MIDDELEEUWSE MEDEMENSEN-issuu

Page 1


De middeleeuwen zijn gewelddadig

Elke sociale geschiedenis laat zien dat mutilatie en marteling routineus onderdeel waren van strafrechtelijke vervolging (…) waar je nu een boete voor zou krijgen, daar sneden ze in die dagen jouw tong voor uit, je oren eraf, je werd blind gemaakt, je hand werd eraf gehakt. (…) Wreedheid was een populaire vorm van entertainment. Het meest levendige voorbeeld is misschien wel het verbranden van katten, waarbij een kat op het podium werd gehesen en in een doek in een vuur werd neergelaten, terwijl de toeschouwers gierden van het lachen wanneer de kat, huilend van de pijn, levend werd verbrand.22

Aan het woord is cognitief psycholoog Steven Pinker als spreker tijdens een ted Talk. Via de website van ted , die wereldwijd presentaties van inspirerende denkers organiseert, is de video onder tussen zo’n 3,5 miljoen keer bekeken. In zijn betoog wilde Pinker zijn publiek ervan overtuigen dat de wereld met de dag minder gewelddadig wordt, een lijn die volgens hem vanaf de zestiende eeuw zou zijn ingezet, met name vanaf de zogenaamde Verlichting tijdens de achttiende eeuw in West­Europa. Pinker probeerde zijn publiek een beter gevoel te geven over hun eigen tijd, de moderne tijd, die volgens hem wordt gekarikaturiseerd als zeer gewelddadig. Als je dit met het verleden en met name de middeleeuwen vergelijkt, zo stelt

hij, dan valt het juist allemaal reuze mee. Niet onze tijd is gewelddadig, maar het verleden is dat wel. Wij zijn nu in staat geweld effectief tegen te gaan, zij in de middeleeuwen waren dat nog niet. Volgens Pinker kon je de doodstraf krijgen voor het stelen van een brood, en zat de periode vol met bloeddorstige vetes. Moord zou sindsdien alleen maar zijn afgenomen. Met andere woorden, om het cliché van een gewelddadige moderne tijd te ontkrachten plakt hij hetzelfde clichématige label op de middeleeuwen. In 2011 publiceerde Pinker zijn gedachten in een goed verkocht boek, in het Nederlands vertaald als Ons betere ik, waarom de mens steeds minder geweld gebruikt. Door verschillende internationale media, waaronder Time, werd Pinker uitgeroepen als een van de meest invloedrijke denkers van deze tijd.

Pinker is zeker niet de enige wetenschapper die de middeleeuwen zo gewelddadig wegzet. Ook onder historici bestond lang het beeld van een soms heel brute periode. ‘Zo fel en bont was het leven, zo verdroeg het de geur van bloed en rozen dooreen’, zo stelt Johan Huizinga (1872­1945) in een van zijn meest geciteerde zinnen uit Herfsttij der Middeleeuwen (1919). Waarmee hij maar wilde zeggen dat het leven van de middeleeuwer er een van contrasten was: enerzijds mooi en hartstochtelijk, anderzijds hard, wreed en gewelddadig. En zeker, de literatuur en schilderkunst uit die tijd, boordevol dapper vechtende ridders en gemartelde heiligen, spreekt soms tot de gewelddadige verbeelding – daarover later meer. Het is dus niet verwonderlijk dat die het idee voeden dat een beetje bloederigheid er voor de middeleeuwer best bij hoorde. Dat beeld wordt bij een groter publiek alleen maar versterkt door games en tv­series. De bekende HBO ­productie Game of Thrones (2011­2019) en de opvolger House of the Dragon (sinds 2022) vertellen dan wel over een fantasiewereld gevuld met magie en draken, op beeld is onmiskenbaar een ‘middeleeuwse’ en vooral gewelddadige samenleving te zien. De schrijver van de boeken waarop de series zijn gebaseerd, had zich geïnspireerd op de zogenaamde Rozenoorlogen, een strijd om de Engelse troon tussen twee adellijke partijen die van 1455 tot 1485 werd uitgevochten. In Game of Thrones is niemand zeker van zijn of haar leven. Bij maar een beetje ruzie grijpt men behalve naar botte grappen vooral

niet te subtiel naar het zwaard. Het beeld van een irrationele, overdadig gewelddadige periode spreekt blijkbaar aan. Toeristische attracties bij middeleeuwse locaties spelen er bijvoorbeeld vaak op in. Trekpleisters als Brugge en Amsterdam hebben het Torture Museum, waar straffen in de middeleeuwen worden uitgelegd aan de hand van martelwerktuigen en de bijl van de beul. Sommige van die marteltuigen werden echt gebruikt, hoewel veel minder dan bij toeristische martelkamers wordt gesuggereerd. Dat maakt martelwerktuigen overigens niet iets middeleeuws. De beruchte pijnbank stamt bijvoorbeeld uit de oudheid en werd in Nederland pas in 1798 als ondervraagmethode afgeschaft. Andere martelwerktuigen dateren überhaupt uit latere perioden of zijn grotendeels gebaseerd op verzinsels, zoals de menshoge kist met pinnen aan de binnenzijde, ook wel ijzeren maagd genoemd, waarvan alleen negentiende­eeuwse voorbeelden bekend zijn. De meeste diepe putten in middeleeuwse kastelen waar mensen in zouden zijn opgesloten (‘vergeetputten’) bleken bij nader inzien toch gewoon restanten van latrines, waterputten of opslagplaatsen te zijn.

Lees, kijk of ervaar je iets over de middeleeuwen, dan is de kans dus groot dat het gewelddadige karakter niet ver weg is. Waren de middeleeuwen gewelddadiger dan de huidige periode, en wreder? Berust het verhaal van die katten die men vijfhonderd jaar geleden levend in het vuur liet zakken bijvoorbeeld op waarheid? Vanaf de middeleeuwen tot diep in de achttiende eeuw vonden er inderdaad publiekelijke kattenverbrandingen plaats, hoewel er voor de Lage Landen geen voorbeelden voorhanden zijn. Het pijnigen of doden van katten kwam evenwel ook bij ons voor, met als het meest beruchte voorbeeld waarschijnlijk het katwerpen in Ieper, waarbij er jaarlijks op de tweede woensdag van de vastentijd één tot drie katten levend uit het belfort werden gegooid. Mensen associeerden katten met hekserij en de duivel, maar ook met trots en ijdelheid. In sommige gevallen werd het doden van katten gezien als een protest tegen de elite. In andere gevallen werden katten dan weer gezien als het spiegelbeeld van de mens, waardoor het publiekelijk doden van een onschuldig dier de gemeenschap kon reinigen van haar zonden.23

Folterstoel in Torture Museum Amsterdam. © Wikimedia Commons

Het mishandelen van katten is dus niet zomaar illustratief voor wreedheid ten opzichte van dieren en was eveneens niet zomaar een vorm van vermaak, maar had een diepere symbolische betekenis en kon een sociaal nut dienen. Dat maakt het uiteraard niet minder gewelddadig en tegenwoordig is dit soort dierenmishandeling straf­

baar. Tegelijkertijd is het voor veel mensen vandaag de dag vanzelfsprekend dat voor vleesconsumptie de vrijheid van dieren wordt afgenomen, soms met desastreuze gevolgen: elk jaar vinden tientallen fatale stalbranden plaats, waarbij tienduizenden dieren een gruwelijke dood sterven. Dit zou voor een middeleeuws individu waarschijnlijk onbegrijpelijk zijn. De middeleeuwer leefde veel meer met de dieren en was zich ook bewuster van het leed dat bij de slacht kwam kijken, iets wat in het openbaar gebeurde (zie ook hoofdstuk 3). Met andere woorden, wat geweld(dadig) is, wat wreed is en hoe we tegen leed aankijken, is ten eerste afhankelijk van sociale en culturele context en interpretatie.

Het werk van Steven Pinker heeft in de afgelopen jaren dan ook tot hevige kritiek van historici geleid. Naast zijn twijfelachtige interpretaties heeft dit betrekking tot de meer feitelijke en statistische kant.24 Sommige van zijn aannames zijn gestoeld op geweldsstatistieken die niet kloppen of heel discutabel zijn. Zo zou het aantal moorden sinds de middeleeuwen alleen maar zijn afgenomen (iets wat ook door meerdere historici is beweerd). Maar, door het tellen van moordzaken in een aantal steden en het omzetten van deze gegevens naar relatieve waarden, is de schatting van moord in de middeleeuwen dikwijls te hoog gebleken. In de vijftiende eeuw kende het aantal moorden overigens een heel sterke daling, om daarna juist weer wat te stijgen. Daarbij, zo zeggen critici, zijn moordstatistieken ook geen indicator voor geweld in het algemeen. Getallen zeggen niet alles, omdat ze op zichzelf minder zeggen over het type geweld en de cultuur daarachter.25

Er zijn zeker elementen van het label gewelddadige middeleeuwen, ook vanuit de populaire cultuur, die dicht bij een historische werkelijkheid zitten. Er vonden martelingen plaats, rechters konden zware fysieke straffen opleggen en het lukte lokale besturen lang niet altijd om de soms bloederige vetes te beteugelen. De vraag of de middeleeuwen meer of – wie weet – minder gewelddadig waren dan andere periodes is dus heel lastig te beantwoorden. Generalisering slaat in ieder geval de plank goed mis; ook toen wilden mensen in principe niet zomaar geconfronteerd worden met bloed en pijn, noch grepen ze onvoorwaardelijk naar wapen­ of marteltuigen. In dit hoofdstuk

zullen we vooral kijken naar welke rol geweld speelde in een specifieke context: om welke vormen van geweld ging het, hoe ging de samenleving ermee om, wat accepteerden middeleeuwers wel of niet en hoe probeerden ze dat op te lossen?

Oorlog, vetes, moorden en rake klappen

Hoe kwam je als mens in aanraking met geweld? De ogenschijnlijk meest omvangrijke vorm van geweld is natuurlijk oorlog, iets wat in de middeleeuwen dikwijls voorkwam, hoewel vaak kort en relatief kleinschalig. De Honderdjarige Oorlog bijvoorbeeld, een strijd om de Franse troon tussen de toenmalige heersers van Frankrijk en Engeland van 1337 tot 1453, klinkt als één lange oorlog maar betrof feitelijk vooral korte oplaaiingen van die strijd. De noordelijke Lage Landen werden overigens niet direct geraakt door deze gebeurtenissen, Vlaanderen des te meer. Dit gebied was namelijk staatkundig verbonden aan Frankrijk en tegelijkertijd voor zijn lakenindustrie erg afhankelijk van Engelse wol. Eerder, in 1302, had de overheersing van Vlaamse steden door de Franse troon al eens geleid tot een gewapende strijd toen stedelijke milities, met name georganiseerd door Brugge, een overwinning behaalden op het Franse leger bij Kortrijk, een beroemde slag die later bekend is geworden als de Guldensporenslag. Vlaamse steden kwamen overigens wel vaker tegen hun heersers in opstand. Zo rebelleerde Gent tussen 1449 en 1453 tegen de Bourgondische hertog Filips de Goede. Bij die strijd vonden duizenden mankrachten de dood. In het huidige Nederland kwam het zo nu en dan ook tot gewapende conflicten. Aan het eind van de vijftiende eeuw vocht het hertogdom Gelre bijvoorbeeld succesvol tegen de Bourgondische overheersing. Maar met name de zogenaamde Hoekse en Kabeljauwse twisten laaiden vanaf 1345 meerdere malen op. De twisten resulteerden in het beleg van meerdere steden, totdat een groep Hoeken uit Rotterdam in 1488 werd verslagen. De lijst met oorlogen en veldslagen in de Lage Landen is zeker nog langer.

Voor de strijdkrachten kon oorlogsvoering buitengewoon bloederig zijn. Dit resoneerde eveneens in de zogenaamde ridderromans

– zoals de bekende Arthurromans over de mythische koning Arthur en de Karelromans over Karel de Grote – waar ridderlijk geweld, maar ook de consequenties daarvan, regelmatig opduiken. De verhalen zijn dan ook van invloed geweest op de beeldvorming bij moderne lezers en waren een inspiratiebron voor talloze films: geweld en ridders lijken op een haast romantische manier onlosmakelijk verbonden. Maar vanuit middeleeuws perspectief zat het waarschijnlijk toch wat anders. Sommige lezers konden zich door de verhalen wellicht enigszins voorbereiden op wat er op het slagveld te wachten stond. Anderzijds vallen de gewelddadige representaties ook op te vatten als kritische reflecties. De teksten lieten de lezer nadenken over welke mate van geweld er bij ridderlijkheid paste. Voor het plezier werd er in de middeleeuwen in ieder geval niet zomaar gevochten, zeker niet tot bloedens toe. De in populaire cultuur overvloedig aanwezige riddertoernooien kenden in werkelijkheid zeker slachtoffers, maar toch vooral bij de vroegere toernooien, waarbij talloze deelnemers als het ware veldslagen naspeelden. Tegen het einde van de middeleeuwen werd dit soort evenementen anders georganiseerd. Ze vonden niet langer buiten op een veld plaats maar speelden zich vaak in de stad af. Riddertoernooien waren vooral bedoeld als sociale en politieke evenementen, omgeven door andere festiviteiten en markten, waar eveneens allianties of zelfs huwelijken werden gesloten. De gevoerde strijd zelf kende speciale regels en toernooiwapens, waardoor ongelukken minder voorkwamen. Typerend is bijvoorbeeld dat ridders met hun botte toernooizwaarden niet mikten op het hoofd, maar op een constructie van onder meer papiermaché die op de helm werd gedragen.26

Wapengebruik was voor heersers zowel als hun strijdkrachten dus een serieuze zaak. Desalniettemin kon geweld af en toe goed losbarsten; er stond immers veel macht en territorium op het spel. Kortom, oorlogsgeweld kwam in de middeleeuwen zeker voor. Maar hoe bloederig middeleeuwse oorlogsvoering ook kon zijn, het resulteerde niet in heel veel doden. Dit lag niet alleen aan de relatief kleine legers. Vooral wanneer belangrijke adellijke figuren het slagveld betraden, was het vaak voordeliger om hun leven te sparen, hen krijgsgevangen te nemen om losgeld te eisen of hen als onderpand in diplomatieke

Scène met Roland, een ridder die in dienst was van Karel de Grote. Roland en zijn vechtkunsten komen in de Karelromans voor, maar hij is ook bekend van het naar hem verwijzende Roelantslied. Minatuur uit de Spiegel Historiael door Jacob van Maerlant. Deze versie stamt uit ca. 1325­1335.

© Koninklijke Bibliotheek Den Haag, KA 20, f.214r

onderhandelingen te gebruiken dan hen te doden. Zeker als veldslagen in open veld werden uitgevochten, waren burgerslachtoffers als ‘nevenschade’ daarnaast schaars. Dat betekent niet dat oorlog geen desastreuze episodes kende of geen grote invloed op de samenleving kon hebben. Tijdens de hierboven genoemde strijd tussen Gent en Filips de Goede van Bourgondië, bijvoorbeeld, werd het stadje Deinze, niet ver van Gent vandaan, meermaals verwoest en geplunderd, de ene keer door milities van Gent, de andere keer door de legers van de hertogen van Bourgondië. De stad werd in 1488 zelfs bijna geheel platgebrand, een lot dat eerder al werd gedeeld door Dinant en Luik in respectievelijk 1466 en 1468. Werd een stad belegerd, dan kon dat soms maanden duren, met alle gevolgen van dien – denk aan een nijpend voedseltekort. Inwoners van het platteland

waren daarnaast slachtoffer van milities die plunderend rondtrokken. Zo sloot in 1426 een grote groep boeren van het Noord­Hollandse Kennemerland zich aan bij de Hoeksgezinde partijen en plunderde vanwege onder andere een mislukte oogst meerdere dorpen. Filips de Goede deinsde er niet voor terug om deze opstandige onderdanen met geweld te bestraffen. Na de strijd liet hij de in opstand gekomen Kennemerboeren ophangen. Boeren uit dezelfde streek grepen decennia later weer naar het zwaard. Getooid met afbeeldingen van brood en kaas op hun vaandels – economische onzekerheid was wederom een belangrijke reden – sloeg het Kaas-en-broodvolk rond 1492 opnieuw aan het roven.27 Tot ver buiten het brandpunt van de strijd kon oorlogsvoering in het algemeen van grote invloed zijn op de economie, met lage lonen en een daling van koopkracht tot gevolg (zie hoofdstuk 4).

Heersers waren zich wel degelijk bewust van al die gevolgen die oorlogsvoering met zich meebracht. Ze lieten zich op dat vlak ook adviseren door hun entourage. Iemand als Ghillebert van Lannoy (1386­1462), een ridder die later politieke en diplomatieke functies bekleedde aan het hof van Filips de Goede, schreef in zijn vorstenspiegel Instruction d’un jeune Prince (1439­1442) dat oorlog iets is dat alles verteert en vernietigt en dat de vorst alles moest doen om oorlogen te voorkomen. Erasmus (ca. 1469­1536) stelde in zijn Institutio principis Christiani (‘Opvoeding van de christenvorst’) – geschreven en opgedragen aan Karel  V (1500­1558) in 1516 – dat een goed vorst moest stilstaan bij het leed dat oorlog creëerde bij mensen uit de samenleving, zoals bij de achtergebleven kinderen en weduwen.28

We moeten de impact van oorlog in de laatmiddeleeuwse Lage Landen dus zeker niet onderschatten, maar tegelijkertijd bepaalde de gewelddadige kant van dit soort strijd voor de meeste middeleeuwse mensen niet het dagelijkse leven.

Met getrokken messen en zwaarden maakte men eerder kennis dichter bij huis, in eigen stad of dorp. Van geweldsmonopolie – het alleenrecht om geweld en dwang te gebruiken, dat tegenwoordig bij de staat ligt – was in de middeleeuwse samenleving namelijk nog geen sprake. Stadsbesturen hadden met name grote moeite om vetes tussen bijvoorbeeld verschillende families te beteugelen. Wanneer er

een vete ontstond, was er sprake van openbare en mogelijk gewelddadige vijandschap tussen twee of meer partijen. Dit kon resulteren in een neerwaartse spiraal, zeker wanneer dit gepaard ging met bloedwraak. Het bewust doden van een familielid kon immers betekenen dat de andere partij vergelding zocht, waardoor bloedverwanten een potentieel doelwit werden, met het gevaar dat er over en weer revanche zou worden genomen. In principe tolereerden middeleeuwse rechtbanken het niet wanneer iemand, in plaats van het conflict bij de rechtbank te beslechten, het heft in eigen en gewelddadige hand nam. Maar de macht van rechters was soms nog beperkt en bloedwraak was, net als zelfverdediging, een mogelijke uitzondering. Dit was mede dankzij de oorspronkelijke Germaanse rechtstraditie, waarin wraak was toegestaan om geleden schade recht te zetten, totdat een van de partijen verslagen was of tot men tot een compromis kwam. De vergelding kon bijvoorbeeld met een som geld worden afgekocht. Oog om oog, tand om tand, of ‘lijf voir lijf, lit voir lit’, zoals een vijftiende­eeuws rechtsboek uit Den Briel het omschrijft, was dus schijnbaar een aanvaardbare gang van zaken. Maar, zo schrijft stadsklerk Jan Matthijsen (? ­ ca. 1423) in datzelfde rechtsboek, het doden van een onschuldig iemand uit wraak was net zo zondig als geweld tegen weduwen, wezen en vreemdelingen.29

In de praktijk werd bloedwraak dan ook alleen erkend als de wreker de hertog om gratie had verzocht; hij maakte daarbij kenbaar dat hij verantwoordelijk was voor de vergelding. In dat geval ging het dan ook om doodslag in plaats van moord. De definitie van moord was namelijk anders dan die van vandaag de dag. Het ging in de middeleeuwen bij moord niet om het doden in koelen bloede of met voorbedachten rade, maar om de vraag of dit heimelijk was gebeurd. Wanneer de dader er niet voor uitkwam, of zich niet bekendmaakte na oproep, was er sprake van moord. Bij eerwraak was er sprake van doodslag omdat de dader zich in principe altijd bekendmaakte. Een compromis, een straf of gratieverlening door de hertog zou in dat geval kunnen voorkomen dat een vete verder zou escaleren.

Het tegengaan en oplossen van vetes was met name vanuit de middeleeuwse autoriteiten weliswaar het uitgangspunt, maar dat bleek over het algemeen lastig te zijn. Vetevoering was voor veel

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.