Reineringen 10/2 (2019)

Page 1

Reineringen

Duivenstraat 22

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich Verschijnt driemaandelijks • Jaargang 10, nummer 2 (april - juni 2019)

H

Voorwoord

et heeft wat langer geduurd dan normaal vooraleer je deze Reineringen in je bus vond. Reineringen is volledig het resultaat van vrijwilligerswerk en is daarom soms afhankelijk van de omstandigheden die het onmogelijk maken om tijdig een nummer klaar te stomen. We hopen dat je hiervoor begrip kunt opbrengen, maar excuseren ons voor de laattijdige levering. In ons vorige nummer heeft gastauteur Marc Vincké een artikel geschreven over de oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog. Daarop zijn enkele reacties gekomen. Men was het niet altijd eens met de mening van de auteur. Maar we willen er hier nog eens op wijzen dat de redactie niet ingrijpt in de artikels van de (gast)auteurs en dat de schrijver volledig verantwoordelijkheid is voor de inhoud van zijn/haar artikel en dit niet per se hoeft te stroken met de ideeën van de redactieleden. Hier wordt wel nog eens het bewijs geleverd dat de beide wereldoorlogen op dit kleine lapje Vlaanderen nog altijd stof tot discussie zijn. En voor zover die discussie open en eerlijk verloopt, hebben we dan ook geen enkele moeite om een artikel op te nemen. We hebben ook begrepen dat er blijkbaar wat verwarring bestaat rond de invulling van het bestuur na de voorzitterswissel van februari. Daarom vind je achteraan (pagina 14) in dit nummer in de kader het voltallige bestuur en de functies. We hopen dat alle misverstanden hiermee uit de weg zijn geruimd. In dit nummer moeten we alweer afscheid nemen van een eminent lid. Herman T’Seyen was een van de leden met de langste staat van dienst, een aimabel man en vriend van iedereen in de heemkundige kring. Verder heeft gastauteur Herman Van Eyndhoven het over een speciale dag in de geschiedenis van Kontich. Ook onze gemeente deelde in de zware klappen die toen vielen. Maar toch tonen we je hier al een foto van de bevrijding van Kontich op 4 september 1944. Bij het artikel van Herman horen terecht heel wat voetnoten, maar omdat we proberen om Reineringen zo leeswaardig mogelijk te houden, brengen we het artikel inclusief voetnoten ook op onze website. Paul Wyckmans bericht over een studiedag over Charles Van Herck, waarop veel aandacht was voor onze stichtervoorzitter deken Jozef Van Herck. Verder brengt Paul ook het eerste deel van een verhaal over een andere Kontichse deken, Joannes De Coster. En tot slot besteden we nog even aandacht aan de (her) opening van het Abraham Hansmuseum in Sint‑Maria‑Horebeke. We wensen onze lezers veel leesplezier en een deugddoende vakantie. Paul Catteeuw, Frank Hellemans, Erwin Van de Velde en Paul Wyckmans


In memoriam Herman T’Seyen

H

erman T’Seyen (1935-2019) was een van de oudgedienden binnen de heemkundige kring. Hij trad in 1966 toe en heeft dus meer dan vijftig jaar het reilen zeilen van de kring meegemaakt. Herman was van vele markten thuis en heeft zich op vele vlakken verdienstelijk gemaakt. Als eerbetoon drukken we hier het afscheidswoordje van onze voorzitter op de uitvaartdienst van Herman af.

Dag Herman Wat ben ik blij dat Guido Theys en ik je nog onze laatste Reineringen konden brengen. Met het allerlaatste artikeltje van jouw hand. Over de toenmalige opgravingen in de Ooststatiestraat. Het verhaal van de plastieken emmer uit een tijd die nooit meer terugkomt . We zijn oprecht blij dat dit artikeltje er nog is gekomen. En we zagen even die glans in je ogen, we wisten dat je er ook gelukkig mee was. Net omdat het toont hoe je vanaf die emmer al met hart en ziel met de heemkundige kring verbonden was. Die emmer op de brievenbus stond voor contact. En dat contact is meer dan een halve eeuw zeer intens geweest. Je voelde je thuis in de Duivenstraat, omdat je er met erfgoed kon bezig zijn. Heel lang als secretaris en bibliothecaris, maar vooral ook als actieve medewerker. Zoals bijna elk kringlid heb je er van alles gedaan, niks was je daar te veel. Sorteren en klasseren, beschrijven en bespreken. Borgen, noemen ze dat tegenwoordig. Je deed het allemaal. Als intelligente romanist hielp je ons ook bij onze website. Je vertaalde teksten over onze merklappen naar het Frans. Teksten die de hele wereld zijn rondgegaan. Het was jouw verdienste. Het was ook jouw verdienste dat je een kortstondige polemiek binnen de kring wist te beslechten door je optreden. Politiek hoort hier niet thuis, zei je, uit respect voor onze eerste voorzitter Jozef Van Herck. De huisvrede was hersteld. Jij wist immers maar al te goed wat oorlog betekende. Wat ben ik blij, Herman, dat we zo kort geleden die Reineringen met jou nog konden delen. Het was één van je laatste heldere dagen. Op je tafeltje lag het boek Congo van David Van Reybrouck dat je nog met mondjesmaat aan het lezen was. Congo, een land dat je nauw aan het hart lag. Je hebt er gewoond en gewerkt. Het toont hoe nieuwsgierig

en

ng

eri

in Re .2 10

2

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich


je tot op het laatste was naar hoe de wereld in elkaar zit. Ook al dwaalden je gedachten nu en dan af, je bleef alert wanneer we over de heemkundige kring praatten. En je bleef positief vooruit denken. De fles wijn die we meehadden werd goedgekeurd, want je had ze de vorige keer met veel smaak uitgedronken. Je was een kenner, want je was een bourgondische levensgenieter. Dat wisten we omdat je ons telkens onderhield over je vele reizen naar Frankrijk en over de culinaire geneugten die je je daar samen met Hilde liet welgevallen. Nooit hebben we jou boos of ongelukkig gezien, maar altijd opgewekt en aangenaam. En dat terwijl het leven je als kind toch niet heeft gespaard. De littekens van Mortsel heb je heel je leven sereen gedragen, vanuit dat grenzeloos optimisme en die onvermoeibare levensblijheid. Wat ook duidelijk naar voor kwam toen je over je familie vertelde. Over Hilde, over je kinderen en je kleinkinderen. Je was, zoals het hoort voor een goede echtgenoot en vader, uitermate trots op hen. Je straalde dat ook uit, altijd verzorgd gekleed, met je onafscheidelijke schoudertasje, misschien ook een tikkeltje ijdel, maar vooral altijd begaan met wat anderen deden of meemaakten. En altijd bereid om voor anderen iets te doen. En het mag dan wel wat oneerbiedig klinken, maar het is met oneindig veel sympathie gezegd, je was onze vaste frietenleverancier na de kringvergaderingen. Wij bestelden en jij bezorgde. Zo eenvoudig kon het leven zijn. En toen werd langzaam je lichaam gesloopt, je verdween stilletjes uit het actieve leven en uit de kring. Ook al bleef je aanwezig in de vele voorwerpen en geschriften die we van jou hebben. We moesten nu bij jou op bezoek. We zagen hoe je lichaam aftakelde, maar hoe je geest helder bleef en hoe je levensdrang met de onuitputtelijke hulp van Hilde onaangetast bleef. De gesprekken bleven intens en vol inhoud. Je interesse in de heemkundige kring bleef intact en intens. Tot op het einde. We zijn je erg dankbaar, Herman, voor alles wat je vaak in stilte voor de Kontichse gemeenschap hebt gedaan en betekend. En vooral voor wat je voor ons hebt betekend. En al lijkt het een cliché, toch is het de waarheid: we zullen je missen. We moeten afscheid nemen nu. De emmer mag van de brievenbus weg. Het contact is verbroken, maar de herinneringen blijven. Voor altijd. Het ga je goed, Herman. Paul Catteeuw

7 september 1943 – Kontich – deel 1

7

6 jaar geleden vielen honderden doden bij het bombardement van Mortsel op 5 april 1943. Er waren ook slachtoffers uit onze eigen gemeente te betreuren. 76 jaar geleden vielen er een drietal doden bij een bombardement in Kontich op 7 september 1943. Mortsel was een gepland doel, Kontich niet. En toch loste een vliegtuig van het 8e Luchtkorps, VIIe Bombardement Groep op zijn 92e missie in Europa zijn bommen op de fabriekwerkplaats van E. Lecluyse in de wijk Reep. Wat was er aan de hand? In dit artikel duiden we hoe het bombardement tot stand is gekomen en wat we over de fabriek weten. Daarnaast bekijken we de schade en het gevolg ervan. Starten doen we met een ietwat technische uitleg over bombarderen in 1943 om te kunnen begrijpen wat er op 7 september 1943 gebeurde.

Het luchtwapen

Re in

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

eri

ng

en

10

.2

Om in West-Europa de bezetter te kunnen treffen, wordt stelselmatig het luchtwapen gebruikt. De organisatie van de grondtroepen voor een invasie te land is bezig. Daar moet niet op gerekend worden. Grondgevechten zijn in NoordAfrika en in het zuiden van Italië wel al de Duitse en Italiaanse troepen aan het terugdringen. Vliegtuigen worden stilaan dag en nacht ingezet om de vijand te bestoken. Van zodra de Amerikanen mee in de oorlog met Duitsland stappen, komen zij ook echt met hun luchtmacht (USAAF) meevechten via onder andere het 8e AAF of Army Air Force. Het 8th AAF wordt in februari 1942 in Engeland gestationeerd. Er wordt gevlogen met de B-17 en B-24 bommenwerpers. Het bundelt tientallen Bomber Groups (BG) die op hun beurt gebruik maken van de nog kleiner gestructureerde Bomber Squadrons (Bsq). De Amerikanen vliegen in september 1943 nog overdag; de Britten zijn daar al mee gestopt. De Lufwaffe is van tactiek veranderd en de Amerikanen krijgen in september 1943 zoveel verliezen te verwerken, dat vanaf de maand erna, ook zij niet meer bij daglicht vliegen. 7 september 1943 behoort dan ook tot de laatste van de dagvluchten. Uitzonderlijk zijn die dag aan de zijde van de geallieerden geen verliezen te noteren.

3


Wordt er een missie gepland, dan “puzzelt” het 8th AAF een gewenste groep van bombardementsvliegtuigen samen. De piloten krijgen hun instructies en stijgen op van verschillende vliegvelden tegelijk. Ze verzamelen zich elk in een Bomb Group. Drie ervan vormen samen een Combat Wing. Die verzamelen zich op hun beurt in een grote groep samen in de lucht. Zoals ze bij het opstijgen per drie verzamelen om in BG samen te komen, vliegen de Combat Wings op hun beurt ook in groepen van drie bij elkaar. Zo kunnen ze een gevechtsdoos vormen (Combat Box). In die doos heeft er iemand de leiding (lead), de tweede vliegt schuin rechtsachter iets hoger (High) de derde vliegt schuin linksachter wat lager (Low). Eenmaal de formatie gevormd, vliegen ze op hun doel af in ook weer drie grote groepen: Lead, high, Low. Waar nodig wordt er ook jagerescorte voorzien. Die moet de vijandelijke gevechtstoestellen weghouden van de grote groep. Deze vliegt in één “doos” naar het IP (Initial Point) van waaruit de aanval wordt ingezet. Het grote verband gaat wat uit elkaar vliegen en gaat in bomb run. De leidende bommenwerper gooit zijn bommen af op het bedoelde doel “MPI” (Mean Point of Impact) waarna alle volgende vliegtuigen hun last (van maximaal 12 bommen van 500 pound per vliegtuig) ook daar werpen. Vervolgens is het terug in formatie geraken om samen de terugweg aan te vatten. Vliegtuigen met pech die de formatie moeten verlaten, kunnen niet geholpen worden.

Het luchtwapen ingezet op 7 september 1943

Het is zo’n vlucht door de Amerikaanse luchtmacht USAAF die op 7 september 1943 onze kant op komt. Er zijn die dag drie vluchten tegelijk: een groep naar Alkmaar (Nederland), een groep naar Watton (Frankrijk) en 114 toestellen B-17G naar het militair vliegveld van Evere bij Brussel. Deze laatste groep zal voor het onheil in Kontich zorgen. Naar Brussel wordt er gevlogen om in Evere pas aangekomen Duitse gevechtstoestellen en luchtafweer uit te schakelen. Van Elsene denkt men (verkeerdelijk) dat het militair oefenterrein daar het vliegveld van Evere is. In Etterbeek wordt de kazerne geviseerd. 114 B17’s van acht Amerikaanse Bomb Groups (BG) worden voor de vlucht naar Brussel samengebracht in missie 92 van het VIIIe Bomber Command. 303BG met 14 toestellen; missie 68 high *379th BG *384th BG missie 22 lead + low

92BG met 12 toestellen *327 BSq *326 Bsq *325 Bsq *407 Bsq

305BG met 12 toestellen

351BG met 19 toestellen; missie 37

306BG met 12 toestellen

381BG met 17 toestellen; missie 27

379BG met 14 toestellen; missie 28

382BG met 14 toestellen

104 Bommenwerpers zullen het doel bereiken. De rest haakt om allerlei redenen voordien af, zonder door de vijand echter buiten gevecht te zijn gesteld. De vlucht wordt beschermd door 137 gevechtsvliegtuigen van verschillende Fighter Groups, de Amerikaanse P-47 Thunderbolt in missie:VIII Fighter Command FO-126 bomber escort.

.2 10

4

en

ng

eri

in Re

B-17G “vliegend fort” van de 384e Bomb Group

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich


4FG

56FG

78FG

353FG (hun missie 19)

Re in

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

eri

ng

en

10

Links zien we dat deze groep na Mechelen via Kontich over Antwerpen zijn route aanpast. Rechts zien we dat deze groep na Mechelen bij Kontich vervroegd naar links zijn route aanpast. Waarom dit is, komt hier later aan bod. Om 06.15 uur stijgen op verschillende vliegvelden in Engeland 115 toestellen op om hun formatie te vormen. Het weerbericht voorspelt over de gehele route half bewolkt met hoge stapelwolken. Het weer is dus ‘CAVU’ [Ceiling And Visibility Unlimited]. Vrieskou op 3,5 kilometer hoogte, goed zicht. De 114 toestellen die zonder pech bij het opstijgen het verzamelpunt bereiken zullen om 07.35 uur in de grote gevechtsdoos samen zijn en om 08.31 uur de Belgische kust bereiken. Iets voordien krijgen ze luchtsteun van Amerikaanse P-47 gevechtsvliegtuigen. Na een zwaai naar links (de grens met Frankrijk) zullen ze om 08.44 hun Initial Point bereiken. Een korte scherpe draai naar links zet hen op bomb run om dan de bijna 1368 bommen van 500 pond of (afgerond 250 kilogram) type AN M43 af te werpen om 08.50 uur. Er wordt afgedraaid richting Mechelen. Onderweg hebben ze bij de heenvlucht Duitse gevechtstoestellen van de Jagdgeschwader 26 weg te jagen. Zij waren op de luchthaven van Brussel/Evere gestationeerd op 2-3 september 1943. Zij zijn het eigenlijke doelwit omdat de Amerikanen uitvlogen om in Evere een grote concentratie nieuwe gevechtstoestellen te vernielen. Maar JG26 is nét verhuisd naar Grimbergen... Voor de Duitse jagers is het lastig: in die periode zijn nog niet alle Duitse toestellen omgebouwd om de 24.000 voet (of 7,315 km) hoogte waarop gevlogen wordt door de Amerikanen te bereiken zonder daar dan problemen met prestatie te ondervinden. Het luchtafweer (FLAK van het Luftgaukommando BelgienNordfrankreich)) van de bezetter komt aan de kust even in actie zonder gevolg. Echter na de aanval stelt men verhoogde activiteit van de Duitse luchtafweer vast : “On the way out from the target considerable flak was seen in the vicinity of Antwerp,...”. Rond Mechelen wordt er daarom vroeger dan gepland een draai naar links richting Waasland genomen om dit gevaar te ontwijken omstreeks 08.55 uur door de 384e Bomb Group. Ook de 303e Bomb Group wijkt meer naar links uit. De 351e gaat echter dan weer méér naar Antwerpen doorvliegen. De verschillende groepen beginnen zich dus te verspreiden en hun vluchtplan aan te passen om verdere hinder te vermijden. Door zowel de lengte als de grote breedte van zo’n zwerm toestellen is dit niet abnormaal: de oppervlakte van de vlucht kan een hele dorpsbreedte omvatten. En zo komt Kontich onder de grote zwerm te liggen... Dat Duitse luchtafweer in onze buurt valt onder de Flakgruppe Antwerp, specifiek flakuntergruppe Antwerpensüd, gemischte Flakabteilung 643, met in augustus 1943 Flak-regiment 95 van dienst. De vasts standplaatsen zijn de luchthaven van Deurne, de Scheldetunnel, Duffel en Mechelen. Zowel vaste als mobiele bataljons (Züge) zijn aanwezig. Dat de terugvliegende groep bommenwerpers aan hun rechterzijde veel hinder ondervindt en sneller naar

.2

Van het escorte worden 2 gevechtsvliegtuigen neergehaald, waarbij 1 piloot gevangen wordt genomen en de andere omkomt. Hoe ziet het vluchtplan er uit? We nemen er twee van de Bomb Group’s route. Met de rode cirkel duiden we Kontich aan.

5


links afdraait dan gepland, kan verklaard worden door die mobiele bataljons. Er zijn immers enkele spoorwegbataljons bij: het 202e in Deurne en het 62e in zowel Deurne als Duffel en Mechelen. Het gaat om minstens 20 stuks 20mm, in Duffel om 15 stuks 20 mm en in Deurne om minstens 50 stuks 20 mm die zich op het spoorwegnet bevinden, los van een apart bataljon dat altijd de baan op is. Duitse gevechtstoestellen komen ook in actie: beperkt aan de kust, en ook nog in de buurt van Brussel. Van het JG 26 (Jagdgeschwader) stijgt een groep (Gruppe) met Fw 190A-4 en -5’s op vanuit Grimbergen. Bij een eerste contact slaagt niemand van de Duitse piloten erin om de bommenwerpers nog maar te benaderen. Bij een volgend treffen wordt de leider van de 1e gevechtsgroep (Staffel) door eigen FLAK neergehaald als hij een P-47 van de 4th Fighter Group achternazit. En het is dan ook rond 09.00 uur dat er op de werkplaats van Lecluyse bommen vallen, al draait een deel ten noorden van Mechelen links af. De groep toestellen vliegt immers in een hechte groep, maar moet in de lucht tussen elk toestel wel een tiental meter laten om elkaar niet te raken bij het minste maneuver. 114 toestellen nemen dan ook al gauw kilometers oppervlakte in. Zo spreidt de rechterflank van dit lappendeken zich in hun draai naar de kust ook boven Kontich. Dat helpt ons begrijpen waarom ze hier in de lucht vliegen. Nu nog kunnen we niet begrijpen waarom men nog bommen gooit als alles in Brussel is geworpen? Of is niet alles afgeworpen? Als een bommenwerper zijn lading niet op het doelwit kan lossen, om welke reden ook, heeft het enkele mogelijkheden om daarna te doen: de gradatie gaat van “Primary, secondary” naar “last resort”. • De lading wordt normaal op het “primary target” gelost. • De bommen worden gelost boven zee als ze niet afgeworpen kunnen worden (zodat er geen burgerbevolking kan geraakt worden). Dat betekent vaak dat de lading nog een flinke vlucht terug heeft. Daardoor is het harder werken voor dat vliegtuig om de rest bij te benen die leeg terugvliegt. Tevens is een volle bommenwerper die in een groep vliegt een extra gevaar: als die geraakt wordt door luchtafweer (FLAK) en in volle vlucht ontploft, kunnen anderen er ook door geraakt worden. • Men mag zelf een gelegenheidsdoel uitkiezen. Dit hoort o.a. tot de categorie “secondary target”. In Duits bezet Europa mag dat geen burgerdoelwit zijn, in Duitsland wel. Afgooien kort na de rest van de groep op een ander doelwit helpt natuurlijk ook om sneller hoogte te winnen om FLAK te vermijden. Dit wordt aangegeven in de documenten (zie verder) als een “target of opportunity”: een doel dat wordt gekozen omdat het zich aandient onderweg. • Bij een onmogelijkheid om te lossen, moet er geland worden op een aangegeven vliegveld waar schade door ontploffing bij de landing minimale impact heeft (voor de omgeving). Het lijkt me dan ook zeer waarschijnlijk, en ook compleet logisch dat er door die bommenwerper die zijn lading niet heeft kunnen droppen op Evere besloten is gebruik te maken van de werkafspraak: het uitkiezen van een niet-burgerlijk doelwit om zijn bommenlast kwijt te geraken. Er zijn 2 bommenwerpers die hun bommen nadien hebben afgeworpen. We weten dat van de 384e Bomb group er een toestel een bom ergens onderweg dropt, en het ander, van de 92e Bomb group nog twee afgooit. Het toestel dat een “target of opportunity” heeft genomen is diezelfde B-17G uit de 92e Bomb Group. Het lost (“jettisoned”) zijn lading van 2 bommen van 250 kilogram (“General Purpose Bomb 500 lb AN M43”) op de fabrieksgebouwen van Lecluyse aan de Reep en Mechelsesteenweg te Kontich. Het gebouw zelf zal duidelijk genoeg herkenbaar geweest zijn als een fabriek. Toevallig worden er dan ook nog zaken voor de bezetter gemaakt. Wat kunnen we opmaken uit het eindverslag van alle aanvallen op 7 september 1943? Het bombardement op Brussel veroorzaakt niet alleen grote schade, er vallen ook veel burgerslachtoffers. De schattingen liggen tussen de 200 en 300. In de kazerne sterft onder de gevangenen toevallig zo ook Jean Greindl, een van de hoofden van het verzetsnetwerk “Comète”. Waar lag destijds deze fabriek? We nemen een militaire kaart van 1903 (15 ). We zien de gebouwen verschijnen naast Reepkenskapel, aan de Mechelsesteenweg en de Reep. Herman Van Eyndhoven

en

ng

eri

in Re .2 10

6

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich


Studiedag Charles Van Herck Reconstructie van de verspreide archieven en collecties van een prominente Antwerpse kunsthandelaarsfamilie Inleiding

De naam Van Herck doet bij vele inwoners van Kontich en omstreken nog altijd een belletje rinkelen. Zij herinneren zich ongetwijfeld E.H. Jozef Van Herck, te Kontich aangesteld als pastoor-deken in 1940 en er als priester actief tot in 1962. Wie echter in Antwerpen deze familie vermeldt zal, er in kunstmiddens snel aan herinnerd worden dat we hier spreken over een gerenommeerde Antwerpse kunstenaarsfamilie, bekend om haar activiteiten als veilinghuis, later ook als realisator van binnenhuisinrichting tot in de hoogste kringen toe, restaurateur van antieke meubelen en producent van bijpassende meubelen in diverse neostijlen. Daarnaast was deze familie ook nauw betrokken bij het cultuurleven in Antwerpen. Charles Van Herck (1884-1955) blijft ook bekend omwille van een grote verzameling terracotta’s en beeldhouwerstekeningen die hij aanlegde als onderzoeker van de beeldhouwkunst uit de 17e en 18e eeuw. Tijdens het voorbereidend onderzoek en de inventarisatie bleek dat buiten het Rubenianum, het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen, het museum Plantin-Moretus en het Prentenkabinet nog meer Vlaamse instellingen archieven en collecties van de familie Van Herck beheerden. Het bij elkaar brengen van al deze separaat opgebouwde kennis, al was het maar virtueel en digitaal voor één dag, werd dan ook het opzet voor deze studiedag op 5 april 2019. Het Rubenianum is met verve in dit opzet geslaagd.

Historiek van de familie Van Herck

Re in

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

eri

ng

en

10

.2

Elise Gacoms, wetenschappelijk onderzoekster in het Rubenianum, startte haar situering bij Jan Frans Van Herck, die medio 19e eeuw met zijn echtgenote een kruidenierswinkel uitbaatte. Als occasioneel fotograaf en verkoper van kunstobjecten verhuisde hij zijn zaak verschillende malen op de Grote Markt, geholpen door zijn enige zoon Eugène en tweede dochter Marie. Vader overleed in 1903 en dochter Marie zette de zaak voort tot zij in 1922 stierf. Zoon Eugène trouwde in 1882 met Anna Gijsen en begon een eigen kunsthandel op de Melkmarkt. Hij verkocht er ook (imitatie-)goudleer. Al snel verhuisde hij naar de Meir in 1891 en hij verhuisde in 1903 nog een keer naar het grote hoekpand met de Wapper, gebouwd op de plaats waar Rubens als kind opgroeide. De zaak kreeg er allure onder de naam “Eugène Van Herck en Zonen”. Dochter Emilie ontving de klanten in Hoekhuis Meir-Wapper de winkel, zonen Charles en Louis, gevormd als oudheidkundigen, traden in de voetsporen van vader op als kunstexperten, taxateurs, veilingmeesters, … De jongste zoon van Eugène en Anna, Jozef Laurentius, is ons later beter bekend geworden als priester en pastoor-deken van Kontich. Na WO I nemen de zonen stilaan de leiding over en Eugène overleed in 1941, en een jaar later ook Louis. Twee zonen van Louis (Jan en Peter) zetten samen met Alfons, zoon van Charles de zaak nog even verder tot in 1945 de beslissing viel om de zaak te sluiten en de goederen te verdelen. Charles en Alfons richtten vanaf 1947 een eigen zaak op in de Leopoldstraat te Antwerpen, terwijl de zonen van Louis hun eigen weg gingen.

7


Opzet van de studiedag

Dat één familie anderhalve eeuw lang zo een prominente rol innam in haar specifiek vakgebied en in het bredere culturele leven van Antwerpen mag als een unicum worden beschouwd. Veel kunstwerken gingen door hun handen, restanten ervan zitten vandaag nog in publiek en privé-bezit. Met haar gigantisch cliënteel, haar eigen familieverzameling kunstwerken speelde ze daarnaast ook een belangrijke rol in het Belgische veilingwezen. In de aanloop naar deze studiedag werden de collecties Van Herck en Jansen in het Rubenianum geïnventariseerd en verwante collecties in andere musea opgespoord. Vragen die hierbij om een oplossing wachtten waren: omvang, locatie, lacunes, verder onderzoek, enz.

Verspreide collecties in openbaar bezit

Kunsthandel 1. Het administratief archief in het Rijksarchief Antwerpen-Beveren: expertise- en interieurbedrijf Van Herck ontsloten. 2. De glasnegatieven in het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK-IRPA). Charles Van Herck 3. De onderzoeksarchieven van Charles Van Herck en Adolf Jansen in het Rubenianum. 4. Het Rubenianum verwierf verschillende geannoteerde veilingcatalogi met verkoopprijzen en namen van kopers via kleinkinderen van Louis Van Herck. 5. De verzameling tekeningen en terracotta’s beheerd door de Koning Boudewijnstichting. Collecties i.v.m. andere familieleden 6. Koninklijke Kring voor Heemkunde-Documentatiecentrum Jozef Van Herck bezit van hun stichter deken Jozef Van Herck, jongste zoon van Eugène Van Herck een groot aantal geschonken objecten, brieven uit de oorlogsperiode als brancardier. 7. De Leuvense universiteitsbibliotheek en het Universiteitsarchief van de KULeuven ontvingen verschillende schenkingen van Alfons Van Herck, zoon van Charles Van Herck. 8. Het Felixarchief Antwerpen bewaart het archief van Peter Van Herck, binnenhuisarchitect (zoon van Charles’ broer Louis). 9. In diverse instellingen zitten heel wat geannoteerde veilingcatalogi met prijzen en kopers bewaard. 10. In diverse musea worden talloze kunstwerken en objecten tentoongesteld die door de familie en/of de kunsthandel Van Herck geschonken zijn geweest of verkocht en er door hun bemiddeling zijn terechtgekomen (o.a. MAS “collectie Vleeshuis”, het KMSKA, de KMKG). 11. Aanverwante archiefcollecties niet afkomstig van de familie maar die wel op hen betrekking hebben zoals in het Letterenhuis, het Rijksarchief Antwerpen-Beveren waar de archieven van de Oudheidkundige kring Antwerpen worden bewaard. Verspreide collecties in privaat bezit 1. Kunstobjecten in familiebezit en over de generaties heen doorgegeven. 2. Objecten vervaardigd door de firma(‘s) Van Herck: meubelen, gebruiksvoorwerpen, ontwerpschetsen in aquarel van Eugène, Charles en Louis en het goudleder vervaardigd door de firma en verkocht aan de kunsthandel Glass in Duitsland.. 3. Archiefstukken en foto’s: personalia, stukken met info over de zaak, een .oorlogsdagboek van Charles Van Herck uit WO I en egodocumenten van andere familieleden. Ook informatie in familiebezit over de kunstverzameling van de familie. 4. Informatie en fotomateriaal van door Van Herck ingerichte interieurs. Minder bekend vermits dit zich afspeelde tussen firma en privépersoon, meestal zeer begoed dus uit de betere klasse…

en

ng

eri

in Re .2 10

8

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich


Deken Jozef Van Herck, priester, kunsthistoricus, …

Inleiding Bij de collecties in openbaar bezit kwamen onze kring en het documentatiecentrum aan bod. Onze voorzitter Paul Catteeuw trad er op als spreker. Zijn lezing was gebaseerd op vroegere lezingen over onze stichter-voorzitter, waarover je in vroegere nummers van Reineringen kunt lezen. Belang van deze collectie De huidige collectie van JVH is moeilijk samen te vatten, laat staan dat de voormalige collectie te reconstrueren zou zijn. Er was geen register behalve de foto’s die door de Duitsers op de dekenij werden genomen. De collectie is ook atypisch, want ze is: • Diffuus: het is niet altijd meer te achterhalen wat van/tot de collectie JVH behoorde. • Disparaat: er zit geen eenheid in wat van JVH is overgebleven. • Niet transparant: de collectie is niet duidelijk, als dusdanig gerepertorieerd. De redenen hiervoor zijn meervoudig: • Het waardeoordeel van JVH: hij verbrandde archiefmateriaal, omdat hij het niet meer relevant vond voor de volgende generatie; • Schenkingen en verkoop: aan de kring, vooral na een tentoonstelling. • Erfenis: verdeling onder erfgenamen. Gevolg: de kring heeft geen zicht op wat naar de familie ging. Maar het was zeker 95% van de collectie (o.a. besloten hofjes, retabelelementen,..) • Sommige collecties (merklappen) werden ondertussen aangevuld met vele schenkingen of aankopen. De toekomst De Koninklijke Kring voor Heemkunde van Kontich heeft geen plannen tot een classificatie van het specifieke materiaal dat via JVH bij de kring kwam. Vaak is dat zelfs niet meer te achterhalen. Voor de geschreven bronnen zijn er wel verdere plannen. Uit dit alles blijkt duidelijk het belang van Jozef Van Herck, als geestelijke leidsman en als raadgever op andere gebieden, een rol die tot op heden misschien wat onderbelicht bleef, maar voor zijn broer Charles meer dan waardevol is gebleken.

Re in

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

eri

ng

en

10

.2

Paul Wyckmans

9


KANUNNIK JOANNES HIERONYMUS DE COSTER, DEKEN TE KONTICH (1908-1925) – deel 1

I

n een mapje troffen we enkele documenten aan van deken Joannes De Coster, een - voor ons weinig bekende pastoor-deken van Kontich. Onze zoektocht bracht ons na een aantal referenties in de ‘onvolprezen’ Geschiedenis van Kontich tot in de archieven van het aartsbisdom en het Klein Seminarie te Mechelen en het KADOC te Leuven. Daarin konden we een beperkt aantal brieven lezen die hij als directeur van het Klein Seminarie verstuurde. In keurig Frans en waarin hij kardinaal Mercier uitvoerig feliciteerde bij zijn benoeming eerst tot aartsbisschop en later ook tot kardinaal te Mechelen. Ook lazen we verslagen van de maandelijkse vergaderingen van de aartsbisschoppelijke schoolinspectie. Uiteraard interesseert ons zijn rol als pastoor-deken in Kontich.

Tot 1914

Joannes Hieronymus De Coster, geboren te Opwijk op 29 september 1859 werd na zijn seminariestudies priester gewijd te Mechelen op 22 september 1883. Aan de katholieke Universiteit van Leuven behaalde hij een baccalaureaat in de godgeleerdheid en promoveerde er in 1887 tot doctor in de Thomistische wijsbegeerte. In datzelfde jaar werd hij al aangesteld als leraar wijsbegeerte aan het Klein Seminarie te Mechelen en bracht het er in 1896 zelfs tot superior (directeur). Zoals in die periode gebruikelijk, werd hij daarna benoemd tot pastoor-deken en wel in Kontich, waar hij plechtig werd ingehuldigd op 3 juli 1908. Zijn onderpastoors waren achtereenvolgens E.M. de Keersmaecker, vervangen vanaf 1912 door V. Corluy en E.M. Spillemaeckers in 1919 opgevolgd door J. Van de Velde. Een van de eerste grote gebeurtenissen die de nieuwe deken te Kontich mocht beleven en die uiteraard nog onder zijn voorganger haar oorsprong en eerste realisatie had gekend, was de inhuldiging van het Christen Volkshuis op zondag 3 januari 1909. De oude danszaal en estaminet Sint-Martinus bij het begin van de Molenstraat waren ervoor aangekocht, men had ze vergroot en verfraaid en de kosten daarvan waren grotendeels gedragen door de familie Liebrechts, ons beter gekend als bewoners van het grote pand op de hoek van de Mechelse steenweg / Duffelse steenweg .

Achter de autobus in de Molenstraat verwerven de Parochiale werken vzw het volledige witte pand: danszaal, drukkerij - papeterie en woonhuis.

Niet alleen zal het Christen Volkshuis met zijn brede gevel, herberg, kosterhuis en zaal het dorpsbeeld aan de Molenstraat decennia mee bepalen, maar ook in het parochiaal en verenigingsleven een belangrijke rol spelen. Het katholieke verenigingsleven, dat we in de 19de eeuw zijn eerste bloei zagen beleven, kenmerkte onze parochie ook nog in de 20ste eeuw.

en

ng

eri

in Re .2 10

10

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich


De danszaal wordt toneelzaal, de drukkerij een parochiewinkeltje en in het woonhuis liggen jaren lang op het einde van een schooljaar de diploma’s, behaald via de middenjury door de leerlingen van de private muziekopleiding gegeven door koster-organist-musicus Remi Vertongen.

20 april 1912 was een hoogdag te Kontich, want er werden toen nieuwe vlaggen gewijd voor de parochiale verenigingen van de Xaverianen en de Katholieke Jonge Wacht. We kunnen niet uitweiden over de feestelijkheden die, in de toenmalige constellatie, ongetwijfeld ook wel een partijpolitiek tintje kregen. Onder het bestuur van deken De Coster werd, in 1912, beslist tot de reeds lang noodzakelijke geworden kerkvergroting over te gaan. In de gemeenteraad van 6 maart 1912 werd deze beslissing van de kerkfabriek goedgekeurd. En in de gemeenteraadszitting van 27 maart 1914 vernemen we dat het bestek van de ontworpen vergroting 264.708 fr. bedraagt, dat de plannen door provinciaal bouwmeester F. Careels zijn gemaakt en dat de gemeentelijke toelage 60 000 fr. zal belopen. Maar toen kwam de oorlog, die alle plannen en projecten voor ettelijke jaren in een la deed belanden.

De oorlogsjaren

Re in

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

eri

ng

en

10

.2

Naast en parallel met alles wat we over de verschillende aspecten van het leven tijdens de bezetting al hebben verteld in vorige nummers van Reineringen, verliep ook de geschiedenis van de kerk en de parochie in die jaren op een bewogen wijze. Een uitstekende kroniek, waarschijnlijk van de hand van deken De Coster zelf, levert ons enkele essentiële gebeurtenissen uit die periode. Dadelijk na de oorlogsverklaring (4 augustus 1914) werden de kunstvoorwerpen van de kerk, het archief, de kelken en gewaden in veiligheid gebracht. In de weken en maanden vóór de Duitse intocht werden er geregeld diensten voor militairen gehouden in de Sint-Martinuskerk. Tijdens deze soldatenmissen werd er urenlang biecht gehoord. Bij de bevolking werd een “merkbaar oplaaien der christelijke gevoelens” geconstateerd en de kerk kon nauwelijks de gelovigen omvatten tijdens de missen of het dagelijkse “oorlogslof ”. Op 3 oktober, toen de situatie voor Antwerpen en zijn forten, en bijgevolg voor Kontich, benepen tussen de forten van Walem en Edegem, reeds hopeloos was geworden, werden er 33 missen in onze parochiekerk opgedragen, hoofdzakelijk door legeraalmoezeniers. De Coster noteert in zijn relaas: “van in den hof der dekenij kon men, onder het gefluit der bommen, het gejammer en geroep der vluchtelingen waarnemen. Men hoorde de honden blaffen, het vee loeien en de aftrekkende karren rollen over den steenweg…’t was akelig”. In de vroege morgen van 5 oktober verlieten de onderpastoors en deken de parochie, te midden van de algehele vlucht. De bommen vielen toen op en rond Kontich. De binnenrukkende Duitse troepen berokkenden vreemd genoeg geen schade aan kerk, kloosters, pastorie of scholen; wel richtten zij een uitkijkpost in op onze kerktoren.

11


Op 14 oktober werd ook op kerkelijk vlak de toestand enigszins genormaliseerd: de dagelijkse missen werden hervat. Af en toe maakten katholieke aalmoezeniers van het Duitse leger ook gebruik van de Sint-Martinuskerk, doch meestal zouden zij voor hun eredienst de kapel van Altena of die van het Gasthuis in de Drabstraat gebruiken. Protestantse diensten grepen in de katholieke gebedshuizen niet plaats, wel in de zaal van het vredegerecht, achter wat nu het oud-gemeentehuis is. De beruchte herderlijke brief van kardinaal Mercier, uitgegeven op kerstdag 1914, werd in de Sint-Martinuskerk voorgelezen tijdens al de missen op 1 januari 1915. De dag daarop kwamen twee Duitse soldaten op de dekenij het exemplaar van de brief opeisen en op 3 januari waren er achteraan in de kerk Duitse soldaten aanwezig, die luisterden of dat herderlijk schrijven al dan niet werd voorgelezen. Enkele dagen nadien kwam het verbod tot voorlezing van de bisschoppelijke brief. Toch werd het tweede deel van deze brief in de missen van 10 januari 1915 aan de Kontichse gelovigen voorgelezen. Wat de processies betreft, deze werden met “kleine omgang” zonder muziek en zonder veel uiterlijk vertoon gehouden en de bezettende overheid diende er telkens van op de hoogte gebracht. Ook de traditionele kruisprocessies begin mei konden tijdens de oorlog verder doorgang vinden. In weerwil van de afwezigheid van ca. 200 Kontichse vluchtelingen, bleef het getal gelovigen in de kerk zo hoog als vóór de oorlog. Volgende cijfers van de uitgereikte communies geven een idee van de godsdienstbeleving tijdens de oorlog; we voegen er tevens het aantal plechtige communicanten per oorlogsjaar aan toe: Aantal communies

Aantal communicanten

1914

79 500

117

1915

92 000

75

1916

96 000

110

1917

96 000

98

1918

96 000

115

In dezelfde kroniek lezen we dat de jaarlijkse plechtigheid van de heilige communie met de gebruikelijke luister plaatsvond. Het is trouwens bekend hoe kardinaal Mercier in een schrijven van 11 februari zal aandringen op het behoud van de plechtige communie, zelfs al moesten ouders en kinderen op klompen naar de kerk komen. Heel wat plechtige diensten werden in de loop der oorlogsjaren voor vaderland, leger, weggevoerden en gesneuvelden gecelebreerd, en het rozenhoedje met gebed voor de vrede behoorde tot de dagelijkse geplogenheden. Enige andere data uit de parochiegeschiedenis: * 5 augustus 1916: op een paardenmonstering te Kontich werden door de Duitse bezetter 99 paarden opgeëist en meegenomen; * 6 augustus 1916: plechtige toewijding van 1100 gezinnen aan het H. Hart; * 3 november 1917: op bevel van kardinaal Mercier wordt besloten een gedenkplaat met de namen van de gesneuvelden in de kerk aan te brengen; * 2 juni 1918: een jaarlijkse omhaling wordt aangekondigd voor de op te richten basiliek van Koekelberg; * 10 juli 1918: overlijden van burgemeester Sansen, Jan Karel Schroyens volgt hem als waarnemende burgemeester voorlopig op; * zondag 8 december: plechtig Te Deum na de hoogmis, ter gelegenheid van het vredesfeest na de bevrijding. Paul Wyckmans

en

ng

eri

in Re .2 10

12

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich


Het Abraham Hansmuseum op de GeuzenhoeK

Z

oals we al in vorige nummers hebben geschreven, Kontich heeft een band met Sint-Maria-Horebeke. En die link is niemand minder dan Abraham Hans. De man van de Hanskes en van de villa Houthulst aan de Antwerpsesteenweg is inderdaad in het Oost-Vlaamse dorp geboren. Op zich al een merkwaardig gebeuren. Horebeke is een van de kleinste dorpen van ons land qua inwonersaantal. Maar vooral heb je er ook de wijk Korsele, in de volksmond de Geuzenhoek genoemd. Sinds de zestiende eeuw tot op de dag van vandaag woont er daar een protestants-calvinistische gemeenschap. Een unicum in het Vlaanderen van toen en vandaag. En het is in die omgeving dat Abraham Hans in 1882 als kind van Nederlandse ouders werd geboren. Voor zijn levensverhaal verwijzen we naar de vroegere nummers van Reineringen.

De vroegere protestantse lagere school deed sinds 1989 dienst als een herinneringsmuseum aan Abraham Hans. Het museum kreeg onder impuls van het Abraham Hans Genootschap een remake en op 13 april 2019 opende het vernieuwde museum zijn deuren. Naast het plaatselijke leven wordt er ook ruim aandacht geschonken aan leven en werk van Abraham Hans. Het Genootschap probeert naast het museale werk zoveel mogelijk alle publicaties – en zoals we weten, dat zijn er honderden en honderden – te verzamelen en indien mogelijk uit te geven. Een delegatie van onze heemkundige kring was bij die opening aanwezig.

Re in

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

eri

ng

en

10

.2

Dit kleine museum (www.museumabrahamhans.be) is een pareltje en echt een bezoek waard. Dat geldt trouwens voor de hele omgeving in de schilderachtige Zwalmstreek. De protestantse kerk en bijhorend kerkhof zijn uniek en worden bovendien extra omlijnd door de prachtige treurwilg die minstens 150 jaar oud is. Het Genootschap wil nu een poging ondernemen om Abraham Hans en zijn literaire nalatenschap – en bij uitbreiding de geschiedenis van de protestantse gemeenschap in en rond Horebeke - op de inventaris van het

13


immaterieel cultureel erfgoed te krijgen (www.immaterieelerfgoed.be). Zoals wij dat willen voor onze paardenkoersen. Maar wij zijn absoluut bereid om samen met de Gemeentelijke Erfgoedraad de vraag van het Abraham Hans Genootschap te onderschrijven en te steunen waar mogelijk. Omdat wij net als de Horebekenaars vinden dat de figuur van Hans niet mag vergeten worden en dat hij zijn plaats in de geschiedenis van Vlaanderen moet krijgen. Paul Catteeuw

Raad van Bestuur: Chris Claes: planning Erica Uten: contactpersoon Lapzussen Erwin Van de Velde: bestuurslid – notulant – redactie Reineringen Frank Hellemans: bestuurslid – redactie Reineringen Guido Pede: bestuurslid – webmaster Guido Theys: conservator – penningmeester – ondervoorzitter Paul Catteeuw: voorzitter – bibliothecaris – eindredactie Reineringen Paul Wyckmans: secretaris – redactie Reineringen Pieter Celis: bestuurslid - netwerkbeheer

en

ng

eri

in Re .2 10

14

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich


PRIVACYVERKLARING Uw persoonsgegevens worden door de Koninklijke Kring voor Heemkunde van Kontich verwerkt voor het ledenbeheer en de organisatie van zijn activiteiten op basis van de contractuele relatie als gevolg van uw lidmaatschap. Uw gegevens worden niet aan derden meegedeeld tenzij dit noodzakelijk is om aan bepaalde voorwaarden te kunnen voldoen (verzekering, subsidies, groepsbezoeken, groepsreizen, verzending tijdschrift Reineringen, …). Via onderstaand adres kan u altijd vragen welke gegevens wij over u verwerken en ze verbeteren of laten wissen. Bedenk dat u in dit laatste geval uiteraard ook als lid wordt geschrapt. paul.wyckmans@telenet.be tel. 03 289 90 47

Museum voor heem- en oudheidkunde: elke zondag open van 14 tot 17 uur met gids. Het museum is wel gesloten tijdens de maanden juli-augustus en december-januari-februari. Bezoek ook onze site www.museumkontich.be voor het laatste nieuws, alle activiteiten en de verhalen uit het gemeentelijk contactblad (Heemkundige sprokkelingen) of uit Kontich-Waarloos Vroeger en Nu. Ben je op zoek naar de oude nummers van Reineringen of publicaties die met Kontich te maken hebben? Surf dan gewoon naar www.issuu.com. Op deze webstek tik je bij zoeken gewoon “Reineringen” of “Kontich” in en je komt zo bij onze vroegere nummers terecht.

Activiteitenkalender en Nieuws Activiteiten • 26-04-2020 Erfgoeddag in het teken van de nacht Lezingen in samenwerking met de Gemeentelijke Erfgoedraad • 24-10-2019 Maarten Larmuseau: Het genetisch geheugen van Vlaanderen • 24-03-2020 Herman Van Eyndhoven: Bunkers van WO1 in Antwerpen • 22-10-2020 Paul Catteeuw: Over heksen, reuzen en andere witte vrouwen: volksverhalen in en uit Kontich en Waarloos • 23-03-2021 Paul Wyckmans: Joodse meisjes in Altena tussen hoop en vrees najaar 2021 Paul Catteeuw: Kontich en erfgoed: hoe waardevol is onze gemeente (niet)? Abonnees van Reineringen – vrienden van het museum Graag houden we jullie op de hoogte van al onze activiteiten en publicaties. Dit is echter enkel mogelijk als u ons uw e-mailadres bezorgt via reineringen@gmail.com . Uiteraard kan u zich altijd laten uitschrijven op eenvoudig verzoek aan hetzelfde mailadres.

Re in

Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich

eri

ng

en

10

.2

Facebook Je vindt onze heemkundige kring nu ook op Facebook. We posten er op regelmatige basis foto’s uit de oude (en nieuwe doos). Enkele honderden mensen hebben de weg al gevonden. Hoe geraak je erbij? Zoek gewoon onder “Kontichse historische weetjes”. Ook op LinkedIn zijn we aanwezig. Daar vind je berichten i.v.m. de heemkundige kring.

15


Reineringen 10 (2019), 2 Driemaandelijks (april - juni 2019) Afgiftekantoor Herzele P 912187 - Herzele

Retouradres: Koninklijke Kring voor Heemkunde Duivenstraat 22 2550 KONTICH

INHOUDSTAFEL: Pagina 1 Voorwoord Pagina 2 In Memoriam Herman T’seyen Pagina 3 7 september 1943 Pagina 7 Studiedag Charles Van Herck Pagina 10 Deken Joannes Hieronymus De Coster Pagina 13 Hat Abraham Hansmuseum op de Geuzenhoek Pagina 15 Activiteitenkalender en nieuws Colofon Reineringen, Tijdschrift van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich, 10 (2019), 2 ISSN 2033-2742 Redactie: Paul Catteeuw, Frank Hellemans, Erwin Van de Velde en Paul Wyckmans Eindredactie: Paul Catteeuw Druk: Editoo, Erpe-Mere Verantwoordelijke uitgever: Paul Wyckmans, Duivenstraat 22, BE-2550 Kontich Correspondentieadres: reineringen@gmail.com © 2019 – Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich De auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun eigen bijdrage. Abonnementen (inclusief lidmaatschap “Vrienden van het museum”): minimum 20 euro. Te betalen op rekeningnummer BE77 4155-0442-2142 met de vermelding van uw naam, adres en “Reineringen 2019”. Het IBAN-kenmerk is KREDBEBB. Voor een los nummer betaal je 5 euro Gelieve eventuele adresveranderingen zo snel mogelijk aan ons mee te delen. Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich, Documentatiecentrum Duivenstraat 22, BE-2550 Kontich, +32 3 457 86 04 heemkunde.kontich@gmail.com

Museum voor Heem- en Oudheidkunde Bibliotheek- en cultuurgebouw Sint-Jansplein, BE-2550 Kontich www.museumkontich.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.