Funderingstechniek Dordrecht en ook andere gemeenten kampen met een groot funderingsprobleem. In sommige gemeenten is er soms sprake van een bacteriĂŤle aantasting ofwel palenpest van de houten paalfunderingen, maar in Dordrecht gaat het om een schimmelaantasting, ofwel verrotting van de bovenkant van de palen ĂŠn bacteriĂŤle aantasting.
Ook is er forse schade aan het ontstaan bij de woningen op staal, ofwel met een staalfundering, doordat de grond teveel en ongelijkmatig inklinkt. De oorzaak van de schimmelaantasting en van de zakkende woningen op 'staal' is het rioolstelsel in Dordrecht dat grondwater onttrekt aan de bodem.
Houten funderingen (palen) De bovenste laag van de grond is op veel plaatsen in Nederland niet sterk genoeg om een gebouw te dragen. Op het kaartje van Nederland zijn dit de rood gemarkeerde gebieden. Daarom worden er palen in de grond geslagen, meestal tot op een draagkrachtige zandlaag. In Nederland worden al honderden jaren lang houten paalfunderingen toegepast. De dragende functie van de houten palen blijft prima omdat hout onder (grond)water in goede staat blijft. Er zijn in de loop der jaren veel verschillende funderingstypen gemaakt. De zogenaamde spekpalen of slieten zijn in het verre verleden veel toegepast als een soort bodemverdichting ("kleefpalen"). Vanaf de tweede helft van de 17de eeuw werden vaak langere palen (tot een lengte van 23 meter) toegepast om bouwwerken te funderen op stevigere en diepere zandlagen ("op stuit" geheid). De funderingstechnieken ontwikkelden zich en werden over de paalkoppen, die voldoende laag beneden de grondwaterstand moesten worden afgezaagd, balken aangebracht. Over deze balken (kespen) werd, al dan niet gebruikmakend van vloerhout, het metselwerk van de funderingsmuur gestart. Na de invoering van beton als bouwmateriaal (circa 1920) werden betonnen funderingsbalken vaak direct over de paalkoppen aangebracht. In deze bouwperiode zijn ook in het werk gemaakte betonnen opstorten op de houten palen toegepast.