Volkskunde 116 - 2015:2

Page 98

Hs. II 127, fol. 41v

Thirsis Minnewit [Amsterdam, deel 1 (1708), p. 103]

Wel broerken ben dy de welde moy Ick hoor gy wilt studeren Ey lieve freer siet toe Daer is soo veel aen vast Men heeft soo grooten last Blijft daer het sal u rauwen Ick proevet alle dagh Men crychter crau of crauwen En het herte vol becklagh.

Wel Joosje bent gy die weelde moe Ik hoor gy zult gaan trouwen Wel myn lieve maat ziet toe Het heiliken (?) het wat in Daar is zo veel aan vast Doet wel en laet u raden En houd u uit den last Den vrijheid kan niet schaden Want die by de jonkheid past.

• Het zesstrofige Peer Coeckoeck mynen neef en ick (37), met de wijsaanduiding (?) Hercules met synen boogh en cnodts26, treffen we ook aan in een liedhandschrift uit 1701 van Maria Anna Loijens, zij het met de bizarre, maar nu verstaanbare, aanvangsregel Pier koeckoeck mij en eeven ick.27 In dat handschrift telt het lied vijf strofen waarvan de derde in Hs. II 127 ontbreekt. De laatste strofe besluit met de verrassende zin ‘want groote wyshyt is vandoen, om sot te syn met goet fatsoen’. Een derde lezing van Peer coecoeck staat in Hs. 636783 (p. 175), gedateerd 1696, van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience Antwerpen. Verder komt Peer koeckoeck in Hs. II 127 nog tweemaal voor als wijsaanduiding bij de liedteksten Lestmael wasser bij de vaert (28), dat het gekrakeel registreert tussen Peer de ‘katholiek’ en Faes ‘eenen van dat geus gespuys’, en Helaes waer is myn groene ieught (17) waarin het trieste verhaal wordt opgehangen van een jong meisje dat tegen wil en dank in het klooster wordt gestopt. • Van de zes scatologische liederen zijn er vier in onze bloemlezing Nihil Obstat opgenomen: van de gatlikkerij (26), van Peter de schyter (39), van de scheten (49) en van de stronten (50).28 De twee andere zijn: Hoort eens vriendekens wat een kluyt (19), met het relaas over een boer die op een schip zijn winden laat vliegen, en Lestmael quamp ick onbekent (28), met een sappig verslag over een heuse kakwedstrijd tussen ‘eenen Vlaemschen quant, met eenen huysman uyt de kempen, en eenen wael uyt luyckerlant’.

26 Over Hercules/Heracles met zijn twaalf heldenfeiten en de daarbij gebruikte attributen, zie R.B. Halbertsma, ‘Een held met vele gezichten: Heracles in de antieke kunst’, in Lampas, 47:4, 2014, p. 299310. 27 G. Huybens, ‘Brussel, Koninklijke Bibliotheek, Hs. 19560. Het liedhandschrift van Maria Anna Loeijens’, Volkskunde 113:1, 2012, p. 106-113. 28 G. Huybens, Nihil obstat. Het gecroonde aersgat en andere scatologische liederen uit de zeventiende en achttiende eeuw bezorgd en met nawoord door Gilbert Huybens en met houtsneden van Isabelle Vandenabeele. Kalmthout, 2015, nrs. 2 (stronten), 8 (scheten), 11 (Peeter den scyter), 16 (gatlikkerij).

224

GILBERT HUYBENS | 10. BRUSSEL, KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, HS. II 127


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.