Handboek Wellnessmassage

Page 1

Handboek Wellnessmassage



Willem Snellenberg

Handboek Wellnessmassage Taak, plaats en functie van de wellnessmasseur Functieonderzoek Preventie aandoeningen en blessures Anatomie Fysiologie Wellnessmassage Specifiek gedeelte (per regio)


Dit boek is gepubliceerd door Uitgeverij De Vrieseborch Postbus 1 3740 AA Baarn www.vrieseborch.nl Uitgeverij De Vrieseborch maakt deel uit van De Fontein | Tirion, www.defonteintirion.nl Vormgeving: Prezns, Marco Bolsenbroek Omslag: Hans Britsemmer, Kudelstaart Illustraties binnenwerk: Bernard Kriek, Maja Lammers, Lucy Perey Spiertekeningen: www.markvaneijkcartoons.nl Fotografie: Marie-Luise Bollweg Ingetekende illustraties op de foto’s in het Specifieke gedeelte: Maja Lammers De afbeeldingen op de blz. 126-129 zijn overgenomen met toestemming van het Deutsches Hygiene Museum der DDR te Leipzig. NUR 488 ISBN 978 90 6076 564 7 Š 2010 De Fontein | Tirion Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form by print, photocopy, microfilm or any other means without prior written permission from the publisher. De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten van derden zo goed mogelijk te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich tot de uitgever wenden.


Inleiding

9

1. 1.1 1.2 1.3

Beroepscompetenties Sociale vaardigheden en communicatie Persoonlijke ontwikkeling van de wellnessmasseur Portfolio

12 13 14 14

2. 2.1 2.2 2.3

Het beroepsbeeld van de wellnessmasseur Wellness Gezondheid De gezondheidstoestand van de mens wordt bepaald door een viertal factoren: 2.3.1 Endogene, of biologische, persoonsgebonden factoren 2.3.2 Exogene factoren 2.3.3 Leefstijlfactoren 2.3.4 Gezondheidszorg

15 15 16

3. Kwaliteitszorg 3.1 Werkwijze van de wellnessmasseur 3.1.1 Methodisch handelen Fasen Methodisch Handelen 3.2 Werkzaamheden van de wellnessmasseur 3.2.1 Kerntaak Cliëntenkaart Anamneseformulier PAR-Q Inspectieformulier Palpatieformulier Stappen/behandelplan Statuskaart 4.

16 16 20 20 21 24 24 24 25 26 26 29 31 32 35 37 40 44

Hoofdlijnen wet- en regelgeving (cliëntenrechten) 47

5. Indicatiegebied van de wellnessmasseur Oorzaken van overbelasting: 5.1 Primaire preventie 5.1.1 Voeding 5.1.2 Hygiëne 5.2 Secundaire preventie 5.2.1 Overbelasting 5.2.2 De signaalfunctie van de wellnessmasseur bij overbelasting 5.2.3 De waarheid over spierpijn 5.2.4 Overbelasting van diverse weefsels 5.2.5 Kramp 5.2.6 Het verbeteren van de arbeid-rustverhouding 5.3 Tertiaire preventie 5.3.1 Acute letsels 5.3.2 Stoornissen in de algemene toestand 5.3.3 Algemene regels voor de EHBO 5.3.4 Risicogroepen en risicofactoren 5.3.5 Begeleiding door de wellnessmasseur 5.4 Samenvatting en conclusies betreffende primaire, secundaire en tertiaire preventie 5.5 Overzicht van de mogelijkheden van primaire, secundaire en tertiaire preventie

51 53 54 62 68 70 72 73 74 75 77 78 81 81 82 83 83 85 86 86

6. Anatomie 87 Inleiding 87 6.1 Medische nomenclatuur 87 6.1.1 Algemene terminologie 88 6.1.2 Beschrijvende terminologie 90 6.1.2.1 Algemene plaatsbepalende uitdrukkingen 91 6.1.2.2 Richting en beweging (bepalende uitdrukkingen) 91 6.2 Weefselleer (histologie) 94 6.2.1 Dekweefsel of epitheelweefsel 94 6.2.2 Bindweefsel of steunweefsel 94 6.2.3 Spierweefsel 97 6.2.4 Zenuwweefsel 97 6.3 Osteologie (leer van de beenderen) 99 6.3.1 Inleiding: het skelet 99 6.3.2 De onderdelen van het skelet 100 6.3.2.1 De schedel 100 6.3.2.2 De wervelkolom (columna vertebralis) 100 6.3.2.3 De bouw van de afzonderlijke wervels 101 6.3.2.4 De thorax (borstkas) 103 6.3.2.5 De schoudergordel 103 6.3.2.6 De bovenste extremiteit: humerus, ulna, radius en ossa manus 103 6.3.2.7 De bekkengordel 105 6.3.2.8 De onderste extremiteit 106 6.4 Arthrologie (gewrichtsleer) 107 6.4.1 Indeling van gewrichten 107 6.4.2 Synoviaalgewrichten (diarthrose) 107 6.4.2.1 Algemene bouw en functie van een synoviaalgewricht 108 6.4.2.2 Hulpstructuren van een gewricht 109 6.4.2.3 Indeling van de gewrichten naar de vorm van de gewrichtsvlakken 109 6.4.2.4 Indeling naar het aantal botstukken 110 6.4.2.5 Indeling naar beweeglijkheid 110 6.4.2.6 Normering van bewegingsuitslagen in gewrichten 110 6.4.2.7 Stabiliteit 111 6.4.2.8 Standen van gewrichten 111 6.4.3 Belangrijke gewrichten en hun bewegingen 112 6.4.4 Overzicht van de indeling van gewrichten 112 6.4.5 Bewegingsuitslagen in de diverse gewrichten 113 6.4.6 Bewegingsuitslagen in de wervelkolom 114 6.4.7 Conclusies voor de wellnessmasseur 114 6.5 Myologie 114 6.5.1 Inleiding 114 6.5.2 Indeling van spierweefsel 114 6.5.3 Bouw van de skeletspier 114 6.5.3.1 Sarcomeer 116 6.5.3.2 Doorbloeding van het spierweefsel 116 6.5.4 De spiercontractie 116 6.5.5 Tonus en tonusregulatie 117 6.5.6 Snelle en langzame spieren 117 6.5.6.1 Betekenis van de spiervezeltypering voor de praktijk 118 6.5.6.2 De theorie van Janda 119 6.5.7 Indeling van spieren naar vorm en bouw 120 6.5.8 Indeling naar functie van de spier 121 6.5.9 Indeling naar het aantal gewrichten waarover de spier loopt 121


6.5.10 Indeling naar de soorten contracties van de spieren 6.5.11 Spierkracht 6.5.11.1 Het meten van spierkracht 6.5.12 CoĂśrdinatie 6.5.13 Kinesiologie 6.5.14 Hulpstructuren van de spier 6.5.15 Samenvatting De oppervlakkige structuren aan de voorzijde De oppervlakkige structuren aan de achterzijde

7. Fysiologie Inleiding 7.1 Celleer: cytologie 7.1.1 Algemene bouw van een cel 7.1.2 Het menselijk organisme 7.1.3 Levensverrichtingen 7.2 Metabolisme (stofwisseling) 7.2.1 Celstofwisseling 7.2.2 Orgaanstelsels die deelnemen aan de energie­wisseling 7.2.3 Assimilatie en dissimilatie 7.2.4 Basaalmetabolisme 7.2.5 Arbeidsstofwisseling 7.3 Het zenuwstelsel Inleiding 7.3.1 De bouw van het zenuwstelsel 7.3.2 Het animale zenuwstelsel 7.3.3 Het vegetatieve zenuwstelsel 7.4 Het hormonale stelsel 7.4.1 De hypofyse 7.4.2 De schildklier 7.4.3 De bijschildklieren 7.4.4 De bijnieren 7.4.5 De eilandjes van Langerhans 7.4.6 De geslachtsklieren 7.4.7 Andere hormoonproductie 7.5 De spijsvertering Inleiding 7.5.1 De mond 7.5.2 De slokdarm (oesophagus) 7.5.3 De maag 7.5.4 De dunne darm 7.5.5 De dikke darm (colon) 7.5.6 De lever (hepar) 7.5.7 De nieren 7.6 Hart, bloedsomloop en bloed Inleiding 7.6.1 Bouw en functie van het hart 7.6.2 Bloedsomloop 7.6.3 Bloed 7.6.4 Lymfatisch stelsel 7.7 De ademhaling Inleiding 7.7.1 De luchtwegen 7.7.2 Het ademhalingsmechanisme 7.7.3 Regulatie van de ademhaling 7.7.4 Het belang van een goede ademhaling bij sportbeoefening 7.7.5 De kunst van het ademhalen

122 123 123 124 124 125 125 126 128 130 130 130 130 131 132 133 133 133 133 134 134 134 134 136 136 140 141 141 141 141 141 142 142 143 143 143 143 143 143 144 144 145 145 146 146 146 149 150 151 152 152 153 154 155 156 156

7.8 De huid (cutis) 7.8.1 De opperhuid (epidermis) 7.8.2 De lederhuid (corium) 7.8.3 Onderhuids bind- en vetweefsel 7.8.4 Functies van de huid 7.9 De zintuigen en sensoriek 7.10 Inspanningsfysiologie 7.10.1 De energievoorziening tijdens lichamelijke inspanning 7.10.2 De effecten van training op het functioneren van het menselijk lichaam

156 156 157 157 157 159 160

8. 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9 8.10 8.11

166 166 166 166 167 167 167 169 170 171 172 173 173 174

8.12 8.13 8.14 8.15 8.16 8.17

Massage: theorie Inleiding Wat is massage? Preventieve behandeling Soorten massage Taak, plaats en functie van de wellnessmasseur De wellnessmasseur De dosering van de massage Het tijdstip van de massage Het doel van massage Herstelbevordering Lokale en algemene effecten van massage Geschiedenis van de massage 8.11.1 Verklaringen van de massage 8.11.2 Geschiedkundig overzicht van de hedendaagse massage Invloeden van de massage (hedendaagse verklaringen) De effecten van de handgrepen Indicaties en contra-indicaties Accommodatie en inrichting Massagemiddelen (tussenstof) HygiĂŤnische maatregelen

161 162

178 178 182 183 186 188 190

9. Massage: praktijk 191 Inleiding 191 9.1 Individuele aanpassing aan de massage vereist vooraf een functieonderzoek 192 9.2 De uitgangshoudingen bij de massage 196 9.2.1 Buikligging 197 9.2.2 Zijligging 198 9.2.3 Rugligging 198 9.2.4 Langzit 198 9.2.5 Zit aan de korte zijde van de bank (parallelzit) 198 9.2.6 Zit naast de korte zijde van de bank (dwarszit) 199 9.3 Het masseren 199 9.4 Handgrepen 201 9.5 Aanvullende (alternatieve) behandelingen 220 9.6 Wellnessmassage als beroep 225


10. Specifiek gedeelte (per regio) 227 10.1 De voet, de enkel en het onderbeen 227 10.1.1 De voet 227 10.1.2 De verbindingen tussen voet, enkel en onderbeen 228 10.1.3 De bewegingsmogelijkheden van voet, enkel en onderbeen 229 10.1.4 De spieren van tenen, voet, enkel en onderbeen 230 10.1.5 Samenvatting 233 10.2 Het functieonderzoek van de voet, de enkel en het onderbeen 233 10.2.1 Anamnese 233 10.2.2 Inspectie 233 10.2.3 Functieonderzoek van de voet, de enkel en het onderbeen 235 10.2.4 Palpatie 237 10.2.5 Samenvatting verzorging 237 10.3 Blessures van de voet, de enkel en het onderbeen 237 10.3.1 De enkeldistorsie 237 10.3.2 Achillespeesklachten 238 10.3.3 Overbelasting van de spieren van het onderbeen 239 10.3.4 Voetklachten 240 10.4 Massage van de voet, de enkel en het onderbeen (kuitspieren) 241 10.4.1 Massage van de achterzijde van het onderbeen 241 10.4.2 Massage van de voorzijde van het onderbeen 243 10.4.3 Massage van het enkelgewricht 244 10.4.4 Massage van de voet 244 10.5 Anatomie van het kniegewricht en het bovenbeen 246 10.5.1 Bouw van het kniegewricht (art. genus) 246 10.5.2 De banden van het kniegewricht 246 10.5.3 De menisci 247 10.5.4 Functies en bewegingsmogelijkheden van het kniegewricht 247 10.5.5 Bewegingsmogelijkheden in de knie 248 10.5.6 Spieren die een functie hebben op de werking van het kniegewricht 248 10.5.7 Functionele stabiliteit 251 10.6 Het functieonderzoek van de knie en het bovenbeen 251 10.6.1 Anamnese 251 10.6.2 Inspectie (zie ook algehele inspectie en inspectie van de voet, enkel en onderbeen 251 10.6.3 Functieonderzoek 252 10.6.4 Palpatie 253 10.6.5 Samenvatting voor de verzorging 253 10.7 Blessures van het kniegewricht 253 10.7.1 Inleiding 253 10.7.2 Acute letsels 254 10.7.3 Chronische letsels 255 10.7.4 Specifieke aandoeningen van de knie en het bovenbeen 255 10.8 Kramp 258 10.9 Algemene opbouwtraining na blessures van de onderste extremiteit 259 10.10 Massage van het bovenbeen en de knie 260 10.10.1 Massage van de achterzijde van het bovenbeen 260

10.10.2 Massage van de voorzijde van het bovenbeen 262 10.10.3 Massage van het kniegewricht 264 10.11 Het bekken, heupgewricht en bovenbeen 265 10.11.1 De beenderen van het bekken (pelvis) 265 10.11.2 Bekkenbewegingen 265 10.11.3 De verbindingen van het bekken 265 10.11.4 De spieren die invloed uitoefenen op de bekkenbewegingen 266 10.11.5 Het mannelijk en het vrouwelijk bekken 266 10.12 Het heupgewricht (art. coxae) 266 10.12.1 De bouw van het heupgewricht 266 10.12.2 Bewegingsmogelijkheden in het heupgewricht 267 10.12.3 Spieren die een functie hebben bij het heupgewricht 268 10.13 Het functieonderzoek van de heup 275 10.13.1 Anamnese 275 10.13.2 Inspectie 275 10.13.3 Functieonderzoek 275 10.13.4 Palpatie 276 10.13.5 Samenvatting voor de verzorging 277 10.14 Klachten rondom het bekken en heupgewricht 277 10.14.1 Algemeen 277 10.14.2 Liesklachten 277 10.14.3 Kramp 278 10.14.4 Slijtage van het heupgewricht 278 10.15 Massage van de onderste extremiteit 279 10.15.1 Massage van de onderste extremiteit: achterzijde 279 10.15.2 Massage van de onderste extremiteit: voorzijde 281 10.16 Het hoofd en de romp 284 10.16.1 Het hoofd en het aangezicht 284 10.16.2 De romp 287 10.16.3 De verbindingen van de wervelkolom (columna vertebralis) 288 10.16.4 De bewegingsmogelijkheden van de wervelkolom 288 10.16.5 De spieren van de romp 290 10.16.6 De houding 294 10.17 Het functieonderzoek van de romp 295 10.17.1 Anamnese (zie ook bij het algemene functieonderzoek) 295 10.17.2 Inspectie van de romp 295 10.17.3 Functieonderzoek 297 10.17.4 Palpatie 298 10.17.5 Samenvatting voor de verzorging 298 10.18 Blessures en aandoeningen van de romp 298 10.18.1 Inleiding 298 10.18.2 Traumata 298 10.18.3 Lage rugklachten 299 10.18.4 Preventie van rugklachten 300 10.19 Het functieonderzoek van de cervicale wervelkolom 300 10.19.1 Anamnese 300 10.19.2 Inspectie 300 10.19.3 Functietests 300 10.19.4 Palpatie 301 10.20 Massage van de rug 301 10.20.1 Massage van de nek en schouder 306


10.21 Massage van de buik 309 10.21.1 Massage van de nek, hals, gezicht en hoofd 311 10.22 De schoudergordel en de bovenste extremiteit 313 10.22.1 De verbindingen van de schoudergordel 313 10.22.2 Bewegingsmogelijkheden van de schoudergordel 315 10.22.3 De spieren van de schoudergordel 315 10.22.4 Overzicht van de gecombineerde functies van de spieren rond de schoudergordel 322 10.22.5 Het functieonderzoek van de schouder足gordel en het schoudergewricht 322 10.22.6 Het functieonderzoek van de schoudergordel en de schouders (zie ook algemeen functieonderzoek) 322 10.23 Blessures en aandoeningen van de schouders 324 10.23.1 Acute blessures 325 10.23.2 Chronische blessures 325 10.24 Anatomie van de elleboog en onderarm 326 10.24.1 Articulatio cubiti (ellebooggewricht) 326 10.24.2 De spieren die werken op het ellebooggewricht 327 10.24.3 Het functieonderzoek van de elleboog 329 10.25 Het polsgewricht en de hand 330 10.25.1 De bewegingsmogelijkheden van het polsgewricht 330 10.26 De hand 331 10.26.1 De gewrichtjes van de hand 331 10.27 De spieren van de onderarm, pols en hand 332 10.27.1 Het spierstelsel van de arm, pols en hand 335 10.28 Het functieonderzoek van de pols 337 10.29 Massage van de bovenste extremiteit 338 10.29.1 Massage van de schouder en bovenarm 338 10.29.2 Massage van het ellebooggewricht 342 10.29.3 Massage van de onderarm 342 10.29.4 Massage van het polsgewricht 343 10.29.5 Massage van de hand 343 Literatuur

345

Register

346


Inleiding / 9

Inleiding Zonder wrijven geen glans Steeds meer, steeds langer, steeds verder, steeds vaker. Het levenstempo neemt meer en meer toe. Gezien de vele klachten wordt de lichaamsbalans daardoor nogal eens verstoord. Zowel fysieke als psychische overbelasting uiten zich al vroegtijdig in verhoogde spierspanningen. Massage is het hulpmiddel bij uitstek om beginnende overbelasting en spierspanningen te beïnvloeden, waardoor zowel de fysieke als de psychosociale gesteldheid wordt verbeterd. In dit boek voor de (aankomende) wellnessmasseur staat het onderzoeken, het waarnemen en het verzorgen van het lichaam door middel van de klassieke (Westerse) massage centraal. Er wordt beschreven hoe de zwakke schakels in het lichaam, met name van het bewegingsapparaat, kunnen worden ontdekt en welke preventieve maatregelen je kunt nemen. Opgeleid word je niet alleen voor het geven van wellnessmassage, maar voor een totale manier van begeleiden binnen de gezondheidszorg. Dat kan op vele manieren en met diverse methoden. Een belangrijke taak van de wellnessmasseur is het coachen en begeleiden van mensen, die door hun leefstijl gezondheidsproblemen krijgen. Om een goede afstemming met de cliënt en met de gezondheidszorg te bereiken is daarvoor het methodisch handelen van de wellnessmasseur noodzakelijk. Daartoe zijn multidisciplinaire richtlijnen en gedragsregels opgesteld om het handelen van jezelf voor de cliënt en voor andere professionals in het beroepsveld inzichtelijk te maken. Theoretische kennis van anatomie en fysiologie vormen de basis voor het begrijpen van de mechanismen die het lichaam uit en in balans kunnen brengen. De wellnessmasseur krijgt een gedegen opleiding om zelfstandig massages uit te voeren, om de balans tussen belasting en belastbaarheid te herstellen. Zonder wrijven immers geen glans. Ik heb getracht de stof, die nodig is om een goede wellnessmasseur te worden, vanuit verschillende uitgangspunten te behandelen, zodat elke docent zijn eigen invalshoeken kan kiezen. Ik heb me gerealiseerd dat het schrijven van een basisboek wellnessmassage geen eenvoudige taak is, omdat er vele stromingen zijn. Gezien de vergaderingen, die het NGS belegde om te komen tot het afbakenen van de grenzen van de leerstof, is er nog steeds geen consensus bereikt omdat de diverse docenten van opleidingen verschillende opvattingen hebben over hetgeen wellness inhoudt. Ook het aanbod van mogelijkheden die de wellnessbranche biedt kent een grote verscheidenheid. Het ene instituut legt de nadruk op allerlei mogelijke vormen van verzorging, een ander op de ontspanningsmogelijkheden en de fitnessinstituten vinden bewegen het meest belangrijk. Voor mij, en dat probeer ik ook in dit boek te benadrukken, is wellness het totaalpakket van mogelijkheden om de gezondheid te bevorderen. Zeker is, dat het aanbod van wellnessfaciliteiten enorm aan het toenemen is en behoefte heeft aan professioneel geschoolde beroepsbeoefenaren die de cliënt breed kunnen informeren over gezondheid en een gezonde leefstijl.

Via massage heb je veel invloed op een cliënt. Niet alleen via de massageprikkels, die hun invloed hebben op de diverse weefsels, maar vooral door de effecten die met massage te bereiken zijn op de totale mens. De manier waarop iemand wordt benaderd is daarbij essentieel. Velen hebben, soms zonder het zelf te weten, meegewerkt aan de totstandkoming van dit boek. Een aantal van hen wil ik daarvoor dan ook bedanken: •• Sport- en wellnessmasseurs uit de regio Twente en diverse andere afdelingen die de laatste applicatiecursussen volgden. •• Docenten van vele opleidingen in Nederland, die door middel van discussies en het invullen van evaluatieformulieren de aangeboden stof kritisch beoordeelden en hun open aanmerkingen gaven. •• Collegae die meewerkten aan de cursussen sportmassage. •• Wim Snellenberg jr. en de medewerkers van zijn Health Investment Center Fysio-Fit voor de hulp bij het ontwikkelen van de dossiers en het toetsen van de formulieren in de praktijk. •• Anke, mijn vrouw, voor het nalezen en verbeteren van de stof en het geven van lessen aan diverse massagegroepen. •• Het bestuur van het Nederlands Genootschap voor Sportmassage (NGS), dat het initiatief nam om de opleiding sportmassage te splitsen in wellness- en sportmassage. Ook heeft het NGS met diverse sociale partners aan een functieprofiel Wellnessmasseur gewerkt om te komen tot een optimale afstemming en professionalisering van de sport- en wellnessmassage binnen de (sport)gezondheidszorg. •• Mijn dochter, zoon, schoondochter en vrouw die poseerden voor diverse foto’s die dit leerboek illustreren. •• Marie-Luise die de foto’s maakte en bewerkte. De cursist Als cursist van de opleiding wellnessmassage ben je beginnend beroepsbeoefenaar en moet je nog heel veel leren. Het menselijk lichaam is zeer complex, maar ook heel boeiend. Het werk dat je in de toekomst gaat verrichten ligt in de preventieve sector van de gezondheidszorg. Alhoewel er nog niet veel onderzoek is gedaan naar de effecten van het nemen van preventieve maatregelen wijst de praktijk uit dat bijvoorbeeld de sportmasseur een belangrijke bijdrage levert aan het voorkomen van sportblessures. De sportmasseur wordt als eerste met de verschijnselen van een insluipende blessure geconfronteerd. Hij is ook de eerste die te maken krijgt met het fenomeen sportblessure. Het tijdig signaleren van insluipende aandoeningen en blessures is niet alleen voor sportmensen belangrijk maar ook in het dagelijks leven, zoals op scholen, in allerlei werkomstandigheden en door de wellnessmasseur. Je bent straks dus bezig met het lichaam en de gezondheid van een ander. Het doel is de fysieke en psychosociale gesteldheid van de cliënt te verbeteren. Door de bewegingsarmoede zijn er nogal wat risicogroepen waarmee je als zelfstandig wellnessmasseur wordt geconfronteerd. Denk maar eens aan de toenemende vergrijzing, waarvoor vanwege de verminderde belastbaarheid specifieke kennis nodig is. Ook vereist de omgang met ouderen de nodige communicatieve vaardigheden.


10 / Inleiding Je krijgt te maken met een grote diversiteit aan culturen en achtergronden en met het oog op de intimiteit van een massagebehandeling moet je op de hoogte zijn van omgangsvormen en benaderingswijzen van verschillende cliënten. Als wellnessmasseur moet je technisch vaardig kunnen optreden en zelfstandig en onderbouwd kunnen handelen. Naast je vakbekwaamheid is inzicht en een goede instelling noodzakelijk. Indien je niet de juiste instelling hebt om deze verantwoordelijkheid te dragen, kun je schade aanrichten aan de gezondheid van de mensen die je behandelt. Je moet handelen volgens een bepaalde beroepsethiek, die je in het verloop van de opleiding jezelf eigen moet maken. Je bent onderdeel van de gezondheidszorg en als zodanig heb je te maken met andere disciplines waar je op correcte wijze mee moet leren communiceren. Als wellnessmasseur heb je een eigen rol in het bewaken van de gezondheid van cliënten en lever je een belangrijke bijdrage op het gebied van het voorkomen van aandoeningen en blessures in sociaal, economisch en sportief opzicht. Zo’n functie vraagt bijzondere mensen. Mensen die zich bewust zijn van de gevolgen van verkeerd handelen, mensen met een groot verantwoordelijkheidsgevoel, mensen met een grote dosis vakbekwaamheid en die de juiste competenties in huis hebben om het vak wellnessmasseur op de juiste wijze uit te oefenen. Begin 2008 is het functieprofiel van de wellnessmasseur door het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn in samenwerking met vele betrokken organisaties gereed gekomen. Je wordt opgeleid van beginnend wellnessmasseur tot een volwaardig beroepsbeoefenaar. Je motivatie daarbij is evident. Bedenk dat, afgezien van de voldoening van het behalen van het NGS-diploma Wellnessmassage, uitbreiding van kennis op het gebied van het menselijk lichaam een rijk bezit vormt voor je verdere leven. Daarom al is de studie de moeite waard.

Succes, Willem Snellenberg

Studiebelasting De leerstof om het NGS-diploma Wellnessmassage te behalen is zeer uitgebreid en complex. Er is ontzettend veel kennis en vaardigheid nodig om verantwoord te kunnen masseren en om te voldoen aan de eisen die de maatschappij stelt aan de begeleiding van mensen. Je moet het antwoord op zeer veel vragen over diverse onderwerpen weten om goede voorlichting te kunnen verstrekken. Dit Handboek Wellnessmassage bevat alle onderwerpen die het Nederlands Genootschap van Sportmassage noodzakelijk acht voor het behalen van het NGS-diploma. Alleen de lessen volgen is niet voldoende; er moet veel worden geoefend en gestudeerd. Zelfstudie, gesprekken en oefenen met medecursisten, het meelopen met masseurs in hun praktijk en het maken van opdrachten, dit alles is noodzakelijk ter voorbereiding op het uitoefenen van het mooie beroep wellnessmasseur. In de opleiding is gekozen voor een praktische leermethode. Thuis moet je jezelf voorbereiden op de lessen. De docenten leggen ingewikkelde onderwerpen uit en geven opdrachten over praktijkgerichte problemen. De leerling leert zodoende problemen die in de praktijk veel voorkomen zelf op te lossen. De docent dient als begeleider en helpt de leerling in de goede richting. Dit probleemgestuurde onderwijs vergt zelfdiscipline, maar het geeft veel voldoening om de gestelde problemen zelf op te lossen. We gaan uit van een volwaardige inzet en deelname aan de cursus. Je bent zelf verantwoordelijk voor je leerproces en de daarmee samenhangende vooruitgang. Naast het actief volgen en deelnemen aan de lessen moet je thuis veel studeren. In het lesrooster (in het oefenboek) wordt aangegeven welke onderwerpen vooraf moeten worden bestudeerd en welke opdrachten moeten worden voorbereid. Tijdens de lessen kunnen de docenten deze onderwerpen behandelen en koppelen aan de praktijk. Maak aantekeningen van de stof die de docenten behandelen en werk ze thuis uit met behulp van het studieboek. Je moet het handboek goed bestuderen, literatuur en atlassen raadplegen en de gemaakte aantekeningen met behulp hiervan uitwerken. Vergelijk deze aantekeningen regelmatig met de notities van medecursisten. Werk de opdrachten uit het oefenboek zorgvuldig uit. Ze zijn zo gekozen dat ze de diverse onderwerpen met elkaar in verband brengen. Straks, als je geslaagd bent, kom je er ook mee in aanraking. Naast de opdrachten worden meerkeuzevragen gesteld. Maak die thuis en kijk jouw antwoorden na. Ga steeds na waarom je een vraag fout hebt beantwoord. Aarzel ook niet om vragen te stellen, mits deze bij het onderwerp blijven dat tijdens de les aan de orde is (geweest). De docent legt de verkeerd beantwoorde vraag of je eigen vraag graag aan je uit. Oriënteer je verder door op het internet te zoeken, andere boeken te lezen of bestudeer een anatomische atlas. Om je vaardigheden te verbeteren is oefenen met elkaar noodzakelijk. Buiten de lessen vergt de studie gemiddeld per week ten minste vijf uur extra oefenen en studeren.


Inleiding / 11 Oefenboek Wellnessmassage In dit Handboek Wellnessmassage worden de onderwerpen zoals anatomie, fysiologie, theorie massage, kwaliteitszorg en hygiëne in aparte hoofdstukken behandeld. Naast het Handboek kun je gebruik maken van het Oefenboek Wellnessmassage. Dit oefenboek leidt je gedurende de cursus door de gehele oefenstof. De leerdoelen en exameneisen worden per les beschreven. Ook worden per les meerkeuzevragen en oefenopdrachten gegeven die door de docenten worden behandeld tijdens de lessen. Er zijn vijf oefenexamens en een volledig uitgewerkt theorie-examen opgenomen. Een theorie-examen bevat 50 vragen betreffende anatomie, 40 vragen over fysiologie, 20 vragen over theorie massage en 15 vragen over kwaliteitszorg. De oefenopdrachten die in elke les worden gegeven moeten individueel, met andere leerlingen, met proefpersonen of met een oefengroep zelfstandig worden gerealiseerd. Deze oefenopdrachten en casussen leiden je systematisch op om te groeien naar een competent en volwassen beroepsbeoefenaar. Inhoud van het oefenboek •• Volledig uitgewerkt lesrooster (opleiding van een schooljaar) •• Oefen- en huiswerkopdrachten per les •• Meerkeuzevragen per les •• Leerdoelen: •• van de afzonderlijke lessen •• van de afzonderlijke vakken •• Portfolioformulieren •• Formulieren voor het aanleggen van cliëntendossiers •• Toetsformulieren •• Examenopdrachten •• Exameneisen van het NGS •• Een volledig uitgewerkt theorie-examen •• Vijf theorie-examens met de bijbehorende antwoorden •• Casussen en casusopdrachten.

is en garandeert dat de docenten voldoende opleidingsniveau bezitten. Een erkende opleiding onderwerpt zich aan uitspraken van het NGS in geval van klachten en houdt zich aan de erecode die inhoudt dat men zich collegiaal opstelt ten opzichte van overige NGS-leden. Bovendien wordt voldaan aan eisen betreffende outillage. Het diploma Wellnessmassage van het NGS is het enige erkende diploma. Dus niet zomaar een papiertje! Het spreekt voor zich dat ook opleidingen die niet gebonden zijn aan het NGS een goede cursus kunnen geven. Opleidingsinstituten met NGS-erkenning zijn te vinden op de website van het NGS: www.sportverzorgingngs.nl. De adressen van de belangrijkste instanties zijn: NOC*NSF Papendallaan 3 Postbus 484 6800 AL Arnhem Nederlands Genootschap voor Sportmassage Bureau Sportmassage NGS Postbus 200 6800 AE Arnhem (026) 84 508 70 E-mail: bureaungs@sportverzorgingngs.nl NISGZ Nationaal Instituut voor de Sportgezondheid Papendallaan 50 / Postbus 90 6860 AB Oosterbeek

Tijdens de studie, ter voorbereiding op het NGS-examen, is dit oefenboek onontbeerlijk. Erkenning van de opleidingen door het NGS Een door het NGS erkende opleiding is een garantie voor een goede opleiding. We zeggen dat niet alleen omdat je dan een goede wellnessmasseur wordt die alle facetten van het vak beheerst. We zeggen dat ook omdat je dan voldoet aan de richtlijnen die gesteld zijn door de instantie die de examens organiseert. Het eindexamen voor het verkrijgen van het einddiploma wellnessmassage van het NGS wordt ook nog eens door een onafhankelijk instituut gecontroleerd. Het kwaliteitscentrum examinering (KCE) is ingesteld door de overheid om de examens en de examenorganisatie te toetsen. Het Nederlands Genootschap voor Sportmassage auspicieert het examen en stelt de exameneisen. Om te kunnen voldoen aan die eisen dient een opleiding tot wellnessmasseur aan een kwaliteitsmerk gebonden te zijn. Een kwaliteitsmerk in de zin van een erkenning door het NGS. De opleiding die deze erkenning bezit hanteert een leerplan dat gecontroleerd

De bezitters van het diploma Wellnessmassage hebben ook het recht om het muurschild van het NGS te voeren.

Aspirant lidmaatschap van het NGS Als aankomend wellnessmasseur kun je aspirant-lid worden van het NGS. Het NGS is een belangenvereniging van ruim 7000 NGS Sport- en Wellnessmasseurs. De voordelen van dit lidmaatschap zijn: •• Vakblad Sportmassage Internationaal; •• Het opbouwen van een ‘netwerk’ onder collegae; •• Het bezoeken van technische bijeenkomsten. Vraag een inschrijfformulier aan bij het NGS te Arnhem.


12 / 1. Beroepscompetenties

1. Beroepscompetenties Cliënten stellen hoge eisen aan de professionaliteit van de wellnessbranche. Ze willen niet alleen worden behandeld in een goed geoutilleerde, schone en smaakvol ingerichte omgeving, maar ze willen ook met respect worden behandeld. Ze verwachten kwaliteit en informatie over je handelwijze. Om je taak als wellnessmasseur succesvol te kunnen vervullen heb je allerlei competenties nodig. Competenties verwijzen niet alleen naar vakkennis, bijvoorbeeld van de anatomie, of naar vaardigheid (goed kunnen masseren) maar ook naar communicatie: hoe je het vak uitvoert, naar je beroepshouding. Je moet elke klant tevreden kunnen stellen. De competenties, om goede zorg te leveren in diverse situaties, omvatten zeer veel samenhangende vaardigheden en gedrags- en houdingselementen. Hieronder vind je een aantal competenties die gericht zijn op het professioneel functioneren als wellnessmasseur in de praktijk. a. Inhoudelijke kennis vakdeskundig toepassen De geleerde kennis van anatomie, fysiologie en de theorie van de massage moet je in de praktijk kunnen toepassen. Daarvoor moet je bereid zijn om in de boeken te kruipen en het doorzettingsvermogen hebben om de stof te willen beheersen. In dit vak ben je ook nooit uitgeleerd. Het is een leven lang leren. Regelmatig bijscholen is daarom niet alleen gewenst, maar ook noodzakelijk. In de media, op internet, in vakliteratuur en in tijdschriften is er een veelheid aan informatie te vinden. Met jouw achtergrondkennis ben je na je studie in staat om deze informatiestroom op juiste waarde te schatten. De meeste cliënten hebben deze kennis niet. Om goede voorlichting te kunnen geven, moet je specifieke interesse hebben om op de hoogte te blijven van actuele informatie over diverse onderwerpen, die de gezondheid kunnen beïnvloeden. b. Instructies en procedures opvolgen In een beroepsvereniging is het belangrijk dat de zorgverlening verloopt volgens een vast patroon, waardoor een voor de hele beroepsgroep herkenbare, uniforme werkwijze ontstaat. Dat noemen we methodisch handelen. Daarmee verloopt het hele zorgproces doelgericht en systematisch en wordt voldaan aan de in de wet vastgelegde eisen van de zorgverlening. Het spreekt voor zich, dat de wellnessmasseur de grenzen van zijn vakbekwaamheid moet kennen en zich niet moet begeven op het vlak van de therapie en het behandelen van pathologie. Dat betekent dat hij de contra-indicaties moet kennen en moet kunnen doorverwijzen naar de daarvoor opgeleide hulpverleners. c. De juiste middelen en materialen kiezen, inzetten en gebruiken Voor het inrichten van een wellnesscentrum of een praktijkruimte en het kiezen van de juiste materialen moet je kennis hebben van de vele mogelijkheden. In wellnesscentra wordt ernaar gestreefd een plek te creëren waar de cliënt zich volledig op zijn gemak voelt.

d. Het beroepsspecifieke functieonderzoek uitvoeren Bij het beroepsspecifieke onderzoek is de hulpvraag van de cliënt het uitgangspunt. Conform de voorgeschreven procedures wordt een anamnese afgenomen, een inspectie van het lichaam uitgevoerd en een palpatieonderzoek gedaan. In de omgang met de cliënt gelden de eigen normen en waarden en de gedragsregels van het NGS als uitgangspunt, zodat de privacy en de veiligheid van de cliënt zijn gewaarborgd. e. Zich op de behoeften en verwachtingen van de cliënt richten De cliënt heeft te allen tijde inspraak en invloed op het behandelproces, dus luister goed en analyseer wat de cliënt precies van een behandeling verwacht. Om effectief bij te dragen aan het wel en wee van een cliënt is een goed contact met de cliënt van groot belang. Als er een goed contact is, krijgt de cliënt meer vertrouwen. De cliënt zal dan eerder zijn problemen en gewoonten bespreken die het welzijn en de conditie negatief beïnvloeden, waardoor je vroegtijdig een risicoprofiel kunt opmaken. Toon respect, wees betrokken en probeer de zorgvraag van de cliënt zo goed mogelijk vast te stellen. Al vanaf de intake moet de cliënt voelen dat je betrokken bent, doordat je aandacht geeft en begrip toont. Je moet je inleven in de belevingswereld van je cliënt en je kunnen verplaatsen in de gedachtegang van de ander (empathie). De gezondheid van de cliënt dient altijd voorop te staan. f. Sociale vaardigheden hebben De cliënt moet op gepaste wijze worden begeleid, waarbij je in de praktijk goede omgangsvormen en professioneel gedrag moet tonen. Je moet overbrengen wat binnen jouw mogelijkheden ligt en goede uitleg, voorlichting, advies en instructies kunnen geven uitgaande van de mogelijkheden van de cliënt zelf. Bij het geven van informatie of advies over onderwerpen op het gebied van gezondheid is het van belang, dat dit in heldere taal wordt gedaan. De cliënt moet gewezen worden op zijn actieve rol en eigen verantwoordelijkheid in het behouden en verbeteren van zijn gezondheid, fitheid en welzijn. g. Goede omgangsvormen en gedrag tonen Bij een dienstverlenend beroep hoort een bepaald ethisch en professioneel gedrag. Gedrag is alles wat mensen doen of juist niet doen. Het NGS heeft ook gedragsregels opgesteld met betrekking tot de omgang met de cliënt, de behandelend verwijzer en collega’s. Tips •• Treed cliënten op correcte wijze tegemoet. •• Geef zelf het goede voorbeeld. •• Wees fatsoenlijk in wat je zegt en doet. •• Wees eerlijk. Zeg wat je doet en doe wat je zegt. •• Behandel iedereen met respect. •• Voorkom belangenverstrengeling. •• Meld eventueel gemaakte fouten direct.


1. Beroepscompetenties / 13 h. Ethisch en integer handelen De wellnessmasseur dient zich te houden aan zijn beroepsethiek, waarbij een zekere afstand volgens professionele richtlijnen wordt bewaard. Integriteit is een combinatie van eigenschappen en algemeen aanvaarde normen en waarden, die in de beroepsgroep gelden. Je moet je houden aan het beroepsgeheim en discreet kunnen omgaan met vertrouwelijke informatie. Je mag alleen informatie aan derden verstrekken in overleg met en in het belang van de cliënt. De basisprincipes van de privacywetgeving en de gedrag- en tuchtregels van het NGS moeten bekend zijn. i. Goed formuleren en rapporteren Het is wettelijk verplicht om de gegevens rond de behandeling op correcte wijze te registreren. Je moet al je bevindingen goed kunnen verwoorden naar de cliënt en alles kort en bondig kunnen registreren in het cliëntendossier. Wettelijk moeten alle bijzonderheden over de behandelingen worden vastgelegd. Daarvoor moet je onderlinge verbanden kunnen leggen en de informatie die je krijgt kunnen ontleden in hoofd- en bijzaken. Je moet kunnen selecteren wat belangrijk is en aandacht nodig heeft. De informatie moet goed worden geordend. In het cliëntendossier moeten alle bevindingen en maatregelen leesbaar, helder en begrijpelijk worden geformuleerd. De resultaten moeten met de cliënt worden overlegd, geëvalueerd en bijgesteld. De hele administratie rond de behandeling moet voldoen aan alle wettelijke bepalingen. j. Goed plannen en organiseren Het gestructureerd werken aan een haalbaar behandelplan vereist enig organisatietalent. De cliënt heeft daarbij een eigen verantwoordelijkheid en moet instemmen met de behandelmogelijkheden, die de masseur aanbiedt. k. Goed samenwerken en overleggen In de gezondheidszorg zijn diverse disciplines werkzaam. Goede communicatie met alle betrokkenen is een vereiste om relaties op te bouwen. Door met je cliënt te overleggen wat de mogelijkheden zijn om samen te werken aan een bepaald doel leer je zelf ook veel en bereik je betere resultaten. l. Stressbestendig zijn Soms kan niet worden voldaan aan de verwachtingen van een cliënt. Als je bij het onderzoek bijvoorbeeld een contraindicatie vindt, moet je niet behandelen maar verwijzen naar een arts, met goede formuleringen en een motivering daarbij. Inzicht in eigen handelen krijg je door zelfreflectie. Met de cliënt moet je regelmatig overleggen of de behandeling aanslaat. Als je openstaat voor opmerkingen, bijdragen en ideeën van betrokkenen, kun je de behandelingen gedurende het hele proces aanpassen waardoor de effectiviteit wordt vergroot.

1.1 Sociale vaardigheden en communicatie Het beroep wellnessmasseur is een dienstverlenend beroep en vergt naast kennis van het menselijk lichaam, het kunnen masseren en de preventieve begeleiding ook vele sociale vaardigheden. De beroepshouding, het gedrag, de aandacht

voor de cliënt en het inlevingsvermogen, maar ook de houding en verschijning van de wellnessmasseur zijn bepalend voor de zorgverlening en de waardering daarvan. Het gedrag van mensen speelt een belangrijke rol in het ontstaan, het verloop en het behandelresultaat van gezondheids- en blessureproblemen. Hoe vaak komt het niet voor, dat een cliënt al op de massagetafel ligt en zegt: ‘Geef mij maar een stevige massage voor mijn rug.’ Dit is heel assertief, maar ook veeleisend en niet altijd even effectief omdat de meeste mensen niet goed kunnen inschatten wat allemaal mogelijk is en wat werkelijk helpt. De wellnessmasseur moet daarom leren om (samen met de cliënt) te zoeken naar de oorzaak of oorzaken van het probleem. Ook moet er samen worden gezocht naar alle mogelijke oplossingen van die problemen. De aandacht van de wellnessmasseur moet zich daarbij niet alleen richten op de klacht maar vooral op de persoon, die duidelijk en transparant op de hoogte moet worden gebracht van het hoe en waarom van de handelwijze van de masseur. De beroepspraktijk eist daarom dat wellnessmasseurs worden getraind in sociale vaardigheden. Communicatie wordt zo belangrijk geacht dat dit als onderdeel van de kwaliteitszorg op de examens wordt getoetst. De wellnessmasseur moet zich ervan bewust worden dat een goede beroepshouding in een dienstverlenend beroep belangrijk is. Dat uit zich niet alleen in de dingen die je zegt of doet, maar ook in vele andere manieren. Je hele gedrag als wellnessmasseur moet respect afdwingen en dat doe je door zelf het goede voorbeeld te geven, beleefd en geïnteresseerd te zijn. De eerste indruk is vaak bepalend voor het verloop van de behandeling. Vooral bij een eerste contact kan een cliënt zich ongemakkelijk voelen. Om dat te voorkomen is het belangrijk een veilige, prettige omgeving met een open sfeer te creëren, er zelf verzorgd uit te zien, de behandelkamer op orde te hebben en de juiste papieren klaar te leggen. Te allen tijde is het belangrijk direct vanaf het begin te laten merken dat je de cliënt respecteert. Dit doe je door beleefd te zijn en inlevingsvermogen te tonen. De hulpvraag van de cliënt dient als uitgangspunt te worden genomen. Elk probleem moet serieus worden benaderd. Goed contact leggen, de cliënt aankijken, dingen vragen, interesse en betrokkenheid tonen, goed luisteren en het goed afronden van een gesprek moeten binnen de opleiding aandacht krijgen en worden geoefend. Daarom is het goed communiceren met de cliënt en het op passende wijze weten te presenteren van de mogelijkheden en consequenties van bepaalde keuzes een belangrijke vaardigheid, die de wellnessmasseur zich eigen dient te maken. Je maakt als het ware afspraken met de cliënt. Die afspraken moeten helder worden geformuleerd, worden besproken en opgevolgd. Ze moeten worden geregistreerd, uitgevoerd en gecontroleerd. Hoe je dit doet is minstens zo belangrijk als wat je doet. Je moet in staat zijn om in de omgang met de cliënt de gedragsregels van het NGS (zie Gedrags- en Tuchtregels NGS op blz. 50) te hanteren en de normen en waarden te integreren bij je werkzaamheden als wellnessmasseur. Je bent daarop ook aanspreekbaar. Gedurende de opleiding moeten leerlingen door middel van casuïstiek gerichte opdrachten deze communicatieve vaardigheden met elkaar oefenen om ze later toe te kunnen passen in de beroepssituatie. Naast het vertrouwenwekkend omgaan


14 / 1. Beroepscompetenties met cliënten is de communicatie met collega’s en andere beroepskrachten in de gezondheidszorg belangrijk. Zowel mondeling (telefonisch) als schriftelijk moet je in staat zijn om op correcte wijze anderen tegemoet te treden. Communicatie met de cliënt tijdens de massage Bij een massage moet de cliënt zich volledig kunnen ontspannen. Dit kan alleen als iemand zich prettig voelt en weet dat hij zich in een veilige en hygiënische omgeving bevindt. Leg daarom uit wat je doet en waarom en vraag hoe de handgrepen worden ervaren. Pas de dosering van je handgrepen voortdurend aan op de reacties die je waarneemt. Door een goede communicatie ontstaat een goede interactie met de cliënt.

1.2 Persoonlijke ontwikkeling van de wellnessmasseur Bij beroepsopleidingen wordt sinds 2010 gekozen voor competentiegericht onderwijs. De kennis en de vaardigheden worden in dit leerboek uitgebreid behandeld en je kunt je door te oefenen allerlei technieken aanleren. Je kennis wordt getoetst en je wordt beoordeeld op je massagetechnieken. Toch gaat iedereen in de praktijk anders functioneren. Bij het functioneren in de praktijk gaat het er niet alleen om wat je doet, maar ook hoe je het doet. Bij competenties gaat het vooral om gedragsvaardigheden. Deze hoeven niet rechtstreeks gekoppeld te zijn aan vakkennis. Daarom bepalen deze gedragsvaardigheden wel het verschil tussen goed, matig of slecht functioneren als wellnessmasseur. Een basisvoorwaarde om de gedragsvaardigheden aan te leren, die in de beroepsgroep gewenst zijn, is je eigen zwakheden en je sterke punten te onderkennen en om daaraan te willen werken. Lees de competenties hierboven goed door en ga voor jezelf na welke competenties je al bezit en welke competenties je wilt ontwikkelen en hoe je dat wilt bereiken. Gedurende de opleiding moet je leren om allerlei taken klantgericht en met succes uit te voeren. Van huis uit heb je al bepaalde persoonlijke eigenschappen meegekregen en gedurende je vorige opleidingen en werk heb je er ook een aantal aangeleerd. Sommige eigenschappen zijn goed te ontwikkelen, omdat die passen bij je eigen persoonlijke kenmerken. Als je bepaalde eigenschappen mist, moet je er heel hard voor werken en goed gemotiveerd zijn om ze te ontwikkelen.

De minimale eisen voor het assessment van het NGS zijn: •• de uitslag (voldaan) van het NGS theorie-examen (CITO);  Anatomie, cijfer:……  Fysiologie, cijfer:……  Sportmassage, cijfer:……  Kwaliteitszorg, cijfer:…… •• 3 ingevulde anamneseformulieren; •• 3 ingevulde inspectieformulieren; •• 3 ingevulde palpatieformulieren; •• 3 ingevulde stappenplanformulieren; •• 1 volledig uitgewerkt cliëntendossier; •• geldig reanimatiecertificaat; •• verslag van een snuffelstage; •• door de docenten van de opleiding ingevulde beoordelingsprotocollen van de formatieve praktijkexamens samengesteld door het NGS:  Onderdeel EHBSO, cijfer:……  Onderdeel onderzoek, cijfer:……  Onderdeel massage, cijfer:…… Het competentiegerichte onderwijs vergt nogal wat van je als cursist, omdat je daarmee jezelf stuurt en verantwoordelijk bent voor je eigen leerproces en de daarmee samenhangende vooruitgang. De opleider kan vaststellen welke kennis, vaardigheden en competenties worden beheerst en tekent dit af voor in het portfolio. Jouw vooruitgang wordt daardoor inzichtelijk, zowel voor jezelf als voor de docenten (leerlingenvolgsysteem). Het buitenschools maken van de oefenopdrachten moet je aanzetten tot actief leergedrag, waardoor je zelfwerkzaamheid en zelfsturing geleidelijk toe zal nemen. Door middel van casussen, die in de praktijk veel voorkomen, worden oefenopdrachten gegeven die steeds verder worden uitgebreid. Vanuit de achtergrondkennis van vakonderwerpen en vanuit aangeleerde technieken wordt gewerkt aan het leren oplossen van problemen, waardoor op den duur volledige casussen kunnen worden uitgewerkt. Ook het werkveld speelt een rol in de beoordeling. Daarom zul je een stage moeten volgen en daarvan een verslag maken. Je groeit op deze manier uit tot een volwaardig beroepsbeoefenaar. Het is noodzakelijk dat je het portfolio gedurende de lessen meeneemt zodat de docenten te allen tijde inzicht krijgen in jouw vorderingen en zodat ze jouw studietraject kunnen evalueren.

1.3 Portfolio

Gedurende de hele opleiding moet je aan je competenties blijven werken.

In het Oefenboek Wellnessmassage worden allerlei oefenopdrachten gegeven. De uitwerking van deze oefenopdrachten, alsmede diploma’s, certificaten en testresultaten verzamel je in je portfolio. Je bewijst daarmee wat je allemaal hebt gedaan om je te ontwikkelen tot een professioneel wellnessmasseur. Het portfolio dient ook als voorbereiding op het assessment.

Gebruik de SMART-methode om met elkaar afspraken te maken. S = Specifieke situatie •• Neem de opdracht serieus en probeer een bepaalde casus goed te begrijpen en vanuit een praktische situatie te behandelen. •• Vorm groepjes met elkaar en werk met elkaar aan reële praktijksituaties (casussen) en wissel regelmatig van taken.


2. Het beroepsbeeld van de wellnessmasseur / 15 M = Meetbaar •• Werk de opdrachten goed uit en bewaar ze in je portfolio. •• Werk regelmatig met elkaar aan de cliëntendossiers. •• Stel vast, meet dus, of een bepaald leerdoel is gehaald. A = Acceptabel/actie •• Zorg, dat je zelf achter de afspraken staat en kom ze ook na (actie). •• Spreek elkaar aan als iemand in de groep zijn taken niet nakomt. R = Realistisch/resultaat •• Maak geen afspraken die je niet waar kunt maken. •• Beoordeel zelf en met elkaar de resultaten. T = Termijn van de taak •• Geef de termijn aan, wanneer een opdracht (taak) af moet zijn (van uitstel komt afstel). Assessment Om een waarheidsgetrouw beeld te krijgen met betrekking tot het kwalitatief goed kunnen functioneren worden in de beroepspraktijk en daarom ook bij het eindexamen van het NGS (assessment) competenties beoordeeld, als: •• Op een gepaste wijze kunnen omgaan met cliënten. •• Professioneel kunnen omgaan met verkregen informatie. •• Professioneel kunnen omgaan met tegenstrijdige belangen. •• Kunnen samenwerken. •• Leiding kunnen geven. •• Het kunnen analyseren en interpreteren van gegevens. •• Kunnen ondernemen en presteren.

2. Het beroepsbeeld van de wellnessmasseur 2.1 Wellness Letterlijk betekent wellness, welbevinden. Het woord wellness is een samenvoeging van Well-being (geestelijk welbevinden) en Fit-ness, waarmee het lichamelijk welzijn wordt bedoeld. Het omvat gezondheid en vitaliteit in de ruimste zin des woords. Het is de kwaliteit van het leven, vol energie en zonder klachten. Wellness wordt bereikt door een gezonde leefstijl. Een lang en gezond leven is voor een groot deel genetisch bepaald, maar gezondheid is ook sterk afhankelijk van de leefstijl. Voldoende beweging, goede voeding, ontspanning, massage en verzorging kunnen allerlei vormen van welvaartsaandoeningen en ziekten voorkomen. We weten dat door een goede manier van leven heel veel gezondheidsproblemen zijn te voorkomen en te behandelen. Als wellnessmasseur ben je werkzaam in de preventieve gezondheidszorg en door je opleiding ben je in staat mensen te begeleiden bij het ontwikkelen en het handhaven van een goede gezondheid. In wezen gaat het om eenvoudige leefregels als gezonde voeding, voldoende lichaamsbeweging, voldoende ontspanning en geen intoxicaties door roken, drugs of alcohol. Veel mensen zijn bezig met hun gezondheid. Ze nemen zich voor niet te veel te snoepen, minder alcohol te gebruiken, wat meer de fiets te nemen, een keer naar een wellnesscentrum te gaan of een bewegingsprogramma te volgen, maar vaak houden ze dit niet vol of komen er niet toe. Dat heeft met gedrag te maken, maar het gedrag van iemand veranderen is niet gemakkelijk. Ongezond gedrag levert veelal directe bevrediging. Snoepen is lekker, roken maakt rustig en alcohol doet even de zorgen vergeten. Pas op lange termijn ontstaat de gezondheidsschade en velen stellen dan dat je maar één keer leeft en dat je nu moet genieten. De meeste mensen beseffen wel dat ze hun gezondheid op een actieve manier moeten bevorderen, maar ze komen er niet of onvoldoende aan toe. Ze hebben daar een helpende hand bij nodig. Een stok achter deur om hun gedrag te sturen. Verandering van gedrag begint bij bewustwording. De wellnessmasseur kan dit inzichtelijk maken. Bij de intake moet de eigenlijke hulpvraag door het afnemen van een anamnese worden vastgesteld. Tijdens de behandelingen moet de cliënt een spiegel worden voorgehouden. Door erop te wijzen dat iemand weer terugvalt in zijn ongezonde gedragspatronen bereik je bewustwording daarvan. Vroeg of laat wordt dan ook verandering van het ongezonde gedrag bereikt. De wellnessmasseur zal zich daarom niet alleen moeten verdiepen in het geven van een massagebehandeling, maar ook in het begeleiden van cliënten die een gezondere leefstijl willen realiseren. Samen kun je dan werken aan een haalbaar stappenplan om de ingeslepen gedragspatronen te veranderen. Het beroep wellnessmasseur omvat dus meer dan alleen het masseren van cliënten. Het doel van de wellnessmasseur is het welbevinden en daarmee de gezondheid van de cliënt te verbeteren.


16 / 2. Het beroepsbeeld van de wellnessmasseur

2.2 Gezondheid Centraal staat de vraag wat onder gezondheid wordt verstaan en wat de functie van de wellnessmasseur is in zijn gezondheidsbevorderende taken. De definitie van gezondheid van de Wereld Gezondheid Organisatie (WHO) is: Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of gebrek. Deze definitie heeft, gezien de tegenwoordige maatstaven, zijn beperkingen. Daarom geven verschillende auteurs andere omschrijvingen. Volgens Zielhuis (1981) houdt gezondheid in: Naar eigen oordeel en/of naar dat van deskundigen, lichamelijk, geestelijk en sociaal goed functioneren in de samenleving, in vergelijking tot anderen van dezelfde leeftijd, bevolkingsgroep en hetzelfde geslacht. Gezondheid heeft daarom voor iedereen een andere betekenis. Voor de meeste mensen betekent dit veelal dat ze zonder belemmeringen lichamelijk actief kunnen zijn.

2.3 De gezondheidstoestand van de mens wordt bepaald door een viertal factoren: a. Endogene factoren: De genetische factoren, de erfelijke eigenschappen, de conditionele toestand, geslacht, bouw, instelling. Deze hangen samen met de constitutie van de persoon, zoals bouw, lichaamssamenstelling, leeftijd, geslacht, aanleg en gezondheid. b. Exogene factoren: De omgevingsfactoren kunnen direct en indirect invloed hebben op de gezondheid. In te delen in: •• milieufactoren (fysieke omgeving) •• sociaal-economische factoren (maatschappelijke omgeving)

leefstijl

endogene factoren

c. Leefstijlfactoren: Eten, drinken, roken, drinken, rusten, bewegen/trainen, ADL (algemene dagelijkse levensverrichtingen), gedrag. Exogene factoren en leefstijlfactoren als beroep, opleiding, inkomen, vriendenkring, huwelijk kunnen zowel gezondheidsbevorderend als -bedreigend zijn. d. Gezondheidszorg: Factoren zoals de preventieve zorg (verzorging) en de curatieve zorg.

2.3.1 Endogene, of biologische, persoonsgebonden factoren •• Conditie/trainingstoestand Meestal wordt een goede conditie in verband gebracht met een goed uithoudingsvermogen. Het woord conditie betekent voorwaarde. Conditie betekent dan ook de voorwaarde om bepaalde sporten of bepaalde werkzaamheden zonder problemen aan te kunnen. Om bepaalde sporten of werkzaamheden goed uit te voeren zijn allerlei motorische vaardigheden nodig. De mate van belastbaarheid van een mens is sterk afhankelijk van motorische vaardigheden als kracht, uithoudingsvermogen, techniek en mobiliteit. Als iemand een minder goede conditie heeft zullen ook eerder klachten optreden. Conditie staat ook voor de gezondheid en fitheid. Denk maar aan de conditie van het hart- en vaatstelsel. Conditie heeft dus een vrij algemene betekenis. We weten nu dat de gezondheid in hoge mate afhangt van de conditie. Het is daarom wenselijk regelmatig het bewegingsapparaat en de conditie te beoordelen. Bij de eerste signalen van overbelasting moet opnieuw (functie-)onderzoek worden gedaan. Welk functieonderzoek en door wie is afhankelijk van de klachten. Vroegtijdig kunnen dan de juiste maatregelen worden genomen.

•• Aanleg/talent

Veel eigenschappen zowel lichamelijk als psychisch zijn min of meer erfelijk bepaald. Talent zou je kunnen zien als het individuele vermogen om de in aanleg aanwezige mogelijkheden (talenten) te ontwikkelen. Zo zal de een aanleg hebben voor duursport en de ander voor sprint. Dit is omdat bijvoor-

De gezondheidstoestand van de mens wordt bepaald door een viertal factoren: • endogene factoren: de genetische factoren, de erfelijke eigenschappen, de conditionele toestand, instelling. • exogene factoren: factoren die invloed hebben op de gezondheid, zoals milieu en sociaal-economische factoren. Factoren zoals beroep, opleiding, inkomen, vriendenkring, huwelijk enzovoort kunnen zowel gezondheidsbevorderend als -bedreigend zijn.

Gezondheid

• leefstijl: factoren zoals eten, drinken, rusten, activiteiten en sport. exogene factoren

gezondheidszorg

• gezondheidszorg: factoren zoals de preventieve zorg (verzorging) en de curatieve zorg.


2. Het beroepsbeeld van de wellnessmasseur / 17 beeld de spiervezelverhoudingen genetisch bepaald zijn. Ook zijn er negatieve eigenschappen, zoals de aanleg voor een hoge bloeddruk of een hoog lichaamsgewicht.

•• Lichaamsbouw

Mesomorf, ectomorf en endomorf zijn termen die worden gebruikt om de algemene lichaamsbouw te omschrijven. William Sheldon gebruikte de ontwikkeling van het lichaam vanuit de drie kiembladen: het mesoderm, het ectoderm en het endoderm voor zijn typologie. Het mesomorfe type wordt gekenmerkt door een hoekig lichaam, een goed ontwikkeld skelet en spieren. Sportieve mensen hebben vaak een hoge mesomorfe component (atletisch type). Uit het ectoderm ontwikkelt zich het zenuwstelsel en de huid. Dit zijn vaak lange, dunne mensen (leptosome type) die zeer gevoelig zijn en een goede coördinatie hebben. Het endomorfe type is kort en dik. Ze hebben meer vet, een onderontwikkeld skelet en minder spierweefsel (pycnische type). De meeste mensen zijn mengtypen. Iedereen heeft iets, weinig of veel van deze componen-

ten. Zo kan het vetgehalte duidelijk veranderen door lichamelijke activiteiten en is het houdingstype door oefening ook duidelijk te beïnvloeden. Ook individuele verschillen in de bouw van het lichaam van statiek en houding, als valgusstand van de knieën, scheefstand van het bekken of platvoeten kunnen aanleiding zijn tot het ontstaan van bepaalde klachten. Het is daarom belangrijk een goede lichaamsinspectie uit te voeren.

•• Leeftijd Kinderen Kinderen bewegen graag. Uit zichzelf zullen ze rennen, springen en spelen, maar die natuurlijke drang wordt tegenwoordig negatief beïnvloed door de zit-luisterschool, de televisie, de computer en de mogelijkheid om te kunnen spelen in eigen woonomgeving. Je ziet daarom veel dikke kinderen, die ter compensatie van het weinige bewegen thuis, naar een sportvereniging wor-

romp

pycnicus kort-rond

atleet trapeziumvorm

leptosoom rechthoekig/lang

reliëf

veel vet/week

plastisch

knokig

extremiteiten

kort weke handen/ voeten

lang-krachtig, grote handen/voeten

lang-dun, lange smalle handen/voeten

beharing

zacht, neiging tot kaal worden, haar op romp

veel hoofdhaar, veel lichaams­ beharing

sterk ontwikkeld hoofdhaar, weinig lichaamsbeharing

Sheldon

endomorf

mesomorf

ectomorf


18 / 2. Het beroepsbeeld van de wellnessmasseur den gestuurd en daar prestatiegericht worden getraind door goedwillende begeleiders. Jonge mensen hebben echter nog een onvolgroeid en kwetsbaar bewegingsapparaat. We zien bepaalde groeiproblemen die kunnen leiden tot blessures door overbelasting. De lichaamsverhoudingen kunnen door de groei vrij snel veranderen, hetgeen nogal eens leidt tot ongecoördineerde bewegingen en val- en struikelpartijen, omdat ook de bewegingservaring vaak nog gering is. Met name de groeischijven, het gewrichtskraakbeen en de aanhechtingsplaatsen van spieren op het bot zijn kwetsbaar. Het groeiproces op zich kan aanleiding zijn tot grotere spanning in de spieren, waardoor er vermindering van flexibiliteit en stabiliteit optreedt. Gemiddeld groeien jongens van rond het veertiende jaar ongeveer 10 cm. Niet alleen de lichaamslengte neemt dan toe, maar ook het gewicht en de spierkracht. We zien dan een grote variatie tussen de biologische ontwikkeling en de kalenderleeftijd, omdat de groeiprocessen verre van regelmatig verlopen. Soms heeft een kind van vijftien jaar al het uiterlijk van een volwassene. Het risico op letsel bij kinderen in deze groeiperiode is groot, omdat de botten sneller groeien en de kracht met name van de pezen en de aanhechtingen van de spieren op het bot daarbij achterblijft. Mede door grote verschillen in lengte en gewicht bij dezelfde leeftijdsgroepen is de kans op blessures bij contactsporten nog groter. Kinderen worden vaak als volwassenen getraind. Het accent zou veel meer moeten liggen op veelzijdige en technische vormen van allerlei bewegingen. Langdurige herhaalde belastingen moeten worden vermeden. Uit onderzoek is gebleken, dat kinderen gedurende intensieve trainingsperioden minder groeien. De energie wordt dan besteed aan arbeid, waardoor een onevenwichtige groei ontstaat, die leidt tot veel blessures. Niet te verklaren klachten moeten daarom goed worden onderzocht en behandeld en niet worden afgedaan als ‘groeipijn’. Sinds jaar en dag ontbreken op heel veel basisscholen vakleerkrachten met een gedegen kennis van de ontwikkeling en de groeiprocessen van kinderen. De kans is groot, dat we daarvan op latere leeftijd de rekening krijgen gepresenteerd. De basis voor een gezond lichaam moet in de jeugd worden gelegd. Het heet niet voor niets lichamelijke opvoeding. Bij die lichamelijke opvoeding hoort ook het bijbrengen van gezond gedrag, hetgeen bij pubers erg moeilijk is. Het is ‘cool’ om te roken, te drinken, drugs te gebruiken en tot diep in de nacht te feesten. Ouderen De kracht van het lichaam is bij ongeveer 25 jaar op zijn top. Daarna nemen de prestaties geleidelijk af. Als je niet zou trainen, vermindert het uithoudingsvermogen, de kracht, de snelheid en het reactievermogen. Het aantal ouderen in onze maatschappij neemt toe, evenals de levensverwachting. In 2009 was 15% van onze bevolking al 65+. Over zo’n 25 jaar wordt geschat dat 25% van de Nederlandse bevolking ouder is dan 65 jaar. De vergrijzing neemt toe en we krijgen daarom steeds meer te maken met ouderdomsverschijnselen. Bij het ouder worden neemt de elasticiteit van het peesweefsel af en na belasting is het herstel vertraagd, het reactievermogen neemt af. De kwaliteit van de meeste weefsels en systemen gaat achteruit. Gewrichten, spieren en pezen wor-

den stijver, waardoor de kans op overbelastingsblessures en slijtage groter wordt. De bloeddruk neemt toe, de longcapaciteit en het cardiovasculaire vermogen worden minder. De maximale hartslag neemt af. De stofwisseling wordt minder en de kans op het verkrijgen van ouderdomssuikerziekte (diabetes type 2) neemt toe, zeker bij inactiviteit en een te hoog lichaamsgewicht. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het risico op ziekte toe, met name op het krijgen van hart- en vaataandoeningen, kanker, osteoporose en arthrose. Om deze slijtageslag te verminderen is regelmatig bewegen (voldoen aan de dagelijkse beweegnorm) aan te bevelen. Het is bewezen, dat duursporten als hardlopen, fietsen, zwemmen en wandelen het lichaam goed in conditie houden. Veroudering is een realiteit, maar de verouderingsprocessen kunnen aanzienlijk worden vertraagd door een gezonde leefwijze. Als je alleen maar achter de pc en de tv zit, ben je op je op je vijftigste stijf en stram. Ouderdom komt dan zeker met gebreken, maar wijsheid komt met de jaren. Dus adviseer en stimuleer het bewegen, men is er nooit te oud voor. Een goed verzorgingsplan door de wellnessmasseur is hierbij aan te bevelen. Ook de wellnessmasseur zal zich goed moeten voorbereiden op het behandelen van deze groeiende risicogroep. Grotere kennis over de specifieke problemen en blessurepreventie voor ouderen is daarom aan te bevelen. De herstelprocessen kunnen door goede massages worden versneld. Ook zie je meer en meer ouderen sporten. Door een goede leefstijl en een goede verzorging zie je jonge tachtigjarigen. Als je als wellnessmasseur oog hebt voor allerlei ouderdomsproblemen, kun je van grote hulp zijn.

Geslacht

Mannen en vrouwen verschillen qua lichaamsbouw en lichaamssamenstelling. Ook fysiologisch en psychologisch zijn er over het algemeen duidelijke verschillen. Over het algemeen presteren vrouwen daarom minder dan mannen. Verschillen in lichaamsbouw: •• Het skelet bij vrouwen is lichter, waardoor ook breekbaarder. •• Het bind- en steunweefsel is minder stevig. •• Vrouwen hebben een breder bekken, waardoor vaker een valgusstand van de benen. •• Vrouwen hebben een langere romp en in verhouding kortere benen. Daardoor is het lichaamszwaartepunt lager waardoor wel een stabieler evenwicht, maar minder grote hefbomen. •• Vrouwen zijn daardoor geschikter voor technische sporten, zoals turnen en kunstrijden op de schaats. •• Vaak is er bij vrouwen een valgusstand in de elleboog, waardoor minder kracht bij werp- en slagbewegingen. Bij het steunen op de armen is dit ook nadelig. •• De man heeft meer spierweefsel. Ongeveer 40-45% van het lichaamsgewicht. Bij de vrouw is dat 35-40%. •• Vrouwen hebben meer onderhuids vetweefsel, 20-25% van het lichaamsgewicht. Bij de man is dit gemiddeld 15-20% van het lichaamsgewicht. Bij het zwemmen geeft dit bijvoorbeeld meer drijfvermogen, maar bij inspanning is dit nadelig voor de prestatie, ook in verband met een minder goede warmteregulatie.


2. Het beroepsbeeld van de wellnessmasseur / 19 Verschillen in lichaamsfuncties: •• Het maximale 02-opnamevermogen (V02max) is bij de vrouw minder, omdat zowel het slagvolume van het hart en de maximale longventilatie kleiner zijn. •• De menstruatiecyclus kan neurovegetatief en hormonaal een negatieve invloed hebben op de prestaties en de herstelmogelijkheden. Denk bijvoorbeeld aan het bloed- en ijzerverlies, waardoor minder bindingscapaciteit van zuurstof aan het bloed. •• Sommige vrouwen hebben maandelijkse last van misselijkheid, rugpijn en krampgevoelens in de buik. •• Zwangerschap brengt extra gewicht met zich mee en alle inspanningen moeten worden aangepast of soms zelfs worden onderbroken. •• De kans op overbelasting neemt ook toe, omdat door hormonale beïnvloeding het bindweefsel soepeler wordt. Zwangerschap is echter geen ziekte en er kan, rekening houdend met de eigen gezondheid, normaal worden bewogen en gesport, met dien verstande, dat sommige belastingen niet of minder geschikt zijn. Wel is er een verhoogd zuurstofverbruik, waardoor de duurprestaties verminderen en waardoor een zwangere vrouw eerder moe kan zijn. •• Het bloedvolume bij de man is l/13e deel van het lichaamsgewicht. •• Bij de vrouw is dit 1/15e deel. Psychologische verschillen, mentaliteit en gedrag: •• Mannen zijn over het algemeen meer prestatiegericht. •• Vrouwen bewegen meer voor hun gezondheid en het figuur en plezier in het bewegen staat voorop. •• De emotionele stabiliteit is over het algemeen bij vrouwen geringer.

•• Lichaamsgewicht

Het hebben en houden van een gezond gewicht is voor veel mensen een probleem. 46 procent van de Nederlanders ouder dan twaalf jaar heeft overgewicht. Overgewicht geeft niet alleen aanleiding tot overbelasting van het bewegingsapparaat, zoals rugklachten, maar ook het verhoogde risico op het krijgen van hart- en vaatziekten of van diabetes type 2. Ook bepaalde soorten kanker zijn door overgewicht duidelijk aangetoond. Mensen met overgewicht hebben ook veel minder zin om te sporten. Het is belangrijk om te voorkomen, dat je overgewicht krijgt, want de meeste mensen komen nadat ze allerlei diëten hebben gevolgd weer even hard aan. Het is daarom aan te bevelen in een vroeg stadium het ideaalgewicht vast te stellen en dat te houden. Dit wordt gedaan met de BMI-test. De Body Mass Index-score wordt verkregen door het lichaamsgewicht (in kg) te delen door het kwadraat van de lichaamslengte (in meters). Een goede score ligt tussen de 18,5 en de 25. Bij sportmensen, die veel spiermassa hebben klopt deze meting minder goed en is het meten van het percentage lichaamsvet aan te bevelen. Ook de hoeveelheid vet in de buikholte blijkt een betrouwbare graadmeter om gezondheidsrisico’s vast te stellen. De buikomvang kan eenvoudig worden gemeten met een meetlint. Bij vrouwen geeft een tailleomvang boven de 88 cm en bij mannen boven de 102 cm gezondheidsrisico’s.

Het bepalen van het lichaamsgewicht is bij de begeleiding van mensen vaak noodzakelijk.

Risicogroepen

Mensen, die lange tijd inactief zijn geweest worden aangemoedigd om meer te gaan bewegen. Ze zijn kwetsbaar en hebben veelal om verschillende redenen niet of te weinig bewogen. Naast gezonde ontspanning hebben ze behoefte aan goede voorlichting en willen weten wat ze wel en niet kunnen, waarmee ze rekening moeten houden en hoe ze hun bewegingsactiviteiten op moeten bouwen zonder onnodige risico’s te nemen. In het trendrapport Bewegen en Gezondheid (Hillebrandt 1999) stond, dat slechts 20% van de bevolking voldoet aan de beweegnorm. Sinds die tijd is dat percentage wel verbeterd, maar kwantitatief gaat het nog altijd om een grote groep mensen, die in georganiseerd, dan wel in niet georganiseerd verband meer zouden moeten gaan bewegen. De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) is dagelijks een halfuur matig intensief bewegen. Deze doelstelling wordt nog onvoldoende of niet bereikt. De doelgroep heeft behoefte aan goede sport- en beweegadviezen en wordt nog onvoldoende begeleid. Groepen, die extra risico lopen om geblesseerd te raken zijn: •• Jongeren Jongeren gaan meer en meer ongeorganiseerd bewegen. Ze richten zich vaak op risico- en trendsporten, zoals rolschaatsen, waardoor nogal eens valpartijen ontstaan. Kinderen moeten veel lichaamsbeweging hebben voor een harmonieuze ontwikkeling en groei, maar lopen ook veel risico.


20 / 2. Het beroepsbeeld van de wellnessmasseur •• Ouderen Er komen meer 55+’ers, die kwetsbaar zijn. Juist onder deze groep is er sprake van bewegingsarmoede. Een betere conditie is het beste medicijn ter voorkoming van veel ouderdomskwalen. Meer lichaamsbeweging vergroot ook de zelfredzaamheid van ouderen en vermindert het risico te vallen. •• Prestatiegerichte sporters Nederland telt ruim een miljoen prestatiegerichte sporters. Hierin zijn nogal wat niveauverschillen te onderscheiden, maar het gaat er bij allen om de wedstrijd te winnen. In veel gevallen zal er bij het eerste elftal een sportmasseur of -fysiotherapeut aanwezig zijn. Bij de lagere elftallen en bij de jeugd ontbreekt echter vaak de begeleiding. •• Chronisch zieken Naar schatting zijn er in Nederland tussen de 1,5 en 4,5 miljoen mensen met een chronische aandoening. Volgens het RIVM ligt het percentage van het aantal chronische aandoeningen tussen de 15 en 20% van de bevolking. In de komende jaren zal dit aantal naar verwachting tussen de 25-55% toenemen (zie het trendrapport Bewegen en Gezondheid uit 2004, Hillebrandt, et al.) Verantwoord bewegen zal het voorkomen van en het verloop van veel chronische aandoeningen gunstig kunnen beïnvloeden.

2.3.2 Exogene factoren De omgevingsfactoren hebben direct en indirect invloed op de gezondheid. In te delen in: •• milieufactoren (fysieke omgeving) •• sociaal-economische factoren •• Milieufactoren Met het milieu worden de omgeving en de omstandigheden bedoeld, waarin de mens leeft en opgroeit. Mensen zijn op vele manieren afhankelijk van het milieu. Al ons voedsel, ons water, de zuurstof die we inademen hebben we nodig om te leven. Uiteindelijk wordt alle energie onttrokken aan het milieu. Door de industrialisatie, de toename van de bevolking en de welvaart zijn er wereldwijd problemen, zoals het dunner worden van de ozonlaag, het broeikaseffect, de opwarming van de aarde, de vervuiling van de wereldzeeën en luchtverontreiniging. Milieuproblemen kunnen op verschillende niveaus gevolgen hebben. Vanaf wereldwijd tot lokaal niveau. Wereldwijd zijn allerlei organisaties actief om ons leefklimaat ook voor de toekomst veilig en gezond te maken en te houden. Blootstelling aan allerlei milieufactoren veroorzaakt, naar een ruwe indicatie van de WHO, zo’n 14% van de ziektelasten. Naast algemene factoren als stof in de lucht, UV-straling, geluidsoverlast enzovoort, wordt ook een groot deel van de ziektelast veroorzaakt door leefgewoonten, zoals voeding en beweging. Mensen worden op allerlei manieren door het milieu belast, waardoor de kwaliteit van leven in wisselwerking met de endogene factoren in belangrijke mate wordt beïnvloed. Als wellnessmasseur heb je te maken met het zorgen voor een goede behandelomgeving voor je cliënten.

•• Sociaal-economische factoren De levensomstandigheden van een mens worden bepaald door de directe sociale omgeving. Deze sociale omgeving wordt gevormd door het gezin, de school, het werk en de vriendenkring. De sociaal-economische status van mensen wordt gemeten naar opleiding, inkomen en het beroepsniveau. Uit onderzoek is gebleken dat mensen, die leven onder mindere sociale omstandigheden ook een minder gezonde leefstijl hebben en een minder goede gezondheid. Over het algemeen wordt meer gedronken, meer gerookt, vetter gegeten en minder aan beweging gedaan door mensen die onder mindere sociale omstandigheden leven. In eerste instantie hebben vooral de ouders een grote invloed op het ontwikkelen van een gezonde leefstijl. Later is dat de school, het werk en de vriendenkring. Een werkgever kan bijvoorbeeld invloed op de leefstijl uitoefenen door gezonde werkomstandigheden te creëren. Geen vette snacks, maar alleen broodjes gezond in de kantine, een antirookbeleid, geen alcohol in het bedrijf of kortingen op het lidmaatschap van de fitnessclub zijn voorbeelden daarvan. Voor de werkgever is het voeren van een gezond beleid ook gunstig. Mensen met overgewicht verzuimen bijna twee keer zo veel van hun werk en rokers meer dan anderhalf keer. De omgeving, het milieu, kan dus zowel een gezonde, als een ongezonde leefstijl met zich meebrengen. Bij bepaalde groepen is een positief gezondheidsgedrag ver te zoeken. Zelfs in de kantines van sportverenigingen wordt te veel gerookt en gedronken. Ook in welgestelde kringen heeft het gebruik van alcohol een positief imago. Er wordt dan in plaats van bier, wijn of whisky gedronken en voor de gezelligheid wordt een goede sigaar gerookt. Ook in reclames wordt alcohol geassocieerd met gezelligheid en welvaart. De hele samenleving moet ervan overtuigd worden, dat meer moet worden bewogen en een gezondere leefwijze moet worden ontwikkeld om de gezondheid te verbeteren. Toch blijkt uit statistieken van het CBS van 2009, dat er sinds 2006 nauwelijks vooruitgang is geboekt. Nog steeds haalt 56% van alle Nederlanders de Norm Gezond Bewegen niet. Voor mensen die in de wellnessbranche werkzaam zijn zou het een enorme uitdaging moeten zijn om dit percentage naar beneden te brengen. Het gaat daarbij niet alleen om meer bewegen, maar vooral ook om de gezondheidswinst die is te behalen met gezonde bewegings- en ontspanningsprogramma’s. Welvaart en welvaartsaandoeningen Volgens een recent rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) sterven nu meer mensen aan te veel eten, dan aan ondervoeding. Wereldwijd zijn er 1,6 miljard mensen met overgewicht en er zijn 2,5 miljoen sterfgevallen die met welvaartsaandoeningen te maken hebben.

2.3.3 Leefstijlfactoren Eten, drinken, roken, werken, fietsen en sporten zijn dagelijks terugkomende bezigheden, die uit gewoonte worden gedaan. Je staat iets te laat op en fietst gehaast naar je werk. Daar begin je met een kop koffie. Je eet koffie met gebak van een jarige collega. Je luncht en neemt een lekkere frikadel erbij. Je zit de hele dag achter de computer en neemt ’s middags een Cup-a-Soup. Als je thuiskomt van je werk drink je een biertje.


2. Het beroepsbeeld van de wellnessmasseur / 21 Bij het avondeten drink je een wijntje en neem je een toetje na. Je hangt op de bank en kijkt televisie. Je gaat nog even kijken naar het twaalfuurjournaal. Je snaait nog even wat uit de koelkast voor je het bed in duikt. Je gaat een avond tennissen en drinkt met je vrienden nog een biertje voor de gezelligheid. Zomaar een beschrijving van allemaal gewoonten, die er onbewust zijn ingeslopen. Je denkt er niet bij na. Gewoonten, zowel gezonde als ongezonde, sluipen er langzaam in en zijn moeilijk te veranderen of af te leren. Als je bijvoorbeeld wilt afvallen, moet je er voortdurend aan denken om niet (onbewust) iets in je mond te stoppen. Mensen eten vaak omdat ze iemand zien eten bijvoorbeeld op de televisie, of omdat ze iets lekkers ruiken. Ze gebruiken alcohol voor de gezelligheid, sporten omdat ze het leuk vinden en roken om wat in de handen te hebben. Om erachter te komen of iemand een bewust gezonde leefstijl of een onbewust ongezonde leefstijl heeft, is het interessant om te weten welke motieven er zijn voor allerlei bezigheden. Dus waarom ze het doen, zoals ze het doen. Vaak ontbreekt een gezondheidsmotief. De overheid probeert met voorlichting: ‘Roken is dodelijk’ mensen te wijzen op hun ongezonde gedrag. Maar heeft dat veel geholpen? Nog steeds rookt zo’n 20% van de Nederlandse bevolking. Gedragswetenschappers hebben uitgezocht, dat hulp bij het aanleren van een gezonde leefwijze een veel effectievere benadering blijkt te zijn. Werkzaam zijnde in de wellnessbranche heb je direct contact met je cliënt en kun je ook veel invloed uitoefenen op zijn of haar ongezonde gewoontes door gezonde gewoontes aan te bevelen en te ondersteunen. Samen met je cliënt kun je een persoonlijk, realistisch te halen plan opstellen dat leidt naar een gezonder leven. Zo moeilijk is het niet gezond te eten of te voldoen aan de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen. Je hoeft daarvoor echt geen topsporter te zijn of allerlei moeilijke dingen te doen. Je voldoet al aan die norm als je dertig minuten per dag matig tot intensief beweegt. Dat bereik je al snel door een stukje te fietsen, de trap te nemen, de hond uit te laten of een klusje in de tuin te doen. Probeer dit in je leven een prettige plaats te geven en er een gewoonte van te maken. Je mag al het bewegen ook nog eens bij elkaar optellen en je boekt daarmee een enorme gezondheidswinst. Het is daarom voor de hand liggend, dat een belangrijke taak is je cliënt te motiveren om een gezonde leefstijl te ontwikkelen. Je kunt mensen echter niet dwingen om af te vallen en meer te bewegen. Het uitgangspunt daarbij is, dat de cliënt het zelf moet willen. Probeer daarom te achterhalen hoe je iemand kunt motiveren om zijn gedrag te veranderen. Een ongezonde leefstijl leidt tot meer kans op: •• slechte algemene conditie (vermoeidheid); •• verlies van spierkracht; •• hart- en vaatziekten (beroerte, infarct); •• hoge bloeddruk; •• overgewicht; •• ouderdomsdiabetes; •• lage rugklachten; •• stress (burn-out); •• depressie; •• verlies van zelfredzaamheid.

2.3.4 Gezondheidszorg Doktoren en fysiotherapeuten worden opgeleid om allerlei aandoeningen en ziektes te genezen. Als mensen ziek zijn worden ze opgenomen en behandeld door allerlei specialisten. Er worden heel wat geneesmiddelen voorgeschreven die de symptomen onderdrukken, bijvoorbeeld aan mensen die een hoge bloedruk hebben of snel buiten adem zijn. De gezondheidszorg is vooral georganiseerd om ziekten, aandoeningen en blessures te behandelen en om mensen, die hulp nodig hebben, te verzorgen. De gezondheidszorg richt zich echter meer en meer op het bevorderen van de gezondheid en het welzijn om daarmee ziekten te voorkomen. Daarbij wordt de verantwoordelijkheid vooral bij de mens zelf gelegd. We hebben al gezien dat er veel omstandigheden zijn die de leefwijze beïnvloeden, zoals de omgeving waarin je opgroeit. Aan de ene kant heeft iedereen zijn eigen keus, maar alles om je heen verleid je op allerlei mogelijke manieren tot een ongezonde leefstijl. De meeste mensen zijn zich er wel van bewust, dat ze gezonder moeten leven, door matig te eten, niet te roken, matig te zijn met alcohol, niet te veel te snoepen en meer te bewegen, maar veel mensen vinden daarvoor niet de juiste manier en moeten daarbij worden geholpen. Ontwikkeling van de preventieve gezondheidszorg Overheid Ook bij de overheid groeit de belangstelling voor de preventieve gezondheidszorg. Al in 1983 werd aan de Tweede Kamer een nota aangeboden: ‘Volksgezondheid bij beperkte middelen’, waarin werd gesteld: ‘Industrialisatie, automatisering, urbanisatie en een toenemend aanbod van consumptieve mogelijkheden zijn ontwikkelingen, die hun herkomst hebben buiten de volksgezondheidssfeer.’ Allerlei acties als: ‘Nederland Oké’, ‘Trim U Fit’, ‘Sport, zelfs ik doe het’, ‘Blessures blijf ze de baas’ en ‘Nederland in beweging’ werden georganiseerd. Een ongezonde leefwijze brengt vele aandoeningen en blessures met zich mee. Daardoor ontstond ook meer en meer belangstelling voor de preventieve zorg. Niet alleen economische overwegingen zullen daarbij een rol hebben gespeeld, maar vooral het besef dat met gezond gedrag aanzienlijke gezondheidswinst te behalen is. De kosten van de gezondheidszorg bedragen nu ongeveer 10% van het totale budget van de overheid. De verwachting is dat deze kosten nog enorm zullen toenemen. Bevordering van gezond gedrag en preventie is een belangrijke prioriteit van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Tot nu toe is gebleken, dat dit beleid te vrijblijvend is geweest en gezien de huidige cijfers en statistieken over de gezondheid zijn deze acties niet erg effectief gebleken. Daarom is bij monde van Minister A. Klink besloten het beleid t.a.v. gezondheid en preventie vanaf 2008 drastisch te vernieuwen: •• Meer preventie in het basispakket. •• Programmatische aanpak van de chronische aandoeningen. •• Meer toezicht op alcohol en roken. •• Centravorming voor gezond leven.


22 / 2. Het beroepsbeeld van de wellnessmasseur •• Vergroten van het beweegaanbod op en rond scholen. •• Meer onderzoek naar preventieve interventies. Alleen al in 2007 zijn onder andere verschenen: •• ‘LBO: Gezond gedrag bevorderd’; •• ‘CVZ: Van preventie verzekerd’; •• ‘KNMG: Een visie op gezondheid en preventie’. NOC*NSF Het Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sportfederatie vertegenwoordigt de georganiseerde sport in Nederland. De negentig aangesloten sportbonden hebben 30.000 verenigingen, met ruim 4,7 miljoen georganiseerde sporters. Bij veel fitnesscentra trainen individuele sporters. Hardlopen, nordic walken, mountainbiken en zwemmen kennen een toenemende belangstelling. In totaal sporten er in Nederland ongeveer 7,3 miljoen mensen. Sport is dus van grote maatschappelijke betekenis. De waarde van sport en bewegen voor de gezondheid wordt door alle betrokken instanties steeds meer erkend. De sportgezondheidszorg is pas sinds 1987 een zelfstandig officieel specialisme en ontwikkelt zich sindsdien in snel tempo. Sinds 1999 zijn door NOC*NSF initiatieven ontwikkeld om te komen tot een gemeenschappelijke organisatie van de sportgezondheidszorg. Hierin zijn naast de Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG), de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapeuten in de Sport (NVFS), het Nederlands Genootschap voor Sportmassage (NGS) betrokken. Met deze drie disciplines zijn tegelijkertijd de drie ‘kerndisciplines van de sportgezondheidszorg’ genoemd. Doel is een gemeenschappelijke visie te ontwikkelen over de preventieve gezondheidszorg in de komende jaren. ‘Sport is goed. Zorg moet’ was in 2002 het motto van de VSG. Sportscholen, fitnesscentra, wellnessinstituten en sportverenigingen krijgen te maken met cliënten die zich aanmelden na een lange periode van inactiviteit, met jeugdigen, met ouderen, met deelnemers die een chronische aandoening hebben, met mensen die te zwaar zijn en diabetes type 2 hebben of dreigen te krijgen. Elke organisatie, die sport, bewegen of wellness aanbiedt dient daarom een beleid te ontwikkelen, dat aandacht heeft voor deze risicogroepen, door de aanwezige risicofactoren te screenen en daarvoor specifieke begeleiding te ontwikkelen. NGS Het Nederlands Genootschap voor Sportmassage (NGS) is de beroepsorganisatie voor sportmasseurs en sinds 2010 ook voor wellnessmasseurs. Het NGS telt op dit moment ongeveer 7800 leden, maar in de toekomst is er behoefte aan veel meer sport- en wellnessmasseurs. De competenties van de sport- en wellnessmasseur liggen op het gebied van preventie. Wanneer er een vermoeden is van pathologie zal de cliënt moeten worden doorverwezen naar spoedeisende hulp, specialist, arts of fysiotherapeut. Het is de verantwoordelijkheid van de sport- en wellnessmasseur zijn plaats in de sportgezondheidszorg te kennen. In samenwerking met allerlei partijen in de gezondheidszorg geeft het NGS richtlijnen om voor haar leden tot een eigen competentiegebied in de gezondheidszorg te komen.

Kansen voor de wellnessmasseur Duidelijk is dat het denken van de overheid en van vele andere organisaties over de preventieve gezondheidszorg nieuw elan krijgt. De overheid wenst, dat een breed publiek op een verantwoorde wijze sport beoefent en dat er meer wordt bewogen. De infrastructuur wordt daartoe verbeterd. Gezondheidswinst wordt verkregen door het terugdringen van de bewegingsarmoede. Meer bewegen is het medicijn ter voorkoming van chronische aandoeningen en blessures. Het aantal mensen dat meer gaat bewegen neemt weliswaar toe, maar moet nog verder toenemen. Tegelijk wordt geconstateerd, dat sporten en meer bewegen voor een aantal groepen leidt tot extra gezondheidsrisico’s. De reguliere gezondheidszorg krijgt hierdoor te maken met veel extra consulten. Het werkgebied zal verschuiven naar deze risicogroepen. De competenties van de wellnessmasseur zijn gelegen in de preventie. Gezien het hierboven genoemde, niet alleen in de primaire preventie, maar vooral ook in de secundaire preventie. De wellnessbranche zou zich moeten afvragen hoe de risicogroepen te bereiken en zich moeten toeleggen op specifieke begeleiding. Noodzaak voor een effectieve preventie is een goede communicatie en coördinatie tussen de diverse disciplines die te maken hebben met de preventie en verzorging van deze risicogroepen. Een goede organisatie op het gebied van preventie is er op het ogenblik nog niet, maar daar wordt aan gewerkt. Uit onderzoeken weten we welke oorzakelijke factoren een rol spelen. Er is veel aandacht voor preventie, maar voor veel mensen blijven tientallen vragen omtrent een gezonde leefstijl onbeantwoord. ‘Wat houdt verantwoord bewegen voor mij in?’ ‘Welk materiaal moet ik aanschaffen?’ ‘Waarom krijg ik last van mijn knieën bij het lopen?’ ‘Welke oefeningen kan ik doen om fit te blijven?’ ‘Welke wellnessbehandelingen zijn voor mij het beste?’ Aan preventie moet worden gewerkt. Aan een ieder moet het besef worden bijgebracht wat hij wel en wat hij niet met zijn lichaam kan doen. Preventie kan niet worden bedreven met een witte jas aan in de kliniek of in een behandelkamer, maar moet in de praktijk worden toegepast. Als de Nederlander gezond wil worden, moet er sprake zijn van een efficiënt preventiebeleid. Er zijn nauwelijks opleidingen gericht op preventie. Het Nederlands Genootschap voor Sportmassage heeft daarbij het heft in handen genomen en richt zijn opleidingen volledig op het preventief denken en handelen. Hier liggen grote kansen voor een volwaardig beroep als sportmasseur en als wellnessmasseur. De fitheid/conditie en het bewegingsapparaat moet beoordeeld en behandeld worden als het nog gezond is. Preventief onderzoek en preventief (be)handelen wordt (nog) niet gehonoreerd. Mijns inziens is dit onjuist. Misschien kan deze NGS-opleiding ertoe bijdragen dit te veranderen. Wellnessmasseurs, die daadwerkelijk met preventieve werkzaamheden bezig zijn, zouden meer gewaardeerd en gehonoreerd moeten worden. Naast de wellnessmasseur, hebben trainers, artsen en fysiotherapeuten daarbij allen een eigen verantwoordelijkheid en hun eigen competenties. Tot nu toe is de kwaliteit van preventieve begeleiding bij alle disciplines behoorlijk achtergebleven bij de behoefte en de vraagstellingen van veel mensen. Een goede preventie kan alleen bereikt


2. Het beroepsbeeld van de wellnessmasseur / 23 worden als iedereen zijn eigen bevoegdheden goed kent, als er goed overleg plaatsvindt en als ieder op zijn eigen terrein de juiste maatregelen neemt. Beroepsdomein van de wellnessmasseur Vanuit zijn eigen vakinhoudelijke deskundigheid is de wellnessmasseur een zelfstandig beroepsbeoefenaar, die voor vele cliënten een rol kan vervullen in de gezondheidszorg. Het doel van de werkzaamheden als wellnessmasseur is het treffen van maatregelen ter verbetering van de gezondheidstoestand van de cliënt. Iedereen, die met zijn gezondheid bezig is, behoort tot de doelgroep van de wellnessmasseur. Een wellnessmasseur kan zelfstandig werkzaam zijn of betrokken zijn bij werksituaties in een sauna, sportschool, fitnesscentrum of wellnesscentrum. In een groter verband liggen zijn relaties in de hele gezondheidszorg. Daarom moet worden gewerkt volgens afspraken en protocollen. De wellnessmasseur heeft een belangrijke taak op het gebied van preventie: •• Eerste contact bij klachten, signaleren, informeren en doorverwijzen. •• Begeleider van cliënten t.a.v. de leefstijl. •• Lichaamsverzorging. •• Vertrouwenspersoon. •• Masseren ter verbetering van het herstel na belasting. •• Ondersteuner van arts en fysiotherapeut. Grenzen van de wellnessmasseur en de samenwerking met andere disciplines Veel mensen ervaren vage pijnklachten aan het bewegingsapparaat, vermoeidheid, conditieverlies enzovoort als normaal. De oorzaken zijn meestal nogal onduidelijk en worden beschreven als overbelasting, kou op de spieren, een verkeerd bed of een slechte stoel. Ook de huisarts, de fysiotherapeut en andere deskundigen weten niet zo goed raad met deze klachten. Voor deze mensen is een bezoek aan zo’n deskundige vaak teleurstellend. Rust of medicijnen worden voorgeschreven en men heeft het gevoel onvoldoende te zijn geholpen. Vage klachten beginnen meestal in de spieren. Hypertonie, myogelosen, pijnlijke plaatsen worden dan gevonden. We moeten ons echter realiseren dat de oorzaak door overbelasting of door verkeerde belasting kan ontstaan, maar dat dit niet altijd het geval hoeft te zijn. Ontregeling van de spieren en uitstralende klachten in de spieren zijn vaak de uitdrukking van de pathologie elders. Zo kan pijn in de linkerarm bijvoorbeeld veroorzaakt worden door een beginnend hartinfarct. De oorzaak van de klacht ligt dan niet in de spieren zelf, maar in andere delen van het lichaam. De samenhang van de spier met de organen, het regelmechanisme door middel van het zenuwstelsel, de regeling van de spiertonus, enzovoort is zeer gecompliceerd. In deze opleiding wordt deze samenhang niet of nauwelijks behandeld. Om de werking van het menselijk lichaam goed te leren kennen zijn uitgebreide, meerjarige opleidingen noodzakelijk. Zelfs dan zijn extra specialisaties nodig om een bepaald vakgebied grondiger te bestuderen. De wellnessmasseur heeft een belangrijke signalerende functie. Aarzel niet om bij niet begrepen en niet te verklaren klachten de huisarts in te schakelen.


24 / 3. Kwaliteitszorg

3. Kwaliteitszorg

3.1.1 Methodisch handelen

3.1 Werkwijze van de wellnessmasseur

Methodisch handelen houdt in dat de werkzaamheden van de wellnessmasseur routinematig, volgens een eigen beroepsprocedure, protocollair moeten worden uitgevoerd en moeten worden vastgelegd in het cliëntendossier. Het kenmerk van methodisch handelen is dat het hele proces van de zorgverlening een doelgericht en systematisch verloop heeft. In dit Handboek worden alle richtlijnen tot methodisch handelen gegeven. Door methodisch te handelen krijgen cliënten en andere disciplines in de zorg vertrouwen in de deskundigheid van de wellnessmasseur. Na de intake volgt het onderzoek dat zich richt op het doel om na te gaan of je als wellnessmasseur kunt bijdragen aan de oplossing van de hulpvraag. Je kunt dat bereiken met het bespreken van de mogelijkheden, die je daarvoor in huis hebt. Vervolgens wordt met de cliënt een bepaalde strategie en werkwijze besproken om, rekening houdend met de gegeven omstandigheden, de behandelplannen uit te voeren. Via het stellen van subdoelen wordt toegewerkt naar de einddoelstelling (wellness). De weg naar dit einddoel wordt alleen bereikt als er overeenstemming is met de cliënt en de afspraken die worden gemaakt ook door beide partijen worden nagekomen. Het aanleggen van het cliëntendossier is daarbij een onmisbaar hulpmiddel. De formulieren die worden gebruikt voldoen aan de globale eisen die worden gesteld aan de verslaglegging:

Gezien de ontwikkelingen in de gezondheidszorg is het wenselijk, dat de werkwijze van de wellnessmasseur sterk wordt verbeterd. Het NGS heeft daarvoor in samenwerking met andere disciplines in de gezondheidszorg een kwaliteitssysteem ontwikkeld. Met dit kwaliteitsbeleid wordt duidelijkheid verkregen over de bevoegdheden, de verantwoordelijkheden en de rol van de wellnessmasseur binnen de gezondheidszorg. Dit beleid, om te komen tot verdere professionalisering, is veelbelovend voor de toekomst van de wellnessmasseur. Allereerst is een gevalideerd functieprofiel tot stand gekomen, waarin professionele richtlijnen zijn opgesteld. Tot nu toe was de beroepstaak (kerntaak) van de wellnessmasseur het verzorgen en het masseren van cliënten. Deze taken zijn uitgebreid met het voorkomen van klachten en het terugdringen van de bewegingsarmoede door het geven van voorlichting en het geven van adviezen. Aan gezondheid moet worden gewerkt. Hier liggen enorme kansen voor de wellnessmasseur, omdat meer gaan bewegen centraal staat. Het beroepsgebied van de wellnessmasseur ligt volledig op het terrein dat gericht is op het begeleiden van mensen, die beter, meer en gezonder moeten gaan bewegen. De lesstof van de hedendaagse NGS-opleidingen wordt hierop steeds aangepast. De kwaliteit van de wellnessmassage moet worden verbeterd. Massage mag niet (meer) worden beoordeeld als een beetje wrijven achter gesloten deuren. Daarvoor is het een te mooi beroep. De cliënt zelf is over het algemeen zeer tevreden over het product wellnessmassage. Maar niet alleen de cliënt is bepalend voor de beeldvorming van de wellnessbranche. De kern van kwaliteitszorg is dat alle organisaties in de gezondheidszorg ook voldoende vertrouwen krijgen in het product wellnessmassage en het ook meer gaan afnemen. Het Nederlands Genootschap voor Sportmassage werkt er hard aan om dit te bereiken. Kwaliteitssystemen doen hun intrede en de samenwerking van de wellnessmasseur met andere disciplines in de gezondheidszorg krijgt meer en meer vorm. Wellnessmassage als product moet voldoen aan de volgende kwaliteiten: Prestatie: Het effect, het nut en de kwaliteit van de massage en de verzorging. Betrouwbaar: De waarschijnlijkheid dat er geen fouten worden gemaakt. Conformiteit: Datgene wat overeenkomt met de verwachtingen. Duurzaam: Mate en duur van de geleverde diensten. Esthetische waarde: Hoe is de geleverde dienst ervaren Proces: De proceskwaliteit moet ervoor zorgen, dat de diensten niet alleen voldoen aan alle verwachtingen van de cliënt, maar ook binnen het hele zorggebied. Het product en de diensten kunnen alleen worden beheerst, als de voortgang ervan ook is gewaarborgd.

De formulieren die bij dit boek en in het Oefenboek Wellnessmassage worden gegeven kunnen worden gebruikt om mee te oefenen.


3. Kwaliteitszorg / 25

Fasen Methodisch Handelen 1. Aanmelding

2. Voorbereiding en onderzoek  Juiste volgorde intake  Juiste middelen en uitleg daarbij  Juiste kleding-sfeer  Veilige/hygiënische situatie voor de cliënt  Werkt volgens de richtlijnen  Voldoet aan de behoeften-verwachtingen  Toont aandacht en begrip

Anamnese

Inspectie

Functieonderzoek

Palpatieonderzoek

3. Conclusies: Wel/niet behandelen-behandelbare stoornissen 5. Behandelen

4. Opstellen behandelplan Blijft binnen de competenties

Masseren .................................. .................................. .................................. .................................. ..................................

Volgt de procedures

Adviseren .................................. .................................. .................................. .................................. ..................................

6. Evalueren Werkt samen, overlegt met cliënt, collega’s, arts.

7. Verslaglegging Duidelijke, leesbare, overzichtelijke registratie en verslag naar verwijzer.

8. Archiveren Cliëntendossier.

Registeren ................................... ................................... ................................... ................................... ...................................


26 / 3. Kwaliteitszorg

3.2 Werkzaamheden van de wellnessmasseur Om de reacties van belasting en de signalen van overbelasting op het menselijk lichaam begrijpelijk te maken, is gedegen basiskennis van de anatomie (bouw) en fysiologie (functies) van het menselijk lichaam noodzakelijk. De positie van de wellnessmasseur heeft een eigen specifiek karakter binnen de gezondheidszorg. We hebben gezien dat maatschappelijke en sociale factoren een grote invloed hebben op gezondheid en ziekte. Mensen bewegen te weinig, roken, gebruiken te veel alcohol, hebben een stressvol leven, eten niet gezond, kortom de leefstijl is vaak ongezond. Er komen meer ouderen en het aantal welvaartsaandoeningen neemt onrustbarend toe. De overheid ziet dit ook in en stimuleert de preventie van welvaartsaandoeningen en de ontwikkeling van de preventieve gezondheidszorg. De wellnessmasseur werkt meestal bij een wellnessinstituut of bij een sportschool, maar kan ook ingezet worden bij evenementen, in arbeidssituaties, of zelfstandig een eigen praktijk voeren. De wellnessmasseur moet zich realiseren, dat in welke werkomgeving ook, hij onderdeel is van de totale gezondheidszorg, waarin huisartsen, fysiotherapeuten en diverse specialistische centra en ziekenhuizen participeren. Deze specialisten worden echter vaak pas ingeschakeld bij pathologie en traumatologie. De wellnessmasseur krijgt vaak te maken met cliënten, die eventuele (gezondheids)klachten hebben. Daarom is het van het grootste belang, dat hij snel kan beoordelen of hij een cliënt kan behandelen en hoe. Het beroep is erop gericht preventieve werkzaamheden te verrichten en geen pathologie te behandelen. Als er sprake is van pathologie moet de cliënt worden verwezen naar een arts. Een goede behandeling komt tot stand op basis van vele gegevens, verkregen uit het beroepsspecifieke onderzoek. Uit de anamnese en de inspectie moet je in staat zijn om een beeld te vormen van belasting van de afgelopen periode en hoe het lichaam van de cliënt daarop heeft gereageerd. Belastingprikkels roepen reacties op in het lichaam. Die kunnen zowel positief als negatief zijn. Overbelasting geeft klachten die de cliënten als stoornissen ervaren. Ze krijgen pijn, zijn vermoeid en hebben in sommige gebieden een verhoogde spierspanning. Ook onderbelasting leidt tot stoornissen. Denk maar aan een verminderd uithoudingsvermogen, spieratrofie en verminderde spierkracht. Voordat je gaat behandelen stel je samen met de cliënt een stappenplan op, om te komen tot een ideale verhouding tussen de mate, waarin de cliënt is belast (ADL, stress) en de belastbaarheid (de hoeveelheid belasting) die het lichaam aankan. Op basis van die gegevens en het reactiepatroon van het lichaam wordt bepaald hoe je de cliënt gaat behandelen. De betrokkenheid van de cliënt bij het opstellen van het stappenplan is van grote betekenis. In veel gevallen hangt het effect van de behandeling af van de motivatie van de cliënt. Gedurende het behandelproces zal telkens weer uit nieuw verkregen informatie het stappenplan moeten worden aangepast. Het is de verantwoordelijkheid van de wellnessmasseur een goede inschatting te maken en te werken volgens de gedragsregels die het NGS daarvoor heeft opgesteld. De wellnessmasseur moet daarom altijd afwegingen maken en rekening houden met de speciale omstandigheden van de cliënt.

3.2.1 Kerntaak De kerntaak van de wellnessmasseur is het geven van massage. De bij deze kerntaak behorende werkzaamheden kunnen worden onderverdeeld in zeven werkprocessen: 1. Het voorbereiden van de activiteiten. 2. Het onderzoeken van het bewegingsapparaat. 3. Het opstellen van een stappen- en behandelplan. 4. Het masseren van cliënten. 5. Het geven van voorlichting en adviezen aan cliënten. 6. Het vastleggen en registreren van gegevens. 7. Het evalueren van alle activiteiten (nazorg). 1. Het voorbereiden van de activiteiten Naast deze primaire taken kent de wellnessmasseur ook een aantal van de functie afgeleide taken zoals het beheer van materialen en organisatorische werkzaamheden. Tot het voorbereiden van activiteiten horen: •• inrichting van de behandelruimte; •• hygiëne in de behandelruimte; •• het reinigen van materialen; •• het op orde brengen van de behandelbank; •• het klaarleggen van schone handdoeken; •• het klaarleggen van alle benodigde materialen en papieren; •• het wassen van je handen. Door deze voorbereidende activiteiten krijgt de cliënt een indruk van de professionaliteit van de wellnessmasseur. 2. Het onderzoeken van het bewegingsapparaat Het beroepsspecifieke functieonderzoek Het beroepsspecifieke functieonderzoek wordt uitgevoerd om na te gaan of het bewegingsapparaat van de cliënt functioneert, zoals het hoort te functioneren. Een cliënt vraagt om hulp, wanneer het evenwicht tussen de belasting en de belastbaarheid is verstoord. Het functieonderzoek dient ervoor om de contactreden helder te krijgen. Daaruit volgt een bepaalde zorgvraag en moet je als wellnessmasseur op basis van je specifieke deskundigheid de cliënt helpen de problemen op te lossen. Vanuit de gegevens van de anamnese, de inspectie en het palpatoire onderzoek is de wellnessmasseur in staat om een beeld te vormen van de toestand van de cliënt en eventuele klachten aan het bewegingsapparaat vast te stellen. De zin van het onderzoek is om vast te stellen wat en hoe behandeld moet worden. Op grond van de hulpvraag en de gegevens uit het functieonderzoek stel je samen met de cliënt een stappenplan op. Overleg met de cliënt hoe je wilt gaan behandelen en waarom en ga vervolgens doen wat je hebt besproken. Bij het verkrijgen van informatie is een goede communicatie belangrijk. Niet alleen de goede verstandhouding met de cliënt zelf, maar ook een goede afstemming met alle betrokkenen speelt daarbij een rol. Belangrijk is bij elk onderdeel van het functieonderzoek vast te stellen of je wel of niet competent bent om door te gaan met het onderzoek.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.