Digitaal bestand - E-book Theater in het voortgezet onderwijs
Theater in het voortgezet onderwijs
Voor leerkrachten uit het voorgezet onderwijs
Waarom theater in het (voortgezet) onderwijs?
Definitie van theater
Doel van theater
Elementen in een theatervoorstelling
Het verschil met films
Regels en gewoonten
De Grote Theaterkennis-quiz
De verschillende taken binnen het theater
Inlevingsopdracht: Een (werk)dag in het theater
Het
INLEIDING
Dit e-book is ontwikkeld voor leerkrachten uit het voortgezet onderwijs die hun leerlingen willen inspireren en verrijken met de magie van theater.
Door de interactieve aard van theater, is dit een krachtig middel om leerlingen de gelegenheid te geven om zichzelf op een creatieve manier uit te drukken
Het theater fungeert als een speelveld waarop je mag experimenteren, onderuit mag gaan en leert om uit je eigen comfortzone te stappen.
In het theater wordt zelfexpressie omarmt, wat bijdraagt aan de persoonlijke ontwikkeling van de leerling: de sociaal-emotionele groei. Theater biedt de ruimte om actief aan de slag te gaan met communicatieve vaardigheden en probleem-oplossend denken, maar ook met het ervaren van empathie en samenwerking
Leerlingen worden bewust gemaakt van de diversiteit in perspectieven en leren zich in te leven in verschillende situaties en personages.
De verschillende onderdelen in dit e-book zijn bedoelt om leerkrachten te ondersteunen bij het integreren van theater in het onderwijs, of het nu gaat om het verkennen van de basisprincipes van theater, het voorbereiden van leerlingen op een theaterbezoek of het actief toepassen van creatieve opdrachten in de klas
Licht uit, spot aan. Actie!
Veel plezier van theater! met de magie
WAT IS THEATER?
Begin met het stellen van enkele vragen aan de leerlingen. Hiermee kun je ontdekken welke associaties ze al hebben met het begrip theater en wat hun persoonlijke ervaring met theater is.
Wat denk jij dat het woord theater betekent?
Heb je ooit een theatervoorstelling bijgewoond? Zo ja, wat vond je ervan?
Wat denk je dat het doel is van een theatervoorstelling?
Welke elementen denk je dat belangrijk zijn in een theatervoorstelling?
Hoe denk je dat theater verschilt van films?
Denk je dat er regels of gewoonten zijn in het theater? Zo ja, welke?
Wat verwacht je te zien of te ervaren als je naar een theatervoorstelling gaat?
DEFINITIE VAN
THEATER
Theater is een kunstvorm waarbij acteurs levende voorstellingen maken voor een publiek, vaak met behulp van gesproken tekst, beweging en andere expressieve elementen om een verhaal uit te beelden
Het theater is een gebouw waar toneelstukken en andere podiumkunsten worden uitgevoerd.
Doel van theater
Het doel van een theatervoorstelling is om het publiek te vermaken, te emotioneren, te informeren of aan het denken te zetten Dit ontstaat door middel van een live-ervaring waarbij acteurs verhalen tot leven brengen voor het publiek
Elementen in een theatervoorstelling
Een theatervoorstelling bestaat uit veel verschillende elementen die allemaal in dienst staan van het overdragen van een verhaal, zoals: het verhaal zelf, de dramaturgie (structuur en samenhang van een voorstelling), het conflict, de acteurs, de personages, dialogen en monologen, de regieaanwijzingen, het decor, de kostuums, de belichting en het geluid
Het verschil met films
In het theater ervaart het publiek live uitgevoerde voorstellingen op een podium met directe interactie tussen de acteurs en het publiek Films daarentegen worden opgenomen en gemonteerd, waardoor herhaling en nabewerking mogelijk zijn, zo kunnen ze bijvoorbeeld diverse locaties gebruiken en visuele effecten toevoegen.
Is er ook een overeenkomst?
Jazeker, beiden hebben als doel verhalen vertellen en creatieve expressie
Regels en gewoonten
In het theater zijn er bepaalde regels en gewoonten, we noemen er enkele op:
Probeer niet te laat te komen, hiermee ontstaat er onrust in de theaterzaal
Zet je telefoon en andere elektronische apparaten op stil.
Kijk en luister stil en aandachtig naar de voorstelling Lachen of andere emoties uiten mag natuurlijk wel!
Eten en drinken wordt meestal niet toegestaan in de theaterzaal
Na afloop van de voorstelling is het gebruikelijk om een applaus te geven als waardering. Vind je de voorstelling fantastisch? Geef dan een staande ovatie!
Werkblad Theaterkennisquiz
De grote Theaterkennis-quiz
Van Molière tot hedendaagse meesterwerken, en van het oude Griekenland tot het moderne theaterlandschap: Ho, STOP! Laten we niet te ver de geschiedenis induiken... Ben jij een theaterliefhebber in hart en nieren?
Of sta je nog aan het begin van je ontdekkingsreis? Het is tijd om je basiskennis te testen over theater. Dus, dim de lichten, neem plaats op je denkbeeldige stoel in de zaal en laat de spotlight op jou schijnen.
Omcirkel het juiste antwoord
Wat is de naam van de persoon die verantwoordelijk is voor het schrijven van de dialogen en het uitwerken van het verhaal in een toneelstuk?
a) Acteur
b) Toneelschrijver
c) Regisseur
d) Dramaturg
Wat is een "monoloog" in het theater?
a) Een gesprek tussen twee personen
b) Een humoristische scène
c) Een alleenspraak, één persoon die aan het woord is
d) Een dramatische confrontatie tussen hoofdpersonages
Welk van de volgende Griekse woorden betekent "plaats van kijken" en is verbonden met het ontstaan van theater?
a) Theatron
b) Logos
c) Drama
d) Ethos
Welke term wordt gebruikt voor een persoon die op het podium speelt en de personages in een toneelstuk tot leven brengt?
a) Auteur
b) Acteur
c) Regisseur
d) Dramaturg
Wat is het belangrijkste doel van improvisatie tijdens een repetitie?
a) Het script exact volgen
b) Publieksreacties voorspellen
c) Sneller repeteren
d) Creatieve vrijheid bevorderen
Wie in het theater is verantwoordelijk voor het leiden van repetities, het sturen van de acteurs en het nemen van creatieve beslissingen?
a) Producent
b) Choreograaf
c) Regisseur
d) Dramaturg
Wat is de naam van het onderdeel van het toneel waar acteurs zich kunnen verschuilen en vanwaar ze onopgemerkt het podium kunnen betreden?
a) Vleugel
b) Coulisse
c) Loge
d) Balkon
Wat is de term voor de repetitie waarbij de acteurs de scènes doornemen en de bewegingen en acties uitvoeren zonder te stoppen?
a) Doorloop
b) Improvisatie
c) Lezing
d) Repetitie
Welk lid van het theaterproductieteam is verantwoordelijk voor het analyseren en verbeteren van het script en het helpen van de regisseur bij de interpretatie van het verhaal?
a) Acteur
b) Dramaturg
c) Toneelschrijver
d) Scenograaf
Wie is de auteur van toneelstukken zoals "Romeo en Julia", "Hamlet" en "Macbeth"?
a) William Shakespeare
b) Samuel Beckett
c) Bertolt Brecht
d) Charles Dickens
0-4 antwoorden goed: 5-7 antwoorden goed: 8-10 antwoorden goed: De Theatertoerist De Podiumpionier De Theatermeester
Je bent misschien nog niet helemaal aangekomen in het theater, maar de coulissen wachten op je om ontdekt te worden!
Goed bezig! Je hebt een solide basis gelegd
Er valt nog veel meer te ontdekken Blijf de spotlights opzoeken!
Fenomenaal! Jij bent een ware theatermeester, je kent de kneepjes van het vak Je hebt een staande ovatie verdiend! Applaus!
De antwoorden van:
De grote Theaterkennis-quiz
Wat is de naam van de persoon die verantwoordelijk is voor het schrijven van de dialogen en het uitwerken van het verhaal in een toneelstuk?
b) Toneelschrijver
Wat is een "monoloog" in het theater?
c) Een alleenspraak, één persoon die aan het woord is
Welk van de volgende Griekse woorden betekent "plaats van kijken" en is verbonden met het ontstaan van theater?
a) Theatron
Welke term wordt gebruikt voor een persoon die op het podium speelt en de personages in een toneelstuk tot leven brengt?
b) Acteur
Wat is het belangrijkste doel van improvisatie tijdens een repetitie?
d) Creatieve vrijheid bevorderen
Wie in het theater is verantwoordelijk voor het leiden van repetities, het sturen van de acteurs en het nemen van creatieve beslissingen?
c) Regisseur
Wat is de naam van het onderdeel van het toneel waar acteurs zich kunnen verschuilen en vanwaar ze onopgemerkt het podium kunnen betreden?
b) Coulisse
Wat is de term voor de repetitie waarbij de acteurs de scènes doornemen en de bewegingen en acties uitvoeren zonder te stoppen?
a) Doorloop
Welk lid van het theaterproductieteam is verantwoordelijk voor het analyseren en verbeteren van het script en het helpen van de regisseur bij de interpretatie van het verhaal?
b) Dramaturg
Wie is de auteur van toneelstukken zoals "Romeo en Julia", "Hamlet" en "Macbeth"?
a) William Shakespeare
HOE WERKT HET THEATER?
In een theater werken verschillende mensen met verschillende functies samen om een voorstelling tot stand te brengen en het publiek een complete theaterervaring te bieden.
In het theater kunnen de ruimtes variëren, maar gebruikelijk heb je de theaterzaal zelf, kleedkamers voor de artiesten, een foyer voor het publiek, technische ruimtes en kantoren voor het personeel.
Lees hier welke teams en individuen allemaal bijdragen aan een onvergetelijke avond in het theater.
Directie
Het theater wordt geleid door een directeur De directeur draagt de verantwoordelijkheid voor het overzien van het dagelijkse beheer, programmering, financiën en beleidsbeslissingen.
Programmering
De programmeurs selecteren de voorstellingen die in het theater worden opgevoerd. Zij zorgen voor een gevarieerd theaterseizoen waarin verschillende theatergenres, van dans en fysiek theater tot kleinkunst, muziek, toneel, comedy en cabaret aan bod komen om zoveel mogelijk bezoekers naar het theater te trekken.
Artistiek team
Het artistieke team bestaat uit regisseurs, decor- en kostuumontwerpers, choreografen en andere creatieve professionals die verantwoordelijk zijn voor de artistieke onderdelen van een voorstelling.
Acteurs en uitvoerenden
De acteurs, dansers, zangers en andere uitvoerenden repeteren en voeren de voorstellingen op.
Technisch team
Geluids- en lichttechnici, decorbouwers en stagehands (vliegende kiep achter de schermen) zorgen voor de technische aspecten van een voorstelling, zoals de belichting, het geluid en het op- en afbouwen van het decor.
Dienstverlening
In het theater is er een gastheer of gastvrouw die verantwoordelijk is voor het verzorgen van de artiesten. Sommige theaters hebben ook een cateringteam dat maaltijden en drankjes verzorgt voor het personeel, voor het publiek tijdens pauzes en voor de uitvoerende artiesten
Kassa en publieksdiensten
De kassamedewerkers zijn verantwoordelijk voor de kaartverkoop en het beantwoorden van vragen van het publiek Daarnaast zijn er medewerkers die het publiek bij de entree verwelkomen en begeleiden richting de foyer en de theaterzaal.
Marketing en publiciteit
Het marketingteam promoot de voorstellingen en het theater zelf om zoveel mogelijk publiek te interesseren voor de voorstellingen in hun theaterzalen.
Educatie
Het educatieve team houdt zich bezig met workshops, educatieve activiteiten, onderwijsprogramma's en theater toegankelijk maken voor iedereen
Faciliteiten en onderhoud
Er is ook personeel dat verantwoordelijk is voor het onderhoud van het gebouw, de technische apparatuur en andere faciliteiten.
Laat de leerlingen in de huid kruipen van een medewerkers in het theater, met de inlevingsopdracht op de volgende pagina.
INLEVINGSOPDRACHT:
Een (werk)dag in het theater!
Welkom in ons theater! Het is geweldig dat jullie last minute kunnen bijspringen. Helaas is ons volledige team geveld door een bacterie in het drinkwater, waardoor iedereen ziek thuis zit. Met morgenavond de voorstelling van onze grootste klant op het toneel, is er nog heel veel te doen. Dus laten we vlug aan het werk gaan!
ACHTERGROND
Jullie zijn vandaag de helden van het theater! Iedereen is ziek, maar de show moet doorgaan. Jullie zullen de verschillende functies binnen het theater op jullie nemen om ervoor te zorgen dat morgenavond alles op rolletjes loopt Kies een team uit de lijst hieronder en ontdek wat er nodig is om een succesvolle voorstelling te produceren
DE TEAMS
Directie: Jullie zijn de leiders van het theater. Overzie het dagelijkse beheer, neem beleidsbeslissingen, en zorg ervoor dat alles financieel op rolletjes loopt
Programmering: Selecteer de voorstellingen die in het theater worden opgevoerd Zorg ervoor dat de productieafdeling technisch en logistiek klaar is voor de uitvoeringen.
Artistiek team: Als regisseurs, choreografen en ontwerpers (decor, attributen en kostuums) zijn jullie verantwoordelijk voor de artistieke aspecten van de voorstelling
Acteurs en uitvoerenden: Repeteer en voer de voorstelling op Breng de personages en het verhaal tot leven en werk samen met het artistieke team voor een indrukwekkende voorstelling
Technisch team: Zorg voor de technische aspecten, zoals belichting, geluid en het op- en afbouwen van het decor Jullie zijn de stille helden achter de schermen.
Catering en horeca: Verzorg maaltijden en drankjes voor het personeel en mogelijk ook voor het publiek tijdens pauzes.
Kassa en publieksdiensten: Verkoop kaartjes, beantwoord vragen van het publiek en verwelkom bezoekers bij de entree Zorg voor een soepele publiekservaring.
Marketing en publiciteit: Promoot de voorstellingen en het theater om publieksbelangstelling te wekken. Breng het theater in de schijnwerpers.
Educatie: Maak kunst en theater toegankelijk voor een breder publiek. Ontwikkel programma's voor doelgroepen die minder snel in aanraking komen met theater en organiseer educatieve activiteiten
Faciliteiten en onderhoud: Zorg voor het onderhoud van het gebouw, de technische apparatuur en andere faciliteiten. Zonder jullie is er geen functionerend theater
Kies klassikaal een bestaande voorstelling of bedenk een fictieve voorstelling, zodat jullie allemaal vanuit dezelfde thematiek kunnen werken
Kies een rol uit de lijst
Onderzoek wat er nodig is voor jouw rol en bespreek met je teamgenoten hoe jullie de voorstelling tot een succes kunnen maken
Bereid een korte presentatie voor waarin jullie laten zien wat er allemaal bij jullie rol komt kijken en hoe jullie samenwerken om de show mogelijk te maken. Denk na over eventuele uitdagingen en hoe jullie die zouden oplossen
succes en geniet van jullie dag in de wereld van het theater!
HOE KOMT EEN VOORSTELLING TOT STAND?
Stap 1: het idee
Het begint allemaal met een idee. Iemand bedenkt een verhaal dat hij wil vertellen op het podium Dit kan een bestaand verhaal zijn of iets compleet nieuws.
Stap 2: het script
Het idee wordt omgezet in woorden Een schrijver maakt een script. Hierin staan alle teksten in de vorm van dialogen (een gesprek tussen wee of meerdere spelers), monologen (één speler alleen aan het woord) en de acties die moeten gebeuren
Stap 3: casting
Dan komt de casting Regisseurs kiezen de acteurs die het beste bij de personages passen
Stap 4: repeteren
Tijd om te oefenen, oftewel: repeteren! De acteurs leren hun tekst en ze gaan samen aan de slag met de regisseur die hen aanwijzingen geeft om hun personage beter te begrijpen en het verhaal tot leven te brengen.
Stap 5: decor en kostuums
Terwijl de acteurs oefenen, werken anderen aan het decor en aan de kostuums
Stap 6: repetities in het theater
Het team oefent in het theater, zodat ze gewend raken aan het podium en de technische aspecten van het theater
Stap 7: technische repetities
De technici zorgen ervoor dat het geluid werkt, de lichten goed staan en dat alle andere technische aspecten kloppen. Dit wordt geoefend om ervoor te zorgen dat alles soepel verloopt tijdens de voorstelling.
Stap 8: de generale repetitie
Dit is de laatste volledige repetitie van de hele voorstelling zonder publiek, waarbij alles aanwezig is: decor, kostuums, attributen, licht en geluid.
Stap 9: try-out
Voordat de échte voorstelling begint, kan er een try-out zijn. Dit is een oefenoptreden met een kleinere groep publiek om te zien hoe de voorstelling ontvangen wordt en om eventuele laatste aanpassingen te maken.
Stap 10: de voorstelling!
Eindelijk is het zover! De eerste échte voorstelling: de première! De acteurs, het decor, de kostuums, het geluid en de lichten komen allemaal tot leven op het toneel. Het publiek komt kijken en genieten van het resultaat van al het harde werk
Stap 9: applaus en terugkijken
Na de voorstelling krijgen de acteurs en het team applaus van het publiek Als het publiek héél erg enthousiast is, kunnen ze een staande ovatie geven. De regisseur en acteurs kijken ook zelf terug op de voorstelling om te leren en te groeien voor de volgende voorstellingen die opgevoerd zullen worden.
OPDRACHT
Kies een bekend toneelstuk zoals Romeo en Julia of ga aan de slag met een script van een onbekend(er) toneelstuk Op de website van Link jongeren theater staan 10 gratis scripts, speciaal geschreven voor jeugdtheatergroepen
De leerlingen worden in groepen verdeelt, passend bij hun eigen interesse of talent. Welk groepje analyseert de tekst en haalt de essentie van het idee eruit? Welke groep gaat een scène uit de tekst herschrijven in eigen taal, waarbij de essentie in tact blijft? Welke groep gaat kostuums of decorstukken ontwerpen, dit mogen natuurlijk ook prototypes zijn. Is er iemand die graag deze scène wilt acteren of juist liever regisseren?
Het doel van deze opdracht is het proces te onderzoeken en niet om een kloppend product te maken Alle groepjes kunnen los van elkaar werken, waarbij ze allen één scène uit een voorstelling als uitgangspunt krijgen. Reflecteer na afloop klassikaal op het proces.
VOORBEREIDEN OP EEN THEATERBEZOEK
Alle bovengenoemde elementen van (het) theater kunnen als voorbereiding dienen om een theatervoorstelling te bezoeken. Dit geeft de leerlingen achtergrondinformatie en tools om onderzoekend te leren kijken. Op de volgende pagina's vind je grote en kleine theateropdrachten voor in de klas
Door de leerlingen vooraf zelf theater te laten ervaren vanuit hun eigen stem, fysiek, mimiek en fantasie, zal hun inlevingsvermogen toenemen.
Checklist
Theatertermen verkennen
Regels en gewoonten bespreken
Functies in het theater begrijpen
Totstandkoming van een voorstelling analyseren
Zelf theater ervaren in de klas
Kijk- of onderzoeksvragen bedenken
Reflecteren
Klassikaal ervaringen bespreken
“ ”
Theater leert
je de wereld begrijpen door de ogen van anderen!
KENNISMAKING EN VERBINDING
Ontdek de kracht van theater als middel voor kennismaking en verbinding tussen de leerlingen in de klas. Ze leren elkaar op een speelse manier (nóg) beter kennen.
OP EEN RIJ
Het is de bedoeling dat de leerlingen in de juiste volgorde op een rij naast elkaar gaan staan met hun gezicht naar één kant (geef ze een duidelijke kijkrichting)
RONDE 1: De leerlingen krijgen de tijd tot ze klaar zijn
Op volgorde van leeftijd
Op volgorde van aantal (half)broers en (half)zussen
Op volgorde van het aantal gelezen boeken dit jaar
RONDE 2: De leerlingen krijgen 10 tellen de tijd
Alfabetisch op achternaam
Gemiddeld aantal uren slaap per nacht
Het aantal landen waar je geweest bent
RONDE 3: Er mag niet gepraat worden en de leerlingen krijgen 10 tellen de tijd
Op schoenmaat van groot naar klein
Op handgrootte van groot naar klein
Op oogkleur van donker naar licht
DIT BEN IK
Jij als leerkracht begint met: “Als je mij echt zou kennen zou je weten dat ”
Daarna deelt iedere leerling iets over zichzelf waarvan ze denken dat de rest van de klas dat nog niet weet. Dit doen ze door hun zin als volgt te formuleren: ‘Als je mij echt zou kennen, zou je weten dat ’ ik twee moeders heb ...ik enorm hou van een opruimen ...ik een ballon kan opblazen met mijn neus ...ik het NK turnen heb gewonnen mijn hond en ik even hard snurken
DILEMMA'S
De leerlingen gaan staan Als leerkracht geef je 2 opties, links- en rechts van het lokaal De leerlingen gaan aan de kant staan die voor hen het meest van toepassing is.
Tip: Bespreek opvallendheden, bijvoorbeeld: 1 persoon staat links, de rest rechts En vul natuurlijk zelf het lijstje aan
WATER
OCHTENDMENS
SPREKEN
SPORTIEF
DENKER
ZELFSTANDIG WERKEN
LEIDER
BIJBAANTJE
RATIONEEL
KENNIS
TROTS OP WIE JE BENT
INTERVIEW
FRISDRANK
AVONDMENS
LUISTEREN
CREATIEF
DOENER
SAMENWERKEN
VOLGER
HUISWERK MAKEN
EMOTIONEEL
ERVARING
TROTS OP WAT JE HEBT BEREIKT
Er wordt een interview gespeeld door twee leerlingen met een zogenaamd familielid van speler A. Speler A is beroemd en een familielid wordt over deze persoon geintervieuwd door speler B Het thema van het interview is: “Toen het nog een gewone jongen/meid was...” Aangezien speler A dit familielid speelt kan hij of zij in de derde persoon allerlei anaekdotes en persoonlijke dingen over zichzelf vertellen Speler B is de interviewer en bedenkt de vragen
WIE BEN IK
Eén leerling gaat de klas uit (A) Iemand uit de klas wordt aangewezen (B). A komt weer binnen en probeert erachter te komen wie er is aangewezen door ja-neevragen te stellen A vraagt aan een willekeurige leerling in de kring bijvoorbeeld: “Draagt deze persoon een bril?” A mag hierna leerlingen aanwijzen die afvallen, zij gaan dan zitten. A mag drie keer raden wie hij denkt dat het is.
SAMENWERKEN
Laat theater bijdragen aan de samenwerking tussen leerlingen in de klas. Ze ontdekken en stimuleren hun inlevingsvermogen en communicatievaardigheden waardoor ze effectiever samenwerken om een gezamenlijk doel te bereiken.
Tot 20 tellen
1
2
Alle leerlingen staan in een cirkel, ze hebben elkaars handen vast en de ogen gesloten Het is de bedoeling om samen tot 20 te tellen, waarbij telkens maar één leerling aan het woord is De leerlingen moeten elkaar organisch afwisselen Zeggen twee leerlingen tegelijkertijd het volgende cijfer, dan beginnen jullie weer bij 1.
Tip: let op dat er genoeg leerlingen aan het woord komen.
Leiden en volgen
Samenwerken gaat ook over leiding nemen en volgen
Verdeel de klas in tweetallen. Eén persoon is de leider, de andere persoon de volger Later wissel je de rollen om Begin met een makkelijke opdracht: de tweetallen staan tegenover elkaar, de leider maakt rustige bewegingen en de volger spiegelt deze bewegingen.
Gaat dit goed?
Blinddoek dan nu de volger De volger legt zijn handen op de schouders van de leider. De leider loopt een parcours door het lokaal.
Gaat dit goed?
Zet ergens in het lokaal een stoel neer of leg een bal neer. De volger moet geblinddoekt de weg naar de stoel of bal vinden. De leider begeleidt hem door instructies te geven
3
4
Cijfers en letters
Verdeel de klas in twee groepen. Spreek een cijfer of letter uit. De leerlingen gaan zo snel mogelijk met hun groep op de grond liggen in de juiste vorm Alle leerlingen moeten onderdeel zijn van deze vorm, hierbij zullen ze soms creatief moeten denken. Welke groep ligt als eerste in de juiste vorm?
Belangrijk het cijfer of de letter moet leesbaar zijn voor de leerkracht, dus denk goed na aan welke kant de opening van bijvoorbeeld de letter C zit.
Tip: Na enige tijd kun je de groepen naar hun tactiek vragen en ze eventueel helpen bij het bepalen van een slimme tactiek. Zo kan het zijn dat in een groep iedere leerling verantwoordelijk is voor een bepaald onderdeel van de vorm. Leerling A maakt altijd een gedeelte aan de bovenkant, leerling B juist onderaan, etc. Maken ze hoofdletters of juist kleine letters? Geef de leerlingen na het klassikale overleg 1 minuut de tijd om met hun team te overleggen wat hun vernieuwde of aangescherpte tactiek wordt.
Wie is de leider?
Stuur één leerling naar de gang De andere leerlingen gaan in een cirkel staan Samen kiezen jullie één leider uit Deze leerling maakt langzame bewegingen met de handen, voeten, armen, benen en het gezicht De andere leerlingen kopiëren deze bewegingen. De leerling die op de gang stond gaat in het midden van de cirkel staan en heeft 3 kansen om te raden wie de leider is.
Voor de leider en de leerlingen die volgen is het belangrijk om goed samen te werken, zodat er zo veel mogelijk synchroon bewogen wordt
Tip: Kijk niet allemaal stiekem naar de leider, want dan wordt deze persoon natuurlijk meteen geraden!
Tableaus maken
Laat een aantal leerlingen (vooraan in de klas) een bepaalde situatie uitbeelden bij de zin die jij als leerkracht geeft, door middel van een tableau vivant. Hierbij bevriezen ze als een levend schilderij op een bepaald moment in deze situatie
Geef de leerlingen de opdracht om dit standbeeld theatraal te maken door hun hele fysiek en mimiek te gebruiken. Hoe groter, hoe beter!
Iedere leerling dient een functie, handeling of contrast in het beeld te brengen. Probeer de Ikea-catalogus te vermijden: 6 mensen zitten aan een eettafel en eten. Dat is ‘saai’ om naar te kijken Het is veel interessanter als één persoon een bord spaghetti in de lucht gooit, vader boos wordt, de hond dit van de vloer likt en oma de slierten spaghetti uit haar haren probeert te plukken.
Klap in je handen om het standbeeld 5 seconden tot leven te laten komen.
Inspiratie:
Op een chique bruiloftsfeest struikelt de bruid over haar jurk en valt in de taart
Op een schoolreisje naar de dierentuin ontsnapt een aap en veroorzaakt chaos
Tijdens een kerstdiner krijgt oma Hettie de slappe lach en ze kan niet meer stoppen.
Bij een druk bezochte modeshow scheurt het model uit haar jurk op de catwalk
Tijdens een belangrijke voetbalwedstrijd slaat de scheidsrechter per ongeluk een speler knock-out.
Tijdens jullie roadtrip komt de auto zonder benzine te staan op een verlaten weg
Op een luxe cruise wordt het schip overvallen door een storm en raken alle passagiers zeeziek
Bij een wetenschapsbeurs ontploft een experiment
Creatieve cirkels challenge
Dit is een simpele opdracht waarmee je de creativiteit van jongeren stimuleert Geef elke leerling een blad met meerdere cirkels, met daarbij de opdracht om binnen 3 minuten zoveel mogelijk cirkels op een andere manier in te vullen of te gebruiken Iedere cirkel moet er dus anders uitzien
Voorbeelden
Vervolgopdrachten
Nadat de leerlingen de cirkels een nieuwe betekenis hebben gegeven kun je vragen koppelen aan deze cirkels De leerlingen kunnen hiervoor hun eigen blad met cirkels gebruiken, maar eventueel ook op enig moment het blad van een ander
2
Kies een cirkel op je eigen blad waarbij je iets meer over jezelf of jouw familie kunt vertellen Bijvoorbeeld bij de zon een mooie vakantieherinnering.
1. Leg alle blaadjes op tafel Alle leerlingen kiezen een cirkel naar keuze uit bij de volgende vragen:
Welke cirkel past het beste bij de sfeer in de klas?
Welke cirkel past bij waarin we als klas kunnen groeien?
Welke cirkel illustreert jouw favoriete bezigheid na school?
Bedenk aan de hand van een cirkel een activiteit die we met de klas zouden kunnen doen.
Laat de leerlingen 3 cirkels uitkiezen en hiermee een verhaal, gedicht of een scène bedenken of schrijven. Presenteer alle ideeën in de klas.
Creatieve cirkels challenge
Geef binnen 3 minuten zoveel mogelijk cirkels een andere betekenis door ze in te kleuren of aan te vullen. Iedere cirkel moet er dus anders uitzien. Bijvoorbeeld: een bloem, pizza en donut.
Creativiteit brengt jongeren in beweging!
ENERGIZERS
Korte opdrachten om de dag energiek te starten, als tussendoortje of als afsluiter van de dag in te zetten om meer energie, positiviteit en verbinding te creëren in de klas
1
Tongbreker
STAP 1: De leerlingen staan in een cirkel Als leerkracht ga je in het midden van de cirkel staan. Je wijst een leerling aan en hij of zij zegt zo voorgedragen mogelijk het woord: Whiskymixer. Hierna is de leerling rechts van hem of haar aan de beurt, wijs ook deze leerling aan, enzovoort. Wanneer een leerling zich verspreekt en het woord dus niet meteen juist uitspreekt, stapt deze leerling naar achteren, rent een rondje rond de cirkel en gaat weer op de oorspronkelijke plaats staan.
STAP 2: Vanaf nu wordt het tempo steeds meer verhoogd Je kunt bij het wijzen optioneel in je vingers knippen om meer snelheid te creëren
STAP 3: Het woord wordt verandert naar: Waxmasker Wijs nu de leerling links van de vorige leerling aan De speelrichting verandert dus.
STAP 4: Vraag aan de leerlingen wat er nu anders was ten opzichte van de vorige ronde: de speelrichting Om het een stap moeilijker te maken moeten de leerling Wiskeymixer zeggen als de leerkracht de volgende leerling met de klok mee aanwijst en Waxmasker als jullie tegen de richting in gaan.
Gaat dit goed? Dan komt er nog één toevoeging bij.
STAP 5: Wijs nu een leerling aan die niet direct links- of rechts naast de vorige leerling staat. Het woord dat deze leerling moet uitspreken is: Wespenmepster Varieer nu met deze drie woorden.
2
Schrijf je naam met...
Alle remmen los! Zet muziek op in klas en vraag iedereen om te gaan staan en het volgende te doen:
Neem je eigen naam in gedachten (heb je een korte naam, dan ga je aan de slag met je voor- en achternaam)
Volg de instructies voor het lichaamsdeel: wijsvinger,
knie, puntje van je neus, ...
Schrijf je naam in de lucht
Blijf dit herhalen totdat er een ander lichaamsdeel genoemd wordt
Laat alle leerlingen dit tegelijkertijd uitvoeren Dat maakt het minder spannend of ongemakkelijk én geeft meer energie!
Gaat dit goed? Voeg er dan een extra element aan toe: groot, klein, langzaam, snel, vloeiend, staccato,
3
Driehoek lopen
De leerlingen kiezen allemaal in hun hoofd twee andere leerlingen uit de klas. Zodra jij als leerkracht in je handen klapt, vormen de leerlingen zo snel mogelijk een gelijkzijdige driehoek met deze twee leerlingen Alle drie de zijden zijn dus altijd even lang. Doordat iedereen andere leerlingen in zijn of haar gedachten heeft, zul je zien dat er beweging ontstaat en leerlingen hun eigen doel proberen te bereiken. Klap op enig moment in je handen en spreek af dat de leerlingen dan direct moeten bevriezen Wie heeft zijn of haar doel behaald?
Variaties:
Maak een gelijkbenige driehoek
Kies in je hoofd een persoon A en B. Bij persoon A wil je zo dicht mogelijk zijn en bij persoon B zo ver mogelijk vandaan.
4
Oogcontact
Alle leerlingen staan in een cirkel met hun hoofd naar beneden gericht, ze kijken naar de grond Je telt af: 3 2 1... KIJK! Iedereen kijkt tegelijk omhoog en kijkt één persoon in de groep in de ogen. Als twee leerlingen elkaar in de ogen kijken en dus oogcontact maken, zijn ze af Ze kunnen dan ‘gewoon’ op de grond gaan zitten, maar kunnen ook eerst even heel dramatisch in slow motion sterven door naar de grond te zakken en dan te blijven zitten of liggen.
Tip: Om ‘valsspelen’ te voorkomen, kun je het woord: KIJK vervangen door WIJS De leerlingen kijken niet alleen in de ogen, maar wijzen deze persoon ook aan. Om deze manier kunnen ze niet nog snel onopvallend wisselen.
Oh, en doe als leerkracht natuurlijk lekker mee!
5
Fruitmandje
De leerlingen zitten in een grote cirkel op stoelen Iedere leerling krijgt een fruitsoort als naam: appel, peer, banaan en kiwi. Zorg dat er van iedere fruitsoort ongeveer evenveel leerlingen zijn Ga als leerkracht in het midden van de cirkel staan en leg uit dat de persoon die in het midden staat moet proberen om een stoel te bemachtigen Dit doe je door een fruitsoort te benoemen. Alle leerlingen met deze fruitsoort staan op en proberen zo snel mogelijk een andere stoel te bemachtigen De persoon in het midden probeert dit natuurlijk ook. Er blijft telkens één persoon over die geen stoel heeft en weer een fruitsoort benoemt
Ronde 1: Je mag 1 van de 4 fruitsoorten benoemen.
Ronde 2: Je mag nu ook 2 van de 4 fruitsoorten benoemen
Ronde 3: Nog één toevoeging. Je kunt ook ‘fruitmandje’ roepen Iedereen zoekt een nieuwe stoel, maar let op: dit mag niet de stoel direct naast jou zijn.
1
SCENES IN DE KLAS
Dat was ik niet, dat was... - Groepscène
Doel: incasseren en reageren
De leerlingen staan in een cirkel. Je geeft de leerlingen klassikaal een situatie Als leerkracht begin je door te zeggen: “Dat was ik niet, dat was (naam).” De hele groep reageert met “Oh, (naam).” Daarna zegt deze leerling “Dat was ik niet, dat was (een nieuwe naam).” De groep reageert weer met: “Oh, (naam).” Enzovoort.
Het doel is dat de leerlingen zich inleven in een bepaalde situatie en laten binnenkomen (incasseren vanuit stil spel) dat ze ‘beschuldigd’ worden van iets Daarna reageren ze met de bestaande tekst: Dat was ik niet, dat was... De rest van de groep laat ook binnenkomen (incasseert) dat iemand wellicht de schuldige is.
Situaties:
Iemand heeft de kat van de buurvrouw aangereden.
Iemand heeft het brandalarm zonder reden laten afgaan.
Iemand heeft een geheim recept van oma gedeeld met de buren. Iemand heeft graffiti op de muur van de gymzaal gespoten.
Iemand heeft de tuinhek open laten staan en de hond is ontsnapt.
Iemand heeft de ramen open laten staan tijdens een storm.
Iemand heeft tijdens de les stiekem een telefoon gebruikt.
Iemand heeft de nieuwe auto van de buurman bekrast.
Iemand heeft de fietsen in de fietsenstalling omgegooid
Iemand heeft de handdoeken in de wasmachine met de rode sok gewassen, waardoor ze allemaal roze zijn geworden
Toevoeging: het is leuk als je als leerkracht op enig moment aangeeft dat de volgende leerling die beschuldigd wordt gaat bekennen, door een klein verhaal te bedenken wat er precies gebeurt is.
Voorbeelden:
Emotie-vierkant - Scènes in tweetallen
Doel: Emoties en manieren van intonatie onderzoeken
Leg op de vloer in het lokaal 4 a4-tjes neer met op ieder blad een emotie Je kunt beginnen met de 4 basisemoties: boos, bang, blij en verdrietig en op een later moment de leerlingen 4 nieuwe emoties laten kiezen Om de emoties beter af te kaderen kun je met krijt of tape een kruis op de vloer tekenen en de a4-tjes in een vak leggen
Laat de leerlingen een scène op verschillende manieren spelen, waarbij ze de emotie aannemen van het a4-tje waar ze staan Op deze manier leren ze hun fysiek, mimiek en stem op verschillende manieren uitdrukken en de toon en emotie van het personage dat ze spelen te benadrukken.
Voor het bedenken van eigen scènes zijn de volgende vragen van belang:
WIE komen er in het verhaal voor ? (de personages)
WAT is er aan de hand? (het conflict)
WAAR speelt het verhaal zich af? (de locatie)
Wie: Klant en winkelbediende
Wat: Klant is boos omdat hij niet kan ruilen zonder bon
Waar: In de kledingwinkel
Wie: Docent en ouder
Wat: Ouders zijn boos over de slechte cijfers van hun kind
Waar: In de directiekamer
Wie: Chauffeur en voetganger
Wat: Voetganger is bijna aangereden
Waar: Op een drukke straat
Wie: Ouder en kind
Wat: Kind wil tot laat naar en feestje
Waar: In de woonkamer
Wie: Conciërge en leerling
Wat: Leerling heeft het schoolplein niet netjes achtergelaten
Waar: Op het schoolplein
Wie: Reiziger en conducteur
Wat: Reiziger heeft geen geldig kaartje
Waar: In de trein
Intentie, locatie, relatie en situatie
Doel: het effect van een intentie, locatie, relatie of situatie op de tekstbeleving onderzoeken.
Verdeel de leerlingen in tweetallen en laat hen kiezen wie speler
A en B is. Iedereen loopt in stilte door de ruimte. Wanneer jij als leerkracht in je handen klapt zoeken de leerlingen elkaar op Ze hebben beiden 1 zin die ze uitspreken, daarna lopen ze weer in stilte door de ruimte
A: “Mag ik je wat vertellen?”
B: “Kan dat op een ander moment?”
Geef de leerlingen nu telkens een andere intentie, locatie, relatie of situatie. Hierdoor zullen ze hun tekst op een andere manier gaan beleven. Laat soms een tweetal even alleen spelen waarbij de rest van de leerlingen naar hen kijkt Zo zien de leerlingen ook elkaars verschillende scènes en manieren van tekstzegging.
Intentie: Enthousiaste intentie
Intentie: Teleurgestelde intentie
Intentie: Geïrriteerde intentie
Intentie: Excuserende intentie
Locatie: In een druk en rumoerig café
Locatie: In een stille kerk
Locatie: In de sauna
Locatie: Bij het stoplicht in een drukke stad
Relatie: Vreemden van elkaar
Relatie: Leerkracht en leerling
Relatie: Klant en verkoper
Relatie: Vrienden die een geheim delen
Situatie: In de opening van een vliegtuig (parachutesprong)
Situatie: 's Avonds alleen in een donker steegje
Situatie: Tijdens een storm op zee
Situatie: Tijdens een begrafenis
Tip: Kijk eens wat er gebeurt als je 2 opdrachten tegelijkertijd geeft, bijvoorbeeld een klant en verkoper tijdens een storm op zee. Laat de scène dan wat verder door spelen.
4
De
kracht van muziek
Doel: het effect van muziek op een scène onderzoeken.
Muziek kan een groot effect hebben op een scène In deze Engelstalige video zie je dit goed
Geef de leerlingen de opdracht om een zelfbedachte scène of een korte dialoog die je op de volgende pagina vindt te spelen
Ze spelen dezelfde scène een aantal keer. Telkens wordt er een andere soort muziek opgezet Welk effect heeft de muziek op de betekenis van de scène? En op de tekstbeleving? Bespreek dit klassikaal
Soorten muziek:
Spannende muziek
Slapstick muziek
Klassieke muziek
Romantische muziek
Avontuurlijke muziek
Jazzmuziek
Droevige muziek
Playlist met theatrale nummers:
De 4 seizoenen – Antonio Vivaldi
Symphony No. 9 – Ludwig van Beethoven
The good, the bad and the ugly – Ennio Morricone
Date with Jazz – calming Jazz Relax Academy
Married life – Michael Giacchino
Happy as the sun instrumental – Tyrone Wells
Bois de la Chambre – The Followers
Raven’s Lament – Bobby Krlic
The Benny Hill Show – TV Themes
The Entertainer – Yuli Lavrénov
James Bond theme – Monty Norman
Mission Impossible – The Session
Peer Gynt – Edvard Grieg
Time – Hans Zimmer
Danse Macabre – Camille Saint-Saëns
L’arena - Ennio Morricone
A: Heb je de brief ontvangen?
B: Welke brief bedoel je?
A: Ben je hem kwijt?
A: Het was de enige optie.
B: Ik kan niet geloven dat je dat hebt gedaan!
A: Ik had echt geen andere keuze.
A: Ik ben in de war.
B: Waarom begrijp je me niet?
A: Kun je het nog eens uitleggen?
A: Je verdient het beste.
B: Heb je dat echt gedaan?
A: Nou, ik dacht dat je het zou waarderen.
A: Vertel me meer, ik ben benieuwd naar elk detail.
B: Ik heb iets ontdekt, iets groots.
A: Wat dan?
A: Waarom deed je dat?
B: Ik dacht dat het de juiste beslissing was.
A: Maar je snapt dat daar consequenties aan vast zitten?
A: Ik ben echt enthousiast over onze plannen.
B: Ik weet het niet zeker, is het niet riskant?
A: Het is de moeite waard, geloof me.
A: Waarom ben je altijd te laat?
B: Het spijt me, ik werd opgehouden.
A: Dit gebeurt te vaak!
5
Beginzinnen
Doel: improviseren
De leerlingen lopen door het lokaal Wanneer jij als leerkracht in je handen klap maken ze tweetallen door naar de dichtstbijzijnde persoon te lopen, er zullen misschien drietallen ontstaan Ze starten een scène met de beginzin die jij van tevoren hebt gedeeld.
Laat de leerlingen 1 minuut de scène spelen en ze daarna weer door het lokaal lopen. Geef hen weer een nieuwe beginzin en klap weer in je handen, enzovoort
Wijs af en toe een groepje aan en kijk samen naar de scène Zij reproduceren de zojuist geïmproviseerde scene. Pas nu de tip ‘Stunt’ toe.
Beginzinnen:
Ik moet je iets vertellen!
Kun je een geheim bewaren?
Je hebt iets op je gezicht zitten
Hey, ik ken jou ergens van…
Mag ik jou wat vragen?
Wow, jij bent knap!
Wat is er aan de hand?
Het spijt me echt heel erg
Spannend hè…?
Tip: Spreek met de leerlingen het codewoord “Top” af. Telkens als de leerkracht tijdens een scène “Top” roept, moet de laatste tekst of handeling herhaalt worden, maar groter gemaakt worden, ‘ over de Top’. Je kunt bij 1 zin ook 4x achter elkaar “Top” roepen. Het doel is om de leerlingen hun spel te laten uitvergroten, maar in plaats van dit telkens te benoemen als “harder praten ” , “ groter bewegen”, etc. Maak je er nu een spelletje van met het codewoord “Top”.
Ontdek de magie van theater in het voortgezet onderwijs. Veel plezier!
Wil je graag een inspiratiesessie voor het team om deze werkvormen toe te passen in de klas of heb je andere vragen n.a.v. dit e-book?
Neem gerust contact op via info@buroonderstroom.nl
Disclaimer
Dit e-book is ontwikkeld door Buro Onderstroom in opdracht van PLT. Met veel zorg zijn de opdrachten in dit e-book voor jullie als team opgesteld en dus niet bedoeld voor verdere verspreiding. U mag de inhoud van dit e-book gebruiken, afdrukken of downloaden voor educatieve doeleinden binnen uw school. Elk ander gebruik van de inhoud voor commerciële doeleinden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Buro Onderstroom of PLT, is niet toegestaan Verwijzen naar de inhoud van het e-book op jullie website, in jullie nieuwsbrieven of op sociale media is uiteraard wel toegestaan