IPV™-1C Manual (Dutch)

Page 1

IPV®-1C GEBRUIKERSHANDLEIDING

TRUE-IPV®therapie-apparaat NL


© 2020 Percussionaire® Corporation ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN 1e editie Eerste druk februari 2020 Percussionaire® is een gedeponeerd handelsmerk van Percussionaire Corporation. Dit werk is het exclusieve eigendom van Percussionaire® Corporation. De informatie in deze gebruiksaanwijzing is vertrouwelijk en mag niet worden bekendgemaakt aan derden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Percussionaire®. Geen enkel onderdeel van dit document mag worden gekopieerd, gereproduceerd, verzonden of opgeslagen in een elektronisch informatiesysteem zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Percussionaire® Corporation.

Gemachtigde vertegenwoordiger in de Europese Unie: MDSS GmbH, Schiffgraben 41, 30175 Hannover, Duitsland De hulpmiddelen en producten in deze handleiding kunnen zijn gedekt door één of meer patenten. Deze handleiding is oorspronkelijk uitgebracht en geleverd in het Engels. Neem contact op met customerservice@percussionaire.com voor een lijst van beschikbare vertalingen. Alle ventilatoren mogen alleen worden bediend en onderhouden door daartoe opgeleide professionals. De volledige verantwoordelijkheid van Percussionaire® Corporation met betrekking tot de ventilatoren, accessoires, onderdelen en software en het gebruik ervan staat in de garantie die in de handleidingen is opgenomen. De in dit document beschreven informatie wordt verondersteld accuraat te zijn maar is geen vervanging voor het uitoefenen van een deskundig oordeel.

2


Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding.......................................................................................................... 5 Intrapulmonaire percussieve ventilatie (IPV®)................................................... 5 Drie onderdelen van TRUE‑IPV®.............................................................................. 6 Effecten van TRUE‑IPV®.............................................................................................. 6 Hoofdstuk 2: Beoogd gebruik........................................................................................... 7 Gebruiksindicaties....................................................................................................... 7 Patiëntenpopulatie..................................................................................................... 7 Absolute contra-indicaties....................................................................................... 7 Relatieve contra-indicaties...................................................................................... 7 Mogelijke bijwerkingen............................................................................................. 7 Fysiologische voordelen van TRUE‑IPV®.............................................................. 7 Klinische beperkingen/restricties.......................................................................... 8 Documentsymbolen................................................................................................... 8 Hoofdstuk 3: TRUE‑IPV® therapie in-line met een ventilator................................ 9 Beoogd gebruik............................................................................................................ 9 TRUE‑IPV® in‑line ventiel........................................................................................... 9 Behandelfrequentie.................................................................................................... 9 Hoofdstuk 4: Installatie......................................................................................................10 Controller en standaard...........................................................................................10 Achterpaneel ..............................................................................................................11 Gemengde gas-/luchtaansluiting...............................................................11 Actuele gas-/luchtconnectoren beschikbaar.........................................11 Standaard bevestigen.....................................................................................11 Phasitron® 5 beademingscircuit instellen.........................................................12 Phasitron® 5 diagram.......................................................................................13 Configuraties......................................................................................................13 Aansluiten op de IPV®-1C...............................................................................14 Het slangenharnas aansluiten op de Phasitron® 5................................14 Zoutoplossing of medicatie toevoegen.................................................. 15 TRUE‑IPV® in‑line ventiel instellen.......................................................................16 Phasitron® 5 aanbrengen op in-line ventiel............................................16 Percussionaire® PDM (multimeter) instellen....................................................17

3


Inhoudsopgave Hoofdstuk 5: Bedieningsfuncties...................................................................................18 Draaiknop, schakelaar en knop ...........................................................................18 Percussionaire® digitale multimeter (PDM)......................................................19 Modus Zelftest bij inschakelen (POST)......................................................19 Modus Wake (Wek).......................................................................................... 20 Modus Active (Actief )......................................................................................20 Modus Report (Rapport)............................................................................... 22 Modus Sleep (Slaap) ........................................................................................23 Modus Fault (Storing)......................................................................................23 Storingsregistratie............................................................................................24 Storingsdetectie................................................................................................24 Hoofdstuk 6: Controle voorafgaand aan gebruik...................................................25 Hoofdstuk 7: Algemeen TRUE‑IPV therapieprotocol voor volwassenen.........27 TRUE‑IPV® therapie met in-line ventiel toepassen........................................29 Therapie met in-line ventiel voltooien...............................................................30 Hoofdstuk 8: Reinigen en desinfecteren....................................................................31 Controller en standaard...........................................................................................31 Percussionaire® digitale multimeter (PDM)......................................................31 Phasitron® 5 beademingscircuit...........................................................................32 De Phasitron® 5 demonteren........................................................................32 De Phasitron® 5 reinigen................................................................................33 Oplossingen voor reiniging en desinfectie.............................................34 Batterijen van PDM vervangen....................................................................34 Hoofdstuk 9: Problemen oplossen................................................................................35 Hoofdstuk 10: Technische specificaties.......................................................................36 Specificaties van de IPV®-1C...................................................................................36 Specificaties van de Phasitron® 5.........................................................................37 Specificaties van de Percussionaire® digitale multimeter (PDM).............37 Hoofdstuk 11: Onderhoud en reparatie......................................................................38 Apparatuur afvoeren................................................................................................38 Hoofdstuk 12: Beperkte garantie...................................................................................38

4


Hoofdstuk 1: Inleiding Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de IPV®‑1C en TRUE‑IPV® therapie.

Intrapulmonaire percussieve ventilatie (IPV®) De IPV®‑1C is speciaal ontworpen voor niet‑continu institutioneel/ziekenhuisgebruik en is een drukbegrensde ventilator met onderbroken doorstroming en tijdcyclus die IPV® therapie biedt, een modaliteit van mechanische ventilatie, ‘Intrapulmonaire percussieve ventilatie’. De IPV®‑1C levert hoogfrequente percussiepulsen tussen 100‑300 cycli per minuut. Deze hoogfrequente percussiepulsen verspreiden zich door de luchtwegen en alveolaire kanalen en vergroten de diffuse ventilatie in de gasuitwisselingsgebieden van de longen, wat een verbeterde FRC (functionele residuele capaciteit) , CO2‑verwijdering, vrijmaken van de luchtwegen en longrecrutering mogelijk maakt. Tijdens gebruik geeft het IPV®‑1C systeem een continue dichte aerosolnevel af in de longen tijdens de therapeutische percussie, waarmee de hechtende en bindende krachten van vastzittende afscheiding in de luchtwegen worden beperkt.

Operationele drukregeling Multimeter

Hoofd‑ schakelaar

Percussie

Operationele druk Percussie

Continue aerosol

Handmatige inspiratie

De IPV® ‑1C zorgt, met behulp van een Phasitron® 5, voor intrapulmonaire percussieve ventilatie, hetzij invasief via een kunstmatige luchtweg, hetzij niet‑invasief door een mondstuk, een masker of een canule. De patiënt kan spontaan ademhalen, maar dit is niet nodig. De IPV®‑1C kan ook in‑line worden gebruikt met conventionele, verplichte ventilatoren, die de juiste TRUE‑IPV® therapie afgeven en voorkomen dat er tussen apparaten moet worden geschakeld.

5

Regelt de piekbedrijfsdruk van de gehele eenheid. Deze regeling bij maximale output geeft slechts iets minder druk dan die van de instelling. De optimale inlaatwanddruk is 50 psi (3,4 bar, 345 kPa).

Past de frequentie van pulsen aan, bij een vaste I:E‑verhouding Handmatige inspiratie Levert een gereguleerde bron van gas door de opening van de Phasitron® 5 venturi. Hoe langer de knop wordt ingedrukt, hoe groter de kans op afgifte van een tidaal volume.

5


De drie onderdelen Drie onderdelen vanvan deintrapulmonaire TRUE-IPV® percussieve ven la e (IPV®)

70

• Diffusie O2

• Convec e CO2

• Perfusie vesiculaire peristal ek

60 50 40

cmH2O hPa 30 20 10 0

Frequen e = 300 Percussief mechanisch Mengen diffusie

f=300 Percussieve mechanische menging diffusie

Frequen e = 150 Percussieve convec eve Beademing met diffusie

f=150 Percussieve convectieve ventilatie met diffusie

Frequen e = 100 Percussieve perfusie Vesiculaire peristal ek

f=100 Percussieve perfusie vesiculaire peristaltiek

Effecten van TRUE‑IPV®

Ventilatie en oxygenatie Mobilisatie van luchtwegsecreties

Longrecrutering

De effecten van TRUE‑IPV® therapie treden op met of zonder medewerking van de patiënt. TRUE‑IPV® levert een percussieve gasuitwisseling in de bronchioli respiratorii met bijbehorende alveolaire recrutering, waarbij een minimale gemiddelde intrathoracale expiratoire drukstijging wordt gehandhaafd voor perifere longstabilisatie. Dit zorgt voor mechanische ventilatie voor perifere longrecrutering, terwijl de kans op geïnduceerd barotrauma tot een minimum wordt beperkt.

6


Hoofdstuk 2: Beoogd gebruik Gebruiksindicaties De IPV®-1C is geïndiceerd voor het losmaken van afscheidingen, longexpansietherapie en de behandeling en het voorkomen van pulmonaire atelectase. De set kan ook extra zuurstof leveren wanneer er gecomprimeerde zuurstof wordt gebruikt.

Patiëntenpopulatie De IPV®-1C is bedoeld voor gebruik bij pediatrische en volwassen patiënten.

Absolute contra-indicaties • Onbehandelde spanningspneumothorax

• Ongeschoolde of onervaren gebruiker

Relatieve contra-indicaties • Eerdere pneumothorax

• Myocardinfarct

• Recente pneumonectomie

• Braken

• Longbloeding

• Pulmonaire luchtlekkage (zonder werkende borstbuis)

Mogelijke bijwerkingen • Verlaagd hartminuutvolume

• Verhoogde intracraniële druk

• Pneumothorax

• Verhoogde luchtretentie

• Hyperoxygenatie

• Pulmonaire luchtlekkage

• Longbloeding

• Hyperventilatie

• Maaguitzetting

• Apneu

Fysiologische voordelen van TRUE‑IPV® • Recrutering van atelectatische long

• Mechanische bronchodilatatie

• Verbeterde FRC

• Kan het ademhalingspatroon verbeteren

• Verminderd ademhalingswerk

• Verhoogde mobilisatie van secretie

7


Klinische beperkingen/restricties Het gebruik van de IPV®-1C is beperkt tot personen die de juiste opleiding hebben ontvangen. Voor invasieve toepassingen of patiënten die worden ondersteund door continue verplichte ventilatie (CMV). WAARSCHUWING: Vanwege de therapeutische aard van deze hulpmiddelen hebben ze geen alarmen. Derhalve MOET de patiënt continu worden geobserveerd door een arts. WAARSCHUWING: Wanneer het hulpmiddel wordt gebruikt bij een patiënt met een kunstmatige luchtweg (d.w.z. een endotracheale tube of tracheostomietube), dan moet een arts aanwezig zijn, zodat er een één-op-één-relatie bestaat. Deze hulpmiddelen verbeteren de klaring van de secretie. Patiënten moeten voor en na de behandeling worden beoordeeld op een verminderde vitale capaciteit/FRC of de noodzaak van assistentie bij het verwijderen van luchtwegsecreties. Het kan nodig zijn om de manchet tijdens de therapie gedeeltelijk leeg te laten lopen; herinflatie volgens ziekenhuisprotocol na therapie. WAARSCHUWING: Omdat longblaasjes niet kunnen worden geventileerd wanneer de uitsturende luchtwegen worden belemmerd, moet indien nodig zuiging worden uitgevoerd. OPMERKING: Een pictogram WAARSCHUWING wijst op het risico van letsel voor de patiënt of de gebruiker. Een pictogram LET OP wijst op potentiële apparatuurschade.

Documentsymbolen WAARSCHUWING LET OP

D

Lees de gebruiksaanwijzing i voorafgaand aan gebruik

C CE-markering M Fabrikant N

Productiedatum Niet-steriel Bevat niet de ftalaatweekmakers DEHP, DIBP, DBP of BBP

8

Toegepast onderdeel type BF Voor gebruik bij één enkele patiënt Uitsluitend op recept

h g

Catalogusnummer Partijnummer

y Europese vertegenwoordiger Niet gemaakt met natuurlijk rubberlatex Afvoer


Hoofdstuk 3: TRUE‑IPV® therapie in‑line met een ventilator

TRUE‑IPV® in‑line ventiel 22 mm binnendiameter x 22 mm buitendiameter Voor gebruik bij één enkele patiënt

Beoogd gebruik Het TRUE‑IPV® in‑line ventiel is bedoeld voor gebruik bij het toepassen van IPV® therapie (intrapulmonaire percussieve ventilatie) bij geïntubeerde patiënten, terwijl het wordt onder‑ steund door middel van conventionele verplichte ventilatie (CMV) met behulp van drukregeling, volumeregeling, SIMV‑PC enz., wanneer directe aansluiting van IPV® niet is geïndiceerd. OPMERKING: Uitsluitend bestemd voor gebruik met Percussionaire® TRUE-IPV® ventilatoren. Compatibel met alle Percussionaire® Phasitrons voor één enkele patiënt. Het IPV® in-line ventiel is geïndiceerd voor populaties van pediatrische tot volwassen patiënten, aan wie IPV® therapie is voorgeschreven.

TRUE‑IPV® in‑line ventiel Drukontlastingsventiel

Drukontlastpoort

Buitendiameter 22 mm Phasitron® 5 poort

Binnendiameter 22 mm

Behandelfrequentie Het in‑line gebruik van TRUE‑IPV® met een ventilator is afhankelijk van de behoefte van de patiënt. Het aanbevolen gebruik is twee tot zes keer per dag (om de vier uur), of volgens de aanbevelingen van de arts. Gebruik altijd het protocol van het ziekenhuis of de instelling, indien mogelijk. WAARSCHUWING: Volg de protocollen van uw instelling voordat u de beademingsslang van de ventilator loskoppelt voorafgaand aan de installatie van het Percussionaire® TRUE‑IPV® in‑line ventiel.

9


Hoofdstuk 4: Installatie Controller en standaard

Phasitron® 5 houderbeugel

DISS geleverde zuurstof­ slang voor binnenkomend gas tussen 50-80 psi (345-551 kPa) normaal geleverd aan Amerikaanse instrumenten

Stang en standaard

10


Achterpaneel Gemengde gas‑/luchtaansluiting De IPV®‑1C kan worden aangesloten op een enkele gastoevoer van een ziekenhuis of op een toevoer van gemengd gas. Enkele of dubbele aansluitingen voor lucht/zuurstofgas beschikbaar.

Actuele gas‑/luchtconnectoren beschikbaar: DISS AFNOR DIN BS

VS Frans Duits Brits

NIST UNIFOR AGA

Europees Italiaans Scandinavisch

Bevestiging op standaard

Geleverde beugel voor bevestiging aan achterzijde voor montage van het IPV®‑1C apparaat op de standaard

Verstelbare buissteun voor het bevestigen van het IPV®‑1C apparaat

IPV®‑1C apparaat op standaard gemonteerd

Houderbeugel voor zijpaneel voor een handige opslag/plaatsing van de Phasitron® 5

11


Phasitron® 5 beademingscircuit instellen

De gepantenteerde Phasitron® 5 maakt gebruik van een unieke venturi als een ‘koppelmechanisme’ om de longen te beschermen tegen overdruk. Door zich automatisch aan de weerstand van de longen aan te passen, zorgt de Phasitron® 5 voor een nauwkeurige en veilige levering van de optimale hoeveelheid lucht bij de juiste voor de alveolaire ruimte benodigde doorstroom. Als de longweerstand laag is, zoals in een elastische long, stroomt alle gepulseerde lucht van de IPC®‑1C in de mond van de venturi. Bij elke luchtpuls wordt vier keer zoveel extra lucht in de venturibuis gezogen. Deze meegevoerde lucht met een lage druk vult automatisch de beschikbare ruimte in de long. De Phasitron® 5 past zich continu en onmiddellijk aan voor het behoud van een rustige en veilige luchtdruk, zelfs in een beschadigde long. LET OP: TRUE-IPV® therapie kan alleen worden verkregen met behulp van de Phasitron® 5.

12


Diagram Phasitron® 5

Gegolfde slang Veiligheidsventiel

Uitademingspoort

Inademingspoort Veer

O-ring

Venturi Deksel

Patiëntpoort Behuizing Phasitron® 5

Kegelvormige connector Mondstuk

Deksel van het vernevelpotje

Diafragma

Vernevelpotje

Schotje

LET OP: Gebruik uitsluitend onderdelen en accessoires van Percussionaire® Type BF D Voor gebruik bij één enkele patiënt

Configuraties De Phasitron® 5 set kan worden gebruikt met of zonder mondstuk of standaardmasker (zoals hieronder aangegeven). Afmetingen van de aansluiting: binnendiameter van 15 mm of buitendiameter van 22 mm.

Hydrofobe filter

Phasitron® 5 zonder mondstuk of masker

Phasitron® 5 met mondstuk (inbegrepen)

Phasitron® 5 met gezichtsmasker (afzonderlijk verkrijgbaar) 13


Aansluiten op de IPV®‑1C Verbind de rode, doorzichtige en gele slangconnectors met het IPV®‑1C controllerapparaat.

NIET GEBRUIKT ROOD

DOORZICHTIG

GEEL

WAARSCHUWING: Het groene externe scheidingsschot is ontlucht, niet belemmeren

Het slangenharnas aansluiten op de Phasitron® 5

Koppel de snel koppeling van de gele slang aan het vernevel potje.

Druk de rode slang in de kegelvormige connector aan de achterkant van de behuizing van de Phasitron® 5.

Sluit de snelkoppeling van de doorzichtige slang aan op de dop op de achterkant van de Phasitron® 5.

14


Zoutoplossing of medicatie toevoegen

Draai rechtsom om het vernevelpotje te openen. Voeg zoutoplossing en/of voorgeschreven medicatie toe.

Draai linksom om het vernevelpotje te sluiten.

LET OP: Zorg ervoor dat de gele vernevelingsslang niet verbogen is. Dit kan overmatige spanning op de connector tot gevolg hebben.

LET OP: Buig het vernevelpotje niet terwijl u de slangen vasthoudt. Dit kan overmatige spanning op de kegelvormige connector van de rode slang tot gevolg hebben.

15


Het TRUE‑IPV® in‑line ventiel instellen Y‑koppeling patiënt Poortaansluiting Phasitron® 5

Kinderen tot volwassenen Aanbevolen wordt het hulpmiddel zo dicht mogelijk in de buurt van de Y‑koppeling met de patiënt te plaatsen. Plaats het TRUE‑IPV® in‑line ventiel in de beademingsslang van het ventilatorcircuit. WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het drukontlastingsventiel gesloten is. WAARSCHUWING: Laat de ventilator met het geplaatste ventiel draaien. WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het TRUE‑IPV® in‑line ventiel in de beademingsslang van het ventilatorcircuit wordt gestoken.

Phasitron® 5 aanbrengen op in‑line ventiel Installeer de meegeleverde blauwe dop (de kleur kan variëren) op de Phasitron® 5 uitademingspoort. De poort moet worden afgesloten voor een juist gebruik en een goede behandeling. De dop wordt meegeleverd in de set voor het TRUE‑IPV® in‑line ventiel.

TRUE‑IPV® in‑Line Ventiel met Phasitron® 5 plaatsen

Druk de blauwe dop over de Phasitron® 5 uitademingspoort. Blauwe dop meegeleverd met in‑line Ventielset.

16

Vul de vernevelaar met een normale fysiologische zoutoplossing van 15 tot 20 cc of voorgeschreven medicatie. Aerosolverbruik ongeveer 0,75 cc per minuut. WAARSCHUWING: De blauwe dop dient te worden verwijderd bij het toedienen van een directe behandeling via de mond, het masker of direct verbonden met de endotracheale tube.


Percussionaire® digitale multimeter (PDM) instellen OPMERKING: Verwijder de PDM uit het IPV®-1C apparaat, om toegang te krijgen tot de treklipjes van de batterij, door de PDM linksom te draaien.

Trek omhoog om beide lipjes te verwijderen

OPMERKING: Om tijdens het opstarten een correcte atmosferische drukkalibratie te garanderen, verwijdert u de batterijen, wacht u 30 seconden en installeert u de batterijen opnieuw. Wacht 15 seconden totdat de zelftest bij inschakelen begint. Wanneer het scherm leeg is, kan de multimeter in het apparaat worden geïnstalleerd.

Batterijen in de PDM plaatsen (Zie pagina 34)

De seriële USB-poort wordt alleen gebruikt voor firmware-upgrades Zijaanzicht van PDM

OPMERKING: De PDM heeft een seriële USB-poort die gebruikt wordt voor productie, kalibratie en het uploaden van firmware. Deze is tijdens normale werking niet ingeschakeld.

17


Hoofdstuk 5: Bedieningsfuncties Draaiknop, schakelaar en knop Draaiknop, schakelaar, knop PERCUSSIE

Functie

Met de regelknop voor Percussie kan de frequentie van pulsen worden aangepast, bij een vaste I:E-verhouding. Regelt de frequentie van de geleverde hoogfrequente volumes. Varieert van 100 tot meer dan 300 cycli per minuut. Heeft invloed op de piekdruk en de gemiddelde luchtwegdruk.

HOOFDSCHAKELAAR

Met de hoofdschakelaar schakelt u het controleinstrument in en uit. De patiënt krijgt een TRUE‑IPV® therapie wanneer de hoofdschakelaar op ON (Aan) staat.

De knop voor handmatige inspiratie levert een gereguleerde gastoevoer via de opening van de Phasitron® 5 venturi. WAARSCHUWING: Hoe langer de knop Handmatige inspiratie wordt ingedrukt, hoe groter de kans op de afgifte van een tidaal volume. WAARSCHUWING: NIET VOOR GEBRUIK BIJ PASGEBORENEN Met de draaiknop voor Operationele druk regelt u de piekbedrijfsdruk van de gehele eenheid. De optimale druk is 40 psi (3,4 bar, 345 kPa) voor pediatrische en volwassen patiënten.

18


Percussionaire® digitale multimeter (PDM)

De PDM heeft zes verschillende bedrijfsmodi: POST (Zelftest bij inschakelen), Wake (Wek), Active (Actief), Report (Rapport), Sleep (Slaap) en Fault (Storing).

Modus Zelftest bij inschakelen (POST) Wanneer de batterijen in een systeem zijn geïnstalleerd, toont de software van de PDM de softwarerevisie, de batterijspanning, de totale gebruiksduur en het serienummer gedurende 15 seconden. Gedurende deze opstartmodus voert de software extra tests op de hardware uit, die onderdeel zijn van de Zelftest bij inschakelen (POST). Wanneer er fouten worden gedetecteerd, gaat de PDM over op de modus Fault (Storing). De meetpoort moet losgekoppeld blijven en aan de open lucht blootgesteld worden zolang de Zelftest bij inschakelen actief is.

OPMERKING: Installeer de PDM pas nadat de Zelftest bij inschakelen is voltooid en het scherm leeg is, wat weergeeft dat het apparaat in de modus Sleep (Slaap) staat.

Weergave van systeeminformatie

Achteraanzicht van PDM Meetpoort‑ aansluiting LET OP: Poort niet aanraken en geen objecten in de poort plaatsen Resetknop (alleen gebruikt voor firmware‑ upgrades)

19


Modus Wake (Wek) Om de PDM te wekken moet de ventilatordruk bij de Phasitron® 5 patiëntpoort langer dan één seconde hoger zijn dan 2,5 cmH₂O of 2 hPa. De PDM blijft de eerste 15 seconden aan en toont de timer voor de staafgrafiek. Wanneer het gebruik binnen 12 seconden wordt gestopt, gaat de PDM over op modus Report (Rapport). Na 15 seconden telt de huidige sessie verder vanaf 16 seconden waardoor de modus Active (Actief) wordt ingeschakeld.

Schermen op de PDM in modus Wake (Wek) VS IPV: IPV®-1C

EUR therapie: IPV®-1C

OPMERKING: Weergavenummers zijn uitsluitend bedoeld als referentie.

Modus Active (Actief) Model: IPV VS Apparaat: IPV®‑1C Weergegeven metrische gegevens: pulsfrequentie, staafindicator pulsamplitude, gemiddelde luchtwegdruk, gebruiksduur tijdens de sessie

Na 16 seconden gaat de PDM over naar de modus Active (Actief). De staafindicator schakelt automatisch over naar een numerieke weergave en geeft de huidige sessietimer voor gebruik weer. De weergave rechts geeft de huidige gemeten pulsfrequentie weer. Gemiddelde luchtwegdruk (MAP) middelt pulsamplitude gedurende 5 seconden. Bij 100 monsters per seconde is dit een gemiddelde van 500 metingen. De PDM toont de sessietimer voor gebruik in minuten en seconden. De sessietimer is de totale duur van het huidige gebruik. De sessietimer kan maximaal 59 minuten en 59 seconden weergeven. Wanneer het gebruik langer dan 5 minuten onderbroken wordt, wordt de sessietimer gereset en begint deze opnieuw te tellen.

20


De pulserende staafindicator aan de linkerkant toont de pulsamplitude die in de afgelopen 5 seconden is berekend als een gemiddeld piekamplitudedrukmonster, minus het amplitudedrukmonster in de afgelopen 5 seconden. De staafindicator is een visuele weergave die de waarden voor AIP en AEP beter weergeeft en een schatting van de luchtwegdruk aangeeft. PEEP wordt weergegeven door een ononderbroken balk aan de basis en AIP wordt weergegeven door de pulserende pieken van de staafindicatorweergave. OPMERKING: Zie modus Report (Rapport) om de meest recente duur van het gebruik van het apparaat weer te geven.

Staafindicator bij het meten van de 30 pulsamplitude (0-50 cmH2O/HPa) Stappen 2,5-3 cmH2O/HPa

50

Gemiddelde luchtwegdruk

Pulsfrequentie Gebruikstimer 0

IPV VS: IPV®‑1C

Model: EUR therapie Apparaat: IPV®‑1C Weergegeven metrische gegevens: pulsfrequentie, staafindicator pulsamplitude, gemiddelde luchtwegdruk, gebruiksduur tijdens de sessie Na 16 seconden schakelt de PDM over naar de modus Active (Actief). De timer van de staafindicator schakelt automatisch over naar een numerieke weergave en geeft de huidige sessietimer voor gebruik weer. Boven de timer wordt de pulsamplitude weergegeven. Deze wordt berekend met behulp van de drukmetingen op het moment van directe piek‑ en dalamplitude gemiddeld over 5 seconden. De weergave rechts geeft de huidige gemeten pulsfrequentie weer. Gemiddelde luchtwegdruk (MAP) middelt pulsamplitude gedurende 5 seconden. Bij 100 monsters per seconde is dit een gemiddelde van 500 metingen. De PDM toont de sessietimer voor gebruik in minuten en seconden. De sessietimer is de totale duur van het huidige gebruik. De sessietimer kan maximaal 59 minuten en 59 seconden weergeven. Wanneer het gebruik langer dan 5 minuten wordt onderbroken, wordt de sessietimer gereset en begint deze opnieuw te tellen. OPMERKING: Zie modus Report (Rapport) op pagina 20 om de meest recente duur van het gebruik van het apparaat weer te geven.

21


Gemiddelde luchtwegdruk

Pulsamplitude

Pulsfrequentie Gebruikstimer EUR therapie: IPV®‑1C, weergave

Modus Report (Rapport) A.

De sessietimer en de volledige gebruikstimer (A) worden gedurende twee seconden weergegeven, om de 2 seconden afgewisseld met de pagina met systeeminformatie (B). Weergave van de alternerende pagina duurt 5 minuten of tot de behandeling wordt hervat en de PDM overgaat naar de modus Active (Actief).

B.

Gedurende deze 5 minuten geeft een horizontaal staafdiagram de tijd aan door van links naar rechts te bewegen met een vaste snelheid. Na 5 minuten zonder behandeling wordt de pagina met systeeminformatie niet langer weergegeven en knippert de tijdweergave (2 seconden aan, 2 seconden uit) (C) gedurende 25 minuten extra.

C. De PDM gaat na 25 minuten over op modus Sleep (Slaap).

22


Schermen weergegeven wanneer de IPV®‑1C op uit staat. IPV VS: IPV®‑1C

EUR therapie: IPV®‑1C

OPMERKING: Wanneer de IPV®-1C is uitgeschakeld, dalen de metingen na enkele seconden naar nul.

Modus Sleep (Slaap) Leeg scherm, wat duidt op de modus Sleep (Slaap) van de PDM

In de modus Sleep (Slaap) is het LCD‑ scherm uit, maar blijft de microcontroller de druk bij de meetpoort 5 keer per seconde meten en berekenen. Als gedurende een periode van 3 seconden de druk bij de Phasitron® patiëntpoort langer dan 1 seconde hoger is dan 2,5 cmH₂O of 2 hPa, gaat de PDM over op de modus Wake (Wek).

Modus Fault (Storing) De PDM geeft een foutmelding weer op het lcd‑scherm met als boodschap ‘Contact Factory for Service’ (Neem contact op met de fabriek voor onderhoud) en blijft in de modus Fault (Storing) tot beide batterijen zijn verwijderd. De informatie die wordt weergegeven is onder andere de softwareherziening, het serienummer van de PDM, de totale gebruiksduur en een foutcode voor exclusief gebruik door de fabriek. In alle andere modi screent de software de hardware continu op fouten en controleert of elk gegevensmonster een geldige waarde heeft. Wanneer een fout wordt vastgesteld, maakt de software een logbestand aan en wordt de processor opnieuw opgestart waardoor een tijdelijke fout wordt opgelost. Na het opnieuw opstarten keert de processor terug naar dezelfde modus als voor het opstarten. Als er binnen 10 seconden meer dan één fout wordt vastgesteld, wordt dit gezien als een fatale fout en gaat de software over naar de modus Fault (Storing).

23


OPMERKING: Drukfouten worden veroorzaakt door een continue druk hoger dan 150 cmH₂O gedurende meer dan 5 seconden in de modi Wake (Wek) en Active (Actief).

OPMERKING: Als het scherm Systeem Failure (Systeemstoring) wordt weergegeven, verwijdert u de batterijen 30 seconden. Plaats de batterijen terug (houd er rekening mee dat de pluskanten in dezelfde richting wijzen) en wacht 30 seconden tot het scherm wordt uitgeschakeld. Als de POST-controle correct loopt, kan de PDM worden gebruikt. Neem contact op met een erkend Percussionaire® servicecentrum als het scherm System Failure (Systeemstoring) terugkeert.

Storingsregistratie De software houdt verschillende soorten hardware- en gegevensfouten bij. Alle storingen worden geregistreerd in het geheugen van de microcontroller en blijven behouden zelfs als de batterijen worden verwijderd. Wanneer meerdere fouten 10 seconden na elkaar optreden, stopt de normale werking van de PDM en schakelt deze over naar de modus Fault (Storing). In deze modus wordt een deel van de fouten weergegeven op het LCD-scherm. Deze gegevens zijn uitsluitend bedoeld voor de fabrikant en voor gebruik bij reparatie. De gebruiker kan de modus Fault (Storing) verlaten door de batterijen te verwijderen en opnieuw te plaatsen. De PDM functioneert dan weer normaal, maar de fouten die in het geheugen zijn opgeslagen worden niet gewist, noch wordt het probleem dat de foutmelding veroorzaakte opgelost.

Storingsdetectie De PDM beschikt over zowel hardware- als softwarestoringsdetectie. Dit is een speciale waakhondfunctie voor hardware die op een onafhankelijke klokbron functioneert en kan blijven functioneren, zelfs wanneer de hoofdklok van de microprocessor het begeeft of de microcontroller wordt onderbroken. De onafhankelijke storingsdetectie wordt bij elke geldige drukmeting (vrij van hardware- of softwarefouten) gereset. Naast de hardwarestoringsdetectie implementeert de software ook een ‘waakhond’ voor storingsdetectie. Deze waakhondfunctie detecteert dat een softwaretaak niet binnen een bepaalde tijd is uitgevoerd, registreert de fouten en reset de processor.

24


Hoofdstuk 6: Controle voorafgaand aan gebruik 1.

Sluit een ventilatortestlong van 1 liter van het type Siemens aan op de Phasitron® 5. (1)

2.

Sluit de slangconnectors van de Phasitron® 5 aan op de IPV®‑1C via de rode, kleurloze en gele aansluitingen. (2)

1 2

3.

Draai de knop OPERATIONAL PRESSURE (Operationele druk) volledig linksom naar de UIT‑stand (OFF).

4.

Verbind de IPV® ‑1C met de gastoevoer.

5.

Draai de ‘A’ zwarte knop PERCUSSION (Percussie) naar het midden, naar de omhoog positie.

6.

Draai de schakelaar MASTER (hoofdschakelaar) naar de stand ON (Aan).

7.

Draai de knop OPERATIONAL PRESSURE (Operationele druk) om een druk te verkrijgen tussen 40‑42 psi/2,7‑2,9 bar op de bedrijfsdrukmeter. Controleer de druk door de externe aansluiting (REMOTE) gedurende 3 seconden af te dichten; hierdoor worden de percussies stopgezet en wordt de drukmeter stabiel gehouden. Stel de knop Operational Pressure (Operationele druk) dienovereenkomstig af.

8.

Draai de ‘A’ zwarte knop PERCUSSION (Percussie) naar links, helemaal linksom

9.

Controleer of de pulsfrequentie 300 of hoger is.

10.

Draai de ‘A’ zwarte knop PERCUSSION (Percussie) naar rechts, helemaal rechtsom

11.

Controleer of de pulsfrequentie 100 of lager is.

12.

Draai de ‘A’ zwarte knop PERCUSSION (Percussion) naar het midden, naar de omhoog positie.

13.

Controleer of de op de multimeter aangegeven MAP‑druk (gemiddelde luchtwegdruk) hoger is dan 10 cmH2O.

. .

OPMERKING: als u de ‘EUR’-multimeter gebruikt, bevindt de gemiddelde luchtwegdruk (MAP) zich op een andere plaats op het scherm. Gemiddelde luchtwegdruk

Pulsamplitude

50

Gemiddelde luchtwegdruk 30

0

IPV®-scherm VS

IPV®-scherm EUR

(Vervolg op p. 26)

25


14.

Sluit de groene poort af en kijk of de pulsaties stoppen.

15.

Verwijder de occlusie van de groene poort.

16.

Druk op de knop MANUAL INSP (Handmatige inspiratie) en controleer of de druk hoger is dan 40 cmH₂O. OPMERKING: Als u de ‘EUR’-multimeter gebruikt, bevindt de gemiddelde luchtwegdruk (MAP) zich op een andere plaats op het scherm.

17.

Draai de schakelaar MASTER (hoofdschakelaar) naar de stand ‘OFF’ (Uit).

18.

Koppel de gastoevoer los. De controle voorafgaand aan gebruik is voltooid.

26


Hoofdstuk 7: Algemeen TRUE‑IPV® therapieprotocol voor volwassenen 1.

Sluit de IPV®-1C aan op een gasvoeding van 50-80 psi (3,5-5,5 BAR). Schakelaar Master (hoofdschakelaar) staat UIT (OFF).

2.

De patiënt moet in een rechte, comfortabele fauteuil zitten of liggen waarbij het hoofd en de schouders door kussens worden ondersteund. OPMERKING: de zwaartekrachtspositie van de patiënt is geen factor voor de TRUE‑IPV®.

3.

Ausculteer de patiënt op ademgeluiden, hart-en ademhalingsfrequentie, of volg de richtlijnen van de instelling.

4.

Bevestig de Phasitron® 5 beademingscircuitset zoals aangegeven in de gebruiksaanwijzing.

5.

Plaats de voorgeschreven medicatie in de vernevelaar en voeg maximaal 20 cc verdunner toe volgens de aanwijzingen van de arts. Als er geen medicatie wordt voorgeschreven, gebruik dan normale fysiologische zoutoplossing of steriel water volgens de aanwijzingen van de arts.

6.

Draai de pijl van de regelknop FREQUENCY (Frequentie) volledig naar links naar de positie EASY (Eenvoudig).

7.

Zet de hoofdschakelaar van de IPV®-1C op ‘ON’ (Aan). Draai de regelknop OPERATIONAL PRESSURE (Operationele druk) voor een bedrijfsdruk van 30 tot 35 psi (2,1-2,4 Bar).

8.

Laat de patiënt indien nodig de pulsen van de Phasitron® 5 op diens hand waarnemen en voelen voordat hij wordt aangesloten op de luchtweg of door het mondstuk moet ademen.

9.

Bij gebruik van een mondstuk moet de patiënt worden geïnstrueerd in en uit te ademen aan de hand van de pulsen. De meeste patiënten kunnen in eerste instantie percussiepieken laten lekken door hun neus ten koste van een observeerbare borstbeweging (wiggle).

10.

U begint de borstbeweging (wiggle) op te merken zodra de patiënt door het mondstuk uitademt. Adviseer de patiënt om zich te ontspannen en aan de hand van de pulsen normaal (spontaan) te ademen wanneer hij dat wil. Wanneer een patiënt een kunstmatige luchtweg heeft, is de procedure vergelijkbaar. De patiënt moet zorgvuldig worden geobserveerd op tekenen van nood. Hoewel wangmoeheid minder snel zal optreden, kunnen pauzes of onderbrekingen nog steeds noodzakelijk zijn voor de patiënt.

11.

Instrueer de patiënt om de lippen en wangen gespalkt te houden om ontluchting via de neus te voorkomen. Naarmate de patiënt leert om te voorkomen dat er lucht uit de lipafdichting rond het mondstuk lekt, kan de pijl van de regelknop PERCUSSION (Percussie) geleidelijk naar rechts worden gedraaid in de richting van de index (12:00).

12.

Bij sommige patiënten kan het zijn dat de arts een geschikte mechanische luchtweg moet gebruiken om therapie toe te dienen, bijv. een masker. (Vervolg op p. 28)

27


13.

Zodra de patiënt kan voorkomen dat er percussieve lucht ontsnapt uit de neus of rond de lippen, moet het gehele bereik voor de percussiefrequentie worden gescand door de pijl van de regelknop PERCUSSION (Percussie) kort van EASY (Eenvoudig) naar HARD (Moeilijk), heen en terug (een aantal keren) te draaien en vervolgens terug naar de 12:00 positie om de secreties van de bronchiale luchtwegen te verhogen. OPMERKING: Pas de behandeling aan om het comfort van de patiënt te garanderen. Naarmate de leerperiode vordert, kan de geselecteerde brondruk worden verhoogd voor effectieve endobronchiale percussie door het beoordelen van de percussie van de borst (wiggle).

14.

De TRUE‑IPV® behandeling moet tussen de 15 en 20 minuten worden uitgevoerd. Aanbevolen dagelijkse behandelingen zijn 2 tot 6 keer per dag of volgens het protocol van de instelling.

15.

Wanneer de behandeling is voltooid, moet de IPV®-1C worden uitgeschakeld. De Phasitron® 5 kan tot aan de volgende behandeling worden gespoeld, gereinigd en opgeslagen in de meegeleverde zak volgens de voorschriften voor infectiebeheersing van het ziekenhuis. OPMERKING: de Phasitron® 5 is uitsluitend bestemd voor gebruik bij één ENKELE patiënt en kan meerdere keren worden gebruikt. OPMERKING: Percussionaire® beveelt reiniging aan volgens de goedgekeurde praktijk van uw instelling.

28


TRUE‑IPV® therapie met in‑line ventiel toepassen Bij het toedienen van de TRUE‑IPV® therapie met een in-line ventiel wordt een modus voor drukregeling (PC) aanbevolen of volgt u het protocol van uw instelling. De gemiddelde luchtwegdruk (MAP) zal iets stijgen wanneer de TRUE‑IPV® in-line therapie wordt toegepast met de ventilator. De arts moet zich bewust zijn van dit effect en de patiënt nauwlettend in de gaten houden op bijwerkingen. Bij gebruik van de IPV®-1C in de drukregelingsmodus kan het zijn dat het in-line ventiel gesloten blijft. Bij gebruik van de ventilator bij volumeregeling kan het in-line ventiel worden geopend om een lek te creëren. WAARSCHUWING: Tijdens de behandeling moet het hulpmiddel NOOIT worden gebruikt zonder steriele vloeistof in de vernevelaar. Dit is noodzakelijk voor hydratatie van de luchtweg. WAARSCHUWING: Noteer de huidige instellingen voor de alarmen en de instellingen van de ventilator. WAARSCHUWING: Reset incidentele CMV hoge-drukalarmen als deze zich voordoen. Stel bij het toepassen van TRUE‑IPV® in-line de drukontlastingsklep in om de gewenste amplitudedruk volgens het protocol van uw instelling/ziekenhuis te bereiken. Hoge-drukalarmen zouden niet regelmatig moeten optreden als de drukontlastingsklep juist is ingesteld. OPMERKING: Patiënten die tests met tracheale tubes of CPAP sprinten ondergaan, kunnen van de ventilator worden gehaald voor de IPV® behandeling met behulp van een flex adapter. Het verlagen van de manchetbanddruk is nog steeds van toepassing op deze patiëntenpopulatie. OPMERKING: De manchetbanddruk kan worden verlaagd volgens de protocollen van uw instelling voor patiënten met een endotracheale tube en manchet. OPMERKING: Verlaging van de manchetbanddruk vergemakkelijkt het verwijderen van de secreties in de mondholte waar ze kunnen worden weggezogen. Dit helpt ook bij het voorkomen van tubeobstructie in het geval dat er overvloedige secreties worden gemobiliseerd. OPMERKING: Als de borstpercussie niet voldoende is, verhoog dan de aandrijfdruk (psimeter) en scan de PERCUSSIE-frequentie om secreties te mobiliseren. OPMERKING: De bedrijfsdruk en de percussieve frequentie kunnen worden aangepast om de hoeveelheid borstbeweging (wiggle) te verhogen en te verlagen. OPMERKING: Er moet indien nodig zuiging worden uitgevoerd. OPMERKING: Er kunnen meerdere behandelingen nodig zijn om een optimaal therapeutisch effect voor elke patiënt te bepalen.

29


1. 2.

Zorg dat de IPV®-1C op ‘OFF’ (Uit) staat en aangesloten is op een gastoevoer van 50 psi/3,2 bar. Draai de binnenkomende lucht-/gasdrukregelaar op het IPV® apparaat naar links naar de aanslag.

3.

Zet de IPV®-1C op ‘ON’ (Aan).

4.

Draai de drukregelaar naar rechts, naar een startaandrijfdruk van 20 psi/1,4 bar voor een pediatrische patiënt en 30 psi/2,1 bar voor een volwassen patiënt, met een percussieve frequentie van ongeveer 200 cycli per minuut. De percussie moet door twee complete ventilatorcycli worden voortgezet, zodat de ventilator een aantal machinale ademhalingen kan afgeven. Pas indien gewenst de drukontlastingsknop op het in-line ventiel aan en observeer de zichtbare borstbeweging (wiggle).

5. 6. 7.

Bewaak de patiënt tijdens de behandeling door te letten op ademgeluiden en pulsoximeter voor een betere zuurstofsaturatie.

8.

Observeer de aerosolnevel in het vernevelpotje.

9.

De therapie moet ongeveer 15 tot 20 minuten, of volgens het protocol van de instelling/het ziekenhuis, worden voortgezet.

Voltooiing van de therapie met in-line ventiel 1.

Reset de manchetdruk als de manchet tijdens de behandeling leeg is geraakt.

2.

Schakel de IPV®-1C controller uit.

3.

Sluit het drukontlastingsventiel (knop).

4.

Koppel de Phasitron® 5 van het TRUE‑IPV® in-line ventiel los en bewaar deze op de juiste wijze. Zet de ventilator terug naar de instellingen die aanwezig waren voordat u de TRUE‑IPV® behandeling begon. Verwijder de dop van de Phasitron® 5.

5. 6.

7. Het in-line ventiel blijft in het ventilatorcircuit tussen de verschillende toepassingen. Steek de stop in de Phasitron® 5 poort van het in-line ventiel tot het volgende gebruik. 8. Bewaar het in-line ventiel in het ventilatorcircuit met de stop ingestoken tot het volgende gebruik.

OPMERKING: Reinig en desinfecteer het in-line ventiel naar behoefte, volgens de protocollen van de instelling. Het is de bedoeling dat het in-line ventiel in het ventilatorcircuit blijft.

30


Hoofdstuk 8: Reinigen en desinfecteren Controller en standaard LET OP: Spuit geen reinigingsoplossing op de controller of op de standaard. LET OP: Niet onderdompelen in vloeistoffen of laat geen vloeistoffen binnendringen in de controller. Reinig de controller en standaard volgens de protocollen van uw ziekenhuis/instelling. Reinig altijd tussen de patiënten en bij zichtbare vervuiling. Reinig de controller en de standaard met een schone, pluisvrije doek of papieren handdoek die is bevochtigd met het reinigingsmiddel. LET OP: Gebruik uitsluitend goedgekeurde reinigingsmiddelen.

Percussionaire® digitale multimeter (PDM) Reinig de PDM indien deze zichtbaar vervuild is of volgens de protocollen van de instelling. Spuit geen enkel type reinigingsmiddel rechtstreeks op de PDM. Reinig het glas met een product of een chemisch product dat uitsluitend is goedgekeurd voor de reiniging van glas. LET OP: Het gebruik van andere reinigingsmethoden dan beschreven in deze gebruiksaanwijzing kan de PDM beschadigen. WAARSCHUWING: De cel die in dit product wordt gebruikt kan brand of chemische ontbranding veroorzaken als er verkeerd mee wordt omgegaan. Niet opladen, uit elkaar halen, tot meer dan 100 °C (212 °F) verhitten of in brand steken. Vervang de cel uitsluitend door een CR123A of Percussionaire onderdeel PRT-B13350. Gebruik van een andere cel kan brand of explosie tot gevolg hebben.

Gooi de cel weg in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving, landelijke, lokale en staatswetten.

31


Phasitron® 5 ademhalingscircuit Volg de richtlijnen van het ziekenhuis of de instelling voor reiniging, ontsmetting of opslag tussen de behandelingen. Het is niet nodig om de Phasitron® 5 na elk gebruik te reinigen. Het is echter raadzaam om met steriel water te spoelen. Controleer bij het uit elkaar halen van de Phasitron® 5 visueel de buitenkant van alle onderdelen, inclusief de slangen, op corrosie, verkleuring, groeven en ontbrekende O‑ringen. LET OP: Dompel het slangenharnas niet onder.

De Phasitron® 5 demonteren Koppel de slangen los van het IPV®‑1C apparaat en de Phasitron® 5.

1. Draai het vernevelpotje voorzichtig in de richting van de achterzijde van de Phasitron® 5 totdat het stopt.

2. Maak de vernevelaar voorzichtig los van de Phasitron® 5.

3. Houd de deksel van het vernevelpotje vast terwijl u het vernevelpotje draait om het potje los te maken van de deksel. Gooi ongebruikte medicatie weg volgens het protocol van het ziekenhuis of de instelling.

32


4. Draai aan de witte dop aan de achterkant van de Phasitron® 5 om deze te verwijderen.

5. Verwijder de dop.

6. Verwijder de glijdende venturi en veer uit de Phasitron® 5.

De Phasitron® 5 reinigen 1.

Spoel alle gedemonteerde onderdelen (uitgezonderd het slangenharnas en de filter) ongeveer 10 seconden grondig onder warm stromend kraanwater.

2.

Gebruik een schone bak of kom met warm kraanwater en parfumvrij afwasmiddel.

3.

Was alle onderdelen van de Phasitron® 5‑set en ‑accessoires met de hand in het warme sop.

4.

Spoel alle onderdelen grondig af met steriel water.

5.

Schud alle onderdelen voorzichtig om zoveel mogelijk water te verwijderen en droog vervolgens met een schone pluisvrije doek of een papieren handdoekje.

6.

Gebruik een schoon, vochtig doekje met een goedgekeurd reinigingsmiddel op alcoholbasis om de buitenkant van het slangenharnas schoon te vegen.

7.

Zet de Phasitron® 5 weer in elkaar en plaats deze in de meegeleverde zak tot het volgende gebruik.

8.

Desinfecteer de Phasitron® 5 niet voor hergebruik bij meer dan één patiënt.

33


Oplossingen voor reiniging en desinfectie Het Phasitron® 5 beademingscircuit is getest op biocompatibiliteit met de volgende reinigingsoplossingen:

Chemische klasse

Actief ingrediënt

Bleekmiddel

5,25% natriumhypochloriet

Alcohol

70% isopropylalcohol

Peroxide

3% waterstofperoxide

Benzylammonium­ chloride

N-alkyl dimethylethylbenzylammoniumchloriden N-alkyl dimethylbenzylammoniumchloride

Fenol

Ortho-fenylfenol Ortho-benzyl-para-chloorfenol

Quaternaire ammoniumchloride

N-alkyl dimethylbenzylammoniumchloride Alkyl dimethylbenzylammoniumchloride

Batterijen van PDM vervangen Wanneer de batterij bijna leeg is, wordt er een indicator batterij bijna leeg weergegeven. 1.

Druk op de schuine kant van de PDM en draai ongeveer 20 graden naar links.

2.

Trek voorzichtig aan de multimeter om deze uit de behuizing te verwijderen.

3.

Verwijder de twee oude batterijen.

4.

Plaats twee nieuwe batterijen. Let op: de pluskanten staan in dezelfde richting. Wacht 30 seconden tot het scherm uitgaat.

5.

Plaats de PDM terug in de behuizing en draai rechtsom tot u voelt dat deze stopt.

6.

Zie instructies voor de zelftest bij inschakelen om de werking van het scherm te controleren.

34


Hoofdstuk 9: Problemen oplossen Probleem

Onderzoeken

Repareren

Geen drukindicatie op de bedrijfsdrukmeter

Controleer de inlaatgastoevoer.

Sluit aan op de gastoevoer.

Geen percussies

Draai de knop voor de bedrijfsdruk Onderhoud noodzakelijk. rechtsom totdat 40 psi wordt weergegeven. Controleer of de schakelaar MASTER (hoofdschakelaar) op AAN staat. De inlaatgastoevoer controleren.

Vervang of repareer de schakelaar MASTER (hoofdschakelaar).

Controleer of de schakelaar MASTER (hoofdschakelaar) op AAN/UIT staat.

Vervang of repareer de schakelaar MASTER (hoofdschakelaar).

Sluit aan op de gastoevoer.

Controleer de EXTERNE connector Onderhoud noodzakelijk. op verstoppingen. Controleer de bedrijfsdrukregelaar. Onderhoud noodzakelijk. Lage percussiefrequentie

Controleer de EXTERNE connector Draai de knop Percussion (Percussie) linksom. op verstoppingen. De knop Percussion (Percussie) wijzigt de frequentie niet.

Onderhoud noodzakelijk.

Percussie werkt, maar valt stil

Stilvallen waargenomen.

Onderhoud noodzakelijk.

Geen weergave op PDM

Controleer de plaatsing en lading van de batterij.

Vervang de batterijen.

Controleer beide slangaansluitingen.

Sluit de rode connectors opnieuw aan.

Controleer of de Phasitron® 5 patiëntpoort geoccludeerd of verbonden is met de patiënt.

Blokkeer de patiëntzijde van de Phasitron® 5 als deze niet op een patiënt is aangesloten.

Koppel de gele slang los van de IPV®-1C om de constante flow te verifiëren.

Geen flow vanuit de aerosolconnector, onderhoud noodzakelijk.

Controleer beide gele slangaansluitingen.

Sluit de gele connectors opnieuw aan.

Vernevelaar verstuift niet goed

Reinig of vervang de Phasitron® 5. Controleer het vernevelpotje op flow vanuit het schotje van de vernevelaar (schema Phasitron® 5).

LET OP: Als u merkt dat er onverklaarbare wijzigingen in de werking van het apparaat zijn, als het apparaat ongebruikelijke geluiden maakt of als het apparaat is gevallen of beschadigd is, dient u het gebruik te staken en contact op te nemen met een erkend Percussionaire® servicecentrum.

35


Hoofdstuk 10: Technische specificaties Specificaties van de IPV®-1C Afmetingen (bxhxd)

17 cm x 24,13 cm x 24,13 cm (6,7" x 9,5" x 9,5")

Gewicht

1,99 kg (4,4 lbs)

Werkingsbereik

0 °C tot 49 °C (32 °F tot 120 °F) Vochtigheidsgraad < 93% niet condenserend

Opslag en transport

-20 °C tot 60 °C (-4 °F tot 140 °F) Vochtigheidsgraad < 93% niet condenserend

Gastoevoer

Wandgas: 50-80 PSI, 3,45-5,5 BAR Doorstroomsnelheid: 25 l/min

Puls/interval-ratio

Automatisch

Looptijd

Niet continu

Vernevelstroming

25 l/min

Pulsamplitude

Digitale display, 0 tot 99 cmH₂O/0 tot 97,08 hPa Nauwkeurig tot +/-1 cmH₂O 1-5

Pulsfrequentie

100-300 pulsen per minuut

Gemiddelde luchtwegdruk (MAP)

Digitale display

Staafindicator amplitude

Digitale display

Accessoires

Phasitron® set P5-10

Type batterij

De multimeter gebruikt (2) CR123A-batterijen

Vereist onderhoud

Om de 3 jaar

36


Technische specificaties van Phasitron® 5 Afmetingen

13,5 mm x 17 mm (5 ¼” x 6 ¾”)

Gewicht

123 g (0,27 lb)

Werkingsbereik

Temperatuur 0 °C tot 49 °C (32 °F tot 120 °F) Bereik relatieve vochtigheid: 15% tot < 90%, niet condenserend

Opslag en transport

Temp., -40 °C tot 5 °C (-40 °F tot 41 °F)

Frequentiebereik

0-999 pulsen per minuut

Drukbereik

0-150 cmH2O/hPa

Vloeistofverbruik

0,75 cc per minuut

Veiligheidsventiel openen

30-50 cmH2O/hPa

Filter van de rode leiding

1-3 micron hydrofoob

Afvoer

Recycle volgens plaatselijke wetgeving

Gebruiksduur

6 maanden of 540 toepassingen, wat minder is

Levensduur

2 jaar vanaf de fabricagedatum

Specificaties van de Percussionaire® digitale multimeter (PDM) Afmetingen

73 mm (2,87 inch) diameter

Gewicht

165 g (0,36 lb)

Opslag- en transport bereik

Temperatuur -20 °C tot 60 °C (-4 °F tot 140 °F) Vochtigheidsgraad < 93% niet condenserend

Werkingsbereik

Temperatuur -20 °C tot 60 °C (-4 °F tot 140 °F), vochtigheidsgraad < 93%, niet-condenserend

Display

128 x 64 pixel FSTN chip op een LCD-scherm van glas met reflector

Storingsdetectie

Onafhankelijke waakhondfunctie voor hardware en software

Seriële poort

USB (firmware-upgrade)

Frequentiebereik

50-999 pulsen per minuut

Drukbereik

1-150 cmH2O/hPa

Drukresolutie

1 cmH2O/hPa

Druknauwkeurigheid

Meer dan ±0,5% van de meting of 1 cmH2O/hPa

Type batterij

CR123A 3,0 V (2)

Batterijduur

3.250 bedrijfsuren bij 35 °C (95 °F)

Levensduur

3,5 jaar bij 35 °C (95 °F)

37


Hoofdstuk 11: Onderhoud en reparaties Percussonaire® adviseert jaarlijks preventief onderhoud voor elk apparaat. Jaarlijks onderhoud bestaat uit een grondige reiniging, functionaliteitsbeoordeling en indien nodig herkalibratie. Er is om de drie jaar vanaf de productiedatum verplicht onderhoudswerk vereist of niet later dan 4 jaar na de eerste aankoopdatum. Het onderhoudswerk omvat alle nieuwe elastomerische onderdelen, herkalibratie, functionaliteitsbeoordeling, conformiteitscertificering en een garantie van één jaar op alle onderdelen die worden vervangen. Een apparaat dat het vereiste onderhoudswerk niet heeft ontvangen, al dan niet in gebruik, kan niet worden beschouwd als een economische reparatie. Onderhoudswerk door een onbevoegde persoon of reparatie-/onderhoudsbedrijf leidt ertoe dat de klinische gereedheid van het hulpmiddel onmiddellijk komt te vervallen. Retourneer het apparaat aan Percussionaire® of een erkend servicecentrum voor reparatie, vereist onderhoud of jaarlijks preventief onderhoud.

Apparatuur afvoeren Aan het einde van de gebruiksduur van een eenheid moet de afvoer worden uitgevoerd in overeenstemming met de lokale, federale, internationale en staatswetten.

Hoofdstuk 12: Beperkte garantie Percussionaire® garandeert dat de IPV®-1C vrij is van materiaal- en fabricagefouten, en dat deze gedurende één (1) jaar vanaf de datum van het eerste gebruik overeenkomstig de productspecificaties zal functioneren (leveringsbewijs noodzakelijk). Wanneer het product niet overeenkomstig de productspecificaties functioneert, zal Percussionaire® - naar eigen keuze - het defecte materiaal of onderdeel repareren of vervangen. De portokosten van en naar Percussionaire® of een bevoegd Percussionaire® servicecentrum zijn voor rekening van Percussionaire®. Deze garantie dekt geen schade als gevolg van niet-goedgekeurde reinigings- of sterilisatiemethoden, ongelukken, misbruik, verkeerd gebruik, wijzigingen of andere defecten die niet gerelateerd zijn aan het materiaal of vakmanschap. Percussionaire® wijst alle verantwoordelijkheid voor economisch verlies, gederfde winst, overheadkosten of gevolgschade waarvan wordt beweerd dat ze voortvloeien uit de verkoop of het gebruik van dit product, af.

38


Deze pagina is met opzet leeg gelaten.

39

39


M 130 McGhee Road, Suite 109, Sandpoint, Idaho 83864 VS

P MDSS GmbH, Schiffgraben 41, 30175 Hannover, Duitsland

 percussionaire.com

 +1.208.263.2549

0123 P20045-NL Rev B


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.