Welke groenten zijn gemakkelijk te telen? Hoeveel ruimte hebben deze planten nodig? Wanneer moet je zaaien? Wanneer kun je oogsten? Hoe maak je een teeltplan?
Een planbord op schaal
In deze doos zit een planbord voor een moestuin van 3 vierkante meter. Vijftien gewassen staan weergegeven op kaartjes. Soms zijn het individuele planten, soms weergegeven in een rijtje. De werkelijke maten van de plattegrond en de gewassen zijn 5x verkleind. Alles is dus weergegeven op schaal 1:5.
Planning
• Wil je vóór de zomervakantie oogsten? Begin dan in februari met de voorbereiding van je tuin. Dan heb je genoeg tijd om alles in huis te halen.
• Waar moeten de groenten komen? Op het planbord maak je een teeltplan van groenten die jij lekker vindt. Dan krijg je in een oogopslag een beeld van je toekomstige groentetuin.
• Hoe weet je hoeveel zaadjes en plantjes je moet kopen? Dat komt aan bod bij het maken van een teeltplan (pagina 2).
• Wat moet je wanneer zaaien? Dat staat op de gewaskaartjes en bij de ‘Teeltinstructies per gewas’ (pagina 6-7).
• Wanneer moet je oogsten? Dat staat bij de ‘Teeltinstructies per gewas’ (pagina 6-7).
Gereedschap
• Wat heb je aan gereedschap nodig? Kijk naar de lijst met handig klein en groot gereedschap (pagina 3).
• Hoe moet je met gereedschap werken? Lees de ‘Gouden regels voor zaaien, poten en planten’ (pagina 4-5).
Ontwerp je eigen moestuin
Zodra je het planbord hebt vol gelegd met gewassen, zie je in één oogopslag hoeveel ruimte de gewassen gaan innemen. Met deze MoestuinMaat ontwerp je je eigen groentetuin. Lees de handleiding, maak een teeltplan en ga aan de slag!
Zaden, poot- en plantgoed
• Waar moet je op letten bij het kopen hiervan? Oude zaden kiemen niet (goed) dus let op de houdbaarheidsdatum.
• Wil je dat de natuur en haar omgeving gezond blijven? Kies dan voor zaden die zonder kunstmest en zonder bestrijdingsmiddelen zijn geproduceerd (biologische zaden).
• Hoeveel zakjes zaad heb je nodig? In ‘Lijst met gewassen’ staan gegevens van de gewassen o.a. het zaadgewicht per soort (pagina 5). Hiermee bereken je hoeveel zaden in een zakje zitten en bepaal je hoeveel zakjes zaad je moet kopen.
Locatie en gezonde bodem
• Wil je goede oogst? Zorg voor een zonnig plekje met minimaal 6 zonne-uren per dag.
• Planten hebben voedingsstoffen nodig. De bodem moet luchtig, voedselrijk zijn en organische stoffen bevatten. Koop gecertificeerde tuinaarde en gebruik compost.
1
Hoe maak je een teeltplan?
Het planbord is een plattegrond van een tuin (3 m2) en bestaat uit twee moestuinstroken van 60 cm breed en 200 cm lang. In het midden ligt een looppaadje van 30 cm (voetstappen). Aan beide kanten van het paadje kun je groenten telen.
Maak een moestuinplan van maart t/m mei
1. Kiezen
Je kunt kiezen uit vijftien gewassen (13 groenten en 2 bloemen) die goed naast elkaar zijn te telen. Van de meeste gewassen zitten 2 kaartjes in de doos. Het is leuk om iedere maand iets te zaaien, te poten of te planten. Wat vind je lekker en leuk om te telen?
• Kies 4 groenten die je in maart kunt zaaien, planten of poten. Leg die aan de onderkant van het planbord aan beide kanten van het pad.
• Kies 4 gewassen die je in april kunt zaaien, planten of poten. Leg die tegen de gewassen aan die al op het bord liggen.
• Kies 2 gewassen die je in mei kunt zaaien, planten of poten. Leg die tegen de overige gewassen aan.
Maak een foto van dit toekomstbeeld van je tuin
2. Moestuin in beeld
Je hebt nu een beeld van hoe je tuin er over een paar maanden uit gaat zien. Hoe onthoud je wat je heb gekozen? Hoe onthoud je de volgorde? Dat kun je doen door dit vast te leggen op een foto.
• Maak een foto van dit toekomstbeeld van je tuin.
• Bewaar deze foto zodat je er de komende tijd naar kunt kijken.
Leg het planbord zo voor je neer dat je de cijfers kunt lezen
Draai de kaartjes om op dezelfde plek op het planbord
3. Teeltplan maken
Hoe kun je deze moestuin realiseren? Door een plan te maken waarin staat hoeveel zaadjes of plantjes je nodig hebt, waar ze moeten staan en wanneer je ze moet zaaien, planten of poten.
• Draai de kaartjes om op dezelfde plek op het planbord.
• Op de achterkant staat hoe de zaadjes moeten worden verdeeld in het rijtje. Ook staat er wanneer je ze kunt (voor)zaaien, poten of planten.
• Maak een keuze: koop je plantjes of ga je voorzaaien? Advies 1e jaar: koop plantjes!
4. Teeltplan vastleggen
Maak een foto van dit teeltplan zodat je weet wat en hoeveel je moet kopen.
Volgend jaar moet je een andere indeling maken. Daarom moet je onthouden wat je op welke plek gaat zaaien. Leg het teeltplan vast op een foto. Volgend jaar moet je een andere indeling maken.
• Maak een foto van dit teeltplan zodat je weet wat en hoeveel je moet kopen.
• Bewaar deze ook voor volgend jaar.
2
Zet in een tabel wat je hebt gedaan
Advies!
Als je volgend jaar nog precies wil weten wat je gezaaid en geoogst hebt en hoeveel, zet je dat in een tabel.
• Maak een tabel waarin je voor elk gewas aangeeft wat je precies gedaan hebt: aantal zaden/planten, zaaidatum, verwachte oogstmaand, werkelijke oogstdatum en hoeveelheid.
• Gebruik hierbij de ‘Teeltinstructies per gewas’.
Logboek met voorbeeld voor 3 soorten gewassen
Soort gewas Aantal planten Voorzaaidatum binnen
Zaai-, plantdatumpoot-
Verwachte oogstmaand Werkelijke oogstdatum
Oogst (gram of aantal)
peul 26 n.v.t. 22-03-2023 half juni 12-6-2023 600 gram
ui 12 n.v.t. 30-3-2023 begin juli 1-7-2023 10 uien kropsla 6 n.v.t. 26-4-2023 eind mei 3-7-2023 5 kroppen
Schaf materialen aan, maak je bodem zaaiklaar, volg de instructies en ga aan de slag!
Volgend jaar?
Kun je volgend jaar hetzelfde teeltplan gebruiken? Voor optimale groei en het voorkomen van ziektes is het verstandig om gewassen ieder jaar op een andere plek te telen. Je kunt bijvoorbeeld alle gewassen een halve meter doorschuiven of een heel ander teeltplan maken. Aardappels zijn gevoelig voor aaltjes die overleven in de bodem. Let er op dat je aardappels maar 1 keer in de 4 jaar op dezelfde plek zet!
Handig klein gereedschap
• Schepje om een plantgat in de grond te maken.
• Harkje om de grond los te maken.
• Handschoffeltje (schrepeltje) om onkruid weg te schoffelen.
• ‘Geulbalkje’ (balkje van 2 bij 2 cm van 60 cm lang) om een recht geultje te maken. Als je elke 10 cm een maatstreepjes zet, kun je er mee meten.
• Emmer om onkruid af te voeren.
• Gieter met sproeikop om water te geven.
Handig groot gereedschap
• Schoffel met lange steel om paden en grote oppervlakten te schoffelen.
• Hark met lange steel om paden en grote oppervlakten te harken.
• Spade om grote plantgaten te maken.
• Spitvork om de grond los te maken
• Riek om aardappels te rooien.
...
3
Gouden zaai- en
Waar moet je op letten bij zaaien en planten?
1. Wil je dat planten genoeg lucht en ruimte hebben in de grond?
Maak de grond van het zaaibed tot 20 cm diep los met een harkje of spitvork.
2. Wil je een recht geultje maken?
4. Hoe diep moet je zaaien?
3. Wil je weten wat je gezaaid hebt?
Steek een gewasnaambordje of stokje aan begin en einde van het geultje. Daarna ga je zaaien.
Ga dan met het ‘geulbalkje’ een paar keer op en neer over de bodem. Dan weet je dat alles wat daarbuiten groeit, onkruid is.
5. Hoe zaai je heel klein zaad zoals dat van sla en wortels?
Zaai twee keer zo diep als de grootte van het zaad. 2x zaad ook lekker en zien meer dan je denkt.
Als het zaad klein is, strooi dan met je handen een beetje aarde over het zaad. Vogels vinden zaad ook lekker en zien meer dan je denkt.
4
plantinstructies
6. Hoe plant je een plantje?
7. Gaat een plantje vanzelf rechtop staan?
8. Waarom moet je goed water geven?
De wortels moeten in de grond. De blaadjes moeten allemaal boven de grond uitkomen. Wortels nemen water en voeding op uit de grond. De blaadjes halen energie uit licht en CO2 uit de lucht.
Help een plantje om rechtop te staan. Druk de aarde iets (niet te hard) aan als je een plant in de grond hebt gezet.
Zaadjes gebruiken water om te kiemen. Plantjes gebruiken water om te groeien. Besproei de ingezaaide geultjes met water uit een gieter met een sproeikop. CO
Lijst met gewassen
MoestuinMaat Aantal kaartjes in de doos
Zaai-
Oogstmaand Groeitijd in maanden Kiemduur in weken Zaadgewicht in gram Zaaddiameter in cm Aardappel 4 eind maart (poten) juli/augustus 3,5 nvt 30 3 Afrikaantje 2 half mei (planten) juni tot okt 3 1 tot 2 0,002 0,2 Biet (rode) 2 april (planten) juli tot okt 3 1 0,02 0,2 Courgette 2 half mei (planten) juli tot oktober 2 1 0,15 1 Goudsbloem 2 eind maart (zaaien) mei tot oktober 3 2 tot 3 0,01 0,2 Kropsla 6 april (planten) juni/juli 1,5 1 0,001 0,1 Peul (stampeul) 2 maart (zaaien) juni 2,5 1 tot 2 0,25 0,5 Pompoen 1 half mei (planten) september/oktober 4 1 0,15 1 Radijs 2 maart (zaaien) mei/juni 1,5 0,5 tot 1 0,01 0,2 Rucola 2 maart (zaaien) mei tot oktober 1 0,5 tot 1 0,002 0,1 Snijbiet 2 april (zaaien) mei tot oktober 1,5 1 tot 1,5 0,02 0,2 Spitskool 4 half april (planten) begin juli 2,5 1 tot 1,5 0,1 0,4 Tuinboon 2 maart (zaaien) juli 3 1 tot 2 1 1 Ui 2 begin april (planten) juli 3 nvt 7 2 Wortel 2 begin april (zaaien) juli 3 4 0,007 0,1
of plantmaand buiten
5
Teeltinstructies per gewas
Aardappel
maart april mei juni juli aug sep okt
poten oogsten
Poten eind maart en oogsten in juli.
Afrikaantje
maart april mei juni juli aug sep okt
voorzaaien planten plukken
Voorzaaien in april, planten in mei.
Biet (rode)
maart april mei juni juli aug sep okt
voorzaaien planten oogsten
Voorzaaien in maart, planten in april en oogsten vanaf begin juli.
Courgette
maart april mei juni juli aug sep okt
oogsten voorzaaien uitplanten
Voorzaaien begin mei, uitplanten half mei en oogsten vanaf begin juli.
Goudsbloem (calendula)
maart april mei juni juli aug sep okt
Zaaien eind maart.
Kropsla
zaaien plukken
maart april mei juni juli aug sep okt
voorzaaien planten oogsten
Voorzaaien in maart, planten in april/mei, oogsten in juni/juli.
Peul
maart april mei juni juli aug sep okt
zaaien oogsten
Zaaien in maart en oogsten in juni na 2,5 maand.
1. Voorzaaien/grond klaar maken
2. Zaaien/planten/poten
3. Verzorgen
4. Oogsten
1. Hark voor één pootaardappel de grond van 30 bij 30 cm goed tot 20 cm diepte los.
2. Graaf in het midden van dit bed een pootgat van 15 cm diep (hoogte plantschepje).
Zet een stokje in het pootgat. Leg in het pootgat één pootaardappel. Vul het pootgat met grond.
3. Na vier weken ga je het plantje ‘aanaarden’. Je bedekt de stengel met aarde. Hierdoor groeien meer stengeluitlopers onder de grond met aardappels. Andere voordelen: de grond warmt vlugger op, regen vloeit sneller weg en er valt minder licht op ondergrondse knollen.
4. Aardappels oogst je met een riek. Steek deze op 10 cm van de plant in de grond om te voorkomen dat je door een aardappel steekt.
Zet de aardappel de komende 4 jaar steeds op een andere plek. Dat voorkomt aardappelmoeheid (plantenziekte).
1. Hark voor 6 planten een strook grond van 60 bij 15 cm los.
2. Maak verdeeld over deze strook zes plantgaten van 10 cm diep. Zet in ieder gat een plant. Druk de aarde rondom de plant aan zodat de plant rechtop blijft staan.
3. Haal ‘onkruid’ tussen de afrikaantjes weg.
4. Knip stengels met bloemen af voor in de vaas. Bloemblaadjes zijn eetbaar. Hiermee fleur je een salade op.
Kies een soort met enkelvoudige bloemen zoals Tagetes patula linnaeus. Daarin zit nectar voor nuttige insecten zoals bijen.
1. Hark voor 6 planten een strook grond van 60 bij 15 cm los.
2. Maak verdeeld over deze strook zes plantgaten van 10 cm diep. Zet in ieder gat een plant.
Druk de aarde rondom de plant aan zodat de plant rechtop blijft staan.
3. Haal ‘onkruid’ tussen de bietplantjes weg.
4. Oogst de biet als deze zo groot is als een tennisbal. Pak de plant onderaan stevig vast en trek de biet voorzichtig uit de grond.
1. Leg in elk potje 1 of 2 zaden en bedek deze met 1 cm grond. Dek het potje af met plasticfolie en zet het op een warme plek. Als er 3 gewone blaadjes aan zitten, kun je de plant buiten uitplanten. Hark voor één plant de grond van een plantbed van 60 bij 60 cm los.
2. Graaf in het midden van het plantbed een gat en zet de plant er in. Druk de grond rond de plant aan zodat de plant rechtop blijft staan.
3. Haal ‘onkruid’ bij de planten weg.
4. Pluk courgettes als ze 20 cm lang zijn. Tot oktober groeien er nieuwe.
Mannelijke bloemen staan op een steeltje en bij vrouwelijke bloemen groeit onder de bloem meteen de vrucht. Bloemen zijn eetbaar.
1. Hark voor 12 planten een strook grond van 60 bij 15 cm los en zo vlak mogelijk
2. Maak een geultje van 1 cm diep. Steek een naambordje of stokje aan het begin en het einde van het geultje. Leg om de 5 cm een zaadje in het geultje. Schuif het geultje dicht met aarde.
3. Haal ‘onkruid’ tussen de plantjes weg.
4. Knip stengels met bloemen af voor in de vaas. Bloemblaadjes zijn eetbaar. Hiermee fleur je een salade op. Met deze bloemen kun je calendulazalf maken.
1. Hark voor 3 planten een strook grond van 60 bij 30 cm los.
2. Maak verdeeld over 60 cm drie plantgaten van 10 cm diep. Zet in ieder gat een plant. Druk de aarde rondom de plant aan zodat de plant rechtop blijft staan.
3. Haal ‘onkruid’ tussen de plantjes weg.
4. Oogst de kropsla door de plant onderaan met twee handen stevig vast te pakken en eruit te trekken.
1. Hark voor 14 planten een strook grond van 60 bij 15 cm los.
2. Maak een geultje van 2 cm diep. Steek een naambordje of stokje aan het begin en het einde van het geultje. Leg om de 4 cm een zaadje in het geultje; begin 2 cm van de zijkant. Schuif het geultje dicht met aarde.
3. Als de plantjes 15 cm hoog zijn, schuif je een heuveltje grond tegen de plant ter versteviging.
4. Pluk regelmatig jonge peultjes (heerlijk!). Uit de bloemen groeien nieuwe peultjes. Houd met een hand de steel vast waar de peul aan zit, en trek met de andere hand de peul er af.
(stampeul)
6
Pompoen
april mei juni juli aug sep okt
voorzaaien uitplanten oogsten
Voorzaaien begin mei, uitplanten half mei en oogsten in september en oktober.
Radijs
maart april mei juni juli aug sep okt
zaaien oogsten
Zaaien in maart en oogsten in mei.
Rucola (=notensla, raketsla)
maart april mei juni juli aug sep okt
zaaien / oogsten
Zaaien vanaf maart tot september, oogsten na een maand.
Snijbiet
(warmoes)
maart april mei juni juli aug sep okt
Zaaien in april.
Spitskool
zaaien / oogsten
maart april mei juni juli aug sep okt
voorzaaien planten oogsten
Voorzaaien in maart, planten vanaf half april, oogsten begin juli.
Tuinboon
maart april mei juni juli aug sep okt
zaaien oogsten
Zaaien in maart en oogsten in juni en juli.
Ui (plantui)
maart april mei juni juli aug sep okt
planten oogsten
Planten van plantui begin april en oogsten in juli.
Wortel
maart april mei juni juli aug sep okt
1. Leg in elk potje 1 of 2 zaden, doe daar 1 cm grond over. Dek dit af met plasticfolie en zet het op een warme plek. Als er 3 gewone blaadjes te zien zijn, kun je de plant buiten uitplanten. Hark voor een plant de grond van een plantbed van 150 bij 200 cm los (liefst met veel compost of mest!).
2. Graaf in het midden van dit plantbed een flink gat en zet de plant er in. Druk de grond aan.
3. Haal ‘onkruid’ bij de plant weg.
4. Oogsten als het steeltje van de pompoen wat rimpelig wordt. Dit is een afsluitend kurklaagje waardoor de pompoen lang goed blijft.
Pompoen kan ook in juni uitgeplant worden op plekken waar andere gewassen gestaan hebben.
1. Hark voor 14 radijsjes een strook grond van 60 bij 15 cm los en zo vlak mogelijk.
2. Maak een geultje van 1 cm diep. Steek een naambordje of stokje aan het begin en het einde van het geultje. Leg om de 4 centimeter een zaadje in het geultje; begin 2 cm van de kant. Schuif het geultje dicht met aarde.
3. Haal ‘onkruid’ tussen de plantjes weg.
4. Oogst de radijs als die iets groter is dan een knikker. Pak de plant onderaan beet en trek voorzichtig de radijs uit de grond.
1. Hark een strook grond van 60 bij 15 cm los en zo vlak mogelijk.
2. Maak een geultje van 1 cm diep. Steek een naambordje of stokje aan het begin en het einde van het geultje. Verspreid het zaad gelijkmatig in het geultje. Schuif het geultje dicht met aarde.
3. Haal ‘onkruid’ tussen de plantjes weg.
4. Knip de blaadjes af die 10 cm lang zijn, op 2 cm boven de grond en eet ze op. Vanuit het middenstuk van de plant (‘het hart’) groeien nieuwe blaadjes. De bloemen van de plant zijn ook eetbaar.
1. Hark voor 12 planten een strook grond van 60 bij 15 cm los en zo vlak mogelijk
2. Maak een geultje van 1,5 cm diep. Steek een naambordje of stokje aan het begin en het einde van het geultje. Leg om de 5 cm een zaadje in het geultje; begin 2 cm van de kant. Schuif het geultje dicht met aarde.
3. Haal ‘onkruid’ tussen de plantjes weg.
4. Snij de blaadjes af die 15 cm lang zijn op 5 cm boven de grond; vanuit het middenstuk van de plant (‘het hart’) groeien nieuwe blaadjes.
1. Hark voor een plant de grond van een plantbed van 30 bij 30 cm los.
2. Graaf een gat in het plantbed. Zet de plant in het midden van het gat. Druk de grond aan zodat de plant recht blijft staan.
3. Haal ‘onkruid’ tussen de plantjes weg.
4. Oogst de kool door de plant onderaan stevig met twee handen vast te pakken en eruit te trekken.
zaaien oogsten
Zaaien begin april en oogsten in juli.
1. Hark voor 6 planten een strook grond van 60 bij 15 cm los.
2. Maak een geul van 5 cm diep. Steek een naambordje of stokje aan het begin en het einde van de geul. Leg om de 10 cm een zaadje in het geultje; begin 5 cm van de kant. Schuif het geultje dicht met aarde.
3. Als de plant 6 tot 8 trosjes bloemen heeft, knijp je de top uit de plant (= toppen). De zwarte bonenluis komt dan niet meer zo snel op de tuinboonplant af.
4. Oogst de bonen als ze 10 tot 15 cm lang zijn. Houd met een hand de steel vast waar de boon aan zit, en trek met de andere hand de boon er af.
1. Hark voor 6 plantuien een strook grond van 60 bij 10 cm los en zo vlak mogelijk
2. Maak een geultje van 1,5 cm diep. Steek een naambordje of stokje aan het begin en het einde van het geultje. Maak met je vinger om de 10 centimeter in de geul een gaatje van 3 cm diep; begin 5 cm van de kant. Druk in het gaatje de plantui met het meest spitse deel omhoog en het platte deel naar beneden. Het spitse deel is ‘de neus’, waar de plant uit groeit. Deze moet net iets boven de grond uitsteken. Druk de aarde rond de plantui stevig aan want anders spoelt regenwater de grond weg.
3. Haal ‘onkruid’ tussen de plantjes weg.
4. Na 3 maanden verdrogen de bladeren en gaan slap hangen. Dan is de ui te oogsten.
1. Hark voor 12 wortels een strook grond van 60 bij 15 cm los en zo vlak mogelijk.
2. Maak een geultje van 2 cm breed en 1 cm diep. Steek een naambordje of stokje aan het begin en het einde van het geultje. Verspreid het zaad gelijkmatig en dun in het geultje. Strooi met je handen een beetje aarde over het zaad. Het duurt 4 weken voordat wortelzaadjes kiemen: heb geduld!
3. Dun de plantjes uit als ze te dicht bij elkaar staan, 5 cm tussenruimte is ideaal!
4. Oogst de wortel door deze onderaan het steeltje stevig vast te pakken en te trekken.
maart
7
Moestuin-woordenlijst
Compost Donkerbruin tot zwart, kruimelig materiaal dat bestaat uit plantaardige resten (rauwe groenten, fruit en bladeren). Bacteriën en schimmels hebben die afgebroken in kleine stukjes (=organische stoffen).
Gewas Een plantensoort die geteeld wordt om van te eten en van te genieten.
Gewasgroep Gewassen die erg op elkaar lijken. We onderscheiden: aardappel, peulgewas, koolgewas, bladgewas, vruchtgewas en wortelgewas. Zie het overzicht hiernaast met gewasgroepen.
Kiemen Uit zaad komen.
Kiemplantje Jong groen plantje dat net uit het zaad is gekomen. Het heeft een stengeltje en meestal twee zaadlobben (eerste twee blaadjes met voeding voor de plant).
Logboek Verslag van tuinwerkzaamheden.
Onkruid Plantjes die op een, voor jou, ongewenste plek staan.
Oogsten Eetbare delen van de plant afhalen. Soms is dat de hele plant (bijvoorbeeld sla), soms ondergrondse delen (bijvoorbeeld aardappels) en soms een deel van de plant (bijvoorbeeld peultjes).
Planten Een plantje in de tuin zetten met de wortels in de grond en de blaadjes er boven uit.
Plantgoed Jonge plantjes om uit te planten.
Pootgoed Speciaal gekweekte kleine knollen die niet bedoeld zijn voor consumptie (om op te eten), maar om te poten (bijvoorbeeld pootaardappel) en te planten (bijvoorbeeld plantui).
Poten Ondiep in de aarde stoppen van met name knollen (zoals aardappels).
Rooien Uit de grond halen, bijvoorbeeld aardappels.
Teeltplan Beeld van een tuin waarop te zien is welk gewas waar komt te staan.
Telen Het laten groeien van planten (=kweken).
Uitdunnen Gekiemde kleine planten die te dicht op elkaar staan, er tussen uithalen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij wortels en bietjes die te dicht op elkaar zijn gezaaid.
Uitplanten In potten gekiemde plantjes in de tuin zetten zodat ze meer ruimte krijgen.
Verspenen In potten gekiemde plantjes die dicht op elkaar staan uit elkaar halen en ieder plantje in een grotere pot zetten. Ze kunnen binnen langer doorgroeien en vormen meer wortels voordat je ze uitplant.
Voorzaaien Zaadjes zaaien in een bak met potgrond en binnen achter glas (vensterbank of kas) laten kiemen.
Wieden Verwijderen van onkruid.
Zaaien Rechtstreeks zaaien buiten in de volle grond.
beleefenweet.nl
Gewasgroepen
+ de soorten in de MoestuinMaat
Aardappel
Peulgewas
Peul en tuinboon
Bladgewas
Courgette en Koolgewas
Vruchtgewas
Radijs en spitskool pompoen
Kropsla, rucola en snijbiet de Icookaartjes ntje op
Auteur Annerie Rutenfrans Vormgeving Parijs Ontwerp en communicatie Foto’s Annerie Rutenfrans (De Bolster biologische zaden) © Adviesbureau Beleef & Weet / 2023 Niets uit deze uitgave mag gebruikt worden voor commerciële doeleinden, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
De wonderbaarlijke groei van zaad tot voedsel, beleef je in een moestuin