/1-2212111112-424%2001%20443%20stania%20state%20111220

Page 1

STA NIA STATE Type

Park L-XL

Adres

Rengersweg 98, Oenkerk

Architect huis

-

Architect park

J.H. Knoop (formele aanleg 1738),

L.P. Roodbaard Jaar

1821 (landschappelijke aanleg)

na 1833 (laat landschappelijke aanleg)

Opdrachtgever

Jan Hendrik van Boelens, burgemeester van Leeuwarden (1821),

Theodorus Marius Theresius Looxma (na 1833)

Uitvoering

Wybren Krijns te Joure

Kadastraal minuutplan 1811 - 1832

Topografische Militaire Kaart 1830 - 1850

Topografische Militaire Kaart 1854

Atlas Eekhoff 1849 - 1859

Betaling Huidige eigenaar

Staatsbosbeheer

Reconstructie

NoordPeil (1995)

Tekening

ontwerptekening voortuin, gesigneerd , Tresoar: kaartnr. 54, 4045-1

ontwerptekening achtertuin, gesigneerd, Tresoar: kaartnr. 55, 4145-2

ontwerptekening geheel, Fries Museum

Literatuur - Aa, van der, A.J., Het aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, 1847 - Bienfait, A.G, Oude Hollandsche tuinen, 1943 - Boeles, P.C.J.A., ‘Museum Stania-State te Oenkerk, in: Oudheidkundig jaarboek 4, 1935 - Boer, W.C.J., ‘L.P. Roodbaard, architect van buitengoederen, in: Stedelijk groen I. De ontwikkelingsgeschiedenis van tuin en land, 1935 - Boschma, C., e.a., Lucas Pieters Roodbaard, architect van buitengoederen, 1979 - Elward, R., Karstkarel P., Stinsen en States. Adellijk wonen in Friesland, 1990 - Kuiper, Y., Mulder-Radetzky, R.L.P., Voornaam wonen in en rond Leeuwarden, 1997 - Leeuwen, van R., ‘Roodbaards canon’, in: Groen vakblad voor groen in stad en landschap (43), 1987


- Loosjes, A., Friesland en Groningen in Beeld, 1930

- Mulder-Radetzky, R.L.P., L.P. Roodbaard (1782-1851).

Een tuinarchitect met schildersogen, 1999 - Mulder-Radetzky, R.L.P., L.P. Roodbaard. Tuinen van de Friese adel,

1992

- Mulder-Radetzky, R.L.P, ‘Staniastate in Oenkerk. Romantische buitenplaats in het hoge noorden’, in: Groei en Bloei, (augustus), 1991

- Mulder-Radetzky,R.L.P., Staniastate te Oenkerk, 1988

- NoordPeil, Stania State te Oenkerk. Ruimtelijke analyse structuurplan,

1995

- Oldenburger-Ebbers, C.S., De tuinengids van Nederland.

Bezoekersgids en vademecum voor tuinen en tuinarchitectuur in

Nederland, 1989

- Oldenburger-Ebbers, C.S., Backer, A.M., Blok, E., Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur, deel Noord, 1995

- Visser, R., De adel yn de Trynwalden, 1975

- Wielinga, R.J.,Tuinhuizen in Friesland, 1983

Lijst van Afbeeldingen

- Tresoar: 16086, 1927

- Tresoar: 26196, 1986 (fotograaf W. Walta)

- Tresoar: AL458

- Mulder-Radetzky, L.P. Roodbaard (1782-1851). Een tuinarchitect met schildersogen, 1999, p 25 - Mulder-Radetzky, Staniastate te Oenkerk, 1988, p 2, p 62, p 64, p 65

- N0.0RDPEIL Historie Roodbaard kreeg in 1821 de opdracht tot de herinrichting van de bestaande formele aanleg van Reinstein, zoals Staniastate tot in de negentiende eeuw genoemd werd. Deze formele aanleg was in 1738 ontworpen door J.H. Knoop. Staniastate was op dat moment sinds enkele jaren in het bezit van Jan Hendrik van Boelens. Hij gaf Roodbaard de opdracht tot de herinrichting van de tuin. Van deze opdracht zijn twee ontwerptekeningen bewaard gebleven, van de voor- en achtertuin. Pas in 1833 kreeg Roodbaard van de volgende eigenaar (de heer Looxma) de opdracht tot het maken van een ontwerp dat beide tuinen tot een geheel kon verbinden. Dit definitieve ontwerp resulteerde in een aantal wijzigingen in de aanleg van de voor- en achtertuin. Ook van dit ontwerp is een tekening bewaard gebleven.


Ontwerptekening voortuin 1821 De tekening van de voortuin kan worden getypeerd als een schetsontwerp. De landschappelijke aanleg is getekend binnen de scherpe randen van de perceelgrenzen. Het geheel stopt bij de rechthoekige gracht die rondom het huis ligt. In de tekening zijn verschillende solitaire bomen uitgewerkt; we kunnen treurwilgen, dennen en populieren onderscheiden. Ook zien we op de tekening diverse bouwwerken; twee verschillende bruggen, een hekwerk en een koepel. Daarnaast bestaat de tekening uit perken, die door verschil in kleur- en vormgebruik resulteren in een divers beeld, een uitgebreid en slingerend padenstelsel en een slingerende waterpartij. Interpretatie ontwerptekening voortuin 1821 Binnen dit ontwerp wordt de structuur bepaald door het stelsel van paden en waterpartijen. Op markante plekken binnen deze stelsels zijn solitaire bomen en bouwwerken geplaatst. Een voorbeeld is de treurwilg die direct naast de brug bij het huis geplaatst is. In dezelfde lijn - aan de achterzijde van de aanleg - is een heuvel opgeworpen, waarop een gebouwtje is geplaatst. Vanaf deze heuvel is een vrij uitzicht over de waterpartij en naar het huis gecreëerd. Vanuit het huis naar de ingang is een middenlijn ingetekend. Het zwaartepunt van het ontwerp ligt op de linkerzijde van de aanleg (vanuit het huis gezien). Hier zijn het bouwwerk, de bruggen en de solitaire bomen geplaatst. De waterpartij heeft een kronkelig verloop, waarbinnen eveneens het zwaartepunt aan de linkerzijde van de middenas ligt. Er zijn als het ware drie uitlopers, waarvan twee aan linkerzijde zijn geplaatst. De derde uitloper staat bovendien los van de grote waterpartij. In de hele aanleg is de grond, die met het graven van de vijver is vrijgekomen, hergebruikt: zowel bij het opwerpen van de heuvel, als bij de glooiende oeverranden rondom de vijverpartij. Deze glooiende oeverranden bestaan uit grasvelden, waarin op enkele plekken perken zijn getekend. De waterpartij wordt geflankeerd door een stelsel van paden. De open ruimtes tussen de vijver en paden, en paden onderling, zijn ingevuld met perken. Ook in het geheel van het padenstelsel is een onderscheid te maken tussen de linker- en de rechterzijde van de tuin. Hier ligt de nadruk op de rechterzijde. Aan de linkerzijde ligt één lang en kronkelend pad, terwijl aan de rechterzijde meerdere paden zijn ingetekend. De ruimte tussen deze paden hoofdzakelijk ingevuld met hakhout/ kreupelhout (?). Ontwerptekening voortuin 1821


Ontwerptekening achtertuin 1821 De tekening van de achtertuin laat in vergelijking met de tekening van de voortuin een groot verschil in tekenstijl zien. Deze tekening is in zijn geheel meer uitgewerkt en kan daarom getypeerd worden als een ontwerptekening. De belijning is scherp aangezet en de bouwwerken en solitaire bomen zijn tot in detail uitgewerkt. In het totaal is bovendien meer met kleur gewerkt. In de tekening zijn verschillende solitaire bomen uitgewerkt, op een aantal plekken is naam van deze bomen zelfs aangegeven. Afzonderlijke bomen zijn – met uitzondering van de dennen – echter niet van elkaar te onderscheiden. We kunnen ook twee verschillende bruggen en hekwerken onderscheiden. Daarnaast zijn er waterpartijen, paden en diverse perken ingetekend. Interpretatie ontwerptekening achtertuin 1821 De structuur van dit ontwerp wordt grotendeels bepaald door de grote open ruimte van het schapenkamp en in mindere mate door de grote vijverpartij. Het schapenkamp, dat aan de rechterzijde van het midden ligt, kan beschouwd worden als een groot eiland. Om het veld ligt een waterarm die uitmondt in de vijverpartij. Het schapenkamp met de lange waterarm en de bijbehorende vijverpartij bestaan uit een kronkelige en grillige vormentaal. Vanwege dit grillige verloop zijn bij de vijverpartij diepe inhammen gecreëerd, waar uitkijkpunten over het water zijn gemaakt. Met de vrijgekomen aarde zijn ook hier glooiingen langs de oeverranden gecreëerd. Dit reliëf is met behulp van dikke lijnen op de tekening duidelijk zichtbaar. Het belangrijkste uitkijkpunt bevindt zich aan de rechterzijde van de waterpartij. Vanaf dit punt zijn er zichtlijnen tussen de eilanden, bomengroepen en perken gecreëerd, die tot door de hele aanleg lopen. Uit het verloop van deze lijnen wordt duidelijk dat bijvoorbeeld solitaire bomen zeer nauwkeurig werden geplaatst. In dit ontwerp is vanuit het huis naar het einde van het park een middenas getrokken. De middenas loopt door een eivormige vijver. Deze vijver is nog afkomstig uit de formele aanleg. Het zwaartepunt ligt aan de rechterzijde van de as. Hier liggen de grillige vijverpartij en (het grootste gedeelte van) het schapenkamp. Aan de rechterzijde loopt vanaf de eivormige vijver een wandelpad dat de contour van het schapenkamp volgt. Ter hoogte van de waterpartij leidt dit wandelpad via een brug naar de binnenzijde van het schapenkamp. Ook hier blijven de contouren van het schapenkamp en de waterarm leidend. Langs de andere zijde van de waterpartij loopt smal pad dat naar enkele uitzicht-/zitpunten leidt. Het pad dat aan de linkerzijde van de aanleg loopt, is min of meer los komen te staan van de contouren van het schapenkamp. Met uitzondering van het schapenkamp is deze aanleg grotendeels dicht bebost. In het schapenkamp zijn diverse boomgroepjes getekend. Ontwerptekening achtertuin 1821


Ontwerptekening geheel 1833 Wanneer we kijken naar de tekenstijl neemt de tekening van de gehele aanleg een tussenpositie in. De tekenstijl heeft de duidelijke en scherpe belijning van de tekening van de achtertuin, maar komt in de uitwerking van de details meer overeen met de tekening van de voortuin. Op deze tekening heeft Roodbaard geschreven dat het om een tekening van de aanleg gaat, vervaardigd nadat het geheel was aangelegd. Het heeft dus geen functie gehad in de uitvoering. Wanneer we de tekening vergelijken met de eerdere twee tekeningen, valt bovendien op dat alle details minder nauwkeurig zijn uitwerkt. Dit geldt met name voor de solitaire bomen en de bruggen. Behalve bomen en bruggen bestaat ook deze tekening uit een uitgebreid kronkelend padenstelsel, verschillend vormgegeven perken en grillige waterpartijen. Interpretatie ontwerptekening geheel 1833 Roodbaard brengt in het ontwerp voor de hele aanleg de voor- en achtertuin met elkaar in verbinding door de vijverpartijen op elkaar aan te laten sluiten. Hierdoor is de loop van de vijver en paden op een aantal plaatsen gewijzigd. In dit totaalontwerp zorgen de waterpartijen voor structuur. Om de waterpartijen kronkelen de paden. Het padenstelsel zorgt behalve voor structuur en verbinding ook voor een verdere indeling van de aanleg. Ook in het totaalontwerp ligt de nadruk van het geheel duidelijk op de rechterzijde. Hoewel in de voortuin de ingrepen en ontwerpmiddelen nog enigszins verdeeld zijn, ligt in de achtertuin (bijna) alles geconcentreerd in de rechterzijde. Bovendien is het verloop van paden en eventuele waterpartijen aan linkerzijde duidelijk minder grillig dan aan rechterzijde. In de voortuin hebben op beperkte schaal wijzigingen plaatsgevonden. De belangrijkste wijziging is de aanpassing van de waterpartij. In het oude ontwerp loopt de waterpartij door in een rechthoekige gracht rondom het huis. In het ontwerp van de gehele aanleg is de gracht deels verdwenen en deels omgevormd tot een kronkelige verbinding met de achterzijde van de aanleg. Door deze wijziging is ook de directe omgeving van de gracht gewijzigd. Direct voor het huis is een kleinschalige aanleg gerealiseerd. De voortuin is aan de rechterzijde gedeeltelijk uitgebreid. Hier is een matig kronkelend pad gecreĂŤerd, dat eveneens de voortuin met de achtertuin verbindt. In de achtertuin hebben grotere wijzigingen plaatsgevonden. De belangrijkste hebben betrekking op het verloop van de waterpartij en het padenstelsel. De grote waterpartij staat nu in verbinding met de waterpartij in de voortuin. Het Schapenkamp en de waterarm zijn verdwenen. In de open ruimte zijn diverse perken gerealiseerd. Bovendien is het padenstelsel uitgebreid. Dit nieuwe pad ligt langs een nieuw aangelegde ovalen vijver. De twee bestaande vijverpartijen hebben in de nieuwe aanleg een gewijzigde vorm gekregen. Ontwerptekening geheel 1833


Beplanting Met name in de tekening van de voortuin wordt duidelijk dat Roodbaard bomen gebruikte als ontwerpmiddel. In de directe omgeving van de bruggen zijn treurwilgen geplaatst. Ook de overige twee treurwilgen zijn in de directe omgeving van water geplaatst. De overige solitaire zijn langs het hekwerk, of bij bouwwerk geplaatst. De achter het bouwwerk geplaatste populieren zorgen voor het ontstaan van een gedeeltelijke afscherming, waardoor het bouwwerk tegen een groen decor lijkt te staan. In deze tekening is ook het gebruik van bomenrijen als ontwerpmiddel zichtbaar. Met behulp van de bomenrijen worden bochtige vormen benadrukt. Behalve in het gebruik en de plaatsing van verschillende soorten bomen, gebruikte Roodbaard ook de beplanting als ontwerpmiddel om te komen tot een wisselwerking in hoog en laag en open en gesloten. Hierbij spelen ook het verloop van de waterpartijen en de padenstelsels een belangrijke rol. Bouwwerken In de aanleg zijn diverse bouwwerken geplaatst. We kunnen een grot, een tuinhuis, een prieel op de berg, een driehoeksbrug en een kettingbrug onderscheiden. Deze bouwwerken beantwoorden niet alleen aan de behoefte van de opdrachtgever, maar worden ook als ontwerpmiddel binnen de aanleg gebruik. De afzonderlijke bouwwerken spelen een belangrijke rol wat betreft het verloop van de zichtlijnen en de paden. Landschappelijke conditie Staniastate ligt in een zandlandschap. Het grootste gedeelte van de aanleg ligt op een dekzandrug. Er ligt hier geen natuurlijke waterloop. Dit betekent dat de waterpartijen in Staniastate geen directe natuurlijke verbinding en oorsprong hebben. De waterpartijen die Roodbaard voor de aanleg heeft ontwerpen, hebben wel hun oorsprong in de formele aanleg.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.