genoeg is dit op de Ëmma nict ovcral het
geval.
Net als in het dekterrein bevihden zich
ook in deze rots gesteentelagen, die goed en lagen die minder goed of helemaal geen water doorlaten, Het doorsnijden van deze lagen kan bepalend zijn voor
de watertoevloed op een zeker punt. Wanneer mcrl
een waterhouden-
-toevallig de laag zou aantrelïen, kan dit
een
plotsellnge grote watertoevloed veroorzaken. Deze toevloed zal, naarmate zo'n
laag verder wordt afgetapt, geleidelijk verrrrinderen.
Maar de
watertoe vloed
houdt zelden helemaal op, Uit het bovenstaande kan men de conclusic trekken, dat men bij het drijven van §teengangen inet de w$tervoerende lagen moet rekening houden, Bij het snijden viin deze lagen moeten maatregelen rvorden getroft'en om al het rtater af te voeren. Tijdig moeten in zo'n geval pomflen rnet voldoende capaciteit worden gepllalst. Wordt warer verwacht, dan zal nleÍl aan het front gewoonllik eerst enkele lange gaten boren welkc kunnen worden algesloten, Wanncer men dan water aanboort kan de watertoevloed door
in, welke dient voor de 2000 Voltvoeding narr het mijnveld. Rechts: Monteur Johan ' §ijstermans draait de hoofdaísluiter dicht van een drie kubieke meterpomp.
in het boorgat indien nodig worden geremd. Dat is vooral nodig in het geval, dat zoveel water komt, dat de pompen
door middel van pompen, welke ter plaatse in de steengang staan opgesteld.
rhiddel van een standpijp rnet afsluiter
het niet nreer kunnen veÍwerken, Door
nriddel van de boorgaten kan het water geleidelijk uit de laag worden afgetapt. Zodra de hoeveelheid voldoende vermin-
derd is, kan men het drijven van
de
steengang voortzetten. Men kan de hoeveelheid water gewoonlijk bepalen aan de hand van de druk van het water, dat uit het boorgat stroomt. De afvoer van het vrijkomende water geschiedt gewoonlijk
ln de schakelruimte schakelt eleitro-technisch opzichter Frans Stalman een olieschakelaar
Hiermee wordt het water in buisleidingen gepompt, waardoor het wordt afgevoerd naar de watergglerrjen in de nabijheid van de schacht Bii het inbouwen van de waterleidingen moet men er alweer mee rekening houden, dat deze groot genoeg ziin om al het water te kunnen verwerken.
Water ín galerijen, onder opbroken, enz. Niet alleen aan het íront van steengangen
n wateÍ aan. Op vele andere plaatsen in het mijnveld en op vele treft
rire
verschillende manieren heeft men met
deze lastige klant te maken. Zo zar water steeds toestromen naar diepe punterr. Het
zal zich verzamelen in steenganlen op punten, waar deze vsrzakt zljn: ook in bandgalerijen is dit het geval; verder
leidt.
r31
Al het
water, dat op honderden punten
in de mijn in buisleidingen wordt gepompt, komt uiteindelijk, zoals hogerop reeds vermeld, terecht in de watelgalerij. Een
klein gedeelte van het mijnwater wordt
op diverse plaatsen in
de.
mijn van
de
buisleidingen afgetapt en gebruikt voor stofbestrijdingsdoeleinden en dergelijke. Maar het overgrote gedeelte moet naar de oppervlakte worden gepompt, waar het water o.a. in de wasserij kan worden gebruikt. Nu kennen we droge en natte mijnen, waarbij men dient te weteÍ, dat men een mijn nat noemt. wanneer per etmaal meer
op dergelijke plaatsen ketel- of onderyaterpompen, die werken als er voldoende watel is.
minuut en op de Hendrik l0 kubieke meter. Toch leveren die zes kubieke nleter water per minuut voortdurend
lï'ater in de afbouw De glazen deur, welke de verbinding vormt tuslen de beide ruimten, dient tevens als luchtschot, Pompenkamer en hooídschakelruimte worden teventileerd door middel van een als betonkoker uitgevcerd kanaal, dat naar de uittrékkende schacht lll
Droge en natte mi.inen
losgemaakte steenkoo[. In vergelijking met de watertoevloed op andere mijnen,r 'bijvoorbeeld de Oranje-Nassau-Mijn t en
Meestal gebruikt men
Vanuit de pompenkamer heeít men te allen
pompen moeten plaatsen met het 'doel het water, dat men in die gevallen zoveel mogelijk aftapt, weg te pompen. '
onder opbraken enz. De toevlóed kan gering zijn. maar na verloop van dagen, weken of nog langer zal zich op deze punten zoveel watcr hebben verzameld. dat het verkeer en hr:t transport worden bemoeilijkt of de ventilatieluchtstroom wordt afgesneden. I)erhalve moet men op dergelijke punten pompen plaatsen, om ze te kunnen dlooghouden. VanzelÍ'sprekend kunnen dqze pompen veel kleiner zijn dan die aan het front van sreengangen.
tijde een overzicht over de schak?lruimte.
laag of naar dieper gelegen andere lagen
kunnen verplaatsen. Om op alles voorbereid te zíjn zal men ook hier dus
Ook in de afbouw kan water doordringen. Door spleten in het gesteente kan namelijk water uit hoger gelegen gedeelten naar lager gelegen pijlers stromen. Voortdurend
moet men er dan ook op bedacht zijn, dat zich in oude afgebouwde veldgedeelten water kan verzamelen. Wanneer dit het geval zou zijn, dan zou dit water zich naar dieper gelegen gedeelten in dezelfde
water omhoog moet worden gepompt dan
de Hendrik, kan men de
Staatsmijn Emma tot.de droge mijr,en rekenerr. Per minuut wordt op de2e mtin ,,slechts" 6 kubieke meter water omhoog gepompt ; op de O.N. I is dat I I kubieke meter per.
problemen op. Die problemen zijn zo oud als de mijn oud is, al zijn er toch ook wel punten, welke bijzondere moeilijkheden hebben opgeleverd. Zo stootte men inder.tijd bij het drijven van de tweede Noordelijke steengang West op de 4lQ meter verdieping op verschillende watervoeren-
de lagen, welke in zodanige verbinding staan met het dekterrein, dat uit watervoerend
krijt bestaat. dat
de watertoevloed
op dit punt nooit is verminderd, Nog steeds bedraagt
hij drie kubieke meter per