondernemers.

Vergroening van de stadsrand gaat in Genemuiden hand in hand met het aanleggen van een landschapsdijk die de waterveiligheid verhoogt (illustratie: Vista landschapsarchitectuur en stedenbouw). In de Stadsrandvisie zijn aan de oostkant, grenzend aan het bedrijventerrein, ‘groene kamers’ geschetst die de noord-zuidzichtlijn in het rivierenlandschap bij buurtschap Cellemuiden vrij houden.

Noordrand: hier ligt nog geen wateropgave, maar wel een kwaliteitsopgave. Die opgave is om meer eenheid te brengen in de aanduiding van de bedrijven en betere informatie over de productiviteit ‘achter de gevels’. Daarnaast is een uitbreiding van de industriehaven in voorbereiding. Tot slot

In het proces [1] is de open manier waarop partijen met elkaar konden spreken als belangrijke waarde ervaren. Dit heeft een goede vertaling opgeleverd van kansen voor de identiteit en ruimtelijke kwaliteit van de stadsranden van Genemuiden. Deze werkwijze wordt dan ook voortgezet in het vervolgproces. [1]

Het planproces is ondersteund door Vista landschapsarchitectuur en stedenbouw (ontwerp) en Investeren in Ruimte (proces).

GROEN

19


Succesfactoren voor stads- en dorpsrand

Herstel van de zuidelijke stadsrand maakt het gebied tussen snelweg en bebouwing herkenbaar en bereikbaar.

Archeologie als bakermat voor modern vermaak Deventer werkt aan zijn stadsranden. De IJssel, Zandwetering en de aanwezige landgoederen geven de stadsrandzone van Deventer een overwegend blauw/groen karakter. Voor de zuidelijke stadsrandzone ligt dit anders, vanwege de - bestaande en nieuw te ontwikkelen - bedrijventerreinen, en door de doorsnijding van de A1. Maar ook hier ligt de opgave om bestaande kwaliteiten te benutten en de stad met de stadsrandzone te verbinden.

Marlies Spreen landschapsarchitect bij de gemeente Deventer illustraties: Odin Landschapsontwerpers

20

De gemeente Deventer heeft in 2012 een Masterplan voor de zuidelijke stadsrand opgesteld. Niet als blauwdruk maar als visie en kader voor toekomstige ontwikkelingen en als leidraad voor partijen om in gesprek te gaan over kansrijke projecten. Binnen deze stadsrand is Ter Hunnepe een uitdagende locatie met potenties.

in gebruik door Paintball Deventer. Een langgekoesterde wens is om het voormalig vrouwenklooster Ter Hunnepe te conserveren en beleefbaar en toegankelijk te maken voor publiek. Met het Masterplan in de hand zijn de gesprekken over herinrichting gestart. Aanvankelijk voorzichtig en aftastend maar gaandeweg resulterend in een gezamenlijk project.

Ter Hunnepe

Het ontwerp

Cultuurhistorisch gezien is deze locatie van grote betekenis voor de Schipbeek en Dortherbeek. Ter Hunnepe is genoemd naar het voormalige middeleeuwse vrouwenklooster en heeft een hoge archeologische waarde. De locatie is in gebruik geweest als gemeentelijke boomkwekerij en ligt centraal binnen dit stadsrandgebied Het gebied is tegenwoordig

ODIN Landschapsontwerpers heeft samen met Deventer Paintball, Waterschap Rijn en IJssel, Archeologie Deventer, - en in overleg met de aanwezige hondenclubs - een herinrichtingsontwerp gemaakt. Daarin worden de paintball-activiteiten verplaatst naar een nieuw in te planten gebied (‘Woods’). Op deze wijze wordt het gebied van het voorma-

GROEN


lige vrouwenklooster Ter Hunnepe vrijgespeeld. De nieuwe multifunctionele accommodatie van de paintballvereniging komt op een verhoging te liggen aan de Schipbeekzijde en wordt daarmee het visitekaartje voor de locatie.

Bart Vermeulen, gemeentelijk archeoloog: ”Het klooster Ter Hunnepe was in de middeleeuwen een bijzondere plek. Een groot bakstenen gebouw midden op het platteland waar de meeste andere huizen nog van hout en leem waren. Ook de bewoonsters waren bijzonder. Vrijwel alle nonnen waren geboren als de jongere dochters van de adel van Overijssel en Gelderland. Daarmee neemt de locatie een bijzondere plek in in de geschiedenis van Overijssel. Nu ligt het weggestopt tussen het bedrijvenpark Kloosterlanden en rijksweg A1. Dit project is een mooie kans om het verhaal van deze wat weggestopte locatie te laten zien.”

Overige functies

De accommodatie van Paintball Deventer gaat in de toekomst een rol spelen in de communicatie over het gebied en de aanwezige archeologische waarden. Om te werken met een gesloten grondbalans (eis van het waterschap) wordt een deel van het naastgelegen populierenbos ingericht als waterberging met een ecologische functie. Uitvoeringsproces

De uitvoering wordt gefaseerd aangepakt. Als eerste wordt het nieuwe Woodsterrein ingericht, de verhoging voor de nieuwe accommodatie aangebracht en de ontsluiting aangepast. Daarna volgt de herinrichting van het Ter Hunnepe terrein. De laatste fase bestaat uit de verbeelding van het voormalige vrouwenklooster.

van het voormalige vrouwenklooster Ter Hunnepe en op de mogelijkheden voor de accommodatie als informatievoorziening over het klooster. Een hele uitdaging om archeologie, het ‘verhaal’ van deze plek en paintballactiviteiten met elkaar te verbinden. Vanwege het gebrek aan sociale controle buiten de openingstijden van Paintball Deventer, past hier een robuust, duurzaam en vandalismebestendig ontwerp.

De plannen brengen historische elementen terug in het hedendaagse landschap.

Winnend concept

Ben Raaijman’s idee is om met blokken van duurzaam en vandalismeproof materiaal, de kloosterplattegrond als doolhofachtige tuin weer te geven, met de uitstraling van een ruïne. De verzonken teksten op de blokken verwijzen naar de onderliggende werkelijkheid. Het Ter Hunnepespel, vormgegeven als soort objectachtige plattegrond van het klooster, voert bezoekers mee door het verhaal van meer dan 600 jaar kloostergeschiedenis Tot slot

André Santing, ondernemer van Deventer Paintball: “Het huidige speelveld staat binnen Paintball Nederland in hoog aanzien en die status wil je niet verliezen. Het ontwerp biedt mij kansen om een goed en aantrekkelijk speelveld terug te krijgen. Dit in een veel aantrekkelijkere omgeving die ook nog kansen biedt voor eventuele toekomstige outdoor-activiteiten. Ik verwacht dat we samen met de gemeente een gebied gaan realiseren waar de paintballspelers, de bezoekers van het klooster Ter Hunnepe en ik als Deventenaar, trots op zijn.”

Er is een gedragen plan waarvoor nog geen volledige financiering is gevonden. De inschatting is dat deze ontwikkeling als vliegwiel werkt voor andere ontwikkelingen in de zuidelijke stadsrand, zoals de realisatie van een fietspadennetwerk en andere functies op de Schipbeek die bijdragen aan de ruimtelijke maar ook zeker aan de sociale kwaliteit van deze stadsrand!

Foto’s Ben Raaijman

Verbeelding van het vrouwenklooster

Twee beeldend kunstenaars hebben eind 2013 een visie ontwikkeld op de verbeelding en de beleving

GROEN

21


Kristalbad Stef Fortkamp projectleider waterschap Vechtstromen Rini Bulterman adviseur landelijk gebied provincie Overijssel Foto’s: Waterschap Vechtstromen

Schakel tussen stad en land, droog en nat Het gebied tussen Hengelo en Enschede heeft een nieuwe aanblik gekregen. Door bundeling van weg, spoor en kanaal was een versnipperd landschap ontstaan met beperkte natuur- en belevingswaarde. De herinrichting van het gebied Enschede-Noord bood kansen om ook dit tussengebied te herontwikkelen. Het is een complex, maar uitdagend project, omdat zoveel functies zijn gecombineerd op een beperkte oppervlakte van 40 hectare.

Tussen de twee grootste steden van Twente is, na herinrichting, nu een multifunctioneel gebied ontstaan: Kristalbad. Kristalbad is vernoemd naar het eerste Hengelose openluchtzwembad dat daar vroeger lag. Het Kristalbad vormt nu een groenblauwe buffer tussen beide steden.

Water en land van Kristalbad zijn verweven tot het markante landschapspatroon in de vorm van een ‘streepjescode’.

Op 8 oktober 2013 is het gebied Kristalbad officieel geopend. Samen met vertegenwoordigers van alle partners [1] onthulde Peter Heij, directeur-generaal

Ruimte en Water van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, na een dynamisch openingsprogramma het kunstwerk ‘Water Löp’. Een groot aantal gasten was daarvan getuige. Thema’s waaraan het Kristalbad bijdraagt stonden centraal het openingsprogramma. Aan de hand van stellingen werd gediscussieerd over onder andere ruimtelijke kwaliteit en klimaatadaptatie en -mitigatie. Het Kristalbad is erin geslaagd om oplossingen te bieden voor een aantal uitdagingen: - tijdelijke opvang van overtollig regenwater van Enschede naar Hengelo; - samenhang brengen in de sterke versnippering van het gebied; - verbeteren van de waterkwaliteit door middel van natuurlijke waterzuivering; - creëren van een ecologische verbinding tussen Driene en Twekkelo; - invulling geven aan de behoefte aan meer recreatie. Waterberging

In Enschede en Hengelo is te weinig ruimte om overtollig regenwater te bergen. Er is een behoorlijk hoogteverschil tussen beide steden en bij hevige re-

22

GROEN


HENGELOSESTRAAT

kers, salamanders en hagedissen, waterspitsmuizen, boommarters, bunzingen en dassen.

De watermachine zuivert het water door een ingenieus in- en doorstroomsysteem.

Recreatie

genval loopt het water te snel naar Hengelo. Om in Hengelo de voeten droog te houden, moet het water tijdelijk worden opgevangen. Het Kristalbad biedt daarom ruimte voor 187.000 kubieke meter water. Samenhang door streepjescode

Ontwerper Abe Veenstra kreeg de opdracht om een stevige en duidelijke landschappelijke structuur neer te zetten, maar wel één met respect voor de aanwezige elementen. Vanuit die gedachte is het beeld van de ‘streepjescode’ ontstaan. Daardoor kreeg het Kristalbad zijn duidelijke en markante stijl met sterke focus op de ruimtelijke kwaliteit. De ‘streepjes’ zijn gevormd door een afwisseling van bosstroken, riet en open water; een afwisseling tussen natte en droge gebieden en dat in verschillende breedtes. Het Kristalbad heeft ook een beeldtaal gekregen: de peillat. Deze staat onder andere voor goed waterbeheer door ‘reguleren’ en ‘controleren’. De peillat is doorgevoerd in verschillende objecten in het gebied, zoals informatieborden, vlonderpaden en de twee uitkijktorens.

Natuurlijk nodigt het Kristalbad uit om van dichtbij te bekijken.Vanaf de twee uitkijktorens en de paden kan dat prima. Opvallend is dat tussen de uitkijktorens een zichtlijn is opengehouden. Deze symboliseert de voormalige loop van de Elsbeek, een beek die vroeger door het gebied liep. Langs het gebied lopen fiets- en wandelpaden. Boven het water is een vlonderpad aangelegd. Vanaf die fiets- en wandelpaden zijn de plekken met verschillende waterstanden goed te zien. Vanwege natuurbelangen is het gebied alleen toegankelijk voor bezoekers via de opengestelde paden. In het noordelijke deel van het Kristalbad is een kunstwerk geplaatst in het water: drijvende letters die samen de Twentse woorden ‘Water Löp’ vormen. Hiermee presenteert het gebied zich aan de voorbijganger. Dit woord is bedacht door kenners van de Twentse taal en de omwonenden en verwijst naar de functie van het water in het gebied. Poëziepalen

In het Kristalbad kun je zomaar genieten van een mooi lied of gedicht. Reinier de Roode en Moes Wagenaar, stadsdichters van respectievelijk Hengelo en Enschede in 2011, hebben hun impressie van het Kristalbad weergegeven in poëzie en muziek. Deze klanken zijn te beluisteren bij twee poëziepalen in het gebied. Als je het pedaal naar beneden trapt, hoor je het gedicht en daarna het lied. Tot slot

Natuurlijke waterzuivering

Het water in het Kristalbad komt grotendeels van de rioolwaterzuiveringsinstallatie Enschede en stroomt via de Elsbeek het gebied binnen. Schoon, gezuiverd water, maar weinig biologisch actief. Om de milieukwaliteit van het water te verbeteren is de zogenaamde ‘watermachine’ aangelegd. Het waterschap Vechtstromen heeft dit ingenieuze biologische in- en doorstroomsysteem toegepast, geïnspireerd door beproefde methoden van het Wetland Research Centre van de Universiteit Halmstad uit Zweden. Het Kristalbad bestaat uit compartimenten die om beurten worden gevuld, leeglopen en droogvallen. Onder invloed van licht, lucht en plantengroei doet de waterbodem zijn zuiverende werking: het afbreken en omzetten van voedingsstoffen waardoor het water schoner en biologisch actief wordt. Een duurzaam systeem.

Het Kristalbad vormt nu een unieke, multifunctionele en aansprekende schakel in het landschap tussen de twee grootste steden in Twente.

Ecologische verbinding

Het Kristalbad functioneert ook als ‘zebrapad’ voor fauna tussen noordoost en zuidwest Twente. Naar verwachting is deze ecologische verbindingszone geschikt voor belangrijke diersoorten zoals kik-

[1] De partners die hebben meegewerkt aan de realisatie zijn: het waterschap Vechtstromen, de gemeenten Hengelo 10 20 30 40 50 60 70 90 100 en Enschede,0 de Provincie Overijssel,80 Landschap Overijssel, de uitvoeringscommissie Enschede-Noord en de minis-. teries van Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken

0

Dag en nacht: kunstwerk Waterlöp200op typisch Twentse wijze in woord en beeld gebracht.

10

GROEN

20

30

23

40

50

60

70

80

90

100


Streek en erf in goede handen bij ervenconsulent Door het ontwerp en materiaal van de stal aan te sluiten op de al aanwezige karakteristieke Beerzer schuren, past deze -ondanks de forse afmeting- vloeiender in het landschap.

De Provincie Overijssel werkte als eerste in Nederland met een ervenconsulent. Het Oversticht, kennis- en adviesorganisatie op het gebied van ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijk erfgoed, ontwikkelde dit concept in 2006. Ingrid Nij Bijvank van Herel en Anneke Coops zijn ervaren ervenconsulenten, meer dan 2000 adviezen zijn uitgebracht. Ingrid: “Er is alom tevredenheid over onze constructieve werkwijze. Het concept verspreidt zich over heel Nederland. Wij wisselen nu ervaringen uit met Gelderland, Noord-Holland, Utrecht, Groningen en Noord Brabant”.

De ervenconsulent

- is een onafhankelijk adviseur bij transformatie van erven; - gaat in een pril stadium in gesprek met initiatiefnemers en hun adviseurs en met beleidsadviseurs van gemeenten/provincie; - stelt een advies op: een schets op hoofdlijnen met een toelichting over beleidsmatige en kwalitatieve randvoorwaarden voor de beoogde erfstructuur en het erfensemble. De schets is basis voor proces en planuitwerking en voor het ontwerp door een extern advies- of ontwerpbureau; - toetst zo nodig het uitgewerkte plan aan het voorafgaande advies.

Ingrid Nij Bijvankvan Herel ervenconsulent bij Het Oversticht Foto’s: Het Oversticht

Erfbezoek is een belangrijk startmoment in het adviestraject. Dit gebeurt in aanwezigheid van een gemeenteambtenaar.”Goede afstemming in de beginfase versnelt het vervolg.Terplekke inventariseert en bespreekt de ervenconsulent de ideeën en wensen van de eigenaar. Ingrid:”Het vervlechten van gebruikerswensen, ideeën, sfeer en eigenheid van de plek met het geldende ruimtelijke beleid is een boeiende uitdaging! Het tonen van het erf is belangrijk voor de initiatiefnemer en voor mij een mooie gelegenheid om de adviesvraag scherp te krijgen.” Nieuwe veestal op een bijzondere locatie

SCAN MET SEE PAGE#

ZIE PAGINA 2 voor instructies

Zie ook www.ervenconsulent.nl

24

Een mooi voorbeeld uit haar praktijk is ‘Erve Zandman’ in Beerze. Melkveehouder Bert Zandman wilde zijn erf, gelegen aan de es nabij een beschermd dorpsgezicht, doorontwikkelen. Ingrid: “Op deze plek hebben we zorgvuldig gekozen voor een architectuur en materialisering die aansluit bij de aanblik van de typische Beerzer schuren”. Eigenaar Bert Zandman kijkt tevreden terug op het proces. “Het was lastig om mijn bedrijf op deze plek te ontwikkelen. Eerdere plannen werden

GROEN

afgewezen door de gemeente Ommen en de provincie Overijssel. Uiteindelijk ben ik meegegaan met de wensen van de gemeente: een weiland met koeien op de es en openstelling van mijn bedrijf voor publiek. Dat was de doorbraak. Met een groep deskundigen gingen we aan de slag. Ervenconsulent Ingrid keek naar goede inpassing in het landschap.” Een tevreden Bert Zandman: “Het resultaat was mijn bedrijf met toeristische meerwaarde als ‘agrarisch belevingscentrum’.” Kort daarna volgde een naburig erf in het beschermde dorpsgezicht, waar een strijdigheid leek tussen bestemmingsplan en de gewenste ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit. Een goede afstemming met initiatiefnemer, gemeente en consulent leidde ook hier tot een waardevol resultaat.


Eén van de dingen die mij altijd is bijgebleven uit de beginjaren van mijn studie Tuin- en Landschapsarchitectuur is een bezoek aan de Tuinen Mien Ruys in Dedemsvaart. Vele jaren later kwam dit weer bovendrijven, toen ik, januari vorig jaar, vanaf mijn nieuwe werkplek in het provinciehuis van Overijssel een echte Mien Ruys ontwaarde. Mien Ruys (Dedemsvaart, 1904), de ‘grande dame’ van de Nederlandse tuinarchitectuur, mag

Jan Roozenbeek adviseur ruimtelijke kwaliteit provincie Overijssel

dan ook niet ontbreken in dit themanummer over ruimtelijke kwaliteit in Overijssel.

Mien Ruys (1904-1999). (foto: Tuinen Mien Ruys)

De Tuinen Mien Ruys ”Heden is mijn loopbaan begonnen”, schreef Mien Ruys op 19-jarige leeftijd in haar dagboek.‘Koninklijke Kwekerij Moerheim v/h B. Ruys B.V’ in Dedemsvaart, de wereldvermaarde kwekerij van vaste planten van haar ouders, was net begonnen met een afdeling ‘ontwerpen’. Mien kreeg daar al snel de leiding over, want haar belangstelling gold niet zozeer het kweken van planten, maar veel meer hun toepassing in tuin en landschap. Omdat er destijds in Nederland geen opleiding was, studeerde Mien Ruys in Berlijn en volgde ze stages in Engeland. Om ervaring op te doen experimenteerde ze met vormen en planten in de moestuin van haar ouders. Gedurende haar loopbaan ontwikkelde ze -mede geïnspireerd door bekende architecten als Rietveld en Merkelbach- een eigen stijl. Deze stijl kenmerkt zich door een strakke rechtlijnige, modernistische vormgeving met de toepassing van zorgvuldig gekozen combinaties van vaste planten. Mien Ruys had grote invloed op tuinierend Nederland. Ze bedacht het toepassen van gebruikte spoorbielzen, razend populair in de jaren ’70, wat haar de bijnaam ‘Bielzen Mien’ bezorgde. Hiermee was zij de promotor van hergebruik ‘avant la lettre’. Haar

ontwerpen zijn staaltjes van ruimtelijke kwaliteit waarbij functionaliteit, schoonheid en duurzaamheid hand in hand gaan. De tuin bij het provinciehuis in Zwolle, die in 1972 op voorspraak van de architect Duijntjer door Mien Ruys werd ontworpen, is daarvan een aansprekend voorbeeld. Wat in de moestuin van haar ouders begon, is uitgegroeid tot ‘de Tuinen Mien Ruys’, een groen monument van 2,5 hectare, ontstaan door de creativiteit en van één vrouw. De Tuinen Mien Ruys bestaan nu uit een reeks van dertig stijltuinen met een impressie van 100 jaar invloedrijke en inspirerende tuinarchitectuur, als museum van haar kennis en experimenten. Het ‘Kennishuis’ geeft op eigentijdse wijze een overzicht over het leven en werk van Mien Ruys en haar kennis over ontwerp, beplanting en materialen. De Tuinen Mien Ruys zijn een bron van inspiratie voor liefhebbers van tuinieren en tuinarchitectuur. En een oase van rust voor iedereen die gewoon een paar uur in stilte wil genieten. Meer informatie over de Tuinen Mien Ruys is te vinden op www.tuinenmienruys.nl. Links: De tuin achter het provinciehuis ademt de sfeer en karakteristieken van de ontwerpen van Mien Ruys. Rechts: De oude proeftuin, een van de eerste tuinen die Mien Ruys ontwierp, nu Rijksmonument. (foto: Tuinen Mien Ruys)

GROEN

25


Overijssel rijk aan landgoederen

Landgoed Nijenhuis in Diepenheim, met aan weerszijde de koetshuizen.

Saskia van Hell adviseur landelijk gebied provincie Overijssel Marrit Klompe beleidsmedewerker landschap provincie Overijssel

Landgoederen vertellen het verhaal van het landschap Landgoederen bepalen voor een belangrijk deel de culturele en ruimtelijke identiteit van Overijssel. In Overijssel onderscheiden we twee hoofdgroepen van historische landgoederen: landgoederen van v贸贸r 1850 en ontginnings- en fabrikantenlandgoederen uit de periode 1850-1960.

In cijfers uitgedrukt

- In totaal zijn er 270 historische landgoederen (van v贸贸r 1960); - De historische en de meer recente landgoederen beslaan samen een oppervlakte van ruim 30.000 hectare, 10% van het grondoppervlak van Overijssel; - 25% van de provinciale EHS (zoals die in 2011 was begrensd) en 40% van het Overijsselse bos ligt binnen landgoederen en 8% van het landbouwareaal.

Elk landgoed is uniek en heeft zijn eigen verhaal. Landgoederen herbergen veel publieke waarden, zoals natuur, water, cultuurhistorie en landschap. Ook de betekenis voor landbouw en recreatie/toe-

26

GROEN

risme is belangrijk. Een inventarisatie in 2011 geeft meer zicht op deze waarden. De uitkomsten onderstrepen het belang van de landgoederen voor Overijssel. De digitale Atlas van Overijssel bevat een overzicht van alle historische en verdwenen landgoederen (www.atlasvanoverijssel.nl/cultuurhistorie). De duurzame exploitatie van landgoederen is een steeds grotere opgave, waardoor publieke waarden onder druk komen te staan. Belangrijke inkomstenbronnen, zoals bosbouw en akkerbouw, brachten


Ligging van de historische landgoederen in Overijssel.

vroeger voldoende op om de kosten te dekken van beheer en onderhoud van natuur, landschapselementen en gebouwen. Tegenwoordig brengt bos veel minder op en is de pachtopbrengst van landbouwgronden in het kleinschalige landgoederenlandschap laag. De vraag voor veel landgoedeigenaren is dan ook: hoe zorg ik voor een financieel duurzame exploitatie van mijn landgoed, gericht op het voortbestaan van het landgoed als geheel. Landgoedeigenaren zijn zich bewust van de maatschappelijke functie van hun landgoed en willen hun landgoed in goede staat overdragen aan hun kinderen.

op als zomerverblijf. Daar verbleven ze in een lanterskamer op de boerderij, of in de spieker (een graanschuur met enkele kamers en een zolder). Wanneer er genoeg geld was, werd er een landhuis gebouwd voor permanente bewoning. Rondom het landhuis werd het landschap ingericht, eerst in de geometrische ‘Franse’ stijl, later omgevormd volgens de ‘Engelse’ landschapsstijl. In Overijssel zijn diverse tuinen en parken ontworpen door bekende architecten zoals Wattez en Zocher.

Dit artikel geeft een beeld van de diversiteit aan landgoederen in Overijssel en van de manier waarop de provincie de landgoedeigenaren ondersteunt in hun ambitie om de maatschappelijke kwaliteiten duurzaam te behouden.

Veel van deze historische landgoederen zijn te vinden in het Vechtdal, in Salland (Heino, Deventer) en in Zuidwest-Twente (Diepenheim, Delden). De ligging kan vaak herleid worden tot -voor die tijdstrategische plekken, zoals bij kruisingen van een doorgaande weg met een rivier, of in de nabijheid van een belangrijke bestuurlijke zetel of handelsnederzetting.

Landgoederen van vóór 1850

Ontginnings- en fabrikantenlandgoederen

De oudste landgoederen in Overijssel vinden hun oorsprong in havezaten, lanterskamers, spiekers en landhuizen. Middeleeuwse havezaten zijn versterkte stenen huizen van adellijke families. Het bezit van een havezate maakte toetreding tot de Staten van Overijssel mogelijk. In de late middeleeuwen kochten welgestelden boerderijen en landerijen

Vanaf 1850 zijn ontginningslandgoederen ontwikkeld op woeste gronden, meestal heidegronden. De aankoop van deze gronden was fiscaal aantrekkelijk, onder de voorwaarde dat ze ontgonnen werden. De eigenaren deden dit voor een groot deel door de gronden om te vormen tot bos. Fabrikantenlandgoederen, die vooral in Oost-Twen-

GROEN

27


bij de landgoedeigenaren. Omdat de baten grotendeels publieke waarden betreffen, is het legitiem dat de overheid middelen beschikbaar stelt voor de instandhouding van landgoederen. Dergelijke investeringen zijn bovendien verantwoord omdat de baten de kosten ruimschoots overtreffen, de basiskostenratio varieert van 2,5 tot 4,4.

Textielfabrikant Blijdenstein kocht in 1913 landgoed De Wilmersberg in Losser.

te te vinden zijn, komen voort uit de textielindustrie. Het weven, bleken en verven van stoffen gebeurde namelijk in eerste instantie vooral op het platteland, vanwege de aanwezigheid van ruimte en schoon water.Toen er steeds meer textielfabrieken in de steden werden gebouwd, bouwden de fabrikanten hun landhuizen en landschapsparken op de vrijgekomen gronden. In de tweede helft van de 20e eeuw gebruikten de fabrikanten hun bezit om hun imago te verbeteren door de landgoederen open te stellen voor publiek. Behoud Overijsselse landgoederen: kosten en baten in evenwicht?

Landgoed Huize Diepenheim

28

Om de maatschappelijke kosten en baten in beeld te krijgen heeft Overijssel samen met Gelderland en Utrecht onderzoek gedaan naar de economische betekenis van landgoederen. De samenleving profiteert namelijk wel van de functies en voorzieningen die een landgoed herbergt, maar betaalt er zelden aan mee. Zo zijn voor de landgoederenzone Vechtdal & Beneden Regge de baten becijferd op 11,5 miljoen euro per jaar. De meeste inkomsten komen uit wonen en recreatie/toerisme, maar ook uit publieke baten zoals grondwaterwinning, luchtkwaliteit en duurzaam behoud van natuur en cultuurhistorie. Slechts een klein deel van deze baten komt terecht

GROEN

Ook is de vraag gesteld op welke wijze de provincie landgoedeigenaren het beste kan ondersteunen. Gezocht is naar oplossingen die de zelfredzaamheid van eigenaren vergroten en continuiteit bieden. Facilitering ‘op maat’, laag-rentende leningen en vergoedingen lijkt daarbij een kansrijke strategie. Dit geldt zowel voor het onderhoud en beheer als voor het ondernemen op het landgoed. Laagrentende leningen zijn alleen een optie voor investeringen in onderhoud of ondernemen wanneer deze voldoende kostenbesparing of inkomsten opleveren om de lening en de rente terug te betalen. Rood voor groen

De moeilijkheid voor landgoedeigenaren is dat ze zelf vaak niet veel terug zien voor alle maatschappelijke waarden en belangen die zij met hun landgoed vertegenwoordigen. Overijssel heeft dit al jaren geleden onderkend en startte daarom met pilots ‘rood voor groen op bestaande landgoederen’. Voor drie landgoederen is een traject doorlopen waarin aan de ene kant de ‘groene’ en ‘blauwe’ ambities inclusief kosten op een rij werden gezet en aan de andere kant gezocht werd naar een ‘rode’ functie die deze kosten kan opbrengen. In alle pilots is gekozen voor nieuwbouw met woonbestemming. Voor twee van de drie projecten ligt er inmiddels een vastgesteld bestemmingsplan die de bouw van de woningen mogelijk maakt. De verkoop (onder erfpacht) van de kavels verloopt, als gevolg van de woningbouwcrisis, helaas nog niet zoals bij de planvorming gedacht was. De pilots zijn eind 2013 geëvalueerd. Een belangrijke conclusie is dat rood voor groen een geschikt beleidsdocument is, maar dat een goede procesbegeleiding daarbij essentieel is. Een goed proces


SCAN MET SEE PAGE#

ZIE PAGINA 2 voor instructies

Rood voor Groen draagt bij aan de toekomst van landgoed De Groote Scheere in Gramsbergen.

wordt gekenmerkt door een integrale benadering en samenwerking met alle betrokken partijen, die vanaf de start aan tafel zitten. De aanbevelingen vormen input voor een nadere verkenning van de provinciale rol en van het gewenste instrumentarium voor landgoederen. Overigens wordt sinds 2009 de beleidsruimte voor ‘rood voor groen’ in de Omgevingsvisie Overijssel geboden door middel van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving. Deze wordt op pagina 12 in dit tijdschrift beschreven.

Door aan de voorkant alle feiten en belangen op tafel te leggen en met elkaar door te spreken welk proces en welke procedures nodig zijn, kan een vliegende start gemaakt worden. De Agenda Landgoederen kent verder activiteiten die gericht zijn op het in beeld brengen van specifieke cultuurhistorische waarden en op het delen van kennis en ervaring. Zo heeft er in 2013 onder andere een symposium met diverse workshops plaatsgevonden. De Agenda is als pdf te downloaden op www. overijssel.nl/thema’s/landbouw-landschap/landgoederen-0/landgoederen.

Landgoedversterkingsplannen

Via prestatieafspraken met het Overijssels Particulier Grondbezit (OPG) zijn voor veel landgoederen zogenaamde Landgoedversterkingsplannen opgesteld. Samen met de eigenaren is de koers voor de toekomstige ontwikkeling van hun landgoed vastgelegd. Per functie (gebouwen, landbouw, bos, natuur, landschap, water, recreatie) is aangeven welke ambities het landgoed heeft en zijn uitvoeringsprojecten benoemd. Met behulp van provinciale subsidies is vervolgens ook uitvoering gegeven aan veel van deze projecten. Lanen, waterpartijen en parken zijn opgeknapt, historische toegangshekken, tuinmuren, vijvers, oranjerieën en hooibergen zijn in ere hersteld.

Alle inspanningen en activiteiten komen voort uit de provinciale doelstelling om landgoedeigenaren optimaal de ruimte te bieden voor ondernemerschap, zodat ze nog lang kunnen bijdragen aan een provincie waar het aantrekkelijk is om te wonen, te werken en te verblijven. De besproken documenten zijn als pdf te downloaden op www.overijssel.nl. Klik verder naar thema’s, landbouw-landschap en landgoederen.

Watermolen Singraven in Denekamp.

Agenda Landgoederen

In 2012 is de Agenda Landgoederen 2013-2016 opgesteld. Hierin zijn de activiteiten gebundeld die de provincie, samen met het OPG en andere partners, rond het thema landgoederen uitvoert. Het is het vervolg op de landgoedereninventarisatie uit 2011. De activiteiten die in de Agenda Landgoederen zijn opgenomen, dragen bij aan de randvoorwaarden die landgoederen nodig hebben voor duurzame instandhouding. Een voorbeeld is het instellen van een landgoederenconsulentschap: landgoedeigenaren met ontwikkelplannen kunnen een werksessie laten organiseren door het consulentschap. De provincie subsidieert deze werksessies met belanghebbenden, deskundigen en betrokken overheden.

GROEN

29


Provincie Overijssel heeft 200 digitale kaarten voor iedereen Arnout Heuven Remko Wicherson adviseurs ruimtelijke informatie provincie Overijssel interview: Ferdinand Pronk Pronkscriptum

SCAN MET SEE PAGE#

ZIE PAGINA 2 voor instructies

SCAN MET SEE PAGE#

Applas: informatie onderweg bij de hand De provincie Overijssel heeft ruim 200 digitale kaarten beschikbaar, die veel informatie geven over uiteenlopende beleidsterreinen. Zo is bijvoorbeeld in één

ZIE PAGINA 2 voor instructies

oogopslag duidelijk welke gebieden overstromen bij hoogwater, op welke plaatsen het gemiddelde inkomen het laagst is en hoe de natuur zich ontwikkelt. En door kaarten te combineren worden conflicterende belangen en kansen gemakkelijk zichtbaar.

Nieuwe versie Atlas van Overijssel

In december 2013 presenteerde Commissaris van de Koning Ank BijleveldSchouten de nieuwe versie van de Atlas van Overijssel (www.atlasvanoverijssel.nl). Op de website staat het digitale kaartmateriaal dat de provincie beschikbaar heeft. Er is digitale informatie over alle denkbare beleidsvelden, naast actuele thema’s en achtergrondinformatie. De ruim 200 kaarten zijn met één viewer te zien. Een handige functie is om voor eigen gebruik op de kaart te tekenen en het resultaat te delen met een collega. Daardoor wordt het eenvoudig om samen aan een kaart te werken.

Arnout Heuven en Remko Wicherson zijn adviseurs ruimtelijke informatie bij de provincie Overijssel. Ze merken dat digitaal kaartmateriaal op steeds grotere schaal wordt gebruikt. Wicherson: “Veel onderwerpen waar de provincie zich mee bezig houdt, hebben een ruimtelijke component. Of het nu gaat om de ontwikkeling van een landgoed, waterwinning, het revitaliseren van een bedrijventerrein, werkgelegenheid, laagvliegroutes, veiligheidszones, de waterkwaliteit of de vogelstand. Vaak spelen er bij ontwikkelingen meerdere belangen.

30

GROEN

Door deze ruimtelijk te presenteren, worden eventuele conflicten duidelijk, maar ook de kansen om tot een optimale oplossing te komen. Waterbedrijf Vitens wil bijvoorbeeld de waterwincapaciteit in Twente en de Achterhoek uitbreiden. Digitale kaarten geven aan waar dat technisch mogelijk is en laten zien of er een goede combinatie mogelijk is met bijvoorbeeld verdrogingsbestrijding. Helder gepresenteerde feitelijke informatie helpt bij het nemen van besluiten op basis van kennis, in plaats van op emoties.Als iemand beweert dat een gebied vergrijst, kunnen we met demografische gegevens laten zien of dat inderdaad het geval is.” Ecologische hoofdstructuur

Heuven is accountmanager voor de sectoren natuur en landbouw:“Ik zorg voor een zo goed mogelijke informatievoorziening. Daar is veel behoefte aan, onder andere doordat we nu met veel partijen de ecologische hoofdstructuur realiseren. Het is de bedoeling om belangen zoals natuur, water, landbouw, economie en wonen, zo te combineren dat


Broedparen 2005-2010

we een optimaal eindresultaat bereiken. Ik ben graag vanaf het begin bij een project betrokken om goed te kunnen bepalen welke informatie nodig is, welk materiaal beschikbaar is en hoe we een koppeling kunnen leggen met andere beleidsterreinen, zoals water of economie.” Gemakkelijk beschikbaar

De maatschappij raakt er steeds meer aan gewend om via kaartmateriaal te worden geïnformeerd. Navigatiesystemen zijn gemeengoed en het is inmiddels logisch dat je op een kaart kunt zien wat de kortste wandelroute naar het station is, waar huizen te koop staan die aan je zoekcriteria voldoen en welke benzinepomp in de stad de goedkoopste benzine heeft. Door die gemakkelijke beschikbaarheid van informatie verwachten inwoners en bedrijven ook van de overheid een toegankelijke presentatie via kaarten. Dat geldt ook binnen de provincie: het College van Gedeputeerde Staten weigerde onlangs een rapport over een ruimtelijke ontwikkeling te behandelen omdat er geen kaart was bijgevoegd. De provincie Overijssel speelt in op de behoefte aan kaartmateriaal door informatie te verzamelen, deze eenduidig te presenteren en breed beschikbaar te stellen. Dat gebeurt al jaren en op een steeds toegankelijkere manier. Zo is van

de digitale ‘Atlas van Overijssel’ onlangs een sterk verbeterde versie gepresenteerd en is alle informatie via de Applas ook op tablets en smartphones beschikbaar (zie kaders).

Weidevogels in kaart. Inzet: Grutto.

Gemeenten, waterschappen, adviesbureaus en andere geïnteresseerden kunnen het kaartmateriaal gratis bekijken en desgewenst afdrukken en downloaden. Wicherson:“Een groot voordeel is dat we in samenwerkingsprojecten altijd van dezelfde basisinformatie kunnen uitgaan. Dat wordt ook mogelijk door standaardisatie. Als ondergrond voor het kaartmateriaal gebruiken we bijvoorbeeld maApplas: de Atlas onderweg

De Atlas van Overijssel is dankzij de Applas ook te gebruiken op tablets en smartphones. Iedereen kan de Applas gratis downloaden in de Apple App Store of via Google Play. De app is zowel populair bij professionals als bij particuliere gebruikers. Dat is te danken aan informatie over bijvoorbeeld campings, gemeentelijke- en archeologisch monumenten, beschermde natuurmonumenten en fietsroutenetwerken. Maar ook de grenzen van de ecologische hoofdstructuur en bestemmingsplannen zijn via de App te zien.

GROEN

31


Landschap in verandering: oude structuren in het landschap zoals meanders van de Vecht (links) verdwijnen (midden) en bij herstel (rechts) is de oude situatie de inspiratiebron.

teriaal dat door het Interprovinciaal Overleg (IPO) wordt gemaakt. Op dat niveau zorgen we ook voor eenduidige afstemming van onder andere kleurgebruik en categorie-indelingen. Daarnaast sluiten we aan bij internationale standaards. We gebruiken ook informatie zoals Google Maps en Streetview, gemeentelijke kaarten en historisch materiaal en we zorgen dat alle informatie die we willen presenteren, goed op elkaar past.” Gebruik stimuleren

Wat gaan we doen op onze vrije middag? Wandelroute IJssellinie bij het landgoed De Haere, ten noorden van Deventer.

32

“Naast een breed aanbod en goed werkende techniek vinden we het minstens zo belangrijk dat de kaarten optimaal worden gebruikt”, vervolgt Wicherson. “Een van de manieren waarop we dat stimuleren is door themakaarten zoals de waterkaart te maken: zo helpen we gebruikers om snel de informatie te vinden die ze nodig hebben. Daarnaast maken we per gemeente uitsneden uit de atlas. De gemeente Steenwijkerland gebruikt die voor het onderdeel bedrijventerreinen van hun site. Er is een rechtstreekse doorklik naar het gedeelte van de atlas met hun bedrijventerreinen. Gemeenten kunnen aan de kaarten ook eigen informatie toevoegen, zoals lokale strooiroutes als uitbreiding op het provinciale gladheidsbestrijdingsplan. Daarnaast wordt de informatie uit de atlas in allerlei projecten gebruikt, zoals het beekherstel van de Dinkel. De oude loop van de beek en de cultuurhistorische waarden zijn aangegeven. Dat geeft aanknopingspunten voor de nieuwe inrichting. Helaas wordt het beschikbare materiaal niet overal optimaal ingezet. Sommige gemeenten gebruiken het kaartmateriaal niet of nauwelijks. We vragen de niet-gebruikers wat hen tegenhoudt. Missen ze informatie, of sluiten de gebruiksmogelijkheden niet aan op hun wensen?”

GROEN

Verleden, heden en toekomst

“Het kaartmateriaal kan op verschillende manieren worden ingezet”, zegt Heuven:“Je kunt het gebruiken om besluiten te nemen over zaken die op dit moment spelen, zoals de vergunningverlening aan agrarische bedrijven. Daarnaast kunnen de kaarten ondersteuning geven bij toekomstige vraagstukken. Zo hebben we de provinciale Omgevingsvisie vertaald in kaartmateriaal. Op basis daarvan kan worden bepaald welke ingrepen in het beleid nodig zijn.” Wicherson ziet ook andere mogelijkheden:“Op dit moment zijn we bezig met een inventarisatie van het gebruik van asbest op daken. Met de Basisregistratie Gebouwen (BAG) is het eenvoudig om het bouwjaar van een object te achterhalen. Dat is een eerste indicatie of er mogelijkerwijs asbest aanwezig is. Die informatie kan worden gecombineerd met de geschiktheid van daken voor zonnepanelen. Zo helpt een geografische analyse


Praktijkvoorbeeld: studie IJssel-Vechtdelta

Waterveiligheid en overstromingsrisico.

met het in beeld brengen van interessante combinaties. In dit geval asbestverwijdering en duurzame energieopwekking.” Beleidsevaluatie

Het digitale kaartmateriaal geeft ook de mogelijkheid om beleid te evalueren. Heuven: “We hebben onlangs het zesjaarlijkse provinciaal meerjarenprogramma geëvalueerd. Veel resultaten kun je op kaart presenteren. Op welke locaties zijn er de afgelopen jaren bijvoorbeeld vistrappen aangelegd en welk effect heeft dat gehad op het aantal waardevolle soorten achter de vistrappen? Bij de evaluatie kan een koppeling met de resultaten uit een burgerpanel nuttig zijn: welke landschappen worden met subsidie onderhouden en ervaren bewoners een verbetering?“ Heuven en Wicherson zien legio andere mogelijkheden om informatie op digitale kaarten te presenteren, zoals de zwemwaterkwaliteit, of de mooiste wandelroutes. Maar er zijn grenzen, al was het maar omdat de informatie op de Atlas van Overijssel door de provincie moet zijn goedgekeurd. En dat stelt eisen aan de betrouwbaarheid en de actualiteit. Bovendien is het niet wenselijk om alle informatie te presenteren. Heuven:“Om verstoring te voorkomen vertellen we niet aan iedereen waar in de provincie de zeldzaamste dieren en planten precies te vinden zijn. Die informatie blijft voorbehouden aan professionals in dat vakgebied.”

Vanuit het landelijke Deltaprogramma is er veel belangstelling voor het innovatieve gebruik van geografische informatie en data in de regio IJsselVechtdelta. Overheden, bewoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties denken samen na over de toekomst van dit gebied. IJssel, Overijsselse Vecht en de Sallandse weteringen stromen hier samen en het IJsselmeer heeft grote invloed. De vraag is hoe het gebied moet worden ingericht, zodat er ook in 2100 nog veilig kan worden gewoond. Dat is geen eenvoudige vraag, want door klimaatveranderingen gaan de rivieren meer water aanvoeren en is de kans groot dat het peil van het IJsselmeer stijgt. Door niet alleen geografische informatie digitaal te presenteren, maar ook gegevens over het aantal inwoners en de waarde van woningen en bedrijven, is snel zichtbaar wat de effecten zijn van verschillende scenario’s. Tot welke plek zal een hoger peil van het IJsselmeer merkbaar zijn? Waar zijn de funderingen mogelijk niet bestand tegen een hoger grondwaterniveau? Wat zijn de economische gevolgen als een bedrijventerrein onder water komt te staan, hoe zal de natuur veranderen, zijn er cultuurhistorische aandachtspunten, hoe kunnen we gebieden inrichten om schade door overstroming te voorkomen en wat is er nodig om de waterveiligheid op een acceptabel niveau te houden? Een slim gebruik van de beschikbare informatie, geeft alle betrokkenen inzicht.

Hoogwater bij de IJssel in Kampen.

GROEN

33


SCAN MET SEE PAGE#

ZIE PAGINA 2 voor instructies

Bert van den Assem communicatieadviseur Programma Ruimte voor de Vecht illustraties beschikbaar gesteld door gemeente Hardenberg en waterschap Vechtstromen

Vechtpark geeft Hardenberg de rivier terug Eeuwenlang speelde de Overijsselse Vecht een belangrijke rol in het dagelijkse leven in Hardenberg. Totdat stad en rivier elkaar in de loop van de vorige eeuw niet meer zo nodig leken te hebben. Vandaag de dag zijn de schatten van de Vecht opnieuw ontdekt. Met de maatregelen van het programma Ruimte voor de Vecht als aanleiding slaagt de gemeente Hardenberg er samen met het waterschap Vechtstromen in om het rivierenlandschap weer een belangrijke plaats te geven in Hardenberg. Het Vechtpark, de natuurlijke schakel tussen Vecht en Hardenberg.

De Vecht slingert door de stad Hardenberg.

Voordat de Overijsselse Vecht door de stad Hardenberg meandert, heeft het water van de rivier in Duitsland al ruim honderd kilometer afgelegd door het glooiende landschap van M端nsterland en Westfalen. Ontstaan als minieme stroompjes uit diverse bronnen rond M端nster speelt de intussen volwassen rivier stroomafwaarts een gezichtsbepalende rol in plaatsen als Nordhorn, Sch端ttorf en Emlichheim. In het zicht van de stad Hardenberg stroomt de Vecht door een weids landschap. De rivier slingert zich vervolgens dwars door de stad heen, met in het winterbed een prachtig meemeanderend rivierenpark. In het Vechtpark komen de elementen bij elkaar die de band van de Vecht met de stedelijke omgeving van Hardenberg zo bijzonder maken. Een veilige Vecht

Voorspoed en bedreiging, dat is de natuurlijke spanning in de verhouding tussen de stad en de rivier.

34

GROEN


Een natuurlijke inrichting van de Radewijkerbeek en een ideale plaats om te struinen. foto Rob Elfring

Hardenberg en de Vecht vormen daarop geen uitzondering. Als kleinste grote rivier van ons land –of grootste van de kleine rivieren- moet de Vecht kunnen voorzien in een veilige waterafvoer.Als typische regenrivier kent de Vecht aanzienlijke pieken en dalen in de waterstand. Zo bleek na zware regenval in 1998 eens te meer dat sommige trajecten langs de Vecht bij hoogwater risico lopen. Ook de stad Hardenberg ontkwam toen niet aan wateroverlast. Onder het programma Ruimte voor de Vecht worden nu maatregelen getroffen om water langer vast te houden en tegelijkertijd een veilige afvoer te garanderen. Het Vechtpark voorziet in extra ruimte voor waterberging. De nieuwe natuurlijke inrichting wordt gecombineerd met waterwerken zoals verlegging en versterking van waterkeringen bij de monding van de Oude Radewijkerbeek en de monding van de Molengoot. In het Vechtpark is plek voor ruim 400.000 kuub water.

denberg deel aan het verbond van de Hanzesteden. Levendig scheepvaartverkeer tot aan midden negentiende eeuw bracht bedrijvigheid naar de stad in de vorm van handel en van voorzieningen voor de scheepvaart. Voor het overige bleef Hardenberg overwegend een stad met een agrarisch karakter. De aanleg van het Vechtpark herstelt de cultuurhistorische band tussen de stad Hardenberg en de Vecht. Sinds de economische betekenis van de rivier in de twintigste eeuw wegviel, verflauwde ook de aandacht voor de cultuurhistorische en natuurlijke waarden ervan. Negatieve aandacht was er wel: naast de traditionele dreiging van hoogwater kreeg de Vecht bekendheid als open riool, met beelden van schuimende massa’s uit de aardappelindustrie die over de oevers heen vlokten. Uit die jaren zestig stammen de Kruserbrinkflats die met hun rug naar de Vecht staan toegekeerd.

Bedrijvigheid in het haventje betrekt de stad meer bij de Vecht.

Ruimte voor natuur

Meer ruimte voor water brengt tegelijkertijd meer ruimte met zich mee voor de ontwikkeling van een rijke, natuurlijke variatie. Met de aanleg van extra meanders, poeltjes en een vistrap ontstaat een passende habitat voor nieuwe soorten of soorten die na lange tijd weer terugkeren in het landschap. Inmiddels zijn uiteenlopende soorten aangetroffen in de nieuwe landschappelijke omgeving. Zoals de vissoorten winde, kwabaal, alver, kopvoorn en de kleine modderkruiper. Vogels als kuifeend, bergeend en patrijs voelen zich hier weer thuis. Vechtanjer en ereprijs schieten wortel in het hele gebied van het Vechtpark. Ruimte voor cultuur

Hardenberg en de Vecht zijn van oudsher nauw met elkaar verbonden, in de eerste plaats economisch. Via de verbindingen over de Vecht nam Har-

GROEN

35


Kanovaarders en migrerende vissoorten delen de lange vistrap. foto Frank Uijlenbroek

Gevarieerd en aantrekkelijk

In deze tijd bestaat er allang geen reden meer de Vecht de rug toe te keren. Integendeel, de herstelde harmonie tussen de stedelijke omgeving en de rivier leidt nu tot kansen voor een optimale beleving van de Vecht. De rivier krijgt nieuwe betekenis. Voor bewoners, recreanten en toeristen ontstaat midden in de stad een aantrekkelijk parklandschap met een gevarieerd aanbod van bijvoorbeeld de natuurlijke wildwaterkanobaan tot en met uitgestrekte struingebieden. De Vecht is weer volop toegankelijk en beleefbaar voor varen, vissen, genieten langs de oever of pootjebaden bij de ligweide. Uniek in Nederland is de natuurlijke wildwaterkanobaan bij de monding van de Molengoot. Hij is ontworpen door internationaal kano-expert Andy Laird, die de baan deze winter testte en inregelde. De baan is 150 meter lang en heeft een verval van 1,50 meter. Dit voorjaar vinden de eerste wedstrijden plaats. Tegelijk met de ontwikkeling van het Vechtpark vinden maatregelen plaats om de Vecht en het Vechtpark beter te ontsluiten. In 2009 werd de haven in het centrum van Hardenberg aangelegd, waardoor Bentheimer zandsteen

Wie nu over de Vecht uitkijkt, kan zich nauwelijks voorstellen dat deze rivier en de stad Hardenberg een roemrucht verleden delen. In de Middeleeuwen ontstond op de Vecht een levendige scheepvaart, met een hoofdrol voor het vervoer van Bentheimer zandsteen. Het steen werd bij Bentheim gewonnen en vervolgens met paard en wagen naar Nordhorn vervoerd, om daar te worden verladen op zompen, dat zijn platte schepen die uitstekend bestand waren tegen de grillige loop en de wisselvallige waterstand in de Vecht. In het midden van de achttiende eeuw voeren er wel zo’n zestig schepen per dag door Hardenberg. De schipper deed er gemiddeld zes etmalen over om Zwolle te bereiken. Bij lage waterstand zagen de schippers zich genoodzaakt een provisorische dam op te trekken. Nadat zich achter de dam voldoende water had verzameld, werd hij doorgestoken, zodat de schepen een eind werden vooruitgeworpen. Dit was vaak net genoeg om weer in beter vaarwater te komen. De sokkel van het Amerikaanse Vrijheidsbeeld en het Paleis op de Dam in Amsterdam zijn opgetrokken uit Bentheimer zandsteen. Deze beroemde bouwwerken zijn dus in onderdelen dwars door Hardenberg vervoerd.

36

GROEN

de stad een directe band kreeg met de activiteiten op de rivier. Daarnaast werd in 2013 de nieuwe recreatiesluis bij de stuw van Hardenberg geopend, waarmee vaartuigen ook vanaf de richting Ommen toegang hebben tot het Vechtpark. Omdat de partners in het programma Ruimte voor de Vecht een natuurlijke rivier nastreven, is de vaardiepte stroomopwaarts van Ommen beperkt tot een halve meter. Vechtpark stap voor stap

De totale grondoppervlakte van het Vechtpark beslaat 180 hectare. De partners waterschap Vechtstromen en gemeente Hardenberg deelden het project op in deelprojecten. Met de herinrichting van de haven kreeg het centrum van Hardenberg een aansprekende verbinding met de Vecht. Er zijn diverse recreatieve voorzieningen aangebracht, zoals een steiger als aantrekkelijke wandelpromenade. Met de verhuur van sloepjes en kano’s en met de haven als vertrekpunt voor de rondvaarboot naar de Loozensche Linie, is levendigheid gegarandeerd in het toeristenseizoen. Daarnaast is het gebied rond de monding van de Oude Radewijkerbeek aangepakt. De beek werd gedeeltelijk verlegd en de monding kreeg veel meer ruimte. Ontstening en de aanleg van nevengeulen zorgden ervoor dat flora en fauna vrij spel hebben. Beperkte toegang en kleinschalige voorzieningen maken het gebied ideaal om te struinen en om te genieten van de Vechtoevers. Bij de monding van de Molengoot ontwikkelden de partners een zeer gevarieerd gebied waarin natuurwaarden, uiteenopende faciliteiten voor leisure en waterberging werden gecombineerd tot een aantrekkelijke eenheid. Het volgende projectonderdeel, Centrum Uiterwaard, verkeert nu in de ontwerpfase. De dijk wordt gestabiliseerd, het zomerbed verbreed, en het gebied moet straks ruim 100.000 kuub water kunnen bergen, waar mogelijk in combinatie met natuurvriendelijke oevers. Fiets- en wandelpaden zorgen voor een optimale ontsluiting. De ligweide


en het evenemententerrein maken de beleefbaarheid van de Vecht optimaal. Om het Vechtpark af te ronden staan nog deelprojecten op het programma voor de uiteinden van het plangebied. De uitvoering hiervan is gepland na 2015. Maar voor het allemaal zover is krijgt de stad Hardenberg zijn rivier terug. Deze zomer kunnen bewoners en bezoekers al volop genieten van de natuur en van de vele attracties die het Vechtpark heeft te bieden. Ruimte voor de Vecht

De Overijsselse Vecht is de grootste van de kleine -en de kleinste van de grote- rivieren van Nederland. De bronnen van de Vecht liggen in de buurt van Darfeld in het Duitse M端nsterland. De rivier is 167 kilometer lang. Ten noordwesten van Zwolle vloeit hij samen met het Zwartewater. Samen met dertien partners streeft de provincie Overijssel ernaar om de Vecht te ontwikkelen tot een halfnatuurlijke laaglandrivier. Om dit eindbeeld te bereiken is het programma Ruimte voor de Vecht opgezet. Ruimte voor water wordt daarin gecombineerd met veilige afvoer bij hoogwater en ontwikkeling en ontsluiting van de natuurlijke schatten van de Vecht. Op deze wijze ontstaan nieuwe kansen voor de economie en voor de sociale structuur in het Vechtdal. Het totale programma omvat meer dan veertig projecten, geleid door de gezamenlijke partners in wisselende samenwerkingsverbanden. De partners in Ruimte voor de Vecht: - Provincie Overijssel - Waterschap: Vechtstromen, Groot Salland - Gemeente: Zwolle, Dalfsen, Ommen, Hardenberg - Staatsbosbeheer - Natuur en Milieu Overijssel - Overijssels Particulier Grondbezit - LTO Noord - Regionaal Bureau voor Toerisme - Vechtdalmarketing - VNO NCW

Overzicht van de werkzaamheden van het Vechtpark. Het pontje zorgt voor een optimale bereikbaarheid van de Vecht bij de Loozensche Linie, een bastion uit de Franse Tijd. foto Rob Elfring

GROEN

37


Gebiedskenmerken beschouwd vanuit de belangen van de bijen De auteurs Jelmar Brouwer en Paul Plambeck hebben dit artikel op persoonlijke titel geschreven. Beiden werken bij DELVA Landscape Architects en volgen de master Landschapsarchitectuur aan de Academie van Bouwkunst.

Een boterham met honing is niet gewoon Een derde van de oogst van alle landbouwgewassen ontstaat door de bestuiving van bijen. Doordat veel volken van honingbijen uitsterven en ook wilde bijen in hun voortbestaan worden bedreigd, loopt de bestuiving van gewassen in heel Europa gevaar.

[Beeldmontage pronkstuk met als thema microreliĂŤf.] MicroreliĂŤf met een open zandtalud biedt goede nestgelegenheden voor wilde bijen. Hiermee wordt bovendien een recreatiemogelijkheid geboden.

Er zijn honingbijen en

[1]

wilde bijen. Honingbijen worden door imkers gehouden in bijenkasten. Deze kasten worden voor bestuiving ingezet.Wilde bijen daarentegen nestelen zich op willekeurige plekken. Voor alle bijen is de nabijheid van voldoende beplanting (met nectar of stuifmeel) van levensbelang.

38

Het is daarom van essentieel belang dat er een plan komt ter versterking van de dracht van bijen. Op die manier kunnen bijen tijdens de dracht, de periode dat planten nectar of stuifmeel bieden aan bijen, weer voldoende voedsel vinden en blijft de bestuiving gewaarborgd [1].

GROEN

Oorzaken bijensterfte

Door een jarenlange schaalvergroting in de landbouw zijn kleine landschapselementen, zoals boomgaarden, moestuinen en houtwallen, aan het verdwijnen en ontstaat er een monocultuur binnen het agrarische landschap. Bijen en andere organismen


hebben daardoor minder plantensoorten -en daarmee te weinig nectar en stuifmeel- ter beschikking. Daar komt nog bij dat de bijenpopulatie wereldwijd veel te lijden heeft van veelvuldig gebruik van mest en bestrijdingsmiddelen. Opdracht

Ook in het Twentse landschap is gaandeweg een dergelijke monocultuur ontstaan. De imkerverenigingen ABTB St. Isidorushoeve en De Heidebloem uit Haaksbergen zagen in het ontbreken van een bijvriendelijke omgeving aanleiding voor actie. Een groep van acht studenten van de opleiding ‘Tuin- en Landschapsinrichting’ aan de Hogeschool Van Hall Larenstein is vervolgens in september 2011 van start gegaan met een studieproject naar de bijenproblematiek in het Twentse landschap, in het bijzonder de omgeving van het kerkdorp St. Isidorushoeve. Binnen een half jaar ontwikkelden de studenten een visie en een masterplan voor de omgeving rond St. Isidorushoeve. Een plan dat particulieren en instanties moet inspireren om bij de inrichting en het beheer van het landschap rekening te houden met bijen, om de negatieve effecten voor de bijen te compenseren. Twee jaar na dato zijn de eerste resultaten van het studieproject zichtbaar in het landschap. Uitgangspunten en oplossingsrichtingen

Biodiversiteit terugbrengen in het Twentse landschap vergt zorgvuldigheid bij elke stap binnen de

opgave. De visie daarop en de voorgestelde maatregelen moeten realistisch en haalbaar zijn. Dat komt omdat het in een dichtbevolkt land als Nederland niet eenvoudig is om ingrepen te doen in het landelijk gebied zonder dat dit grote gevolgen heeft voor agrariërs. Daarom bleek inpassing van nieuwe landschappelijke structuren, als de Ecologische Hoofdstructuur, maatschappelijk niet verantwoord vanwege de hoge kosten. De nadruk kwam dan ook te liggen op het slaan van bruggen en bundeling van kansen. Uitgangspunt werd dan ook een kleinschalige aanpak, met clustering van ingrepen.

De Witbaardzandbij vliegt van maart tot en met juli en graaft een nest in open zandgrond.

Masterplan

Voor het totale gebied rondom het dorp St. Isirodushoeve is een masterplan opgesteld als leidraad voor de ontwikkeling van een bijvriendelijke omgeving. Zo zijn er plannen opgesteld om karakteristieke landschapselementen, zoals lanen, bomenrijen, singels, houtwallen en erfbeplanting, in een nieuw jasje te steken. Concreet betekent dit dat er naast een landschapseigen assortiment ook nieuwe plantensoorten worden voorgesteld die de dracht van de bijen bevorderen. Voorstellen

Eén van de speerpunten is het vergroten van de diversiteit en het verlengen van de bloeitijd in bloemrijke bermen en akkerranden door een aanpassing van het huidige maai- en beheerbeleid. Dit speerpunt is specifiek uitgewerkt in samenwerking met lokale agrariërs, AOC Veeteelt in Enschede, het Waterschap Regge en Dinkel, Rijkswaterstaat en de provincie Overijssel. Daarnaast zijn in samenwerking met Landschap Overijssel in het kader van de subsidieregeling ‘Streekeigen Huis & Erf’ adviezen opgesteld voor particulieren, met als doel het (op)nieuw aanbrengen van karakteristieke beplanting rond hun hoeven. De inbreng van de kennis uit dit studieproject heeft ertoe geleid dat er niet alleen streekeigen – en mogelijk monocultuurversterkende – soorten worden voorgeschreven, maar tevens drachtbevorderende beplanting.

Vliegbereik van de bijenvolken in het projectgebied.

Pronkstukken als voorbeeld

Nut en noodzaak van de aanpak van de bijenproblematiek wordt voor iedereen beleefbaar gemaakt

GROEN

39


Impressie van de vijf pronkstukken: houtwal, akkerland en boomgaard met elk een hun eigen identiteit. De vijf pronkstukken samen geven een impressie van alle karakteristieken van het Twentse Landschap.

met de toevoeging van vijf ‘pronkstukken’ vanuit karakteristieken van het Twentse landschap: de boomgaard, de houtwal, de bomenrij, het akkerland en het microreliëf [2]. Deze pronkstukken zijn specifiek ontworpen om de biodiversiteit te vergroten en de dracht te versterken en dienen als voorbeeld voor vergelijkbare inpassing in het gehele Twentse landschap. Met de inpassing van de vijf pronkstukken wordt het zoekgebied voor stuifmeel en nectar voor de bijen vergroot en ontstaan er bijvriendelijke kavels in het agrarisch gebied. Op deze wijze ontstaan er vijf bijzondere verblijfsplekken die bovendien bij uitstek geschikt zijn om het belang van biodiversiteit te benadrukken. De pronkstukken dienen zo ook voor educatieve en recreatieve doeleinden. Het koppelen van de pronkstukken met lokale wandel- en fietsroutes vergroot de kans van slagen van deze initiatieven. Omdat de exacte locaties van de pronkstukken -ondanks overleg tussen partijen- lastig waren te bepalen, zijn in het masterplan de locaties globaal gepositioneerd in zoekgebieden die binnen het vliegbereik van de al in het gebied aanwezige bijen liggen. Draagvlak

Zoals eerder aangegeven is landschappelijke transformatie in een agrarisch landschap een haast onmogelijke opgave. Daarom was het van groot belang dat agrariërs, bewoners, recreanten en andere betrokken partijen bewust werden van het belang van biodiversiteit in het landschap en in hun directe woonomgeving. Gesprekken met agrariërs, inwoners en belangstellenden hebben daarbij een belangrijke rol vervuld. In het masterplan is vanuit strategisch oogpunt gekozen voor een geclusterde aanpak en zijn de ingrepen vooral gerelateerd aan gronden die in eigendom zijn van de provincie Overijssel, de gemeente Haaksbergen of het Waterschap Regge en Dinkel. De hoofd- en waterwegen in het projectgebied zijn getypeerd als structuurdragers voor het masterplan. Daarom wordt voorgesteld om de landschappelijke

40

GROEN

ingrepen aan deze structuurdragers te koppelen. Het betrekken van de mogelijkheden van recreatie in het proces was een keuze om bewustwording te creëren en zo het nut en belang van de ingrepen in te doen zien. Zo wordt ook maatschappelijk draagvlak gegenereerd voor de aanpak. Van studieproject naar realiteit

Een aantal betrokken partijen, onder wie de provincie Overijssel, heeft inmiddels toegezegd hun maaien beheerbeleid aan te passen volgens dit advies. Samen met de provincie Overijssel hebben we ons ingezet voor een versterking van de karakteristiek van het boerenerf. Dit door het geven van inrichtingsadviezen die passen binnen de subsidieregeling ‘Streekeigen Huis & Erf’. Ook hier is ons advies ter harte genomen en wordt niet alleen het traditionele, maar ook het bijvriendelijke sortiment toegepast, zoals het toevoegen van esdoorn, honingboom, kardinaalsmuts en schietwilg in houtwallen. Twee jaar na afronding van het studieproject is € 50.000 aan subsidie verstrekt voor het realiseren van onderdelen van het masterplan. De provincie Overijssel en de toetsingscommissie voor aanvragen hebben de plannen enthousiast ontvangen en geconcludeerd dat de projecten in St. Isidorushoeve kansrijk zijn en nagenoeg in panklare vorm klaarliggen. Op dit moment zijn de eerste onderdelen uit het masterplan gerealiseerd of in uitvoering. Zo zijn er met de subsidieregeling ‘Streekeigen Huis & Erf’ honderden laan-, fruit-, en erfbomen geplant en zijn karakteristieke landschapselementen aangelegd. Daarnaast neemt het Waterschap Regge en Dinkel -met subsidie van Vogelbescherming Nederland- gelijktijdig met de herstructurering van de Bolscherbeek maatregelen voor verbetering van de leefsituatie van beekvogels. Een grote winst van het studieproject is de toezegging van de woningbouwcorporatie Domijn om de tweede fase van de nieuwbouwwijk ‘Hoeve Noord’ te realiseren met als centraal thema biodiversiteit.


Na afronding van dit studieproject hebben de opdrachtgevers aan het project een vervolg gegeven waarbij twee nieuwe groepen studenten van de Hogeschool Van Hall Larenstein de uitwerking van het masterplan in twee projecten ter hand hebben genomen. Zij hebben zich daarbij specifiek gericht op een werkplan met de titel ‘De Hoeve, een b(l)oeiend dorp en landschap’ en op een landschappelijk advies voor de ontwikkeling van de dorpsrandzone na aanleg van de provinciale weg N18. Dit heeft erin geresulteerd dat de gemeente Haaksbergen de studie meeneemt in de te nemen structuurvisie. De studenten trekken de conclusie dat het een bijzonder en leerzaam project is geweest, waarmee ze zich hebben kunnen inzetten voor het Twentse landschap. Tot slot

De lokale bevolking is zich door dit project bewust geworden van het nut en de noodzaak van een goe-

de biodiversiteit. Lokale bewoners, overheden en instanties dragen dit initiatief. Een landschappelijke ingreep in agrarisch gebied, wat haast onmogelijk leek, kan daarom op deze wijze in de praktijk toch positief uit gaan pakken.

De nabijheid van voldoende bloeiende planten met nectar of stuifmeel is van levensbelang voor wilde bijen zoals het Roodgatje.

Toch is, kijkend naar de toekomst van dit project, een kritische kanttekening wel op zijn plaats. Door het afbouwen van subsidieregelingen komt de realisatie van enkele onderdelen onder druk te staan. Overheden en grondeigenaren zullen hier samen hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Hopelijk zijn zij door het project doordrongen van het nut en de noodzaak van een goede biodiversiteit en zal de realisatie haar doorgang vinden.

Het microreliëf wordt gekenmerkt door veelvuldig

[2]

aanwezige steilranden, oftewel kleine open zandtaluds, tussen verschillende akkerlanden.

Het pronkstuk ‘boomgaard’, hier volledig aangeplant met fruitbomen. Dit levert zowel een bijdrage aan de versterking van de dracht als aan recreatie (namelijk het plukken van je eigen fruit).

GROEN

41


Molen De Wicher nabij Ossenzijl in de Weerribben.

Martijn Mulhof adviseur landelijk gebied provincie Overijssel

Nationale Parken Sallandse Heuvelrug verder Overijssel heeft een rijke schakering aan landschapstypen binnen haar grenzen en daarmee een gevarieerd aanbod aan natuurwaarden. De provincie Overijssel zet zich in om deze natuurwaarden in de natuurgebieden te borgen en, waar mogelijk, voor bezoekers te ontsluiten. Dit doet zij door het verwezenlijken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Twee van de twintig Nationale Parken van Nederland liggen in Overijssel: Nationaal Park Weerribben-Wieden en Nationaal Park Sallandse Heuvelrug. Dit artikel geeft een indruk van een aantal aansprekende projecten die in de beide Overijsselse Nationale Parken zijn gerealiseerd of in ontwikkeling zijn.

met een keur aan zeldzame flora en fauna. Zo is het de habitat van onder andere otters, vleermuizen, heikikkers, ringslangen en de grote vuurvlinder.

In 2002 en 2008 zijn 31 otters uitgezet in Nationaal Park Weerribben. De populatie groeit en zwerft uit. Maatregelen om het aantal verkeersslachtoffers onder otters te verminderen zijn in uitvoering (foto: www.waterreijk.nl).

Eenheid, verschillen en barrières

Nationaal Park Weerribben-Wieden

Weerribben en Wieden zijn in 2009 samengevoegd tot één Nationaal Park: Weerribben-Wieden. Daarmee kreeg het een totale oppervlakte van bijna honderd vierkante kilometer en werd dit het op één na grootste Nederlandse natuurpark. Bijzonder is bovendien dat het onderdeel uitmaakt van het grootste laagveenmoeras van Europa. Met veel open water en verlandingsvegetaties vormt het een rijk gebied aan rietlanden, moerassen en moerasbossen,

42

GROEN

Administratief is het gebied een eenheid, maar het beheer bleef verdeeld over Staatsbosbeheer (Weerribben) en Natuurmonumenten (Wieden). Van oudsher zorgen veel rietsnijders voor het beheer van de rietlanden. Ook fysiek ligt er nog een barrière: de provinciale weg N333 van Steenwijk naar Blokzijl. Daardoor kunnen dieren zich nog steeds moeilijk verplaatsen van het ene naar het andere natuurgebied. Faunapassage als verbinding tussen Weerribben en Wieden

Om dit knelpunt het hoofd te bieden realiseren de


Impressie faunapassage Muggenbeet.

Weerribben-Wieden en verbonden met omgeving provincie Overijssel en de gemeente Steenwijkerland ter hoogte van Muggenbeet een faunapassage onder de N333 van ongeveer 70 meter breed. De passage is 17 meter lang en heeft een onderdoorgang van 4 meter. Het is één van de grootste faunapassages van Nederland. Binnen het passagegebied worden droge, plas-dras, en natte gedeelten gecreëerd zodat uiteenlopende diersoorten er gebruik van kunnen maken. Ook worden onder de autoweg drie nieuwe ecoduikers voor amfibieën en kleine zoogdieren aangelegd. Verder komt er een fietspad dat een spectaculaire doorkijk biedt over de beide natuurgebieden. Gelijktijdig met dit project is er binnen een landinrichtingsproject in aangrenzende gebieden een oppervlakte van 300 hectare vrijgespeeld voor nieuwe natuurontwikkeling in combinatie met waterberging. Op deze wijze kan dit unieke natuurgebied in de nabije toekomst nog meer van haar ecologische potentieel waarmaken! Status: in uitvoering

Inmiddels krijgt de natuur hier weer ruimte, zijn er moerassen en natte hooilanden ontstaan en keren verdwenen plant- en diersoorten terug. Het gebied is geschikt voor extensief agrarisch medegebruik en extensieve recreatie. Het noodzakelijke beheer wordt in nauwe samenwerking met de Agrarische Natuur Vereniging Horst en Maten uitgevoerd. De betrokken agrarische ondernemers hebben hun bedrijf in de directe omgeving van dit natuurgebied en nemen een groot deel van het natuurbeheer voor hun rekening. Midden in Oldematen ligt het Conradkanaal, met parallel daaraan de Conradsweg. Deze infrastructuur levert als barriere problemen op voor de ecologische en waterstaatkundige eenheid van het gebied. Om deze barriere teniet te doen komt er tussen Rouveen en Zwartsluis een ecoduct dat ook dienst gaat doen als aquaduct. Dit ‘eco-aquaduct’ wordt zo ingericht dat fauna van het ene natuurgebied naar het andere kan trekken of zwemmen. Deze combinatie is uniek in Nederland!

Eco-aquaduct: éénwording van Olde Maten

Het eco-aquaduct zorgt er ook voor dat het water in het noordelijke en zuidelijk deel van de Olde Maten met elkaar in verbinding staat en over het Conradskanaal heen kan stromen. Doordat het water uit de Oldematen op deze wijze niet meer in contact komt met het -vuilere- water van het kanaal, verbetert de ecologische kwaliteit. De ecologische verbindingen

Aan de zuidgrens van het Nationale Park ligt natuurgebied Olde Maten en Veerslootslanden. De Oldematen is van oorsprong een veengebied dat in de loop van eeuwen geleidelijk is ontgonnen als landbouwgrond. Het zogenaamde ‘slagenlandschap’ dat daardoor is ontstaan, is nog duidelijk herkenbaar.

GROEN

SCAN MET SEE PAGE#

ZIE PAGINA 2 voor instructies

43


gaan onder de Conradsweg door en over het Conradkanaal heen. Op deze wijze wordt de barrièrewerking van weg en kanaal opgeheven voor onder andere de waterspitsmuis, ringslang, heikikker, bittervoorn, grote en kleine modderkruiper en diverse vleermuizen. Status: in uitvoering Nationaal Park Sallandse Heuvelrug

De tweede parel in het Overijsselse natuurnetwerk is het Nationaal Park Sallandse Heuvelrug, midden in Overijssel, tussen Holten en Nijverdal. Dit park valt te kenschetsen als een aaneengesloten, reliĂŤfrijk natuurgebied met afwisselend heidevelden en uitgestrekte bossen. De totale oppervlakte bedraagt 2.750 hectare. Hier zijn onder andere de zandhagedis, nachtzwaluw, korhoen, diverse salamandersoorsten, hazelworm, jeneverbesstruwelen en de rode bosbes representanten van de rijke ecologie in dit gebied. De omvangrijke natuurwaarden en de aanwezige schilderachtige landschappelijke vergezichten maken dit tot een aantrekkelijk en druk bezocht gebied voor bezoekers. Dit heeft tot de wens geleid om herkenbare toegangspoorten met uitstraling naar het park te ontwikkelen, waar natuureducatie, recreatiemogelijkheden en voldoende parkeercapaciteit centraal staan. Het park is zowel van de zuidkant (Holten) als van de noordkant (Nijverdal) te bereiken. Voor beide entrees zijn diverse plannen gerealiseerd of in voorbereiding. Noord entree: ontsluiting van heidelandschappen

Aan de noordzijde (gemeente Hellendoorn) lag een verouderd en te klein bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer. Dit was in diverse opzichten niet meer toegerust om de groeiende groep bezoekers te kunnen bedienen. Dit gaf aanleiding tot het ontwikkelen van een nieuw plan: de Paarse Poort, zo genoemd vanwege de toegang die het biedt naar de uitgestrekte paarse heidevelden. Centraal daarin staat het nieuwe multifunctionele bezoekerscentrum, waarin Staatbosbeheer, het IVN, Centrum voor Natuur- en Milieu Educatie, het Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug en de Sterrenwacht geza-

44

GROEN


Impressie aqua-ecoduct Olde Maten.

menlijk onderdak hebben gevonden. Van daar uit kan het natuurgebied te voet en per fiets worden verkend via een fijnmazig netwerk van wandel- en fietspaden in de nabij gelegen heidevelden. Status: uitgevoerd Zuid entree: Holten en de berg

Na alle inspanningen aan de noordkant van het Nationaal Park kan de zuidkant natuurlijk niet achterblijven. Hier realiseert de provincie samen met de gemeente Rijssen-Holten en Regio Twente het project ‘Groentransferium Holt&Berg’. Dit transferium versterkt de relatie tussen het dorp Holten en de Holterberg. Daarnaast nodigt het automobilisten uit om de auto uit te stappen voor een wandeling door deze meest zuidelijke uitloper van de Sallandse Heuvelrug. De toerist wordt met herkenbare bebording naar het aantrekkelijke esdorp Holten geleid. Bij het NS-station wordt een zogenaamd Park&Nature-terrein aangelegd. Van daaruit kunnen bezoekers te voet of op de fiets het gebied in. Voorbij Holten begint het interessante landelijk-agrarische gebied de Holterenk, dat de stationsomgeving met de Holterberg verbindt. Dit gebied kent enig reliëf, veel afwisseling en mooie uitzichtspunten. Niet voor niets loopt het Pieterpad door dit gebied. Het aanwezige wandel- en fietspadennetwerk wordt hier verder uitgebreid. Zo komt

er een verbeeldingspad en een natuurleerroute met toeristisch aantrekkelijke elementen. Het thema wat hierbij centraal staat is beweging en ecofun. Ontbrekende schakels worden aangelegd, bestaande paden aantrekkelijker gemaakt en informatieborden geplaatst. Verder komt er een uitkijkpost met uitzicht op de Holterberg en het dorp Holten. Het routenetwerk sluit aan op het bestaande cluster van horecavoorzieningen op de Holterberg. Een mooi punt voor een moment pauze, een hapje en drankje of een overnachting midden in deze groene omgeving. Status: in voorbereiding

Bezoekerscentrum Staatsbosbeheer.

Blijvend in beweging

Zoals uit de bovenstaande kenschets blijkt, draagt de provincie Overijssel de natuur binnen haar grenzen een warm hart toe. Door de effecten van onder andere de genoemde projecten zal de ecologische staat en toegankelijkheid van de Nationale Parken de komende jaren aanmerkelijk verbeteren. Het blijft noodzakelijk om te ontwikkelen in deze gebieden, zodat de balans tussen de natuur en de recreatieve bezoeker gewaarborgd blijft en een eigentijdse invulling krijgt. Er wordt nu al nagedacht hoe deze balans in de toekomst zijn beslag moet krijgen. Eén ding is zeker: de natuur is blijvend in beweging!

GROEN

Heidelandschap op de Holterberg.

45


Bart Beukema beleidsadviseur landelijk gebied provincie Overijssel

Oudtooractiviteiten.

Ondernemen met natuur en water De wijze waarop de provincie Overijssel natuur- en waterkwaliteit wil realiseren verandert mee met de maatschappelijke ontwikkelingen. Om een goede balans te vinden in het landelijk gebied tussen economie en ecologie, ondertekenden 16 Overijsselse publieke en maatschappelijke partners, onder wie de provincie, op 29 mei 2013 het Akkoord ‘Samen werkt beter’. Hierin is de ambitie opgenomen om gezamenlijk de nieuwe koers voor economie en ecologie te ontwikkelen en uit te voeren. Iedere organisatie draagt hieraan bij vanuit haar eigen rol en verantwoordelijkheid. Belangrijk onderdeel van het Akkoord zijn afspraken over de natuuropgaven en wijze van uitvoering.

De provincie Overijssel staat samen met haar partners voor de uitdaging om een netwerk van gebieden met natuur- en waterkwaliteit te realiseren. Binnen dit netwerk zorgen provincie en partners dat voldaan wordt aan internationale verplichtingen en stelt de provincie middelen beschikbaar voor afronding van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) als het Overijssels deel van het Nationaal Natuurnetwerk.

46

GROEN

De grote variatie aan landschappen en natuurgebieden in Overijssel biedt kansen voor zowel biodiversiteit, als een aantrekkelijke omgeving om in te wonen, te werken en te recreëren. Natuur en landschap zijn in die zin niet los te zien van de regionale economie, die soms direct van de natuurlijke waarden profiteert, zoals bij de vrijetijdseconomie, of van elkaar afhankelijk zijn, zoals de kwaliteit van de leef- en werkomgeving. Natuurrealisatie door in-


Den Ham

bestaande natuur

Lemele

water

ld

nog te realiseren natuur

Uitsnede van de zone Ondernemen met Natuur en water (ONW) bij Hellendoorn met de Regge als ruggengraat van een aaneengesloten gebied met natuur- en waterkwaliteit.

initiatieven te nemen, is ruimte voor (groen) ondernemerschap, maatwerk en het verbinden van ecologie, wateropgaven en regionale economie in gebiedsprojecten.

Luttenberg

Hellendoorn

enheem

uweten

zone ondernemen met natuur en water buiten de EHS

"

Nijverdal

De provincie is zich bewust van haar veranderde rol. Het is vooral aan de samenleving en aan private partijen om bij te dragen aan een duurzame leefomgeving. De provincie is één van de partners in het gezamenlijke proces. De uitvoering is maatwerk en hierbij kan onder leiding van een maatschappelijke organisatie gezamenlijk worden gewerkt aan verbetering van de waterkwaliteit, aanleg van natuur, behoud en versterking van bestaande en nieuwe economische functies met nieuwe verdienmodellen en bewonersinitiatieven. En dat in synergie.”

Nationaal Park Sallandse Heuvelrug

woners en bedrijven borgt als het ware de natuuren waterkwaliteit. Zone Ondernemen met Natuur en Water

Op 3 juli 2013 is de geactualiseerde Omgevingsvisie vastgesteld door Provinciale Staten. Een belangrijk nieuw onderdeel in deze Omgevingsvisie is de ‘Zone Ondernemen met Natuur en Water’ (ONW). De zone ONW moet uitgroeien tot een netwerk van gebieden met hoogwaardige natuuren waterkwaliteit. Binnen de zone is de EHS (inclusief Natura 2000-gebieden) opnieuw begrensd en zijn de gebieden aangewezen waar maatregelen noodzakelijk zijn om de kwaliteit van Natura 2000gebieden te verbeteren. In de zone ONW liggen ook de waterlopen die onder de Kaderrichtlijn Water (KRW) vallen. Binnen de EHS blijft het ‘nee, tenzij’ beleid van kracht: ontwikkelingen die de kwaliteit van de natuur aantasten zijn niet toegestaan, tenzij er sprake is van een onlosmakelijk groot openbaar belang. Voor de overige gebieden binnen de zone geldt nu een ‘ja, mits’ beleid: dus ruimte voor nieuwe ontwikkelingen, op voorwaarde dat deze de kwaliteit van natuur, water en landschap versterken. Daarmee is ruimte ontstaan voor initiatieven van burgers en (groen) ondernemerschap waar dit tot voor kort niet mogelijk was. In de Zone ONW worden bewoners en organisaties bij de planvorming betrokken en uitgenodigd

foto Frank Uijlenbroek

Jan Broenink uit Langeveen, (met zijn gezin op de foto) één van de Overijsselse Natuurboeren, heeft een goedlopend melkvee- en vleesbedrijf in een aantrekkelijk landschap waar plaats is voor vogels en kruiden. In natuurgebied Engbertsdijkvenen laat hij zijn kalveren opgroeien. Op gevarieerde graslanden grazen zijn koeien tussen de weidevogels en kruiden, en op akkers profiteren vogels zoals de kraanvogel van ingezaaide voerdergewassen. Met deze innovatieve bedrijfsvoering produceert Jan hoogwaardige producten met veel toegevoegde waarde. De Overijsselse natuurboeren (www.natuurboeren.nl) werken nauw samen met Landschap Overijssel, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer bij het beheer van natuurgebieden. De natuurboeren werken met Hollandse runderrassen (www.oudhollandserunderrassen.nl) die via vleesspecialist Groothedde als (h)eerlijk vlees worden verkocht. Deze kruisbestuiving tussen landbouw, natuur en slager levert voordelen op voor de Overijsselse agrarische sector en voor de biodiversiteit. Natuur en economie versterken elkaar.

GROEN

47


foto: Piet Bremer

Kanaal Almelo-Nordhorn

Parel in het Twentse land SCAN MET SEE PAGE#

De provincie Overijssel beheert - naast wegen en bermen - ook een aantal kanalen. Het 19e eeuwse Kanaal tussen Almelo en Nordhorn (Dld.) is daar één van. Dit kanaal verloor als vaarweg al snel zijn functie, maar heeft tegenwoordig vooral betekenis voor recreatie en natuur. Populair bij fietsers vanwege de fietsroute langs het kanaal, en als viswater. De oevers herbergen talloze plantensoorten die elders zijn verdwenen, zoals Blauwe knoop en Steenanjer en zeldzame insekten. Vermesting, riet en uitgesteld maaien maakten de grasmat langs het kanaal ruiger en daarmee nam het aantal soorten af. Vanaf 2013 is het ecologisch beheer vervroegd en de verwachting is dat bijzondere soorten als Trilgras en Echt duizendguldenkruid weer zullen toenemen.

Voorbeeldenbank ruimtelijke kwaliteit

ZIE PAGINA 2 voor instructies

De Doorbraak, een nieuwe waterloop in Twente, één van de voorbeelden in de Voorbeeldenbank ruimtelijke kwaliteit.

Ruimtelijke kwaliteit is, samen met duurzaamheid en sociale kwaliteit, speerpunt van de provincie Overijssel. Ruimtelijke kwaliteit gaat niet zo zeer over ‘mooi’ maar vooral over ‘goed’. Maar hoe breng je dat in de praktijk? Gelukkig zijn er in Overijssel al veel inspirerende voorbeelden. De provincie heeft deze verzameld in de voorbeeldenbank ruimtelijke kwaliteit, die te vinden is op www.overijssel.nl/voorbeeldenbank. Van elk voorbeeld zijn hier zowel de inhoud als het proces omschreven. Immers een goed idee alleen is niet genoeg voor een goed resultaat! foto: Waterschap Vechtstromen

48

GROEN


Tien, honderd, duizend

Column

In Atelier Overijssel (www.AtelierOverijssel.nl) vonden we -om ruimtelijke kwaliteit aan het provinciale handelen te verbinden- de ‘schalen’ uit: de schaal van 10 voor de grote provinciale projecten (zoals de Reevediep Kampen, de N340), de schaal van 100 voor de vlekken op ‘de nieuwe kaart’ van de provincie (zoals de nieuwbouwlocaties voor wonen en werken) en de schaal van 1000 voor kleinere veel voorkomende ingrepen die bij elkaar genomen wel een grote impact hebben (zoals de stippenwolk van veranderingen op (voormalige) boerenerven). Samen vormen ze de verzameling van ruimtelijke veranderingen, elk met een eigen kwaliteitsopgave en rol voor de provincie. Deze drietrapsraket doet het nog steeds. De kwaliteit van de ‘eigen’, provinciale projecten op de schaal van 10 (de grote wateren infrastructuurwerken) mag niet lijden onder slinkende budgetten. Het lijkt erop dat partijen meer op hun strepen gaan staan en dat doelen eendimensionaler worden: een dijk is voor veiligheid, een weg is voor vervoer. Terwijl het juist om ‘meerlagige’ opgaven gaat: een robuuste dijk hoeft de cultuurhistorie niet weg te poetsen, een sobere weg kan landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten verbeteren. Daarvoor moeten technici en ontwerpers samen werken aan oplossingen die verschillende belangen en ambities met elkaar verbinden. Het is bij uitstek de provincie die zich sterk moet maken voor zo’n gemeenschappelijke aanpak in haar ‘eigen’ projecten. Nu groei en krimp gestabiliseerd zijn, staat op de schaal van 100 de kwaliteit van het dorp als woonmilieu met stip boven aan de agenda. Krampachtig vasthouden aan de oude criteria, zoals het koste wat kost handhaven van het voorzieningenniveau, is onvoldoende. Stimuleren van eigenzinnige en karakteristieke dorpsuitbreidingen en centrumprojecten (zoals destijds bepleit in het project ‘Rafels, randen en routes’ van Atelier Overijssel) blijft urgent, zelfs nu de projecten kleiner maar fijner worden. De dynamiek in de Overijsselse landschappen (uitbreiding van boerenbedrijven, stoppende boeren, productielandschap wordt woon- en recreatielandschap) blijft vragen om precisie. Het rijke palet aan landschappen is een grote kracht van de provincie. Om dit kleurrijk en krachtig te houden is oog voor de breekbaarheid van de kwaliteiten vereist. Daarom is op de schaal van 1000 (erftransformaties, landschapselementen) een gecombineerde inzet van provincie (kwaliteitsimpuls aan de voorkant), gemeenten (kwaliteitszorg en bewaking) en Het Oversticht (ervenconsulent) onverminderd nodig.

foto: H+N+S Landschapsarchitecten

De kern van de provinciale bijdrage is het verbinden en vertalen van de verschillende thema’s (water, ecologie, recreatie, woon- en werkmilieu, energie) in verhalen, programma’s en beleid. En die verhalen vervolgens uitdragen en het beleid in samenwerkingsprocessen inzetten. “ ‘Naar buiten’ dus en ‘naar voren’ ” zouden mijn aansporingen zijn. Ik wens Overijssel daarbij zorgvuldigheid, trefzekerheid en een gezonde portie lef toe.

Jandirk Hoekstra Directeur H+N+S Landschapsarchitecten Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit Noord-Holland Van 2006-2008 atelierleider Atelier Overijssel

GROEN

49


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.