/1-1412111112-424%2001%20429%20molenbosch%20111208

MOL E N BOS CH Type

Lineair park

Adres Wolvergasterweg, Oldeberkoop Architect huis

n.v.t.

Architect park

vermoedelijk L.P. Roodbaard

Jaar voor 1828 Opdrachtgever

J. A. Willinge (grietman Ooststellingwerf 1816-1839)

Uitvoering Betaling Huidige eigenaar

Plaatselijk belang

Reconstructie

-

Kadastraal minuutplan 1811 - 1832

Topografische Militaire Kaart 1830 - 1850

Atlas Eekhoff 1849 - 1859

Topografische Militaire Kaart 1850 - 1864

Tekening geen Literatuur

- Eekhoff, W., Handboekje voor reizenden door de steden en voornaamste oorden, 1840

Lijst van Afbeeldingen

- Tresoar: AB425

- Tresoar: AB393, 1929

- Tresoar: 103238, Tweede helft 20e eeuw

- Tresoar: 103310, 20e eeuw

Historie De historie van het Molenbosch loopt gelijk met de historie van het Koepelbos Eekhoff beschrijft Oldeberkoop in 1840 als een aangenaam dorp. Hij roemt “de vorstelijke bosschen, de schoone plantsoenen en het zwaar geboomte van het dorp”. De in 1840 overleden grietman Willinge was een belangrijk man in het dorp, en bezat bijna alle gronden van het dorp. Jan Albert Willinge was geboren en getogen in Oldeberkoop. Vanaf 1816 tot 1839 bekleedde hij er de functie van grietman. Hij was bovendien een vermogend man. Al vanaf 1824 kocht hij grote hoeveelheden grond in Oldeberkoop en omgeving.

Hij woonde met zijn vrouw in het huis Vredewoud. Bij dit huis lag een kleine tuinaanleg. In plaats van een opdracht voor een aanpassing en uitbreiding van zijn privétuin gaf hij de opdracht tot de aanleg van een openbaar park. Dit is vrij bijzonder. Nutsgronden in het bezit van Willinge werden opgeofferd als gronden van vermaak, en leverden hierdoor geen (of minder) middelen op. Door deze gronden openbaar toegankelijk te maken veranderde bovendien het privé bezit in een openbare ruimte. De opdrachtverlening tot de aanleg van openbare parken zien we in deze periode net opkomen. Deze opdrachten zijn voornamelijk afkomstig van stadsbesturen, die de noodzaak zien voor de aanleg van openbaar groen, en bijvoorbeeld de nutteloos geworden bolwerken een nieuwe functie geven Interpretatie van het ontwerp Het is niet met zekerheid te zeggen of Roodbaard daadwerkelijk het Molenbosch heeft ontworpen.

Historisch beeld- en kaartmateriaal, zijn zeer waarschijnlijke werkzaamheden in het Koepelbos en de nog aanwezige opvallende vijverpartijen wijzen wel in deze richting.

In feite bestaat het Molenbosch uit twee percelen (ook wel het eerste en het tweede Molenbosch genoemd). Op het kadastraal minuutplan zijn deze smalle percelen herkenbaar aan de opvallende waterpartijen. De kronkelige vormgeving van de waterpartijen, met inhammen, zijarmen en eilandjes doen direct denken aan Roodbaard.

Het minuutplan is in 1828 opgemaakt. Dit betekent dat de aanleg van voor deze periode stamt.

In deze tijd was Roodbaard zeer waarschijnlijk ook werkzaam aan het Koepelbos (voor 1826), dat eveneens in het bezit van Jan Albert Willinge was.

Met name in het smalle eerste Molenbosch vormt de waterpartij een structuurbepalend element. In het tweede Molenbosch is de waterpartij kleiner van formaat en ligt het minder centraal. De paden kronkelen om de vijvers en over de waterpartijen waren bruggen geplaatst. Ook hier zien we de samenhang van relief en water terugkeren. Zowel de oeverranden als de eilandjes zijn opgehoogd.