#22

Page 1

PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO Het Gouden Paviljoen Adriaan Raemdonck De muzikale familie Duarte Claus, schilder en graficus DIVA

N°22

Driemaandelijks magazine maart-mei 2018


PROVINCIE ANTWERPEN

100 % EXPO 32 Hugo Claus

100 % EXPO thuis in de bus?

Mail je naam en adres naar expo@100procentcultuur.be voor een gratis abonnement op dit driemaandelijkse tijdschrift van Prospekta. Abonnees buiten BelgiĂŤ betalen portokosten. 28 Photo Friction C O LO F O N Hoofdredactie: Annik Klaes Eindredactie: Walden Art Stories Grafische vormgeving: Anne Van De Genachte Cover: Jef Faes, Art Center Hugo Voeten Advertenties: Viviane Spiessens, 03 338 95 75 viviane.spiessens@prospekta.be Prospekta - centrum voor kunstcommunicatie Hofstraat 17, 2000 Antwerpen 03 338 95 56 - expo@100procentcultuur.be v.u.: Prospekta, Hofstraat 17, 2000 Antwerpen

E RRAT U M in 100% EXPO #21 werd op p. 24-25 een foutief bijschrift afgedrukt bij het middelste beeld. Het ging om AL/XXXXVI17 van Sofie Muller

20 Jef Faes


04 06 12

Breedbeeld AMVK Interview Jeroen Martens over DIVA Museum Vleeshuis De muzikale familie Duarte 13 Ongezien #2 Daniël Von Weinberger 16 Parels uit vaste collecties Meesterlijke vingeroefening van Antoon van Dyck 18 Woord verklaard Napels

46 Harry Gruyaert 20 22 26 28 32 38 40

Breedbeeld Jef Faes Interview Adriaan Raemdonck Antwerp Art Weekend Jonge galeries Photo Friction Belgische fine fleur Ode aan … Hugo Claus Maak kennis met Bastiaan van Aarle De openbare ruimte Puff Marshie

42 Het Gouden Paviljoen

42 46 47 50 51

22 Adriaan Raemdonck

Het Gouden Paviljoen Dans van schoonheid en destructie Kanttekening Harry Gruyaert Update Agendatips voor de lente Breedbeeld Roep om rechtvaardigheid Speel en win


Anne-Mie Van Kerckhoven (Antwerpen, °1951) – ook bekend als AMVK – brengt de meest uiteenlopende media samen in complexe installaties. Ze tekent, schildert, doet performances, maakt computeranimaties, video-installaties en drukwerk. In 1981 richtte ze samen met kunstenaar Danny Devos de noiseband Club Moral op. Het controversiële karakter van hun performances echoot in haar latere werk, dat kritisch en sociaal geëngageerd is. De afgelopen jaren heeft AMVK internationale bekendheid verworven. Niet onbegrijpelijk, want met haar beelden van sterke, zelfbewuste vrouwen biedt ze een alternatief voor het traditionele visuele begrip van verleidelijk vrouwelijk naakt. Andere weerkerende thema’s zijn de verhouding tussen mens en dier, tussen intelligentie en intui¨ tie, en tussen menselijke creativiteit en artificiële intelligentie. AMVK streeft er altijd naar om zichzelf met genadeloze eerlijkheid en directheid uit te drukken. Haar werken zijn combinaties van beeldtaal en tekst. Daarnaast maakt ze in haar artistieke praktijk gebruik van materialen, hulpmiddelen en trucs van de commerciële grafiek: plexiglas, computers, professionele afdrukken. Deze onderzoekstentoonstelling is een uitgebreide versie van de expo What Would I Do in Orbit? , die in 2016-2017 werd gepresenteerd in Mönchengladbach en Hannover. Met honderden werken, van inkttekeningen tot complexe video-installaties, biedt de tentoonstelling een inkijk in het uitgebreide oeuvre van AMVK en zijn visuele kracht. AMVK Tot 13.05.2018 M HKA Leuvenstraat 32, Antwerpen www.muhka.be



Jeroen Martens © Guido Van den Bogaert

DIVA, EEN OVERWELDIGEND UNIVERSUM

Antwerp Home of Diamonds opent de deuren - 6-


Jeroen Martens: ‘Het verhaal van DIVA is sterk verbonden met de locatie van het museum’

Op een zucht van het Antwerpse stadhuis, in een wijk waar in een ver verleden het fijne getik en subtiele gehamer van edelsmeden en diamantslijpers weerklonk, zijn tegenwoordig de geluiden van een ander soort bedrijvigheid te horen. Hier wordt hard gewerkt aan de bouw en de inrichting van het nieuwe museum voor diamant, juwelen en edelsmeedkunst. DIVA, Antwerp Home of Diamonds heet dat voluit en het zwaait in mei feestelijk zijn deuren open.

te is de Wonderkamer. De inrichting ervan is geïnspireerd op de zeventiende-eeuwse kamers waarin verzamelaars en handelaars hun uitheemse rariteiten toonden aan hun gasten. We laten hier verschillende internationale invloeden samenkomen en plaatsen voorwerpen naast elkaar die wetenschappelijk gezien niet bij elkaar horen, maar toch mooi ogen en een overweldigend geheel creëren. De schitterende scenografie in deze ruimte is van Gert Voorjans. Daarnaast is er het Atelier, waar je in contact komt met verschillende technieken waarmee objecten werden geproduceerd, zoals het slijpen van een diamant. In de Eetkamer ervaar je het avond- en eetritueel van mensen die dergelijk zilver en duur porselein bezaten. En in de Kluis kom je meer te weten over het herkennen van een diamant, maar ook over het verschil tussen echte en valse zilvermerken en over de geschiedenis van de diamantcriminaliteit. Hiervoor hebben we nauw samengewerkt met het Antwerp World Diamant Centre, dat ons heel wat informatie heeft bezorgd, zoals cijfers over import en export.’

DIVA verrees uit de samenvloeiing van het voormalige Zilvermuseum Sterckshof in Deurne met het in 2012 gesloten Diamantmuseum aan het Antwerpse Astridplein, twee provinciale musea die decennialang een topcollectie van juwelen en objecten in edelmetalen beheerden. Jeroen Martens maakte mee de overstap en schreef de voorbije jaren samen met een toegewijd team aan dit nieuwe verhaal. Jeroen Martens: ‘DIVA is ontstaan door de samensmel-

ting van de twee musea. Hun collecties liggen ook aan de basis van ons project, waarin we zilver en diamant een centrale rol willen laten spelen. Bovendien is ons verhaal sterk verbonden met de locatie van het museum. De wijk waar we zijn neergestreken, is naast een toeristische toplocatie ook historisch belangrijk: in deze buurt waren vanaf de zestiende eeuw heel wat goud- en zilversmeden, juweliers en handelaars in luxegoederen gevestigd. Op die geschiedenis willen we teruggrijpen. We vertellen over de innig verweven wereld van mensen die met ruwe materialen zoals diamant, zilver en goud schitterende stukken maken en die Antwerpen als uitvalsbasis hebben. We leggen de focus daarbij niet zozeer op de materialen zelf, als wel op het vakmanschap en de kunst om er iets mee te maken dat anderen aanspreekt. We stelden ons ook de vraag in welke context deze objecten, die door de eeuwen heen zijn gebruikt en gedragen, tot stand zijn gekomen. Achter elk luxeproduct schuilt een socioculturele, historische, politieke en economische context. De objecten vertellen ons veel over hoe de mensen vroeger leefden.’

In de Handelskamer legt het museum dan weer de focus op Antwerpen als epicentrum van de diamanthandel. Hiervoor reconstrueerde het de verhalen van zeven hoofdfiguren uit de geschiedenis van de Antwerpse edelsmeedkunst, een internationaal gezelschap dat Antwerpen als gemeenschappelijke uitvalsbasis had. Martens: ‘Met die persoonlijke verhalen willen we hu-

man interest creëren, waardoor ook de macro-economische context wordt overgebracht. Als je over de Antwerpse diamanthandel in de zestiende eeuw spreekt en als protagonist een Joods-Portugese inwijkeling kiest, gaat het natuurlijk ook over de reconquista en de verdrijving van Joden van het Iberisch schiereiland. We brengen telkens het authentieke verhaal. Omdat er nog niet veel geweten en geschreven was, vroeg dat om zeer veel onderzoek van onze curator Romy Cockx en om samenwerkingen met verschillende partners, zoals Museum Vleeshuis en professor Bruno Blondé van het departement Geschiedenis van de Universiteit Antwerpen. De snippers die we tijdens dit historisch onderzoek in verschillende bronnen

HET HUIS VAN EEN DIVA De juwelen en voorwerpen uit de collectie tot leven wekken en ze verweven in een verhaal dat de verbeelding prikkelt, vormt het uitgangspunt voor de inrichting en presentatie. In de beleving die het museum wil oproepen, is DIVA een fictieve vrouw die je meeneemt in haar huis, een zorgvuldig geconstrueerd en overweldigend universum. Martens: ‘Het museum is ingedeeld in zes ruimtes, waar-

in we telkens een bepaald thema belichten. De eerste ruim-

- 7-


- 8-


Jeroen Martens: ‘De focus ligt op het vakmanschap en de kunst om met zilver en diamant iets te maken dat mensen aanspreekt’

hebben teruggevonden, hebben we verwerkt in zeven geanimeerde kortfilms over de hoofdfiguren. Die worden getoond in de Handelskamer, waarna je als bezoeker uiteindelijk in het Boudoir van DIVA belandt, een ware schatkamer die een prachtige collectie diamanten en juwelen tentoonstelt.’

HOORSPELEN EN MEER WONDERKAMERS Om alle ruimtes met elkaar te verbinden, werkt het museum met een audiogids. Daarin praat de butler Jérome, aan wie Herbert Flack zijn stem verleende, de verschillende thema’s aan elkaar. Daarnaast kan je in de tentoonstellingsruimtes bij enkele topstukken genieten van een hoorspel. Die hoorspelen zijn ontsproten aan de geest van regisseur Frank Van Laecke, die samen met Romy Cockx de rode draad doorheen het museum ontwikkelde. Martens: ‘Op die manier willen we een ontspannen

Om het verhaal van DIVA nog te kunnen uitbreiden, is de helft van de tentoonstellingsruimte voorbehouden voor tijdelijke exposities. Het museum werkte alvast een concept uit voor een reeks samenwerkingen waarbij telkens een soort wonderkamer tot stand zal worden gebracht. Martens: ‘Die Wonderkamers verschillen wel van de

sfeer creëren waarin de collectie tot leven komt, en onze bezoekers laten dromen over het gebruik van de getoonde stukken. Als je meer informatie wil, kan je gebruik maken van onder meer de tablets die in de ruimtes te vinden zijn. We zetten sterk in op het creëren van een ervaring. Omdat die mee wordt bepaald door geluid en muziek, hebben we naast de hoorspelen per thema ook een soundscape laten maken door componist Steven Prengels. De muziek is altijd anders. Soms is er ook geen muziek, want ook stilte is een sfeerschepper. Tot slot hebben we zorgvuldig nagedacht over het interieur en de belichting. In combinatie met de prachtige verhalen willen we dat de sfeer van de ruimtes onze bezoekers beroert.’

gelijknamige kamer die we voor onze collectiepresentatie gebruiken. We vertalen het principe van de rariteitenkamer van de zeventiende-eeuwse verzamelaar en intellectueel naar een hedendaagse context: we nodigen een voor ons intrigerende persoonlijkheid uit die een band heeft met onze collectie of het gebruik van edelmetalen, en we laten die, een kamer inrichten met mooie objecten die een inkijk bieden in zijn of haar geest. Daarbij zullen we samenwerken met andere musea voor onder andere bruiklenen. In de Wonderkamers zullen bezoekers altijd iets nieuws kunnen ontdekken. Zowel de tijdelijke exposities als de vaste collectie vormen een indrukwekkend geheel dat je als bezoeker niet in een keer kan consumeren, maar dat is niet erg. We nodigen ons publiek uit om het huis van DIVA meerdere keren te bezoeken en bij elke visite opnieuw te proeven van haar schitterende persoonlijkheid.’ | Sarah Verheyen

© DIVA / Louise Mertens

SHANGHAI DIAMOND EXCHANGE Terwijl in het pand aan de Suikerrui nog druk werd getimmerd om het museum tijdig te kunnen openen, ging DIVA in september 2017 een samenwerkingsverband aan met de Shanghai Diamond Exchange, een belangrijke partner in de internationale diamanthandel. Nog tot 30 maart is een deel van de DIVA-collectie te bewonderen op twee locaties in China. Daarna keren de stukken definitief terug naar Antwerpen, om vanaf begin mei getoond te worden in het nieuwe museum. De uitwisseling kaderde in een breder samenwerkingsverband, waarbinnen China en Vlaanderen in de toekomst vaker gelijkaardige projecten zullen opzetten. De samenwerking staat symbool voor de eeuwenoude handelsrelaties tussen beide landen en de wederzijdse interesse voor cultureel erfgoed, dat op deze manier toegankelijker wordt.

Feestelijk openingsweekend: 05-06.05.2018 Museum volledig toegankelijk vanaf 07.05.2018 DIVA, Antwerp Home of Diamonds Suikerrui 17-19, Antwerpen www.divaantwerp.be

- 9-


De klank van barok maakt je ziel amoureus - 10-


Dat Antwerpen aan de baroktijd ook een muzikale erfenis heeft overgehouden, is weinig bekend. Twee generaties van de joodschristelijke familie Duarte schreven een heuse soundtrack voor de zeventiende-eeuwse Scheldestad. Museum Vleeshuis besteedt dit jaar heel wat aandacht aan deze bijzondere familie, met een focusexpo, een cd, een muziekkamer en verschillende evenementen. Curator en Duartekenner Timothy De Paepe licht toe.

De Duarte’s kenden met andere woorden de hele Antwerpse kunstscene. Gefortuneerde, kunstminnende ondernemers als Plantin en Moretus waren tijdgenoten. ‘Wat hun positie ook hielp,’ vervolgt De Paepe, ‘is dat Adriana Perez, de echtgenote van burgemeester Nicolaas Rockox (1560-1640), Spaans-Joodse roots had. Internationale persoonlijkheden waren kind aan huis in het stadspaleis van de Duarte’s aan de Meir. Ze kwamen er luisteren naar de huisconcerten van Gaspar en zijn drie dochters.’

Pater familias Diego I Duarte emigreert rond 1570 met zijn gezin vanuit Portugal naar Antwerpen. De Duarte’s zijn conversos, Sefardische joden die zich moesten bekeren tot het katholicisme. In Antwerpen zijn ze bijzonder succesvol in de juwelenhandel: edelstenen, diamanten, parels en afgewerkte juwelen. Ze onderhouden banden met het Franse hof en de stadhouders in Nederland. Vriend aan huis is Constantijn Huygens, dichter en secretaris van de Prinsen van Oranje Frederik Hendrik en Willem – en een overtuigd calvinist.

TIMOTHY DE PAEPE: ‘DE SCHILDERIJEN UIT DE COLLECTIE VAN DE DUARTE’S ZIJN NU TE ZIEN IN HET LOUVRE, HET MAURITSHUIS, HET PRADO EN DE NATIONAL GALLERY’

WERELDBURGERS

Atelier van Gonzales Coques, Portret van een Antwerpse familie (Familie Duarte), Museum der bildenden Künste Leipzig

‘Kleinzoon Diego II was rond 1635 hofjuwelier in het anglicaanse Engeland’, vertelt Timothy De Paepe. ‘Al was de familie joods-katholiek, ze had dankzij de kunsten overal uitstekende connecties. Ze hadden een collectie met honderden schilderijen van onder anderen van Dyck, Raphael en Titiaan, maar bijvoorbeeld ook de allereerste Vermeer buiten de toenmalige Republiek der Verenigde Nederlanden. Aangezien Diego II hofjuwelier was toen van Dyck aan het Engelse hof werkte, moeten ze elkaar gekend hebben. Zijn vader Gaspar was bovendien lid van de rederijkerskamer van het Sint-Lucasgilde, net als Rubens.’

- 11-

In Antwerpen waren de Duarte’s ook veilig: het stadsbestuur was – omwille van de diamant – pragmatisch en wimpelde de katholieke kerk af toen die aanstuurde op de vervolging van conversos. De Paepe: ‘Amsterdam kende echter wél echte godsdienstvrijheid voor joden. Een tak van de familie Duarte pakte daarom al vroeg zijn biezen naar het noorden. Toen Diego II als laatste Antwerpse Duarte stierf in 1691, werd zijn kunstcollectie verkocht door de Amsterdamse familie. In de Portugese synagoge in Amsterdam is nog een prachtige vergulde schotel te zien, ooit gekocht met die Antwerpse erfenis. De schilderijen uit de collectie van de Duarte’s zijn nu te zien in het Louvre, het Mauritshuis, het Prado en de National Gallery.’


stukken te horen in de muziekkamer die we inrichtten in het vernieuwde Snijders&Rockoxhuis. We zijn daar vier jaar te gast en tonen er ook instrumenten uit die tijd op een klein podium – alsof de bespelers nét verdwenen zijn, maar zo kunnen terugkeren. En er hangt een portret van de Duarte’s. Het is een heuse flashback naar de zeventiende eeuw.’

Lucas Vorsterman, Portret van Gaspard Duarte

MUZIKALE TRIP De tweede en de derde generatie Duarte's drukten hun muzikale stempel op het Antwerpen van de zeventiende eeuw. Gaspar en zijn dochter Leonora zijn de bekendste namen. Ook Leonora’s broer,

een joods-christelijke, vrouwelijke componist die tijdens de Antwerpse barokperiode muziek voor vijf viola da gamba’s in Engelse consortstijl componeerde. De zeven sinfonia’s zijn erg gelaagd. Zo zit in een ervan een oudere melodie verborgen.’

TIMOTHY DE PAEPE: ‘DE MUZIEKKAMER DIE MUSEUM VLEESHUIS INRICHTTE IN HET VERNIEUWDE SNIJDERS&ROCKOXHUIS IS EEN FLASHBACK NAAR DE ZEVENTIENDE EEUW’ Diego II, componeerde: katholieke psalmen in het Frans, maar ook wereldlijke liederen op Nederlandse en Engelse teksten. De Paepe: ‘Alleen van Leonora bestaan vandaag nog zeven muziekstukken. Vanuit Museum Vleeshuis hebben we het jonge Belgische ensemble Transports Publics gevraagd er een cd rond te maken met als titel The Duarte Circle. Het is de allereerste keer dat alle muziek van Leonora wordt opgenomen. Uniek, want we hebben het over

Thomas Baeté van Transports Publics zette op die melodie een Sefardische tekst, een weemoedig zuiders lied over ballingschap. De Paepe: ‘Zo brengen we de complexe klankwereld van de Duarte’s tot leven en geven we het Antwerpen van Rubens en van Dyck een soundtrack. De cd is een reconstructie van een huisconcert bij de Duarte’s omstreeks 1640. Er staan Italiaanse muziekstukken op en muziek van Constantijn Huygens. Sinds februari zijn deze

- 12-

Verder staan dit jaar in het Museum Vleeshuis ook de Woensdagklanken, de maandelijkse klassieke concerten, volledig in het teken van de Duarte’s. De Paepe: ‘Enkele jonge en gevestigde musici – twee namen zijn Korneel Bernolet en Hannelore Devaere – leggen zich toe op hun muziek. Bovendien organiseren we een focusexpo rond de Duarte’s, met prenten, partituren en luxeobjecten. We bieden ook een Duartewandeling aan. Die passeert onder meer langs het vandaag verdwenen huis van de familie aan de Meir en het Rubenshuis, waar de familieleden na de dood van de schilder vaak kwamen toen de gevluchte Engelse familie Cavendish er woonde. En langs “hun” Sint-Jacobskerk, waar de Duarte’s begraven liggen. Tot slot is er een lezing aan het Instituut voor Joodse Studies van de Universiteit Antwerpen en het Snijders&Rockoxhuis plant de volgende vier jaar nog meer activiteiten.’ Wie de tijd van Rubens en van Dyck beter wil leren kennen via de muziek, moet zeker eens zijn oor te luisteren leggen bij de Duarte’s. | Wieland De Hoon

DE MUZIKALE FAMILIE DUARTE Focusexpo vanaf 30.03.2018 Museum Vleeshuis Vleeshouwersstraat 38, Antwerpen www.museumvleeshuis.be De cd The Duarte Circle verschijnt bij het label Muscia Ficta. Meer informatie over alle andere evenementen rond de familie Duarte is ook te vinden op www.museumvleeshuis.be.


In het kader van Museumnacht 2017 werd de wedstrijd Ongezien#2 georganiseerd. Uit de inzendingen selecteerden Antwerpse museumdirecteurs en bedrijfsleiders werken die werden tentoongesteld in het Oude Havenhuis, van Museumnacht tot de Cultuurmarkt van Vlaanderen. 100% EXPO laat je in de volgende nummers kennismaken met enkele van de genomineerde kunstenaars. Allen getalenteerde en beloftevolle mensen die niet aan de aandacht mogen ontsnappen.

Ongezien talent

DaniĂŤl Von Weinberger


2

1

6

- 145

8


DANIËL VON WEINBERGER Daniël Von Weinberger (Antwerpen, °1950) studeerde van 1965 tot 1973 juweelkunst, mode en theatervormgeving aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Hij leerde emailleertechnieken aan de Bezalel Academy of Arts and Design in Jeruzalem en keerde vervolgens terug naar Antwerpen om er beeldhouwkunst te studeren. Hij werkte als theater-, kostuum- en decorontwerper in België en Israël en gaf van 1977 tot 2015 les aan de afdelingen Juweelkunst, Mode en Theaterontwerp van de Stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten te Berchem. Hij nam deel aan meer dan zeventig collectieve tentoonstellingen in binnen- en buitenland met sieraden, schilderijen, beeldhouwwerken, Mail Art, Box Art en video’s. Daarnaast was zijn werk te zien in een dertigtal solotentoonstellingen. 3

1. Detail ‘Shabbes’ uit Leven en dood, 2015, permanente installatie MAS. Foto: Chris Wolf 2. Tante Eva, Box Art, 2017, assemblage voor Museumnacht. Foto: Liliane Lacasse 3. Drie neck-statements voor Hout het nieuwe goud. Design Vlaanderen Gallery, Brussel. Foto: D Von W 4. Eyes, 2014, stropdas voor de expo Curiosities in Modemuseum Hasselt. Collectie Galila Barzilai Hollander. Foto: Chris Wolf 5. Zelfportret, detail uit Een Joodse Vlaming, 2012, publicatie bij solo-expo in Herman Teirlinckhuis, Beersel. Foto: D Von W 6. A Touch of Steel, 2014, verroest en platgereden bakje, Deutsches Klingenmuseum, Solingen & Deutsches Goldschmiedehaus, Hanau. Collectie Betty De Stefano. Foto: Chris Wolf 7. Paris, 1996, stoel. Foto: Chris Wolf 8. Faces, 2010. Collectie Jean-Paul Knott. Foto: Chris Wolf 9. Ivory, 2009, juwelencollectie voor Pierre Garroudi voor de London Fashion Week, hier getoond in de etalage van Steen en Been. Foto: Liliane Lacasse 10. Trauma Doodles, 2017, gel-pen op papier 11. Barbie, 2010, neck-statement voor de solo-expo Plastique c’est chic. Bijoux éternels in Le Grand Hornu, Bergen. Collectie Viviane Klagsbrun. Foto: Luk Vander Plaetse 4

7

9

10

11


PARELS UIT VASTE COLLECTIES

Antoon van Dyck, Twee studies van een manskop, olieverf op doek gemaroufleerd op hout, ca. 1618, Antwerpen, Snijders&Rockoxhuis, inv. 77.111 © KBC Snijders&Rockoxhuis

MEESTERLIJKE VINGEROEFENING VAN ANTOON VAN DYCK

Twee studies van een manskop De vandaag getoonde collectie bevat tal van hoogtepunten en het is moeilijk om er een werk uit te pikken. Ik had kunnen kiezen voor De Heilige Hiëronymus van Jan Sanders van Hermessen (1500-1563), het enige werk in het museum uit de oorspronkelijke verzameling van Nicolaas Rockox. Maar liever nog vestig ik de aandacht op een pareltje van Antoon van Dyck (1599-1641). Zijn naam wordt vandaag vaak verengelst tot Anthony van Dyck, alsof zijn lange verblijf aan het hof van Karel I hem tot een Engelse schilder maakte. Maar van Dyck was wel degelijk een rasechte Antwerpenaar …

Nicolaas Rockox en Frans Snijders waren spilfiguren in het Antwerpen van de zeventiende eeuw. Beiden drukten hun stempel op het culturele en sociale leven in de stad. Nicolaas als burgemeester, Frans als bedreven schilder van dieren en stillevens. Twintig jaar lang waren ze ook buren in de Keizerstraat. Vierhonderd jaar later staan hun barokke woningen er nog steeds. Zowel het Snijdershuis als het Rockoxhuis behoort vandaag tot het patrimonium van KBC. Hun recente samenvoeging tot één museum is een goede aanleiding om de met zorg gerestaureerde patriciërswoningen nog eens te bezoeken. Je wandelt er zo de baroktijd binnen, een periode waarin Antwerpen ook op artistiek vlak een enorme internationale uitstraling had met schilders als Rubens, van Dyck, Jordaens en Snijders.

NEGENTIEN JAAR Twee studies van een manskop is een schetsmatig, ‘onaf ’ werk van de jonge Antoon van Dyck en is eerder bescheiden van afmetingen. Het op paneel gemaroufleerde doek hangt naast De verloren zoon van Pieter Paul Rubens, zijn

- 16-


twintig jaar oudere leermeester bij wie van Dyck al snel meedraaide in het atelier. Rubens had veel vertrouwen in de jonge snaak en liet hem werken aan belangrijke opdrachten. Hij zag hem zonder meer als zijn beste leerling. Al op amper negentienjarige leeftijd wordt van Dyck in 1618 als zelfstandig meester toegelaten tot de Sint-Lucasgilde. Hij ontwikkelt al snel een eigen, heel spontane schilderstijl. Die etaleert hij rond dezelfde tijd in dit werk.

toetsmatige, vluchtige karakter zo aanwezig in de sensuele verfstreken. Het lijkt wel een aanzet tot impressionisme. Toch was dit maar een vingeroefening van de jonge Antoon. De studie leidde tot verschillende voorstellingen van de Heilige Hiëronymus. Een versie bevindt zich in de prinselijke collectie van het zomerpaleis van de familie Liechtenstein in Wenen. Hier zie je het hoofd meer in profiel dan op de studie in het Rockoxhuis. Op andere versies, meer bepaald in het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam en in het nationaal museum van Stockholm, is de figuur frontaal afgebeeld, telkens met een felrode mantel.

Net zoals bij Rubens kan je de genialiteit van de meester het best afleiden uit zijn snelle schetsen en voorstudies. Terwijl de volledig uitgewerkte, monumentale versies van schilderijen vaak zijn vervaardigd in het atelier in coproductie met gezellen, staat de authenticiteit van deze voorbereidende werkjes buiten kijf.

KOPPIGE ASCEET Meestal wordt Hiëronymus voorgesteld als een oude grijsaard. Deze erudiete kerkvader wordt min of meer beschouwd als de patroonheilige van de humanisten. Hij vertaalde het Oude Testament uit het Hebreeuws naar het Latijn en herzag op basis van oudere Griekse teksten de Latijnse vertaling van het Nieuwe Testament. Christoffel Plantin zou later met het drukken van deze Latijnse versie (ook Vulgaat genoemd) de meest invloedrijke drukker in West-Europa worden. Als kluizenaar leidde Hiëronymus gedurende vele jaren een ascetisch en celibatair leven. Een leeuw die hij verlost had van een doorn in zijn poot, was zijn metgezel.

Rubens had veel vertrouwen in de jonge snaak en liet hem werken aan belangrijke opdrachten. Hij zag hem zonder meer als zijn beste leerling

Hiëronymus was een heel populaire heilige in de renaissance en de barok. Titiaan schilderde hem, Rubens schilderde hem en dus ook van Dyck. Die gaf in zijn verschillende versies een weinig geïdealiseerd beeld van de kerkvader. De oude, verrimpelde, door het leven getekende kluizenaar was in zijn voorstelling minder een intellectueel (wat hij zeker wel was) of een gespierde held (zoals bij Rubens) en meer een koppige, berouwvolle asceet. Twee studies van een manskop in het Snijders&Rockoxhuis toont de zoektocht van de piepjonge van Dyck naar een schilderkunstige vertaling van die visie. Bovendien houden deze imposante karakterkoppen al duidelijk de belofte in van een groot barokkunstenaar en uitmuntend portretschilder. | Guido Van den Bogaert

Van Dyck schetst twee keer hetzelfde mannenhoofd: eenmaal opkijkend en eenmaal neerkijkend. Door de zware driehoekige slagschaduw zie je bij de tweede figuur nauwelijks nog de ogen. De eerste figuur daarentegen heeft een indringende blik. Het lijkt wel een sequens van een zelfde beeld; het op- en neerkijken suggereert beweging.

OP ZOEK NAAR HIËRONYMUS De vroegrijpe van Dyck laat zien dat hij het metier in de vingers heeft. Met enkele verfstreken legt hij het karakter van deze oude man vast. Hij bouwt een dramatisch clair-obscur op: de lichte vleestinten van de gezichten contrasteren met de bruine ondergrond van het doek. Vooral het doorgroefde voorhoofd en de krachtige neus krijgen het volle licht, met glimmende, bijna witte toetsen. De rest van de menselijke figuur gaat op in de donkere, onafgewerkte achtergrond. Virtuoos is ook de weergave van het haar: de zwarte, lichtjes grijzende hoofdharen, de borstelige wenkbrauwen en de volle baard waarin witte haartjes golvende bewegingen maken. Nergens is het

SNIJDERS&ROCKOXHUIS Keizerstraat 10-12, Antwerpen www.snijdersrockoxhuis.be

- 17-


Napels, 1 stad in ItaliÍ; uitdrukking: eerst Na­pels zien en dan sterven, om te suggereren dat Napels het mooiste is dat men kan zien; 2 bijvoeglijk naamwoord: van, uit, betreffende, als in Napels, bv. Napels geel, Napels groen

WOORD VERKLAARD

s from Via ay of Naple Above the B , d el i f s r Ho Craigie

Een onopvallend poortje in een onopvallend eeuwenoude gevel. Erachter een lange trap die leidt naar een ruime binnenplaats, overwelfd met de geur van citroenbomen rond Pasen. Een licht grijzende ober met strik glijdt van tafel naar tafel, tussen de vingers van beide handen een tros wijnglazen. Bij het begin van zijn ronde minstens twintig in totaal. Aan elke met zorg gedekte tafel laat hij er behendig en met zonnige zwier enkele vantussen glijden. Het zijn de opgeblonken kelken van zijn gastvrijheid, klankschalen van vertier, vergaarbakken van vibrerende herinneringen die een hele avond gevuld en geledigd en weer gevuld en ook weer geledigd zullen worden. Met argumenten, tegenargumenten en vast ook wel wat gefluisterde liefdesverklaringen. Om uiteindelijk uitgeput in de vergetele roes van de nacht over te lopen. Elke avond opnieuw, behalve maandag.

es Partenope, Napl

ABOVE THE BAY OF NAPLES FROM VIA PARTENOPE, NAPLES, SEPTEMBER 2008 De Britse kunstenaar Craigie Horsfield reflecteert met zijn tapijtwerken over het begrip tijd. De langzame totstandkoming van zijn werk staat in schril contrast met de vluchtigheid van het moment dat wordt afgebeeld. Ook de combinatie van het moderne, vliegensvlugge medium fotografie met de eeuwenoude tapijtkunst levert een tegenstrijdigheid op. Voor Horsfield is het tapijt ook een metafoor voor zijn visie op sociale relaties. De gekleurde draden waaruit het bestaat, stellen op zichzelf niets voor, maar vormen samen wel een indrukwekkend beeld. Dit monumentale wandtapijt werd op maat gemaakt voor de ronde zaal van het M HKA, naar aanleiding van Horsfields solotentoonstelling Schering en inslag in 2010. Het gigantisch en zeer gedetailleerd geweven tapijt toont een panoramisch uitzicht op een vuurwerkshow in de baai van Napels.

Ik kan het weten intussen, want op maandagavond na hebben we hier elke avond van ons verblijf al getafeld, mijn moeder en ik en mijn nonkel. En elke avond rijpt mijn herinnering en reikt de tijd verder dan de avond. De geur van Amalficitroenen in de lente wordt scherper, de ober minder grijs. En uiteraard is er elke avond weer een nieuwe piramide profiteroles al cioccolato. Ik ben zes. En in Sorrento, op een schiereiland in de Golfo di Napoli, verdicht met elke tros wijnglazen een tijd van mijn leven. Net als de dorst naar het land dat alles en liefst van al zichzelf met zo veel smaak aan zijn laars lapt.

Tot 29.04.2018 M HKA Leuvenstraat 32, Antwerpen www.muhka.be

- 18-


Zowat een kwarteeuw later is het zomer. Met een vriendin van jaren ben ik opnieuw verzeild in de azuurblauwe okselvijver onder Napels, waar ik onder een loden zon op zoek ga naar het onopvallende poortje in de onopvallend eeuwenoude gevel. Het middeleeuwse straatje laat zich in de schaduwrijke krochten van mijn memorie snel terugvinden, maar geen enkel portaal doet vermoeden dat erachter een trap naar mijn jeugd te vinden is. Hoewel Sorrento al eeuwen het vluchtpunt is van een Noord-Europees verlangen naar la bella Italia, zijn de drommen toeristen er de voorbije vijfentwintig jaar ook hier alleen maar dichter op geworden. Misschien tegelijk ook wel minder verlangend. Ze overspoelen de Amalfitaanse rivièra en gunnen Sorrento hooguit een blitzbezoek en een vluchtige blik. Komen en gaan doen ze met ferry’s en cruisepaleizen. Anderen, die wat meer tijd en rust koesteren, arriveren per trein.

we allemaal zullen wederkeren, wordt al bijna twee eeuwen gegraven naar wat rest van het roemrijke verleden van de villa van Poppaea in Oplontis, het antieke Pompeii en Herculaneum. Naar de mensen ook die voor eeuwig zijn vastgelegd in het moment waarop de historie over hen neerdaalde, door de Romeinse letterkundige en politicus Plinius de Jongere vanop zee waargenomen en overgeleverd aan de geschiedschrijver Tacitus. Op het spoor dat van het Sorrentijnse schiereiland leidt naar waar Maradona nog altijd God is – Napels zien en sterven – memoreert mijn oudere zelf elke halte van de reis die ik eerder heb gemaakt. Ik herbeleef de tijd van mijn leven kleurrijker dan de kodakfoto’s uit de jaren tachtig thuis. Behendig en met zonnige zwier blink ik de wijnglazen van mijn jeugd op en graaf ik schommelend in deze trein der traagheid trosjes souvenirs op. Aan de mooiste momenten en plaatsen die me verbinden met het zesjarige jongetje dat ik ooit was, met mijn moeder en nonkel, met de Italianen die me vandaag ontvangen en de Romeinen die hier onder vulkanische as en puin begraven liggen.

Het netjes onderhouden stationnetje aan de piazza Giovanni Battista de Curtis is het eindpunt van de Circumvesuviana, de spoorlijn die Sorrento rechtstreeks verbindt met de hoofdstad van het voormalige koninkrijk Napels. Geprangd tussen de baai en de vulkanische flanken van de Vesuvius loopt het traject langs ingeslapen dorpjes, werkloze voorsteden en brokken geschiedenis die onbewogen zijn sinds 79 na Christus, toen de berg vuur spuwde en in de hele streek het dagelijkse leven begroef onder een dikke laag as. In het stof van de tijd waartoe

Wat Plinius schreef, geldt ook voor herinneringen: ‘Wij maken grote reizen om dingen te zien waarop wij in onze woonplaats geen acht slaan.’ | Ewald Peters

- 19-



ITSINITISNTITSINIT Verschillende mogelijke manieren van waarnemen en interpreteren liggen aan de basis van de dubbelzinnigheid die het werk van Jef Faes (°1972) typeert. Concepten als leegte en materie, voor- en achtergrond, statisch en dynamisch staan daarbij centraal. In deze expo toont de Belgische kunstenaar naast recente reeksen schilderijen en beeldhouwwerken ook een overzicht van zijn werk van de laatste tien jaar. De titel verwijst naar Faes’ speelse houding tegenover zijn artistieke praktijk, waarin hij op zoek gaat naar kruisbestuivingen met wiskunde, biologie en optiek. Maar de titel zinspeelt evenzeer op Faes’ fascinatie voor elementaire vormen als cirkel, zeshoek en vierkant, en de manieren waarop deze zich tot elkaar verhouden. Zijn beeldhouwwerken in plaaster of acrylhars doen met hun ronde vormen en schijnbare gewichtloosheid denken aan gigantische hemellichamen, of aan kleine planktonorganismen. In zijn tweedimensionaal werk plaatst Faes dan weer regelmatige veelvlakken in verschillende toonwaarden naast elkaar. Daardoor ontstaat ook hier een spel met de optische waarneming. Jef Faes. ITSINITISNTITSINIT Tot 27.04.2018 Art Center Hugo Voeten Vennen 22, Herentals www.artcenter.hugovoeten.org Meer beelden op www.infocultuur.be


Adriaan Raemdonck © Dries Luytten

ADRIAAN RAEMDONCK OVER VIJFTIG JAAR DE ZWARTE PANTER

‘Het is gekomen en het moet ook weggaan’ Mijn ouders wisten niet zo veel van kunst. Wat hadden ze ervan gehoord? Dat van Gogh zijn oor had afgesneden en nog zowat maffe dingen. Uiteindelijk was het een boek van Jan Walravens dat mijn wereld deed opengaan: Hedendaagse schilderkunst in België uit 1961. Ik was toen zestien jaar. Ik herinner me nog goed de aankondiging ervan in de krant. Dat was de cover van het boek met daarop een werk van Jan Cox: Mama ik ga eten. Waar Cox ook van maakte: Mama, ik ga je opeten. Op basis van de aantrekkingskracht van dat beeld heb ik het boek besteld. Toen het in Pepingen aankwam, ging mijn wereld open. Wat een prachtig overzicht: van James Ensor en Jean Brusselmans tot de jonge Hugo Claus ... Maar bovenal dat wonderlijke beeld van Jan Cox. Dat was een droom. Het boek heeft heel mijn leven een nieuwe horizon gegeven. Dat is een krankzinnige zaak. Het heeft ervoor gezorgd dat ik naar Sint-Lucas ben gegaan.’

Adriaan Raemdonck timmert weldra vijftig jaar aan zijn biotoop. Zijn aards paradijs in het hartje van Antwerpen. Gezeten tussen werken van Fred Bervoets, Hugo Claus, Jan Cox, Marcel Van Maele, Jan Vanriet en zovele anderen praten we drie uur lang over galerie De Zwarte Panter, over de oude en de alombekende in de Hoogstraat. Correctie: Adriaan praat, ik luister en schrap een voor een mijn vragen. Soms blaft een telefoon die ons terugbrengt naar de waan van alledag. Naar de beslommeringen waaruit een onvoorwaardelijke liefde blijkt voor de kunstenaars uit zijn stal. Maar om bij het begin te beginnen: welke rol speelde de beeldende kunst in het jeugdige leven van Adriaan Raemdonck? Adriaan Raemdonck: ‘Ik ben geboren in Pepingen,

in het Pajottenland. Ik ben een jongen van den buiten.

- 22-


Adriaan Raemdonck: ‘Ik ben heel tevreden dat ik mijn eigen koers ben blijven varen. Vertrekkend vanuit een naief denken. Vanuit het kunstenaarschap. En van hieruit: Antwerpen’

Jan Cox, Mama ik ga eten

In welk jaar was dat? Raemdonck: ‘Van 1962 tot 1964 studeerde ik aan Sint-Lucas in Brussel. Dan heb ik als assistent bij Paul de Gueldre een tijdlang tv-decors gebouwd. En van 1966 tot 1970 heb ik aan de Academie van Antwerpen gestudeerd. Ik heb toen ook twee ets- en zeefdrukateliers opgericht. Samen met Roger Van Akelyen en Roger Vandaele was dat.’

waaide toen ik hier aankwam. Ik was een paar jaar jonger dan de artiesten die alles in beweging hadden gebracht. Ik ben een laatkomer in de jaren zestig. Maar het was makkelijk om aansluiting te vinden: het gebeuren speelde zich af binnen een straal van vijfhonderd meter rond café De Muze.’ Zelf begon je op vijf december 1968 de oerversie van De Zwarte Panter op de hoek van de Wisselstraat en de Oude Beurs? Raemdonck: ‘Inderdaad. Door mijn ervaring met de

Je wilde aanvankelijk dus kunstenaar worden? Raemdonck: ‘Ik zat echt met de grote artiestendroom.

Na mijn studies aan Sint-Lucas had ik een tentoonstelling in het Kasteel van Gaasbeek. Met de centen van de schilderijen die ik daar verkocht had, ben ik naar de Academie van Antwerpen getrokken. Daar was toen de beeldhouwer Mark Macken directeur. Macken ijverde voor meer theorie, meer specialisaties en meer welomlijnde diploma's. Ikzelf was dus niet gekomen voor een diploma. Ik droomde van het kunstenaarschap. Ik zat met mijn kop hoger in de wolken.’

bouw van tv-decors was ik een praktische jongen. Een man van projecten zoals ik soms nog zeg. Want “de oude Zwarte Panter” hebben we opgebouwd met afbraakmateriaal van tv-decors. Ik had geen auto en dus bracht ik al die latten en doeken met de trein van Brussel tot in Antwerpen. Maar om terug te komen op het ontstaan van de oude Panter: ik kreeg de gelegenheid om een oud gebouw te huren in een buurt waar alle artiesten bij elkaar zaten. Recht tegenover de naburige Pagaddertoren was trouwens de befaamde bakkerij Bossyns. Happenings dat daar hebben plaatsgevonden! Je kan je niet voorstellen hoe belangrijk die plek is geweest.’

LAATKOMER IN DE JAREN ZESTIG ‘En voor zo een dromerige jeugd was Antwerpen een goede plek. Eind jaren zestig was er ongelooflijk veel leegstand in de oude binnenstad. Ongeveer een vijfde van de gebouwen stond leeg. Daar konden wij – jongeren – wat mee. Maar ik moet eerlijkheidshalve bekennen dat de frisse wind van een nieuwe avant-garde al door Antwerpen

DE ARISTOCRAAT EN DE WILDE ‘In de oude Panter was er om de veertien dagen een nieuwe tentoonstelling. Het was natuurlijk maar één ruimte,

- 23-


maar toch. Gericht of professioneel ging het er niet aan toe. Wie er allemaal tentoongesteld heeft? De jongeren die in De Muze zaten, maar ook “ouderen”, zoals Jos Hendrickx en mijn leraar Rudolf Meerbergen. En dan was er het censuurschandaal met de Nederlander Theo van de Bult, die onder de artiestennaam Pieter Celie actief was. Hem verdenk ik er nog altijd van dat hij zelf naar de politie heeft gebeld om te zeggen dat er onzedelijke werken aan de muur hingen op zijn tentoonstelling in 1969. Belangrijker voor de verdere geschiedenis van De Zwarte Panter was de tentoonstelling over De schilders van de Spanjepandsteeg. Een van hen was uiteraard Fred Bervoets.’

een wrak. De professor was teruggekeerd uit de Verenigde Staten: zonder vrouw, zonder centen. Ik heb hem toen onderdak geboden en zo is er een immense vriendschap gegroeid. Wat betreft de verhouding tussen Cox en Bervoets: het was een absolute bewondering van Cox voor Bervoets. Jan was jaloers op dat explosieve of directe van Fred. En omgekeerd bewonderde Fred Jan voor zijn mentale vrijheid en zijn aristocratische houding.’ Een aristocraat en een wilde die elkaar vinden? Raemdonck: ‘Absoluut. En dat was nog voor het ont-

staan van de Neue Wilde. (lacht) Dat was een ongelooflijk interessante periode, maar makkelijk was het niet altijd.’

Is daar je vriendschap met Fred Bervoets gegroeid? Raemdonck: ‘Neen, dat had meer te maken met mijn

Adriaan Raemdonck: ‘Er is in deze galerie vanalles gebeurd, maar de grote lijn was wel een heilig geloof in de schilderkunst’

werk voor de televisie. Op zondagavond – na mijn werk als decorbouwer – kwam ik naar Antwerpen met wat geld op zak! Voor mij was het telkens een groot plezier om met die centen verf te gaan kopen. En Fred wist dat natuurlijk. Dus op een maandagochtend stond hij daar. Ik gaf hem enkele tubes en vergezelde hem voor het eerst naar zijn atelier. We waren er nog niet goed en wel binnen of ... boem, paf ... Binnen de vijf minuten waren die verftubes op. Alles! En ik, die Jean Brusselmans en Karel Appel bewonderde in hun zoektocht naar bevrijding, ik wist uiteraard niet wat ik zag! Ik ben er nog altijd van overtuigd dat dat voor mij het einde van mijn schilderkunst heeft betekend. Dat was te knap. Toen is de bewondering en de vriendschap echt begonnen.’

Wanneer ben je dan verhuisd naar de kapel in de Hoogstraat, naar De Zwarte Panter zoals we die nu kennen? Raemdonck: ‘Van de laatste tentoonstelling in de oude

Panter werd verslag uitgebracht op televisie. Mede daardoor kreeg ik in 1970 een voorstel voor een nieuwe ruimte. De kapel hier in de Hoogstraat stond leeg en via de Commissie van Openbare Onderstand, het huidige OCMW, kon ze worden gehuurd. Ik werd uitgenodigd

Met Fred Bervoets valt de eerste naam waarmee jouw parcours de voorbije vijftig jaar vergroeid raakte. Een andere sleutelfiguur, Jan Cox, leerde je een paar jaar later kennen. Als buitenstaander ben ik geneigd te denken dat Cox en Bervoets nogal verschillen. Hoe verliep het contact tussen hen? Raemdonck: ‘Lang nadat Jan Cox’

droombeeld op de cover van Walravens’ boek mijn kunstenaarsdroom had gevoed, kwam ik Jan een eerste keer in levenden lijve tegen in Antwerpen. Na een viering van Marnix Gijsen op het stadhuis. Dat was een geweldig toeval. We belandden die avond samen op café. Nadien heb ik hem nog eens gezien in Washington naar aanleiding van een tentoonstelling. En nog later stond hij hier plots op de stoep. Zijn huwelijk was op de klippen gelopen. Jan was werkelijk

Adriaan Raemdonck poseert in Le vide van Jef Verheyen naar aanleiding van een expo met Iris Clert in 1970 in de pas geopende ‘nieuwe’ Zwarte Panter. Rechts een werk van Yves Klein.

- 24-


om een contract te tekenen, maar er was nog geen prijs vastgelegd. Ik vroeg aan de man tegenover me wat ik dan moest betalen. Waarop hij antwoordde: “Wat kunt ge betalen?” (lacht) Ik weet niet meer precies welk bedrag ik dan genoemd heb. Ik denk iets van een duizend oude Belgische franken. Waarop de bediende antwoordde: “Denkt ge dat ge dat gaat kunnen blijven betalen?” (lacht) Maar goed, de verhuis naar de Hoogstraat was voor mij een nieuwe start. Ik ben toen zelfstandige geworden omdat ik voelde dat ik het professioneler moest aanpakken.’

Ik haak even in op die positie van jouw levenswerk in een internationale context. De Zwarte Panter ontstond eind jaren zestig in een decennium waarin Belgische kunstenaars voor het eerst doelbewust de internationale markt verkenden. Paul Van Hoeydonck bijvoorbeeld zocht aansluiting bij de internationaal vertakte Zero-beweging. Hij kreeg niet alleen voet aan de grond in New York. Een beeldje van zijn hand belandde zelfs op de maan! Binnen die kosmopolitische dynamiek van internationalisering lijkt het verdedigen van een lokaal verankerde liefde voor de schilderkunst een tegendraads project. Hoe kijk je daar zelf naar? Raemdonck: ‘Ik ben De Zwarte Panter begonnen twee

IN DE TRADITIE VAN DE SCHILDERKUNST Een van de eerste tentoonstellingen in de Hoogstraat was er één met de Vlaamse Zero-schilder Jef Verheyen. Hoe herinner je hem? Raemdonck: ‘Jef Verheyen had zijn atelier recht te-

jaar nadat Anny De Decker en Bernd Lohaus de Wide White Space Gallery hadden opgestart. Zij vertegenwoordigden in Antwerpen een internationale conceptuele beweging. Interessant, maar de schilderkunst werd er doorgaans als dom of oubollig afgedaan. Daartegenover wilde ik mij verhouden. Want eigenlijk was er in deze stad geen plek voor de jeugd. De Zwarte Panter is in die zin een heel spontaan gegroeide biotoop. Dat is ook de reden waarom ik zeg dat de galerie na mij moet weggaan. Ze moet verdwijnen! Het is gekomen en het moet ook weggaan. De Zwarte Panter was een pilootproject. Eigenlijk zaten wij volop in de traditie van de schilderkunst. Er is in deze galerie vanalles gebeurd, maar de grote lijn was wel een heilig geloof in de schilderkunst. Luister, soms vragen mensen me wat mijn gedacht is over Luc Tuymans. Dan antwoord ik dat ik Tuymans een grote kunstenaar vind. Ook al is het maar omdat hij de traditie van de schilderkunst internationaal maar ook hier terug op de kaart heeft gezet! Je kan kunst immers niet los zien van zaken zoals “de markt” of “de internationale context”. Een kunstenaar alleen bestaat niet! Wannes Van de Velde had gelijk: “ne zanger is ne groep”. Dat is een van de mooiste uitspraken die hij ooit heeft gedaan. | Dennis

genover de galerie. Ik zie het nog zo voor mij. Ik was in 1970 de muur van de kapel aan het witten en plots stond Jef daar met een imposante madame: de bekende Parijse galeriste Iris Clert. Met haar heb ik hier uiteindelijk twee tentoonstellingen ingericht. Ik ben heel blij dat ik dat gedaan heb. Tezelfdertijd ben ik ook heel tevreden dat ik mijn eigen koers ben blijven varen. Vertrekkend vanuit een naïef denken. Vanuit het kunstenaarschap. En van hieruit: Antwerpen. Met Ensor in mijn achterhoofd. Dat heeft niets te maken met het betrachten van een soort kleinheid. We waren ons goed bewust van de internationalisering die volop aan de gang was in de jaren zestig en zeventig. Ik heb trouwens zelf altijd alles in het werk gesteld voor een internationale bekendmaking van mijn artiesten. Je mag niet vergeten dat ik jarenlang De Zwarte Panter vertegenwoordigde op Art Basel.’

Van Mol FRED BERVOETS. HET ATELIER FREDERIQUE VAN RIJN. PICTURALE PARTITUREN MICHEL BUYLEN. GLOW MUGO. VICTORIAANSE PORTRETTEN UIT HEUSDEN 11.03-22.04.2018 JAN VANRIET. EX VOTO 29.04-24.06.2018 Galerie De Zwarte Panter Hoogstraat 70-74, Antwerpen www.dezwartepanter.com Dit najaar viert Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience 50 jaar De Zwarte Panter met een overzichtstentoonstelling (06.12.2018-13.01.2019).

Adriaan Raemdonck in gesprek met professor Rudolf Meerbergen. Wannes Van de Velde zorgt voor de muzikale noot bij de opening van de 'oude' Zwarte Panter, op 5 december 1968

- 25-


Voor wie er nog aan mocht twijfelen: de kunstscene in Antwerpen bruist. En dat wordt elk jaar duidelijk tijdens Antwerp Art Weekend. Van 25 tot 27 mei verenigen meer dan zestig Antwerpse kunstinstellingen zich voor de vierde keer voor een feest van kunst. Van grote musea tot nieuwe spelers, iedereen zet zijn deuren wijd open voor een driedaagse vol tentoonstellingen, lezingen, presentaties en recepties. Wij lichten drie interessante jonge galeries uit.

BRUISEND FEEST VAN DE KUNSTEN

3 x niet te missen tijdens Antwerp Art Weekend

PINKIE BOWTIE Kunstenaars Vaast Colson, Peter Fengler en Dennis Tyfus richtten vorig jaar een nieuwe kunstruimte op: Pinkie Bowtie. Bijzonder is dat de ruimte, waarin het werk van de kunstenaars wordt gepresenteerd, gecommuniceerd én verkocht, wordt gerund door de kunstenaars zélf. En daarbij zijn ze niet aan hun proefstuk toe: Vaast Colson en Dennis Tyfus hadden al de kunstruimtes Gunther en Stadslimiet in Antwerpen, Nederlander Peter Fengler is artistiek directeur van DE PLAYER in Rotterdam.

TRAMPOLINE

zeer eigenzinnige makers: Colson is een schilder die niet schildert, Tyfus brengt onder zijn label Ultra Eczema niet alleen beeldende kunst uit, maar ook muziek, en Fengler vindt met zijn werk – dat hij zelf ‘extremely important bullshit’ noemt – het juiste evenwicht tussen ernst en humor.

Simon Delobel presenteert in zijn jonge galerie trampoline uitdagende kunstenaars, maakt ruimte voor performances en weet van kunst een echte belevenis te maken. Hij toonde al werk van onder meer Charif Benhelima, Gerard Herman, Fia Cielen en Guy Rombouts. Tijdens Antwerp Art Weekend presenteert hij een solotentoonstelling van fotografe Sine Van Menxel.

Tijdens Antwerp Art Weekend presenteert Pinkie Bowtie een exclusieve bookshop, waar alle uitgaves van de kunstenaars worden tentoongesteld, zowel de nog verkrijgbare als de uitverkochte exemplaren. Je kan er de volledige backcatalogue vinden van DOB/De Player, Ultra Eczema, Clean Press en Bowtie Books.

Op haar beelden zijn zelden mensen te zien. Sommige foto’s zijn geënsceneerd, andere zijn louter registraties van een moment. In haar analoge zwart-witfotografie speelt Van Menxel met het fotografische proces: zowel tijdens het maken van de foto als tijdens het afdrukproces in de donkere kamer tast ze de mogelijkheden van de fotografie af, en speelt ze bijvoorbeeld met belich-

PINKIE BOWTIE BOOKSHOP 25.05-27.05.2018 Pinkie Bowtie Wolstraat 31, Antwerpen www.pinkiebowtie.com

Sine Van Menxel

Maar Pinkie Bowtie is niet louter een toonzaal; de kunstenaars willen een totaalprogramma, waarbij er evengoed lezingen, concerten of filmvertoningen kunnen plaatsvinden. Het is dan ook een trio van

- 26-


tingstijden. Zo wil ze het maakproces subtiel zichtbaar maken. ‘Manipulatie is inherent aan het medium fotografie’, aldus de kunstenares. In deze derde solotentoonstelling in trampoline gallery toont Van Menxel nieuwe beelden.

SINE VAN MENXEL 18.05-23.06.2018 trampoline gallery Vlaamse Kaai 47, Antwerpen www.trampolinegallery.com

PLUS-ONE PLUS-ONE gallery in Berchem heeft sinds een tijdje een tweede locatie op het Antwerpse Zuid. De nieuwe galerie zit in hetzelfde pand als Sofie Van de Velde Gallery, en de twee zoeken uit hoe die kruisbestuiving vuurwerk kan opleveren. In PLUS-ONE Gallery Zuid was al topwerk te zien van onder meer Sven ’t Jolle en de Zwitserse kunstenaar Beni Bischof, die honderden keren opnieuw keek naar de films Rambo en Bambi en ondertussen waterverfschilderijen maakte. Tijdens Antwerp Art Weekend presenteert Nel Aerts in PLUS-ONE nieuw werk. Aerts, die onlangs met Ontmaskerd Maske een grote solotentoonstelling had in Cultuurhuis de Warande in Turnhout, toont voor het eerst haar werk in PLUS-ONE. Ze maakt tekeningen, schilderijen op hout en op doek, collages, sculpturen

Nel Aerts

en video’s in een zeer herkenbare stijl. Ze ontwikkelde een set basisvormen en terugkerende kleuren, figuren en thema’s die voor een consistent oeuvre zorgen, waartoe ze geïnspireerd wordt door schilders als Philip Guston en Walter Swennen.

|Jozefien Van Beek NEL AERTS 17.05-24.06 2018 PLUS-ONE Gallery Zuid Léon Stynenstraat 21, Antwerpen www.plus-one.be - 27-

Antwerp Art Weekend 25.05-27.05.2018 Verschillende locaties in Antwerpen www.antwerpart.be/weekend



Lieven Segers

AUTONOME FOTOGRAFIE Zelfs wanneer je alledaagse onderwerpen fotografeert, kan verbeelding iets toevoegen aan de banaliteit. Deze visie op fotografie botst met de meer traditionele waarin fotografie wordt gezien als het maken van ‘echte’ beelden, zoals de beelden die reportage-, landschaps- en portretfotografen aan de lopende band produceren. Of de beelden die wij zelf als fanatieke smartphonegebruikers in overvloed maken. Die droppen we dan op sociale media, waar Facebookvrienden (niet te verwarren met echte vrienden) ze kunnen ‘liken’ of er een grappig emoticon aan kunnen toevoegen. Die beelden bepalen de vandaag dominante beeldcultuur, die niet matcht met de Photo Friction-beelden. Frictie ontstaat namelijk niet door het herkenbare en het voorspelbare beeld. Slechts zelden verwijst iemand naar de fotografie als een verbeeldingsvol of verhalend genre. Nochtans werken heel wat hedendaagse fotografen met denkbeelden en technieken die je gewoonlijk associeert met fictie. De voorbije decennia zijn er talloze voorbeelden van bewust geconstrueerde en geënsceneerde fotografie, en niet alleen binnen de beeldende kunst.

BELGISCHE FINE FLEUR Vergis je niet, dit is geen bijdrage waarin we de studentenrevolte van vijftig jaar geleden willen herdenken. Maar de fototentoonstelling in Cultuurcentrum Mechelen heeft wel veel met verbeelding en vrijheid te maken. Zoals de titel laat vermoeden, zorgen de tentoongestelde foto’s voor een flinke portie wrijving. Want net zoals in de fysica is er weerstand als iets in beweging komt.

De autonome fotograaf vertrekt altijd van de eigen artistieke vrijheid: fotografie als vrije kunst, een tak van de beeldende kunsten. Het onderscheid met alle vormen van toegepaste, gebonden fotografie – van reclame- tot modeen fotojournalistiek – is groot. Maar wanneer ontstaat een beeld waarin niet alles vanzelfsprekend of bevestigend is, dat integendeel ruimte laat voor verwondering?

Het cultureel centrum van Mechelen brengt de fine fleur van Belgische fotografen bij elkaar die deze ‘autonome’ fotografie beoefenen. Deze beeldende kunstenaars creëren enigmatische beelden. Ze veroorzaken verwarring, zijn dubbelzinnig of mysterieus. ‘Is het echt?’, zal de bezoeker zich in de expo bij veel foto’s afvragen. De beelden laten in elk geval ruimte voor fantasierijke speculaties. Ze balanceren op de grens tussen fictie en realiteit. Moet er wel een onderscheid bestaan tussen die twee? Is de fotograaf-kunstenaar niet volledig vrij? Het is moeilijk deze fotografen te vatten onder een gemene noemer. Ieder van hen gaat uit van zijn eigen criteria en wetten om zijn artistieke visie uit te drukken. Ieder ontwikkelde een eigen beeldtaal. Niet altijd bestaat het werkmateriaal uit eigen foto’s. | Guido Van den Bogaert Alle deelnemers uitgelicht >

- 29-


WANNEER ONTSTAAT EEN BEELD WAARIN NIET ALLES VANZELFSPREKEND OF BEVESTIGEND IS, MAAR DAT RUIMTE LAAT VOOR VERWONDERING?

Tine Guns © Guido Van den Bogaert

Katrien De Blauwer verknipt oude tijdschriftbeelden van vrouwen. De retrosilhouetten krijgen een tweede leven in een vergeelde, gefragmenteerde context ■ Jo Op de Beeck omschrijft zichzelf als ‘een beeldenmaker die met foto’s werkt’. Zijn bewerkte internetbeelden zijn rijp voor suggestie en willen de toeschouwer visueel triggeren. Sensualiteit is nooit ver weg in een proces van aantrekken en afstoten ■

De artistieke praktijk van Michèle Matyn is moeilijk onder te brengen in klassieke hokjes: is het fotografie, performance-, installatie- of beeldhouwkunst? Voor deze tentoonstelling construeert ze een organisch landschap. Vlakke fotobeelden komen in beweging, sculpturale vormen woekeren en groeien ■

Nicolas Provoost, Streets © Guido Van den Bogaert

- 30-

Charlotte Lybeer © G

De fotomontages van Filip Dujardin creëren een ‘onmogelijke’ architectuur. Hij metst muren op de meest onverwachte plaatsen. Dujardin speelt een surreëel spel met de ruimte waarin hij tentoonstelt: echte dichtgemetste deuren naast imaginaire foto’s van ingrepen met baksteen in de tentoonstellingsruimte ■

Max Pinckers ensceneert bevreemdende toestanden. De taferelen die hij ‘capteert’ zijn weliswaar niet gelogen, maar ze spelen zich wel degelijk af in de studio die hij van de werkelijkheid heeft gemaakt ■ Charlotte Lybeer reflecteert over de angstcultuur in onze maatschappij. Haar beklemmende foto’s ademen een sfeer van dreiging en mogelijk gevaar■


Guido Van den Bogaert

Veronika Pot transformeert de alledaagsheid tot iets wat ons ontglipt, een ambigue wereld waarin nieuwe herinneringen de oude wegduwen. We ondergaan de poëtische schoonheid van het onvolmaakte ■ Bruno V. Roels vertrekt van één bepaald moment, de analoge opname, dat hij laat uitdeinen in een eindeloze reeks herhalingen. Door onder- en overbelichting creëert hij variaties en differentiaties van beelden van palmbomen en piramides ■

Koen Broos staat ver af van de klassieke, herkenbare en voorspelbare fotografie. Hij verbleef tijdens het maken van deze reeks op het eiland Comacina in het Comomeer. Deze referentie is echter irrelevant om zijn donkere, geheimzinnige beelden te vatten. Of ontstaan ze in de echokamer van de kunstenaar?■

Pieter Huybrechts registreert met een lange sluitertijd stedelijke landschappen: van vloeren van shoppingmalls tot werfbeelden. Door een bijna tactiele nabewerking transformeert hij ze tot nieuwe, complexe beeldstructuren ■ Ives Maes charmeert door een uitzonderlijk kleurenpalet. De figuratie valt vrijwel volledig weg in bijna picturale beelden met boeiende kleurnuances. Gebogen kaders met vervormde herinneringen ademen melancholie ■

Lieven Segers is nadrukkelijk aanwezig met een uitgebreide installatie van ‘geknipte’, ‘nieuw samengestelde’ gezichten. Zijn kleurrijke faces op zwarte achtergrond zijn hilarisch, maar achter de humor schuilt de duistere kant van deze wereld ■ De foto’s van Arno Roncada brengen de Afrikaanse satellietsteden en de bijbehorende middenklasse in beeld. Deze middenklasse ontvlucht de verpauperde stadscentra en bouwt een nieuwe status op in clichématige villa’s die deel uitmaken van grootschalige nieuwbouwprojecten ■

Nicolas Provost registreert in zijn straatfoto’s de gewone Amerikaan in het Trumptijdperk. Als jager-fotograaf stapt hij door New York en ‘betrapt’ gewone mensen in het kleurrijke graffitidecor van de stad■ Van Tine Guns hangt er een poëtisch trio zwart-witfoto’s dat het subtiele spel van schaduw en takken op een ruwe muur weergeeft. Soms kan fotografie met eenvoudige dingen ontroeren, zonder veel voor- of nabeschouwing. Zonder ‘friction’… ■

PHOTO FRICTION Cultuurcentrum Mechelen Minderbroedersgang 5, Mechelen Tot 15.04.2018 www.cultuurcentrummechelen.be Meer beelden op www.infocultuur.be

- 31-


Slaap zacht vannacht, mevrouw en eet je dromen rauw Hugo Claus

Hugo Claus, schilder en graficus - 32-


Peter Benoy: ‘Claus leerde ons oneerbiedig te zijn en ons te verzetten tegen valse waarden, tegen hypocrisie en tegen elke vorm van censuur of vrijheidsbeperking’

Een tv-avond in 1961. Kunstzaken. In het programma wordt het 32-jarige monstre sacré van de Nederlandstalige literatuur geïnterviewd. Dit keer als schilder, want hij exposeert bij Knoll-International in Brussel: ‘Om Jonathan Swift te eren.’ Ik hoor het Hugo Claus nog zeggen alsof het gisteren was: ‘Ik heb die schilderijen gemaakt met snel afbladderende verf, met tandpasta, schoonheidsproducten en dergelijke, zodat ze zichzelf zullen vernietigen. Een verzamelaar kocht er twee, uitsluitend om ze te zien uiteenvallen.’ Wat een statement over kunst en de kunsthandel.

Even later debiteert Claus nog een quote: ‘Critici zijn als de luizen in de pels van de leeuw.’ Dat soort weerbarstigheid sprak het rebelse segment van mijn generatie, dat dweepte met de beatgeneration en de poètes maudits, sterk aan. Claus was onze held. Zonder het te willen – opvoeden lag niet in zijn aard – leerde hij ons oneerbiedig te zijn en ons te verzetten tegen valse waarden, tegen hypocrisie en tegen elke vorm van censuur of vrijheidsbeperking. Voor het Vlaanderen dat zich nog ophield in de luwte van de kerktoren, was hij een doorn in het oog. Ik las alle romans, verhalen en toneelstukken die ik van hem kon vinden.

ZONDER DATUM Claus heeft zijn hele leven geschilderd en aanvankelijk wees niets erop dat hij vooral als schrijver bekend zou worden. In 1950 nam hij voor het eerst deel aan een tentoonstelling van de Cobra-groep. In Cobra revisited (1978) herbewerkte hij met de schaar schilderijen op papier uit die periode. Het zijn als het ware zijn enige werken die gedateerd zijn; zowel het jaartal van het oorspronkelijke werk als het jaartal waarin hij de schaar heeft gehanteerd, staat erop vermeld. In tegenstelling tot zijn vrienden Appel, Alechinsky en Raveel, van wie het oeuvre bestaat uit minstens enkele honderden grote doeken, werkte Claus meer dan zestig jaar bijna uitsluitend op bescheiden formaten. Aan keukentafels, in hotelkamers of waar het lot hem bracht; zelden in een atelier. Van de meer dan 160 werken die op de overzichtstentoonstelling in 2013 in Mu.Zee te Oostende werden getoond, is geen enkel groter dan 110 x 75 cm. Het feit dat hij zijn werk niet dateerde, maakt het moeilijk om inzicht in zijn evolutie te krijgen. Je moet de veranderingen van zijn signatuur kennen om zijn werk met een foutenmarge van een decennium te kunnen dateren. Hoe hij aanvankelijk alleen met ‘claus’ signeerde, hoe die c stilaan met een steeds grotere uithaal werd geschreven en een hoofdletter werd, en hoe hij ten slotte zijn vooren achternaam aaneenschreef, al was hij daar ook niet

- 33-


- 34-


helemaal consequent in. Dat gebrek aan datering maakt dat zijn beeldend werk volgens Rudi Fuchs, oud-conservator van het Amsterdamse Stedelijk Museum en vriend van Claus, ‘wispelturig en rommelig’ lijkt. Hoewel hij zijn gedichten naar eigen zeggen soms honderd keer herschreef, werd Claus blijkbaar ongeduldig wanneer hij zijn pen voor een penseel inruilde. Dan was hij geen afwerker, werd hij niet gekweld door de drang om veel te esthetiseren.

DE HAND VAN EEN MEERVOUDIGE PERSOONLIJKHEID Juist die spontaneïteit, die ruwe gestiek geeft zijn werk iets levendigs. Het ongebreidelde, soms aan balorigheid grenzend, is zijn kracht. Toch is zijn poëzie sterk verbonden met zijn beeldend werk. Claus bleef alert voor nieuwe ontwikkelingen in de kunsten en soms liet hij zich daardoor gedurende een tijd beïnvloeden of liet hij er iets van doorsijpelen in zijn werk. Na surrealisme en Cobra ging hij even mee met de aluchromen, met Die neuen Wilden, met de popart ook, maar in vele gevallen waren zijn schilderijen vooral een commentaar op die stromingen. Hij spotte wel graag met het postmodernisme, maar was er zelf niet altijd van vrij te pleiten. In 1987 speelde hij in Imitaties (een tentoonstelling en een boek) met de stijl van enkele tientallen bekende en minder bekende kunstenaars, waaronder Goya, Rembrandt, Munch, Knopff, Degas, Jorn en zijn vrienden Raveel, Robjee en Roel D’Haese – bij elk schilderij schreef hij vijf à zes verzen. Hoezeer hij ook zijn model imiteerde, zijn hand bleef zeer herkenbaar. Dat geldt voor heel zijn beeldend œuvre; op welk pad hij zich ook begeeft, je herkent van ver zijn persoonlijkheid of, misschien eerder zoals Freddy De Vree het formuleerde, de als één persoon vermomde meervoudige persoonlijkheid die Claus was. De eerste uren van 1988 sprak ik voor het eerst met hem op een feestje bij vrienden. Leunend op de schouw hadden we het twee flessen champagne lang over theater en kunst. De arrogante dertiger van weleer, de held van mijn jeugd, nu bijna zestig, was milder geworden, beminnelijk. Hij vertelde met veel zin voor humor en ironie, soms met oprechte verontwaardiging. Hoewel ik niet tot zijn ‘inner circle’ behoorde, zag ik hem daarna geregeld terug en hadden we voor mij verhelderende gesprekken.

tratie van zijn poëzie in luxe-edities hadden gerealiseerd. ‘Een goed idee’, zei Hugo, en we aten voort onze oesters. De volgende keer dat we elkaar ontmoetten, kwam hij terug op mijn voorstel: ‘Dat concept van die tentoonstelling vind ik niet zo’n goed idee.’ ‘Vorige keer vond je het een goed idee.’ ‘Jawel, maar het is een slecht goed idee. Ik heb een beter goed idee’, besloot hij. Dat was de basis van de tentoonstelling Hugo Claus, graficus die op 18 februari 1995 in het Antwerpse Delbekehuis opende: litho’s, zeefdrukken, xeromorfoses en ontwerpen van al dan niet gebruikte boekomslagen. De catalogus die Gert-Jan Hemming in twee weken realiseerde, is nu een gezocht boekje. Tijdens de voorbereiding van de tentoonstelling nam Hugo me mee naar zijn atelier. De ruimte was uitermate rommelig en schaars verlicht. Tegen muren vol vochtplekken stonden stapels ingekaderde werken en portfolio’s en de vloer lag bezaaid met schilderijen op papier en karton. We zochten wat we nodig hadden en vertrokken. Met een zekere ironie vertelde ik hem dat ik onlangs in Amsterdam een reconstructie van het atelier van Mondriaan had bezocht. Een kleine ruimte, wit en klinisch, eerder een modernistische keuken uit die tijd dan een atelier; aan de muren enkele verschuifbare geometrische kleurenvlakken. ‘Zo zie je maar,’ reageerde Hugo op mijn verhaal, ‘hij is nooit een groot kunstenaar geworden.’ De tentoonstelling was een succes. Hugo was tevreden. Na de vernissage zakten we af naar een café op de Vogelenmarkt. ‘Weet je,’ zei hij, ‘soms maak ik me zorgen over jou; soms wek je mijn moederlijke gevoelens op.’ Daar stond ik, ik die hem lang geleden als mijn geestelijke vader had geadopteerd, zoals hij in 1947 de Franse poète maudit Antonin Artaud tot de zijne had gekozen. | Peter

Benoy

Meer Claus

EEN SLECHT GOED IDEE In de periode 1994-1997 werkte ik als artistiek directeur van Theater Zuidpool aan een project waarin zeven stukken of bewerkingen van zijn hand werden gespeeld. De realisatie gebeurde in nauwe samenspraak met Hugo in een loyale sfeer. Ik stelde hem ook voor om in het kader ervan een tentoonstelling te organiseren met litho’s en zeefdrukken die bevriende kunstenaars en hijzelf ter illus-

- 35-


Letterenhuis, BOZAR, Maurice Verbaet Art Center, Antiquariaat De Slegte eren Hugo Claus

Op 19 maart 2008 overleed Hugo Claus. Wegzinken in de vergeetput van zijn eigen geest zag de meester niet zitten. Tien jaar later houdt het Antwerpse Letterenhuis, dat Claus’ archief bewaart, de herinnering aan zijn talloze gedaanten levendig. Samen met vele partners in en buiten Antwerpen herdenkt het museum tijdens het Clausjaar de dichter, de schrijver, de kunstschilder, de filmmaker.

ACHTER VELE MASKERS Het omvangrijke archief in het Letterenhuis is een welhaast onuitputtelijke bron voor wie Claus’ veelzijdige leven en werk wil documenteren. Actrice en regisseur Hilde Van Mieghem werd gevraagd een selectie te maken die een verhaal vertelt van zijn vroegste verzen tot zijn laatste, onvoltooide geschriften. De expo kreeg op die manier een chronologische opbouw in vier bedrijven. In het eerste (1929-1949) zoekt de jonge schrijver zijn identiteit en legt hij zijn thema’s vast. Met Elly Overzier beleeft hij vervolgens ‘de jaren van verwondering’ (1949-1969), waarin hij als schrijver tot bloei komt. In het derde bedrijf (1969-1980) spelen zijn relaties met Kitty Courbois, die hem inspireerde tot de roman Het jaar van de kreeft, en actrice Sylvia Kristel een hoofdrol. Het laatste bedrijf (19802008) komt goed en wel op gang met zijn magnum opus Het verdriet van België. Het beschrijft de periode waarin hij naar Antwerpen verhuist en zich met Veerle De Wit een tijdlang terugtrekt in de Provence. Hoofdthema’s van de tentoonstelling zijn oorlog en liefde. De Tweede Wereldoorlog heeft een grote invloed gehad op Claus en bleef opduiken in zijn werk, tot in zijn laatste gedichten. De impact van vrouwen en de liefde valt evenmin te miskennen. Een bonte verzameling foto’s brengt zowel de publieke figuur als de privé-

- 36-


persoon in beeld, terwijl uitvergrote tekstfragmenten de taalkunstenaar aan het woord laten. Die laatste is ook omnipresent in het archiefmateriaal over Claus’ films, toneelstukken en verfilmde scenario’s, en in een selectie videofragmenten. Dagboekaantekeningen en scènes uit romans bieden verder inzage in de verschillende fases van zijn schrijfproces en in de wisselwerking tussen realiteit en fictie bij Claus.

ACHTER VELE MASKERS 17.03-01.07.2018 Letterenhuis Minderbroedersstraat 22, Antwerpen www.letterenhuis.be

CON AMORE Hugo Claus liet meermaals van zich horen in het Brusselse Paleis voor Schone kunsten. In 1959 stelde hij er voor de eerste keer tentoon. Maar hij nam er onder meer ook deel aan het legendarische Poëzie in het Paleis in 1966. En in mei ‘68 leidde hij er een protestavond tegen censuur. De multidisciplinaire tentoonstelling Hugo Claus, con amore toont Claus in al zijn facetten. Toch biedt ze geen traditioneel overzicht van een leven en een oeuvre. Curator Marc Didden maakte met liefde een hoogst persoonlijke tentoonstelling. Niet óver Claus, maar vóór Claus. Diddens eigenzinnig portret is samengesteld uit nauwkeurig geselecteerde archiefbeelden, foto’s en tekstfragmenten. En kunstwerken. Van bevriende kunstenaars als Karel Appel en Roger Raveel, maar ook van bijvoorbeeld James Ensor en hedendaagse kunstenaars als Michaël Borremans, Thierry De Cordier, Sam Dillemans en Jan Vanriet. De tentoonstelling wordt omkaderd met theater, film, literatuur en lezingen.

HUGO CLAUS, CON AMORE Tot 27.05.2018 BOZAR, Paleis voor Schone Kunsten Brussel Ravensteinstraat 23, Brussel www.bozar.be

HUGO CLAUS ONDER ONS Het Maurice Verbaet Art Center nodigde kunstenaar, schrijver en vriend Pjeroo Roobjee – door Claus de Vlaamse James Joyce genoemd – uit om een blik te werpen op het beeldend œuvre van Claus. Zelf beschouwde die schilderen als ‘… een van de manieren om de lasten van het schrijverschap te ontvluchten.’ Het gaf hem ‘meer voldoening met minder middelen.’ Doorheen de jaren heeft Claus verschillende werken gecreëerd, maar uit onvrede ook vele vernietigd. Voor velen is zijn beeldend œuvre een ontdekking. Naar aanleiding van de tentoonstelling verschijnt ook een publicatie met teksten van Pjeroo Roobjee.

HUGO CLAUS ONDER ONS. EEN ODE DOOR PJEROO ROOBJEE 28.04-01.07.2018 Maurice Verbaet Art Center Mechelsesteenweg 64A (WAW Building), Antwerpen www.verbaet.com

OP DE PLANKEN Hugo Claus’ literaire oeuvre wordt niet alleen gelezen, maar ook gretig verzameld. Leden van de Vereniging van Antwerpse Bibliofielen hebben heel wat bijzondere uitgaven en uniek archief- en documentatiemateriaal op hun boekenplanken staan. Uit die collecties werden stukken geselecteerd over hetgeen Claus zelf op de planken bracht: filmscenario’s en toneelteksten, soms ongepubliceerd of zelden gespeeld werk. Maar ook handschriften, briefwisseling, foto’s, affiches, programmabrochures en uitnodigingen kleuren deze hommage van liefhebbers aan een minder bekende Claus.

CLAUS OP DE PLANKEN 05.04-06.05.2018 Antiquariaat De Slegte Wapper 5, Antwerpen www.boekgeschiedenis.be

- 37-

Ook Cinema Zuid, DE Studio, deBuren, De Bezige Bij, Letterenhuis, Behoud de Begeerte, Poëziecentrum, Cinematiek, Zacht Lawijd, Gallery Maurice Verbaet Knokke ... organiseren evenementen in het kader van het Clausjaar. Het volledige programma is te raadplegen op letterenhuis.be


100% EXPO stelt beeldend kunstenaars uit onze regio aan je voor: abstracte of figuratieve schilders, beeldhouwers, grafici of conceptuele kunstenaars … We zijn benieuwd naar wat hen raakt en beweegt in deze wereld. Ze stellen zichzelf voor met woord en beeld.

Bastiaan van Aarle Waar vind je inspiratie voor je werk? ‘In wetenschappelijke artikels, boeken en gesprekken met collega’s, vrienden en familie.’ Wat heb je nodig om goed te kunnen werken? ‘Voornamelijk tijd en droog weer.’

MAAK KENNIS MET

BIO Bastiaan van Aarle (°1988) is fotograaf. Hij is gefascineerd door lichtbronnen en de manieren waarop licht kan worden vastgelegd. Natuur en samenleving zijn twee thema’s die zijn werk sterk bepalen, waarbij hij beide steeds vaker nadrukkelijk met elkaar in verband brengt: de invloed van de mens op het landschap dat hem omringt.

Wat was je eerste ervaring met kunst? ‘In de inkomhal bij mijn ouders hing een schilderij van Bob Joosen. Het heeft me altijd gefascineerd.’ Wanneer besloot je voluit voor de kunst te leven? ‘Als ik een lange tijd niet kan fotograferen, voel ik me enorm chagrijnig. Ik weet niet wanneer ik dit exact besloten heb, maar ik weet wel dat ik er niet mee wil stoppen.’

Wie of wat raakt je het diepst? ‘Mijn vrienden en familie kunnen mij het hardste raken, maar ook het beste motiveren.’ Wat is het meest treffende dat iemand al over je werk heeft gezegd? ‘Dat ik niet alleen mooie beelden maak, maar ook het medium fotografie in vraag stel.’ Waarom kies je voor het werk hiernaast om jezelf voor te stellen? ‘Dit werk leunt momenteel het dichtste aan bij waar ik naartoe wil met mijn fotografie.’ Welke betekenis heeft het materiaal dat je gebruikt? ‘Het gebruik van een 4x5”-camera zorgt ervoor dat ik mijn tijd kan nemen en eerst rustig kan kijken voor ik de foto effectief maak.’ Wat wil je met je kunst teweegbrengen? ‘Ik wil vragen oproepen bij mensen, waardoor ze anders naar hun omgeving of naar beelden gaan kijken.’ Welk werk zou je in een museum graag naast het jouwe zien? ‘Het zou fantastisch zijn om naast een typologie van Bernd en Hilla Becher te hangen.’ INTERNATIONAL PHOTO FESTIVAL LEIDEN 07-15.04.2018 Lammermarkt, Leiden (Nederland) www.bastiaanvanaarle.be

- 38-


Bastiaan van Aarle, Un-titled

- 39-


Overal is kunst te vinden. In musea en galeries, op rotondes en pleinen, in parken, op daken en in gevels van gebouwen... Achter veel van die kunstwerken schuilt een boeiend verhaal. Sommige daarvan kennen we nog, andere worden al jaren niet meer doorverteld. Achteloos lopen we voorbij deze stille maar zo vertrouwde getuigen. 100% EXPO trekt de straat op en vertelt het vergeten verhaal van een van hen.

DE OPENBARE RUIMTE

Puff Marshie Yoshitomo Nara, Puff Marshie (Antwerp version), 2006. Kruispunt Fruithoflaan-Grote Steenweg, Berchem Š Guido Van den Bogaert

Komend van de Ringlaan rijd je er aan het kruispunt van de Grote Steenweg recht op: een opvallend grote, opvallend witte ovalen vorm. Het beeld op de kop van de Fruithoflaan, door velen gekarakteriseerd als pompoen, steekt af tegen het klassieke plantsoen errond. Dat lijkt met zijn grasperkje, struiken en cilindervormige buxusboompjes voor iets anders gereserveerd. Puff Marshie van de Japanse kunstenaar Yoshitomo Nara kwam in 2007 als een ufo terecht in Berchem, maar kende niet bepaald een zachte landing. - 40-


Puff Marshie valt op door haar blinkende frisheid, die afsteekt tegen de ietwat grauwe omgeving. ‘Haar’, want dit beeld stelt een meisjeskopje voor. Het Japanse kapsel benadrukt nog meer de pompoenvorm waaruit haar gezichtje is gesneden. Bovendien is deze pompoen, net zoals bij Halloween, zowel lichtbaken als bron van schrik.

Leve Beeldhouwkunst! over actuele sculptuur in het Middelheimmuseum in 2006. Datzelfde jaar werd een wedstrijd uitgeschreven voor een nieuw kunstwerk op de kop van de Fruithoflaan, waar eerder de Kameroenantilope van Frans Jochems stond. Die diersculptuur was een tijdje daarvoor verhuisd naar het naar Jochems vernoemde pleintje op de hoek van de Grote Steenweg en de Driekoningenstraat in Oud-Berchem. Voor het nieuwe werk werd een impulsbudget voorzien in de begroting van het Middelheimmuseum, in dit geval een verdubbeling van het budget tot 50 000 euro, ‘met de bedoeling kunstintegratie op een hoger en zelfs internationaal niveau te brengen’.

MANGA EN PUNKROCK Puff Marshie is een typisch voorbeeld van het werk van Yoshitomo Nara (Hirosaki, °1959). Daarin spelen kinderen en trouwe viervoeters de kleurige hoofdrol. Ze zijn snoezig bij de eerste blik, verontrustend bij nadere inspectie. Vaak hebben ze een verbeten trek rond de mond. In de blik van hun grote ogen schuilt woede, verdriet, wanhoop. Of snode plannen die worden gesmeed, of al zijn uitgevoerd. Om van de scherpe hoektanden, messen en middelvingers nog maar te zwijgen. De kinderen zijn kwetsbaar en beschadigd, keihard en knuffelbaar. ‘Wacht maar tot ik mijn eigen zin kan doen, you, you grown-up!’ Je hoort het ze denken. Nara’s werk lijkt oppervlakkig door de simpele vormen en prettige kleurtjes, maar je voelt dat het niet zo is.

ONDERHUIDS Naast ruim dertig lokale inzendingen stelde de adviesraad Kunst in de Openbare Ruimte ook drie beelden uit Lang Leve Beeldhouwkunst! voor. Een zeskoppige jury, bestaande uit leden van de Berchemse cultuurraad en de Commissie Beeld in de Stad hakte de knoop door: Puff Marshie bleef in het land en verhuisde naar Berchem. So far so good.

Nara is een superster in Japan en de VS, waar respectievelijk manga en comics grote populariteit genieten. Hij is te plaatsen in de Japanse poparttraditie, waartoe onder meer ook Takashi Murakami behoort. De strips en tekenfilms die hij tijdens zijn eenzame jeugd verslond en punkrockmuziek – titels worden vaak overgenomen – zijn belangrijke inspiratiebronnen. Te meer omdat zijn werk naadloos aansluit bij de Japanse liefde voor gadgets en anime (Japanse teken- en animatiefilms), wordt het gereproduceerd in de vorm van snoepdoosjes, ansichtkaarten en poppen. Het is een ultieme kruisbestuiving. Toch is Nara ook stevig geworteld in de beeldende kunst. Zijn klassieke opleiding in Japan en Düsseldorf onderbouwde het vakmanschap dat hij toont in zijn tekeningen, schilderijen, houtsculpturen en keramiek. Een Amerikaanse criticus omschreef Nara ooit als ‘een van de meest egalitaire visuele kunstenaars sinds Keith Haring.’

‘NARA’S WERK WORDT GEREPRODUCEERD IN DE VORM VAN SNOEPDOOSJES, ANSICHTKAARTEN EN POPPEN’ Maar kunst in de openbare ruimte is wel vaker de aanleiding voor ‘gedoe’. Hoewel enkele bewoners zich in de krant lovend uitspraken over Nara’s meisjeskopje, reageerde een buurtcomité erg negatief op het nieuwe straatbeeld. Het werk zou niet monumentaal genoeg zijn en gevoelig voor vandalisme. Daarnaast kreeg het verhaal ook een politiek staartje, waarbij beschuldigingen werden geuit over doorgestoken kaart bij de financiering van het werk en de jurering van de wedstrijd. De klachten die werden ingediend, werden echter ongegrond verklaard. Hoe dan ook was Puff Marshie meteen, geheel in lijn met Nara’s intenties, een (ongeschonden) monument voor onderhuidse spanningen. | Lise Lotte ten Voorde

ANTWERP VERSION Naar de vorm is Puff Marshie een atypisch werk. Vooral het ontbreken van kleur valt op, maar ook het formaat is uitzonderlijk. Bovendien komen buitenbeelden niet dikwijls voor in het oeuvre van Nara. Hoewel hij in series werkt – vandaar ‘Antwerp version’ in de titel – verschillen de exemplaren altijd licht van elkaar: door hun formaat, een andere oogopslag of afwerking. Misschien het meest opvallende aan dit werk is het ontbreken van de persoonlijke hand. Hoewel de kunstenaar doorgaans bij het productieproces betrokken is, werd Puff Marshie in Antwerpen geproduceerd, meer bepaald voor de tentoonstelling Lang

- 41-


HET GOUDEN PAVILJOEN

Dans van schoonheid en destructie

- 42-


TEMPEL EN MONNIK De beschrijving van schoonheid die Annelies Nagels tegenkwam in het boek, raakte haar diep. ‘Voor het eerst realiseerde ik me dat schoonheid ook agressie en vernielzucht kan uitlokken. Na het laatste hoofdstuk groeide het idee om dat gegeven in een tentoonstelling uit te werken. Dries kijkt op een andere manier naar schoonheid dan ik. Het leek me interessant om onze visies samen te brengen’, zegt Nagels. Terwijl de ene meer op zoek ging naar de sublieme en ongegeneerde schoonheid die er mag zijn, had de ander oog voor de agressie en menselijke vernielzucht in kunstwerken. Hij meer de tempel, zij meer de monnik. ‘We hebben alle werken samen gekozen, waarbij de parameters van tempel en monnik een houvast vormden’, vertelt Segers. ‘We gingen op zoek naar het spectrum van de spanning tussen die twee. Hoe breed is dat? Welke kwetsbaarheid en agressie bevat een kunstwerk, en hoe verhoudt die dualiteit zich tussen de verschillende werken?’ Foto links: Dries Segers, Black Body Friction Foto boven: Sofie Muller Foto onder: Jan Van Imschoot, My Decent Daughter

De kleine porseleinen doosjes van kunstenares Lucia Bru lijken van ver gemaakt uit papier. Bijna ingezakt rusten ze in de zaal, maar ze hebben niet aan stevigheid verloren. Het is een stil werk dat in contrast staat met het agressievere My Decent Daughter van Jan Van Imschoot. ‘Het jonge meisje in het beeld roept de vraag bij je op wat er met haar gebeurd is’, legt Segers uit. ‘De beeldtaal in het kwetsbare is hier heel anders. In onze selectie van kunstwerken is echter niet alleen de manier waarop kunstenaars verbeelden verschillend. Ook de gebruikte technieken zijn anders en de parallellen die terugkomen in de thematieken van de werken.’

DRIES SEGERS: ‘KUNST SCHIET PIJLEN NAAR EMOTIE’

In de glanzend vergulde schoonheid, die onverstoorbaar oogt, weerspiegelt een onderliggende kwelling. Kan schoonheid zo overweldigen dat het pijn doet? Curatoren Annelies Nagels en Dries Segers zetten in de Warande in Turnhout samen een spectrum neer van de spanning tussen kwetsbare chaos en overheersende pracht.

De tentoonstelling Het Gouden Paviljoen verwijst naar de gelijknamige roman van de Japanse schrijver Yukio Mishima, waarin het hart van een jonge monnik zich vult met bewondering en eerbied voor een eeuwenoude tempel in Kyoto. Standvastig staat hij daar, aan de rand van een spiegelvijver, met een feniks op het dak. De jonge monnik verliest zich in de ongenaakbare schoonheid die hij niet kan bereiken, begrijpen of vastgrijpen. Gekweld door frustratie steekt hij het Gouden Paviljoen in brand en tracht hij zelf ook door de vlammen te ontsnappen aan het aardse.

- 43-


Foto's van links naar rechts: Berlinde de Bruyckere Tokyo Rumando, Orphee No. Y4 Athar Jaber

ANNELIES NAGELS: ‘IETS HEEL MOOIS KAN PIJN DOEN’

- 44-


ERVARING EN BEWUSTWORDING

in de tentoonstelling zijn heftig, andere bieden dan weer troost, en nog andere vragen tijd. Net zoals de monnik van Mishima bij een eerste blik op het paviljoen niet begreep waarom iets zo lelijks zo mooi kon zijn, moet je de definitie van schoonheid vanuit verschillende hoeken benaderen om de glans te ontdekken. Segers: ‘Je koppelt kunst altijd aan het volmaakte, maar evenzeer in het lelijke zit het schone. Wanneer iets lelijk en kapot is, kunnen mensen toch beginnen houden van die chaos.’ De Japanse fotograaf Daisuke Yokota bijvoorbeeld voegt vernieling toe aan zijn foto-emulsies. Bij het ontwikkelen van de foto komt er bovenop het beeld van een warme oranje zonsondergang een destructie tevoorschijn. De emulsie van het negatief dat vernietigd is, is nog mooier dan de foto. Uit destructie kan inderdaad schoonheid ontstaan.

Het punt waarop schoonheid en destructie (plat)walsend met elkaar vervlochten raken, vind je niet alleen in kunstwerken, maar ook in je eigen openheid voor ervaringen terug. Nagels: ‘Het moment waarop je schoonheid ten volle wil ervaren, zit je ook dicht bij wat er aan de overkant schuilt. Je bent hiervoor dan extra gevoelig. Iets heel moois kan pijn doen.’ ‘Kunst schiet pijlen naar emotie’, vult Segers aan. ‘Dat is net de kracht van kunstwerken. Ze kunnen mensen meer bewust maken voor de gevoelens die ze kunnen ervaren. We denken dat de tentoonstelling een emotionele wandeling zal zijn voor de bezoeker.’ Die wandeling doorheen Het Gouden Paviljoen begint in een verlichte museumruimte. Langzaam neemt het licht af, tot je een donkere zaal bereikt. Vervolgens keer je terug naar het helderste punt. Het volgen van dat cirkelvormig pad en het stilstaan bij emoties lijkt een verwijzing naar het spirituele thema van het boek in zich te dragen. Nagels: ‘Dat spirituele streefden we niet na, maar zal er automatisch wel inzitten. De tentoonstelling beoogt niet een vertaling te zijn van het boek. Daar willen we van loskomen. We baseren ons op de emoties in het verhaal en het effect dat zij hebben.’

Het Gouden Paviljoen baadt in een spel van licht en donker, en danst op de spanning van wat mooi is en gebroken. Een verguld dak kaatst in de zon, maar door ervaring ontdek je dat uit de donkere as een feniks kan herrijzen. | Silke Rochtus

HET GOUDEN PAVILJOEN 10.03-20.05.2018 Cultuurhuis de Warande Warandestraat 42, Turnhout www.warande.be

EEN NIEUW ONTSTAAN Schoonheid toont zich in verschillende vormen en vraagt telkens een andere lezing en invulling. Sommige werken

Meer beelden op www.infocultuur.be

- 45-


‘Ik ben geen schilder’ Kanttekening over Harry Gruyaert

Peter Benoy was van 1991 tot 2005 directeur van Theater Zuidpool. Hij schildert en schrijft over beeldende kunst en theater.

generatie) sterk beïnvloed door zijn compositorische kracht en kleurgebruik. Gedurende jaren was het werk van Gruyaert sterk verbonden met zijn omzwervingen: naast Europa trok hij onder meer door de Verenigde Staten, Marokko, Indië, Egypte, Rusland. De neerslag van die reizen was en is te zien in talrijke tentoonstellingen en publicaties. In TV Shots (1974) realiseerde hij een serie foto’s van tv-beelden in heftige kleuren; een laterale verkenning, ongetwijfeld geïnspireerd door de popart. In 1981 werd hij lid van het fotoagentschap Magnum.

omspringt met menselijke aanwezigheid; meestal, maar niet altijd, komen ze ruggelings, gemaskerd of met onduidelijke gezichten in beeld. Hij verklaarde ooit: ‘De mens is voor mij niet noodzakelijk het belangrijkste. Ik ben geen humanistische fotograaf, alle elementen in mijn beelden zijn gelijkwaardig.’ Gezichten ontnemen dikwijls het dynamisch karakter aan een opname, omdat ze de neiging hebben het overige tot achtergrond te herleiden.

Deserto rosso, de eerste kleurenfilm van Michelangelo Antonioni, heeft Gruyaert (en vele anderen van zijn

Terwijl ik dit boek opnieuw doorblader, valt mij op hoe afgemeten en fragmentarisch Gruyaert in zijn foto’s

- 46-

09.03-10.06.2018 Fotomuseum – FOMU Waalsekaai 46, Antwerpen www.fotomuseum.be

Elke Andreas Boon, Evy#2, 2017

Net als Saul Leiter, Joel Meyerowitz en William Eggleston behoort Harry Gruyaert (Antwerpen, 1941) RODE CATALYSATOR tot de pioniers die de documentaiGruyaert is een uitzonderlijk re kleurenfotografie een artistieke colorist. Schilders construeren hun status hebben gegeven. De meeste DE SCHOONHEID VAN HET BANALE composities en kiezen hun kleuren. gerespecteerde fotografen werkten Nadat hij na zijn studies tien jaar Straatfotografen moeten als jagers halverwege de jaren 1970 nog afstand had gehouden van zijn in zwart-wit. Ook Henri Carop pad gaan om hun beeld te zoeken geboorteland, kreeg Gruyaert de tier-Bresson, het monument van en op het juiste moment te schieten. behoefte om zijn haat-liefdeverde Franse fotografie en oprichter Rood speelt in het merendeel van houding met België te doorbreken. van het gerenommeerde fotoGruyaerts foto’s een hoofdrol, zelfs Die keuze confronteerde hem met agentschap Magnum, bleef de wanneer het zeer beperkt aanwezig evolutie naar kleur lange tijd is of als het ware verstopt zit in vulgair vinden. Misschien de compositie (een colablik, een was dat ook te wijten aan halssnoer ...). De kleur dient als het feit dat het relatief lang een soort katalysator en helpt de duurde voor de kleurenfofoto ontdekken. Net zoals in het tografie technisch op punt werk van schilders als Hopper stond. Toen Cartier-Bresson of Bonnard gaat het niet zozeer in 1978 een tentoonstelling van over het gebruik van rood op kleurenfoto’s van Gruyaert zich, dan wel over de manier bezocht, stelde hij voor enkele waarop het in beeld komt. van zijn eigen zwart-witfoRussia. Ukraine hotel. 1989 © Harry Gruyaert, Magnum photos to’s op te sturen om ze door De tentoonstelling in het het surrealistische klimaat en met Gruyaert met pastelkrijt te laten Antwerpse Fotomuseum toont ook de schoonheid van het banale in dit inkleuren. Gruyaert weigerde en minder bekende facetten van het land. Ze resulteerde in de tentoonzei: ‘Henri, ik ben geen schilder.’ werk van Gruyaert, zoals opdrachten stellingen Made in Belgium (vanaf Het illustreert de reserves die de van Hermès en de industrie, evenals 1980) en Roots (2012). Van de eerste zwart-witgeneratie moest overcovers van Georges Simenon-edities. | Peter Benoy verscheen in 2000 een fotoboek, met winnen om kleur, ‘iets voor publikorte gedichten van Hugo Claus bij citeitsfotografen en schilders’, te de meer dan zeventig foto’s. accepteren. HARRY GRUYAERT


UP

DATE AGENDATIPS VOOR DE LENTE


en sociale structuren. De titel van de expo suggereert dat die oude systemen zijn opgebruikt en dat het tijd is voor iets nieuws.

Nog tot 18.03.2018 Peter Benoitstraat 40, Antwerpen www.anniegentilsgallery.com

FRANK HORVAT. EIGHTIES IN NEW YORK – GALLERY FIFTY ONE

Elke Andreas Boon, Scratching my Balls, 2017

ON A MANGÉ TOUT LE CHOCOLAT – ANNIE GENTILS GALLERY De kunst van Elke Andreas Boon (°1969) spruit voort uit observaties van het dagelijkse leven en haar eigen geschiedenis. Ze werd vooral bekend met gevoelige portretfoto’s van kinderen en jongvolwassenen, vaak naakten, die op bijna brutale manier kwetsbaarheid uitstralen. Niet bestaande structuren, tradities of dogma’s, die de creativiteit kwellen en beknellen, maar het sensitieve is Boons leidraad. Het stuurt haar manier van kijken, haar poging om de wereld te begrijpen, relaties te ontleden en verwachtingen ter discussie te stellen. In On a mangé tout le chocolat is vooral recent werk te zien: video’s en foto’s van mensen, maar ook van boten, containers en locomotieven. Verder ook installaties en tekeningen waarin Boon werkt met haar eigen bloed, symbool voor de wonde die ze telkens opnieuw wil openen. Ook in deze expo staat de spanning centraal tussen beantwoorden en ontsnappen aan sociale verwachtingspatronen rond status, leeftijd en gender. Boon is gefascineerd door de kwetsbaarheid van het menselijk bestaan en de wilskracht die we moeten tonen om onze weg te vinden tussen conventies

Begin jaren negentig was Frank Horvat een van de eerste fotografen die experimenteerde met Photoshop. Op dat moment had hij er al een lange carrière op zitten, waarin hij vooral naam had gemaakt als modefotograaf. Door zijn manier van werken was Horvats invloed op dat genre aanzienlijk: in de late jaren vijftig besloot hij om zijn modellen uit de studio te halen en hen te portretteren op straat, in alledaagse situaties. Het oeuvre van de inmiddels negentigjarige fotograaf omvat ook fotojournalistiek, natuurfotografie en intieme portretten. Tijdens zijn vele reizen werd New York een terugkerende bestemming. De metropool inspireerde Horvat tot de reeks New York Up and Down (1982-1986), waarin hij haar diversiteit en dynamiek vatte in foto’s van welgestelde vrouwen in koffiebars, met graffiti bekladde metros-

Frank Horvat

- 48-

tellen en daklozen op zoek naar een slaapplek. Vanuit zijn achtergrond als modefotograaf en fotojournalist wist hij een zowel esthetisch als menselijk portret te maken van de stad waar de criminaliteit op dat moment hoogtij vierde. Hoewel Horvat tot dan zelden in kleur werkte, nodigde de botsing met New York hem uit om Kodachrome-films te gebruiken. De typische kleuren daarvan en de korrel in de beelden benadrukken het nostalgische karakter van deze persoonlijke hommage.

Tot 07.04.2018 Zirkstraat 20, Antwerpen www.gallery51.com

EEN BEETJE BELG – RED STAR LINE MUSEUM Naast de Verenigde Staten en Canada was ook Argentinië in de negentiende en twintigste eeuw een populaire bestemming bij Europese migranten. Tussen 1857 en 1924 trok het land zo’n 24 000 Belgische landverhuizers aan. Een beetje Belg. Zes Argentijnen over hun roots vertelt onder meer over de Vlaamse boerenkolonies in de eindeloze Argentijnse vlaktes rond 1880, en over een Belgische katoenfabriek nabij Buenos Aires. Maar er zijn ook de verhalen


van Belgen die na WO II vertrokken. De expo werpt vragen op over afkomst en herinneringen. Wat weten de zes Belgische Argentijnen die aan het woord komen over hun familiegeschiedenis? En wat doen zij om herinneringen aan hun vaderland, of dat van hun voorouders, in leven te houden? Waarom vertrok hun familie destijds, of waarom kwam ze – na vele jaren – soms terug? Een uitgebreid randprogramma vertelt hoe velen ook de omgekeerde reis maakten en in Antwerpen terechtkwamen. De focus in dat verhaal ligt op de warmte en complexiteit van de Latijns-Amerikaanse cultuur.

Tot 15.04.2018 Montevideostraat 3, Antwerpen www.redstarline.be

Cesar, moeder Eufrazie, de tweedelige hond Nabuko en Donosor, de bromvlieg Amedee, de schatrijke nonkel Fillemon en de andere inwoners van het dorp komt Urbanus in de meest onwaarschijnlijke situaties terecht. Kattenkwaad brengt met originele tekeningen, albums en objecten het gezin, het huis en de school van Urbanus in beeld. Ook de tekenkamer van Willy Linthout komt aan bod. Het gelijknamige kaartspel dat voor het 35-jarig jubileum van de strip werd uitgebracht, is gedrukt in Turnhout door Cartamundi.

Nog tot 31.03.2018 Druivenstraat 18, Turnhout www.speelkaartenmuseum.turnhout.be

Een deel van zijn archief schonk de kunstenaar aan de Koninklijke Academie in Antwerpen, die het in overleg met zijn partner toevertrouwde aan het M HKA. Het museum zal het conserveren, documenteren en toegankelijk maken. Deze eerste presentatie bevat archiefmateriaal uit de jaren zeventig. Roelandts beeld van een vloeibare en emotionele identiteit is actueler dan ooit. Zijn werk getuigt van een omgevingsgerichtheid, een poging om de relatie van de mens met wat hij ondergaat, als een omhulsel in beweging, artistiek aan te wenden.

Tot 29.04.2018 Leuvenstraat 32, Antwerpen www.muhka.be

COUSSÉE & GORIS ARCHITECTEN. NATURA NATURANS– DESINGEL

35 jaar grappen en grollen met Urbanus

KATTENKWAAD – NATIONAAL MUSEUM VAN DE SPEELKAART

HUGO ROELANDT. EEN KEUZE UIT HET ARCHIEF – M HKA

35 jaar grappen en grollen met Urbanus luidt de ondertitel van deze expo. 35 jaar: zo lang verzinnen tekenaar en auteur Willy Linthout en komiek Urbanus intussen de meest waanzinnige avonturen rond de stripheld in de korte, veel te brede broek met bretellen. De ietwat ‘stoute’ verhalen vol dialectwoorden spelen zich af in Tollembeek, de woonplaats van de échte Urbanus. Samen met vader

In de jaren zeventig en tachtig was Hugo Roelandt (1950-2015) een pionier van de performancekunst in België. Zijn werk evolueerde naar een persoonlijke mengeling van performance en installatiekunst, waarvoor hij het label ‘post performance’ bedacht. Roelandt geloofde dat kunst de valse zekerheden van de mens aan het wankelen kan brengen en zijn mentaliteit kan veranderen.

- 49-

In deSingel loopt een overzichtstentoonstelling van het oeuvre van het Gentse architectenduo Coussée & Goris architecten, bekend van onder meer De Krook in Gent. Twintig jaar na de oprichting van hun bureau en tien jaar nadat ze de Vlaamse Cultuurprijs Architectuur kregen, leggen Ralf Coussée en Klaas Goris in Natura Naturans de nadruk op het belang van de omgeving van het (stedelijke) landschap, de inspiratie die ze halen uit het werk van hedendaagse kunstenaars zoals Guiseppe Penone, en de meerwaarde van samenwerkingen met gelijkgestemde architectenbureaus. Kunstenares Marie-Françoise Plissart presenteert daarnaast een persoonlijke interpretatie van het werk van Coussée & Goris architecten. Aan de hand van foto's en videofragmenten creëert zij haar eigen versie van de gebouwen die het bureau de afgelopen tien jaar realiseerde.

Tot 10.06.2018 Desguinlei 25, Antwerpen www.desingel.be / www.vai.be Meer tips op www.infocultuur.be


ROEP OM RECHTVAARDIGHEID De Grote Raad der Nederlanden was vanaf de vijftiende eeuw het hoogste rechtscollege in de Nederlanden, de vorstendommen die verenigd waren door de hertogen van BourgondiÍ en vervolgens deel uitmaakten van het wereldrijk van keizer Karel V. In 1616 vestigde de Grote Raad zich in het Hof van Savoye in Mechelen, waar vandaag nog altijd recht wordt gesproken. Roep om rechtvaardigheid belicht de wisselwerking tussen kunst, de praktijk van de rechtspraak en het idee van rechtvaardigheid in de gebieden die onder de jurisdictie van de Grote Raad stonden tijdens de hoogdagen ervan. Die duurden van het midden van de vijftiende tot het midden van de zeventiende eeuw. Met het ontstaan van centrale instellingen als de Grote Raad wordt de rechtspraak professioneler, maar ook omslachtiger en minder toegankelijk. De expo is opgebouwd rond drie thema’s: rechtvaardigheid, rechtspraak en onrecht. Kunstwerken uit de Nederlanden over recht en rechtvaardigheid worden gesitueerd tegen de juridische, historische en culturele achtergrond waarin ze zijn ontstaan. Het zijn topwerken uit prestigieuze collecties. Van Quinten Metsys, Maarten van Heemskerck en Pieter Bruegel de Oude. Van Maerten de Vos, Peter Paul Rubens en Antoon van Dyck ook, en van Philippe de Champaigne. ROEP OM RECHTVAARDIGHEID. KUNST EN RECHTSPRAAK IN DE BOURGONDISCHE NEDERLANDEN 23.03-24.06.2018 Museum Hof van Busleyden Frederik de Merodestraat 65, Mechelen muse.mechelen.be

De openingstentoonstelling van het Museum Hof van Busleyden is tegelijk het sluitstuk van het stadsfestival OP.RECHT.MECHELEN over 400 jaar rechtspraak in het Hof van Savoye. Meer beelden op www.infocultuur.be


SPEEL EN WIN 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

Mail het woord dat we zoeken vóór 1 mei 2018 naar expo@100procentcultuur.be en maak kans op 1 van de 5 duotickets voor Hof van Busleyden in Mechelen.

1 Voornaam van de tekenaar en auteur die samen met een bekende komiek al 35 jaar kattenkwaad verzint 2 Sefardische joden die zich bekeerden tot het christendom 3 Dier dat vroeger het plantsoen in Berchem sierde waar nu een Japanse 'pompoen' te vinden is 4 Schilder van dieren en stillevens uit de zeventiende eeuw die naast een Antwerpse burgemeester woonde 5 Joodse kunstenaar met een felgekleurde baard 6 Stadje in de buurt van Napels 7 Persoon die in het boek van de Japanse schrijver Yukio Mishima het gouden paviljoen in brand steekt 8 Kunstschilder, filmmaker en monstre sacré van de Nederlandstalige literatuur dat tien jaar geleden overleed 9 Vroegere noiseband van Danny Devos en een collega-kunstenares die tentoonstelt in het M HKA 10 Fotograaf die de documentaire kleurenfotografie een artistieke status heeft gegeven 11 Antwerpse galerie die ook een turntoestel is

Wedstrijd 100% EXPO – nummer 21 Oplossing: Eurasienstab Winnaars: Fer De Backker - Beerse, Luc Demuytere - Zulte, Hilde Jaspers - Berendrecht, Anja Vanherp - Mechelen, Roger Bullimore - Gent Zij ontvangen en duoticket voor de expo The Art of War, Kazerne Dossin, Mechelen.

KIES VOOR ERFGOEDDAG OP 22 APRIL 2018



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.