Yamaha-verzamelaar Jan Verheij
‘Dat geluid van huilende twins was overweldigend’ GROOT-AMMERS, EEN DORPJE IN HET GROENE HART. EEN STREEK VAN MOLENS, GROENE WEIDEN EN OOIEVAARS. EEN STILTEGEBIED OOK. HET GEKWETTER VAN DE WATERVOGELS WORDT ECHTER OVERSTEMD ALS JAN VERHEIJ ÉÉN VAN ZIJN KLASSIEKE YAMAHA’S UITLAAT VOOR WAT LICHAAMSBEWEGING. DAN OVERHEERSEN DONKERE VIERTAKTROFFELS OF HET KERMENDE GEJANK VAN TWEETAKTEN. Tekst MARCUS ROGGEVEEN Fotografie TOM HAANSTRA/TARGET PRESS
D
e zestigers van nu, ze kunnen soms steen en been klagen over de opgerekte AOW-leeftijd. Maar op motorgebied zijn het eigenlijk gewoon bofkonten. Ze hadden – lang geleden – als jongen nog de ruimte om met brommertjes te crossen en mochten de opkomst van de Japanners van nabij meemaken. Jan Verheij uit het Zuid-Hollandse GrootAmmers hoort bij die groep. Nu 65 jaar, maar ooit een jochie van veertien. Op die leeftijd jongleerde hij met brommers, op een bebost stuk land van zijn vader. ‘Op een Berini M21 tussen de bomen door. Door de ontstane geulen kon je hem nog platter leggen.’ Maar het was ook een goede leerschool voor het
104
MOTOR MAGAZINE • 8 • 2016
sleutelen. Onderdelen eraf slopen om de brommer op een crosser te laten lijken en op technische ontdekkingsreis bij de onvermijdelijke pech. ‘Eerst maar eens kijken achter het deksel van de ontsteking of de carburateur uit elkaar halen. Geloof het of niet, maar meestal kreeg ik hem weer aan de praat.’ De brommer maakt plaats voor een Sparta met Villiers-blok, ook bedoeld voor in het land. Dat geldt ook voor de NSU Superlux. Het sleutelen is dan door ervaring al aardig opgekrikt. ‘Met een vriend bouwde ik er een zijspan aan, maar de constructie was toch niet bestand tegen het crossen. De bak brak geregeld af.’ Die NSU komt trouwens op een aparte wijze aan zijn einde. Verheij waagt zich er namelijk ook wel
YAMAHA-VERZAMELAAR JAN VERHEIJ Links: de Yamaha Turbo – uit 1984 – was zijn tijd ver vooruit. Linksonder: de TZR is een racertje voor op de openbare weg. De nerveuze 125cc-eencilinder is door Verheij eigenhandig gerestaureerd. Rechts: de dikke Yamaha XS1100 heeft in ruim dertig jaar 120.000 vrijwel probleemloze toer- en vakantiekilometers afgelegd. Onder links en rechts: heerlijk, ongecompliceerd tweetaktplezier. O ja, Jan Verheij vindt rijden en sleutelen aanzienlijk leuker dan poetsen.
‘Op binnenwegen kwam ik vaak niet verder dan de derde versnelling’ eens mee op de openbare weg. ‘Dat zag een politieagent en ik kon de motor inleveren op het bureau.’ Eenmaal zestien jaar oud komt er natuurlijk een brommer, een Kreidler. Voor legaal gebruik op de weg. Hoewel legaal? Er komen snellere spulletjes op, want als jongen ga je natuurlijk geen 40 km/u rijden. Dat kan en moet harder. Met een andere cilinder, dikke Duitse uitlaat en een zestien-millimeter-Bingcarburateur. ‘Geen grotere, want dan stak hij ruim boven de zijkap uit. Dat viel te veel op.’ Het is de tijd dat zijn interesse voor Yamaha wordt gewekt. Het dorp wordt namelijk geregeld opgeschrikt door een paar Yamaha YDS5’s, huilende tweetakten dus. De dorps bewoners kijken ze met afgrijzen na, maar voor Verheij is het ware muziek. ‘Dat geluid vergeet ik nooit meer, zo overweldigend.’
DOCHTERS MEE Zijn eerste motor voor op de weg is eveneens een Kreidler, een Super. Maar dan volgt zijn eerste Yamaha: een YL1, een 100cc-twinnetje. ‘Als dienstplichtig militair reed ik ermee naar
mijn standplaats Vught.’ Als hij een wat zwaardere motor wil, valt zijn oog op een BMW R27. De eencilinder is echter geen gelukkige keuze. ‘BMW was in mijn ogen al een ouwelullenmerk en dan ook nog eens een tamme eencilinder.’ Een reden om met verhevigde intensiteit te gaan sparen en na een tijdje komt er een Yamaha DS7, een spiksplinternieuwe. Maar ja, hij gaat een keer kapot en een zwaardere motor is natuurlijk ook wel interessant. Dus verschijnt er een 650cc-BSA-twin. De Brit voldoet niet aan de verwachtingen, om het zacht uit te drukken. ‘Kort samengevat: een dag rijden en een week schroeven.’ De BSA maakt daarom snel plaats voor een Yamaha 650. Deze twin is wel degelijk een blijvertje. ‘In 1975 gekocht, maar ik heb hem nog altijd. Dat zegt genoeg, toch?’ Wat later krijgt de Yamaha wel gezelschap van een Kawasaki Z1, de droomfiets van die tijd. ‘Ik ben toen als een gek gaan sparen en na een jaar kon ik er één kopen. Letterlijk van mijn laatste geld. Ik had niet eens een tientje meer om te tanken.’ Ook komt er nog een Honda
De Yamaha’s Yamaha Turbo uit 1984. Een aparte motor met bijzonder rijkwaliteiten. ‘Tot 5.500 toeren rijdt hij als een normale XJ650, maar dan komt de turbo in werking en zit je op een heel andere motorfiets.’ Verheij bezit de Turbo sinds twaalf jaar. Na de aanschaf ging er aardig wat tijd in het opknappen zitten. In zijn tijd was de machine het toppunt van vernuft. Hij draait het contactsleuteltje om. Eerst gaat de motor dan negen functies checken. Nu normaal, maar in 1984 ongekend. Onder het blok staan twee lekbakjes. Ze zijn redelijk gevuld. Verheijs verklaring is kort: ‘Een Turbo lekt altijd.’ Yamaha GTS uit 1993. Nog maar twee jaar in zijn bezit. Net als de Turbo zijn tijd ver vooruit. Vooral door de aparte naaf besturing, maar ook al door de aanwezig heid van ABS. De motor was echter geen verkooptopper. Kopers waren wantrouwend over de aparte naafbesturing en hikten ook tegen de gepeperde prijs van zo’n 30.000 gulden aan. Maar het grootste bezwaar was volgens Verheij de aanwezigheid van een ketting: ‘Dat had echt een onderhouds vrije cardan moeten zijn.’ Verheij spreekt zich lovend uit over de naaf besturing. ‘Eenmaal op gang laat de GTS zich gemakkelijk manoeuvreren en voelt hij strakker aan dan een conventionele motor.’ Yamaha XS1100 uit 1980. Al 31 jaar in het bezit. Een onverwoestbare machine. Althans, na een revisie van de zuigers direct na aankoop. ‘Hij had waarschijnlijk een vastloper gehad, want het olieverbruik was gigantisch: één liter op 400 kilometer. Daarna heb ik er al 120.000 probleemloze kilometers mee gereden.’ Aan de motor hangt al heel lang een zijspan. Verheij bouwde het frame zelf en gebruikte daarvoor een wiel en de rem van een Suzuki Alto. De bak is een verlengd model van EML. Yamaha YDS5 uit 1967. De 250cc-twin is de inspiratiebron van Verheijs Yamahaliefde. ‘Als jongen hoorde ik vaak een paar rijders met hun YDS5 door het dorp huilen. Dat geluid maakte diepe indruk op mij.’ De tweetakt staat al sinds 1992 in zijn werkplaats.
106
MOTOR MAGAZINE • 8 • 2016
Yamaha TZR125 uit 1992. Een volbloed racertje voor op de weg. De eencilindertweetakt komt oorspronkelijk uit Italië en is in eigen huis gerestaureerd. Yamaha YL1 uit 1967. Een tweetakttwinnetje en één van de eerste Yamaha’s in Europa. Een piepklein machientje, dat in zijn tijd verbaasde door zijn hoge toeren tallen. Apart is de ovale ruimte voor de tellers. De YL1 was ooit het model waarmee de Yamaha-liefde begon. Dus vond Verheij dat hij niet in zijn verzameling mocht ontbreken en kocht hij er in 1994 weer één. Yamaha DS7 uit 1974. Hij kocht de 250cc-twin in 1995. Het was een afgerost barrel met nogal wat inwendige schade. Dus volgde een zorgvuldige restauratie. De twin laat goed het tijdsbeeld uit begin jaren zeventig zien: veel chroom, zoals de spatborden, kettingrand en richting aanwijzers, en een opvallende gele kleur. Yamaha XS500 uit 1978. Sinds 1980 in zijn bezit. Een dikke twin met vierkante lijnen, maar niet één van de betrouwbaarste modellen van Yamaha. De cilinderkoppen willen nog wel eens scheuren. ‘Eigenlijk deed hij de naam van Yamaha geen goed. Cruciaal is dat je hem met beleid warm laat lopen, dus niet meteen hoog in toeren gaan draaien.’ Zelf neemt Verheij maar zelden plaats op het zadel van de XS500. Zijn vrouw Helma doet dat veel vaker. Yamaha XTZ750 uit 1991. Een allroad, gekocht in 2014 en dus de laatste aanwinst. Verheij had ooit een Yamaha XT600 om zich buiten de gebaande paden uit te leven, maar op de snelweg trilde die van het asfalt af. Een – jawel – Triumph Tiger volgde daarna. Op de weg een beer van een motor, maar in het terrein erg zwaar en lomp. ‘Bij een tocht door Marokko trok ik hem zo tot de assen in het gravel.’ De XTZ is trouwens ontdaan van al het polyester en ligt op de operatietafel. ‘Hij lekt al een tijdje benzine. Pas na veel puzzelen kwam ik er achter dat de pakking van de vlotterkamer zijn beste tijd heeft gehad.’
500 op het erf. De viercilinder vindt hij erg mooi lopen, maar – helaas – de zitpositie doet hem de das om. ‘Ik zat er opgevouwen op. Hij was mij even te klein.’ Zijn vrouw Helma betrekt hij dan ook in zijn Yamaha-liefde. Zij mag zich uitleven op een XS500. ‘Hij was twee jaar oud toen we hem in 1980 kochten en... hij staat nog altijd in de werkplaats. Ook een blijvertje dus.’ Begin jaren tachtig bouwt hij een zijspan aan de Yamaha 650. Dan kunnen de dochters Suzan en Saskia ook mee. Voor het meetorsen van een bak is die 650 echter toch eigenlijk wat te licht, dus komt er in 1985 een dikke Yamaha XS1100, een gedrongen viercilinder. Het zijspan wordt overgehangen. Maar ja, kleine meisjes worden groter. Dus verlengt hij een paar jaar later de bak met 25 centimeter om ruimte te bieden aan het opgroeiende stel.
INWENDIG KAPOT Verheij heeft dan drie Yamaha’s staan: de XS1100, 650 en de XS500. Een mooi trio.
Viertakten, en dat terwijl hij altijd een voorliefde heeft gehad voor het tweetaktgeluid. Begin jaren negentig inspireert hem dat om zijn verzameling uit te breiden met de Yamaha YDS5, die hij zo bewonderde, en de beide tweetakten waarop hij vroeger heeft gereden. Dus komen er in enkele jaren drie Yamaha’s bij: een 100cc-YL1 en een 250cc-YDS5, beide uit 1967, en een DS7, uit 1974 en ook 250 cc. In eigen huis geeft hij ze een opknapbeurt of gaat hij over tot een volledige restauratie. Of zoals hij het zelf verwoordt ‘netjes maken’. Dat is zeker nodig bij de DS7 uit 1974. ‘Dat was echt een afgeragd barrel. Inwendig was er heel wat kapot.’ Als hij zijn vroegere Yamaha’s weer in huis heeft, is dat verzamelmotief afgerond. Klaar is Kees. Maar ja, een verzamelaar blijft zoeken naar nieuwe uitdagingen. De eerste is de motorwens van zijn dochters. Het worden uiteraard Yamaha’s: een degelijke 600cc-Diversion en een Yamaha TZR125 uit 1992. De laatste is een volbloed racertje voor op de weg. MOTOR MAGAZINE • 8 • 2016
107
YAMAHA-VERZAMELAAR JAN VERHEIJ Rechts: de XS650 en Verheij zijn al 41 jaar samen. Een gelukkig huwelijk, op een korte periode na. In de jaren tachtig kreeg de twin namelijk een zijspan met twee opgroeiende meiden te verstouwen. Daarvoor bleek hij net even te licht. Onder: simpele, maar prachtige tellereenheid, geïntegreerd in de koplamp. Dat een toerenteller tot 12.000 toeren ging, was trouwens een regelrechte sensatie.
‘Ik rij op enkele van mijn motoren gewoon te weinig’ De eencilinder-tweetakt komt oorspronkelijk uit Italië en is in eigen huis gerestaureerd. Maar door zijn zeer sportieve zitpositie bevalt hij toch maar matig. ‘Zere schouders en een pijnlijk sleutelbeentje. De Diversion is een stuk gerieflijker en die bevalt dus aanzienlijk beter.’ Een andere uitdaging vindt Verheij in het verzamelen van enkele bijzondere Yamahamodellen. Motoren dus die geschiedenis schreven. Zijn oog valt daarbij op de XJ650 Turbo uit 1984, door zijn compressor een bijzondere fiets. Net zo speciaal is de GTS uit 1993. De grote toerbuffel vulde vele pagina’s van motorbladen door zijn bijzondere naaf besturing. En wat te denken van de RD500? De V4-tweetakt was een teruggetunede versie van de Yamaha-GP-racer. Een nerveuze raket. ‘Pas boven de 6.000 toeren begon het feest. Op binnenwegen kwam ik vaak niet verder dan de derde versnelling. Eigenlijk gewoon te snel voor mij.’
SERIEUS GELD We gaan de collectie bewonderen. De motoren staan in de werkplaats, het is de kelder van zijn dijkwoning. Een ideale ruimte, want je kunt er gemakkelijk tien motoren in kwijt. Verheij knikt tevreden. Zo’n 38 jaar terug betrokken hij en zijn vrouw het huis, een voormalig kaaspakhuis. Een ingrijpende renovatie volgde, maar als je zelf een bouwkundig adviesbureau hebt, is dat meer een aanlokkelijke uitdaging dan een uitzichtloze klus. Even rondkijken leert dat de RD500 er niet meer staat. Hij is verkocht. Niet uit noodzaak, maar de Yamaha-hobby van Verheij gaat een nieuwe fase in. Hij wil zijn collectie inkrimpen tot de helft, dus mogen er een stuk of vijf weg. Met de nadruk op ‘mogen’, want van moeten is geen sprake. ‘Ze gaan zeker niet voor een appel en ei de deur uit. Ik wil er wel serieus geld voor hebben.’ Waarom wil hij zijn verzameling verkleinen? De reden is simpel. ‘Ik rij er enkele ervan gewoon te weinig. Jaarlijks probeer ik op allemaal wel een paar ritjes te maken, maar dat schiet er steeds meer bij in.’ Speelt daarbij ook mee dat motoren – ook al worden ze niet of nauwelijks gebruikt – onderhoud vragen? Voor Verheij is dat niet echt een probleem. Hij mag graag aan zijn motoren rommelen. 108
MOTOR MAGAZINE • 8 • 2016
Een punt van aandacht daarbij is de huidige benzine. De toevoeging van biobrandstof vraagt om maatregelen bij motoren die lang stilstaan. ‘Je krijgt dan drab en aanslag in de carburateurs. Het lijkt wel siliconenkit.’ Verheij lost dat op door de motoren droog weg te zetten. Hij haalt de samengestelde benzine uit de tank en vult die dan met een beetje Firezone 102-benzine. Die bevat geen toegevoegde ethanol. Daarmee rijdt hij een rondje om de carburateurs schoon te spoelen. Vervolgens tapt hij ook deze benzine af en wordt de motor droog weggezet. Om het
Boven: een plakkertje met de letters ‘DR’ op de tankdop. Bedoeld om aan te geven dat de motor droog – dus zonder benzine – is weggezet. Midden klein: piepklein oogt de YL1 uit 1967. Dit model was lang geleden de eerste Yamaha van Verheij. Toen weer van de hand gedaan, maar in 1994 kocht hij er weer één, uit nostalgie... Midden groot: de XS500 is de motor waar zijn vrouw Helma haar ritjes op maakt. De twin is een echt blijvertje: al 36 jaar in het bezit. Links: de Yamaha GTS viel vooral op door zijn aparte naafbesturing. Verheijs oordeel over het stuurkarakter: ‘Strakker dan een gewone machine.’
geheugen wat te helpen, krijgt de motor dan een plakkertje met de letters ‘DR’ op de benzinedop: de beginletters van ‘droog’. Er zullen dus een aantal Yamaha’s verdwijnen, maar de XS1100 hoort daar zeker niet bij. Deze zomer wordt die ingezet voor een vakantietocht met zijn vrouw naar Schotland. Maar eerst is er nog een avontuurlijke rondrit door een deel van India. Samen met een motormaatje, vanuit de standplaats New Delhi. Maar ditmaal niet op een Yamaha. ‘We doen het op gehuurde Royal Enfields. Van die traditionele stampers.’
KJMV Verheij is lid van de KJMV, de Klassieke Japanse Motorfietsen Vereniging. De club bestaat al sinds 1988 en telt zo’n 140 leden. De KJMV staat open voor motoren van alle Japanse merken. Voor meer info: www.kjmv.nl.