Imago jubileumnummer

Page 1

Tijdschrift voor het gemeentelijk onderwijs

www.ovsg.be

Speciale editie

25 stemmen over 25 jaar OVSG P708866 - Afgiftekantoor Gent X OVSG, Ravensteingalerij 3 bus 7, 1000 Brussel

Verschijnt vier keer per jaar Nummer 2, december - januari - februari 2015-2016


• inhoud •

Jaargang 15, nummer 2, december, januari, februari 2015-2016

3

Edito: Katrien Schryvers Een kwarteeuw OVSG

5

Interview: Eddy De Waele en Paul Breyne Als de wil er is, is veel mogelijk…

8

Bestuurders aan het woord

10

25 jaar OVSG: de mijlpalen

11

Greet Vanrobaeys, Waregem We leren van elkaar dankzij OVSG

12

Emiel Van der Perre, Londerzeel Opleiding stimuleert om te starten als directeur

13

Interview: Henri Janssens De pedagogische begeleiding moet scholen doen evolueren

15 16

De leerlingen van basisschool De Kriek in Schaarbeek feliciteren OVSG.

25

Sandra De Nies, inspectie Brussel Samenwerken met alle onderwijsniveaus

26

Interview: Philippe Vanderschaeghe 25 jaar expertise in het begeleiden van een steeds groeiend dko

28

Greet De Clerck, Turnhout Een goed draaiende academie betekent veel voor de dynamiek van een stad

29

Wim Van Rompu, CLB Altijd op zoek naar een werkbare en evenwichtige consensus

Luc Van der Auwera, inspectie Een brug tussen inspectie en begeleidingsdienst

30

Hocine Trari, Deurne Van een school met werkpunten naar een school die expertise deelt

Rudi Vanloock, Tervuren Niet alleen de nascholing, maar ook het contact tussen de deelnemers is belangrijk

31

Kris Deckers, Beveren Sterke onderwijskwaliteit dankzij ondersteuning

17

Tineke Debuyst, Schaarbeek Een nieuwe gemeenteschool oprichten: van avontuur naar mooi project

32

Mia Douterlungne en Georges Monard, beleid OVSG als pleitbezorger en belangenbehartiger

18

25 jaar OVSG in cijfers

33

20

Interview: Bob Loisen en Michel Vanhee Een goed leerplan helpt de leraar om te observeren

Soetkin Bauwens, KOOGO School en ouders: samen werk maken van kwaliteitsvol onderwijs

34

Jubileum in beeld

35

Slotwoord van Patriek Delbaere De gemeente heeft alle troeven in handen

23

Interview: Annemie Desmet Begeleiding secundair gaat aan de slag met leerplannen

• colofon • Imago is een uitgave van het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap vzw, Ravensteingalerij 3, bus 7, 1000 Brussel, www.ovsg.be Verschijnt vier keer per schooljaar: september, december, maart, juni Bij OVSG aangesloten leden krijgen Imago gratis toegestuurd. Extra abonnementen kunnen besteld worden via www.ovsg.be/bestellingimago tegen 25 euro voor een jaar. Verantwoordelijke uitgever Patriek Delbaere, algemeen directeur OVSG Redactiecoördinatie anne.berckmoes@ovsg.be Eindredactie Julie Van Oost

2

Imago • december 2015

Met medewerking van Katrien Schryvers, Patriek Delbaere, Bob Loisen, Michel Vanhee, Patrik Van Belle, Anne Berckmoes, Julie Van Oost en alle mensen die in dit nummer hun stem hebben laten horen over 25 jaar OVSG.

Foto’s Rudi De Jonghe, Michel Wieczerniak, Julie Van Oost, Belga Foto cover Rudi De Jonghe Vormgeving MWdesign

Drukwerk Nevelland Graphics

Imago wordt vanaf nu gedrukt op papier met het FSC-logo. FSC (Forest Stewardship Council) is een onafhankelijke organisatie die toezicht houdt op het verantwoord beheer van bossen in de wereld. FSC streeft naar een milieuverantwoord, sociaal gunstig en economisch leefbaar beheer van bossen. Het papier van dit tijdschrift is dus het product van een goed beheerd bos.


OVSG • edito

Een kwarteeuw OVSG OVSG bestaat 25 jaar, en dat laten we niet zomaar voorbijgaan! In december 1990 werd de Onderwijskoepel van Steden en Gemeenten boven de doopvont gehouden. Een zilveren jubileum is niet alleen een reden tot vieren, maar ook altijd een uitgelezen moment om terug te blikken en dan het vizier voorwaarts te richten. Laat me beginnen bij het eerste. Weinigen van wie momenteel nog met OVSG verbonden zijn, waren er in 1990 al bij. Wie wel mee aan de wieg stond, was onze huidige algemeen directeur Patriek Delbaere, al was dat nog in een andere functie. Zelf leerde ik onze organisatie pas echt kennen vijf jaar later, in 1995. Als jonge burgemeester kreeg ik in mijn gemeente ook de bevoegdheid onderwijs toebedeeld, en dat was dan weer aanleiding om, op vraag van Annie Leysen, lid te worden van de raad van bestuur van OVSG. Sedert 2001 neem ik er ook de taak van voorzitter op. Vanzelfsprekend heeft onze raad van bestuur doorheen al die jaren verschillende samenstellingen gekend. In het bijzonder na de verkiezingen van 2012, die een grondige hertekening van het politieke landschap meebrachten, is de raad bijna volledig vernieuwd. Dit belette echter niet dat onze raad van bestuur steeds resoluut de kaart van het gemeentelijk onderwijs heeft getrokken, ook als dit niet voor iedereen strookte met een nationaal partijstandpunt. Daar ben ik alle leden van vroeger of nu zeer erkentelijk voor.

conclusies uit het Kerntakendebat – dat ondertussen al dateert van 2003 – waar nu nog vaak naar verwezen wordt. OVSG is en blijft er, net als ikzelf, van overtuigd dat onderwijs een hefboom is voor gelijke kansen en de school een plaats van ontmoeting. Steden en gemeenten zijn de aangewezen inrichter van openbaar basisonderwijs. Overigens zijn gedachtewisselingen over hoe onderwijs gelijke kansen kan creëren, nooit van de agenda weg ge-

Onze raad van bestuur heeft altijd resoluut de kaart van het gemeentelijk onderwijs getrokken.

Onze organisatie, aanvankelijk onder de algemene leiding van Eddy De Waele en nu van Patriek Delbaere, heeft vanaf dag één van kwaliteit en professionaliteit een handelsmerk gemaakt. Al 25 jaar biedt OVSG heel consequent zeer kwalitatieve en uitgebreide beleidsmatige, juridische en pedagogische informatie en ondersteuning aan schoolbesturen en hun scholen, instellingen en centra. Ook naar het beleid toe wordt ernstig werk geleverd, er worden onderbouwde standpunten uitgewerkt en met veel kennis van zaken worden adviezen geformuleerd. Achter die standpunten kan de hele organisatie met veel overtuiging gedurende vele jaren blijven staan. Denk bijvoorbeeld aan de steeds weerkerende discussie over de rol van steden en gemeenten op het vlak van openbaar onderwijs en de

weest. Net zoals de debatten over schoolgebouwen, over de multifunctionele invulling die zij zouden kunnen (en moeten) krijgen en over de financiering ervan. Over financiering gesproken, in oktober nog kondigde de regering aan het voorstel van OVSG om de btw op scholenbouw te verlagen te weerhouden. Andere grote doorbraken in ons onderwijs van de voorbije twee legislaturen hadden te maken met de gelijkschakeling van alle onderwijsaanbieders voor wat betreft de berekening van de werkingsmiddelen en de omkadering. Belangrijk is ook de komst van het M-decreet en wat dat teweegbrengt op het vlak van inclusie. En laten we het deeltijds kunstonderwijs niet vergeten. De steden en gemeenten zijn veruit de belangrijkste inrichters van dko. Over het dko van de toekomst wordt al geruime tijd nagedacht: wat zijn de grote uitdagingen op het vlak van organisatie, de linken met het leerplichtonderwijs en de rol van het deeltijds kunstonderwijs in de creatieve ontplooiing van zowel kinderen als volwassenen.

Imago • december 2015

3


OVSG • edito

OVSG vervult niet enkel een rol als koepelorganisatie voor de steden en gemeenten die zelf onderwijs inrichten. Lokale besturen hebben ook een rol ten opzichte van alle scholen en onderwijsverstrekkers op hun grondgebied, en een verantwoordelijkheid voor al hun kinderen, naar welke school ze ook gaan. Scholen zijn partners in een gezondheidsbeleid, in een milieubeleid, een sportbeleid, enz. Of denk maar aan de bekommernissen voor een veilige schoolomgeving voor élke school. Of de manier waarop de buitenschoolse kinderopvang in de gemeente vorm krijgt. Ook daarin neemt OVSG zijn rol op. Dit doen we niet alleen, maar samen met de VVSG. Ik ben heel tevreden dat we de band met de VVSG doorheen de jaren opnieuw konden versterken, en dit op verschillende vlakken. Als het gaat om schoolinfrastructuur,

zijn werk in toekomst blijft voortzetten en dat op dezelfde professionele manier belangrijke onderwijsvraagstukken onderzocht worden. Hierbij wil ik ook uitdrukkelijk een woord van dank zeggen: dank aan de algemeen directeurs Eddy De Waele en Patriek Delbaere, die onze organisatie steeds professioneel hebben geleid en soms door woelig vaarwater loodsten. Dank aan alle medewerkers, zij van het eerste uur maar ook wie nadien onze organisatie kwam versterken. Dank aan alle leden van de raad van bestuur, voor hun resolute keuze voor het stedelijk en gemeentelijk onderwijs. Dank ook aan alle besturen, scholen en directies, die in OVSG hun vertrouwen stelden, en vaak ook met vragen en opmerkingen hebben bijgedragen aan adviezen of een verbetering van onze interne werking. Ik ben er zeker van dat de deskundige benadering van

Lokale besturen hebben ook een rol ten opzichte van alle scholen op hun grondgebied en een verantwoordelijkheid voor alle kinderen, naar welke school ze ook gaan. flankerend onderwijsbeleid, maar ook armoedebestrijding, gezondheidsmaatregelen en milieubeleid, kunnen OVSG en VVSG bijna niet anders dan de handen in elkaar slaan. En gelukkig doen ze dat graag! Naar de toekomst dan. Aan uitdagingen geen gebrek. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de actuele discussie over de schaalvergroting en op welke vlakken we als publieke netten meer kunnen samenwerken. Of aan de verzelfstandiging van onze scholen en de afspraken en voorwaarden die daaraan verbonden moeten worden. Het lijkt me niet alleen belangrijk, maar ook volkomen vanzelfsprekend dat OVSG

Mensen maken OVSG (foto juni 2015).

4

Imago • december 2015

OVSG garant zal blijven staan voor solide antwoorden en gefundeerde adviezen waar de inrichters van het onderwijs wel bij varen, maar ook – en vooral! – de leerling. Want de leerling blijft de essentie van het hele onderwijsverhaal en dus ook van de OVSG-werking, niet alleen de voorbije 25 jaar, maar ook in de toekomst! Katrien Schryvers Voorzitter Raad van Bestuur van OVSG OCMW-voorzitter Zoersel Vlaams Parlementslid


interview • ontstaan van OVSG

‘Als de wil er is, is veel mogelijk …’ Op 21 december 1990 werd de oprichtingsakte van OVSG ondertekend. Heel wat hevige discussies gingen hieraan vooraf. We gingen in gesprek met twee pioniers van onze organisatie: de eerste voorzitter van OVSG, de heer Paul Breyne, en de eerste directeur, de heer Eddy De Waele. ideologische invalshoek en richtte zich tot neutraal en nietconfessioneel onderwijs. De grotere steden, Antwerpen, Gent, Brugge, Brussel én de provincie Vlaams-Brabant, waren lid van CONO. Op een bepaald moment moesten we gaan samenwerken omdat de overheid meer en meer een beroep deed op de koepels om haar beleid uit te voeren. In het katholiek onderwijs had je toen al de Guimardstraat en daarnaast was er de toenmalige Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs. Het gemeentelijk onderwijs zat in een dubbelzinnige positie met twee organisaties. De ambitie ontstond om voor het hele officieel gesubsidieerd onderwijs te gaan samenwerken in één koepel. Er zijn gesprekken geweest met de provincies, maar die liepen op niets uit. Ikzelf, als voorzitter van het Vlaams onderwijscomité van de VBSG, ging in gesprek met Jos Van Elewyck, in die periode schepen voor onderwijs van Antwerpen en voorzitter van CONO. Hoewel wij van een andere ideologische overtuiging waren, konden Jos Van Elewyck en ik goed met elkaar onderhandelen en hebben we er beiden bij onze verenigingen aan gewerkt om tot een compromis te komen. De tegenstellingen waren toen veel sterker dan nu. Het katholiek onderwijs was homogener. Destijds leunde het gemeentelijk onderwijs in de kleinere gemeenten eerder aan bij het katholiek onderwijs en de steden gingen voor neutraal onderwijs. In het begin was het idee van samenwerking moeilijk denkbaar, de gracht was diep.’

Eddy De Waele: ‘Het inzicht om tot één vereniging te komen, groeide.’

Kunt u de context schetsen van de periode waarin OVSG ontstaan is? Waarom ontstond op een bepaald moment de nood om het gemeentelijk en stedelijk onderwijs in een koepel onder te brengen? Paul Breyne: ‘Op dat moment bestond er enerzijds een onderwijscomité binnen de VBSG, de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten, en anderzijds hadden de grotere steden en gemeenten zich sinds 1964 verenigd in CONO, de permanente Commissie van het Officieel Neutraal gesubsidieerd Onderwijs. CONO werkte vanuit een

Eddy de Waele: ‘We moeten dat ook bekijken in de context van de derde staatshervorming in 1988. De Vlaamse executieve kreeg de volledige bevoegdheid voor de gemeenschapsmateries, waaronder onderwijs. In de VBSG had dat tot gevolg dat meer materies, de gemeenschapsmateries, behandeld moesten worden op de regionale niveaus. Voor onderwijs werd afgesproken een Vlaams onderwijscomité te laten werken onder de leiding van Paul Breyne. De taakverdeling tussen VBSG en CONO bleef bestaan, ook al werd ze niet als optimaal ervaren. Ook financiële aspecten speelden een rol. Zo was de provincie Brabant wél lid van CONO, maar niet van de VBSG. En de steden die aangesloten waren bij CONO betaalden twee keer lidgeld: een keer aan VBSG en nog een keer aan CONO. Dat alles leidde tot een groeiImago • december 2015

5


interview • ontstaan van OVSG

end inzicht om te komen tot één vereniging. Een belangrijke trigger was de nieuwe pedagogische structuur die werd voorbereid in de commissie Monard. Het gevolg daarvan was dat decretaal werd vastgelegd dat de Vlaamse gemeenschap de inspectie zou organiseren en dat de begeleiding een opdracht was voor de verenigingen van inrichtende machten, de netten. Dat decreet zou ook personeel en werkingsmiddelen bevatten. Ons derde net bestond eigenlijk uit drie verenigingen: VBSG, CONO én de Vereniging van de Vlaamse Provincies.’ Paul Breyne: ‘Zo’n samengaan van verschillende verenigingen met verschillende identiteiten kun je niet realiseren als de politieke wil er niet is. De SP en de CVP van toen konden goed samenwerken met de liberalen en met de VU. Naast Jos Van Elewyck en mezelf zaten de ondervoorzitters Jan Eeman en Jef De Ridder aan tafel. Een gezamenlijk politiek overleg in juni 1989 bevestigde de wil om samen te werken.’

Paul Breyne: ‘Je kreeg een derde speler en dat was wennen.’

Eddy De Waele: ‘Aanvankelijk was er veel scepsis. Hoe zouden we zo’n nieuwe vereniging praktisch uitwerken? En waren de provincies helemaal niet te betrekken? De algemeen coördinatoren van VBSG en CONO overlegden bijna wekelijks en werkten voorstellen uit voor de nieuwe vereniging: de doelstellingen, de leden, de bestuursorganen, de nodige werkingsmiddelen, de bevoegdheden, de structuur (een vzw of een intercommunale). Daarover moest dan ook op politiek niveau worden onderhandeld. Dat gebeurde op diverse locaties, en dat mocht al eens in een restaurant zijn. Dat kon gaan, afhankelijk van wie uitnodigde, van de Italiaan om de hoek tot de Windsor. In december 1990 waren we zo ver dat de oprichtingsvergadering van de vzw OVSG kon worden gehouden in de kantoren van VBSG.’ Hoe reageerden de gemeentebesturen? Eddy De Waele: ‘Op 13 februari 1991 organiseerden we een algemene vergadering voor alle gemeenten waarop OVSG werd voorgesteld en waar we formeel aan de gemeenten vroegen om een lidgeld van 1% op de werkingsmiddelen te betalen voor de dienstverlening. Anders zou de vzw niet kunnen werken. Dat was voor de gemeenten een bijkomende kost, want ze betaalden al lidgeld aan de VBSG. Toch kregen we de goedkeuring van de algemene vergadering, ook al waren er enkele dwarsliggers zoals Ieper en Aalst die moeilijk te overhalen waren. En zo ging OVSG officieel van start met twee personeelsleden die verbonden waren aan de onderwijsdienst van VBSG, jurist Patriek Delbaere en pedagoge Moniek Mollet, een groep gedetacheerden en projectmede-

6

Imago • december 2015

werkers en een aantal gesubsidieerde contractuelen. Dat alles onder leiding van twee directeuren, Eric Pas en mezelf. Twee maand later nam Eric Pas ontslag om persoonlijke redenen en werd hij vervangen door Carla Huylebroeck als directeur. Ikzelf werd algemeen directeur. De gemeenten werden goed geïnformeerd en de schoolbesturen kregen net zoals voorheen juridische en administratieve ondersteuning. Ook de pedagogische begeleiding werd voortgezet, in afwachting van het decreet op inspectie en begeleiding dat in schooljaar 1991-1992 operationeel werd. In het veld was er een zekere argwaan – sommige scholen kregen nu medewerkers van een andere vereniging te zien dan voorheen – en dat moesten we omvormen tot vertrouwen in het nieuwe geheel, de vzw OVSG. Het feit dat OVSG de belangen van de gemeentelijke schoolinfrastructuur in de DIGO, de Dienst Infrastructuurwerken voor het gesubsidieerd onderwijs, kon verdedigen, resulteerde in een verantwoord prioriteitenbeleid.’ En hoe reageerden de andere onderwijspartners? Eddy De Waele: ‘Het Gemeenschapsonderwijs was niet langer de enige aanbieder van officieel onderwijs, maar stond er sterk op om de enige te zijn die neutraal onderwijs kon bieden volgens het Schoolpact en dus ook de enige om de vrije schoolkeuze te garanderen. Het VSKO reageerde gemengd. Zij zagen in OVSG een partner op het vlak van gesubsidieerd onderwijs, maar ook zagen ze hun invloed verkleinen doordat de gemeentescholen zich autonoom gingen opstellen.’


Paul Breyne: ‘Je kreeg een derde speler, en dat was wennen voor iedereen. In die periode was het ook nog zo dat er naast een minister van onderwijs, minister Coens van de CVP toen, ook een schaduwminister was van een andere partij, nl. Luc Vandenbossche van de SP. Er was veel wantrouwen, dat is toch sterk veranderd.’ Was de dienstverlening aanvankelijk vooral pedagogisch of juridisch? Eddy De Waele: ‘De pedagogische ondersteuning werd volledig gezien in het kader van de eigenheid van het gemeentelijk onderwijs, dat openstaat voor alle leerlingen en alle levensbeschouwelijke vakken aanbiedt. De eigen lessentabellen voor het secundair onderwijs werden verder uitgewerkt en ingevuld met eigen leerplannen. Na het vastleggen van de eindtermen, zijn we – onder impuls van Moniek Mollet - ook voor het basisonderwijs gestart met leerplannen op basis van leerlijnen. De adviseurs voor buitengewoon onderwijs, zowel basis als secundair, versterkten de dienstverlening door intenser te gaan samenwerken met de stedelijke pedagogische diensten en PMS-centra. Voor het deeltijds kunstonderwijs kwam er naast de begeleiding voor muziek en woord, die al bestond, ook een adviseur voor beeldende kunst. De navormingsinstituten werden samengebracht in één geheel dat werkte voor alle onderwijsniveaus. De juridisch-administratieve ondersteuning werd op alle niveaus voortgezet en afgetoetst met de diensten van de gemeenten zelf. Hiervoor konden we bijkomend personeel aantrekken.’

Waarin onderscheiden we ons van de andere koepels of netten? Eddy De Waele: ‘OVSG is de enige onderwijskoepel waarvan de leden van de raad van bestuur democratisch verkozen zijn. Elke burger kan zijn stem uitbrengen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Alle politieke partijen maken deel uit van het bestuur en dat geeft een ruime blik. Het lokale is voor OVSG zeer belangrijk: de worteling van de basisschool in de geborgenheid van de lokale gemeenschap.’ Wat wenst u OVSG voor de toekomst? Eddy De Waele: ‘OVSG moet er ook in de toekomst voor zorgen dat schoolbesturen zich gesteund voelen in hun opdracht. Zo kunnen ze hun teams in de verschillende onderwijsniveaus de mogelijkheden en de kansen geven om hun werk op pedagogisch, artistiek en cultureel vlak uit te voeren op een hoog niveau en ten bate van de hele lokale gemeenschap.’ Paul Breyne: ‘Tegelijk moet een onderwijskoepel de tekenen van de tijd zien, erop inspelen en zo mee de toekomst van het onderwijs voorbereiden, denk bv. aan wat we nu zien gebeuren met de instroom van kinderen van vluchtelingen. Ook het respect voor de autonomie van de gemeente en voor diverse overtuigingen zullen altijd wezenlijk zijn voor OVSG.’ Interview: Anne Berckmoes en Patrik Van Belle

Paul Breyne: ‘Met de middelen die we hadden, zijn de inrichtende machten en onze scholen, centra en academies altijd goed bediend, zowel op het juridisch-administratieve vlak als op het pedagogische vlak.’ Wie is? U zag de organisatie steeds slagkrachtiger worden? Eddy De Waele: ‘Dat groeit stelselmatig. Je moet beschikken over degelijke mensen. Je moet kunnen verantwoorden wat je met die mensen doet en je moet binnen je bestuursorganen aantonen dat wat je doet binnen de lijnen ligt die zij hebben uitgezet. Het samenbrengen van de diensten vroeg steeds meer ruimte. We gingen op zoek naar een nieuwe locatie en dat werd de centraal gelegen Ravensteingalerij. De opstart van de Vlor in 1994 was voor ons een belangrijke wending. We konden naar elke geleding in elke raad bekwame en mondige mensen afvaardigen. OVSG werd ook een partner in het overleg met de Vlaamse Regering in het comité C2 dat vergaderde over alle nieuwe decreten. Over alle nieuwe regelgeving die tot stand kwam, konden we mee onderhandelen.’ Wat betekent OVSG voor het Vlaamse onderwijs? Paul Breyne: ‘Een onmisbare steunpilaar voor het stedeliik en gemeentelijk onderwijs … Afzonderlijke gemeenten hebben niet de draagkracht om dat allemaal zelf te doen. Daar ligt het belang van OVSG en dat moet zo blijven …’ Eddy de Waele: ‘ … en niet alleen als dienstverlener maar ook als stem en vertegenwoordiger.’

Eddy De Waele was vanaf schooljaar 1966-1967 leraar in het GTI in Beveren. Vanaf oktober 1982 was hij coördinator van de dienst onderwijs bij VBSG en vervolgens algemeen coördinator onderwijs bij VBSG. Vanaf de oprichting in 1990 en tot zijn pensioen was hij directeur en algemeen directeur van OVSG. Paul Breyne is voormalig Belgisch politicus voor de CVP (nu CD&V). Hij was achtereenvolgens schepen van Ieper, minister van Huisvesting in de Vlaamse Regering en burgemeester. Van 1997 tot 2012 was hij gouverneur van West-Vlaanderen.

Imago • december 2015

7


• bestuurders aan het woord •

Spreekbuis en verdediger van gemeentelijk en stedelijk onderwijs Van oudsher zijn de gemeenten en steden een belangrijke partner in het Vlaamse onderwijs. Vandaag zijn nog meer dan 80% van de Vlaamse gemeenten en steden verantwoordelijk voor het organiseren van neutraal, kwaliteitsvol onderwijs. Elk kind telt er en krijgt dezelfde zorgzame benadering. Het gemeentelijk onderwijs zorgt ervoor dat alle kinderen alle kansen krijgen om zich optimaal te ontwikkelen en te groeien. Het zijn de lokale besturen die in eerste instantie verantwoordelijk zijn om dit gemeentelijk onderwijs in te richten en ervoor te zorgen dat het kwaliteitslabel behouden blijft, maar ze kunnen dit niet alleen en daar speelt OVSG al 25 jaar een belangrijke rol. Van bij de start heeft OVSG zich opgeworpen als spreekbuis en verdediger van het gemeentelijk en stedelijk onderwijs. Niet alleen is OVSG een pleitbezorger bij de Vlaamse overheid maar daarnaast ondersteunt de koepel ook de gemeentelijke en stedelijke scholen bij het realiseren van hun pedagogisch project zodat ieder kind zich inderdaad ten volle kan ontwikkelen en zijn talenten leert kennen en verdiepen. OVSG zal ook de komende jaren meer dan nodig zijn om erover te waken dat de gelijke (start-)kansen voor ieder kind behouden blijven, dat de Vlaamse overheid blijvend investeert in kwaliteitsvolle onderwijsgebouwen, dat de demografische groei van onze steden ook zal leiden tot investeringen in schoolinfrastructuur, dat de keuzevrijheid en neutraliteit behouden blijven,… Kortom nog werk genoeg om er nog eens 25 jaar bij te doen! Jo De Ro Vlaams Volksvertegenwoordiger Schepen van Onderwijs in Vilvoorde Ondervoorzitter OVSG

Samen met de andere spelers onderwijs vorm geven Als dochter en vrouw van onderwijzers is de onderwijswereld mij niet onbekend. Onderwijs heeft de unieke eigenschap om een hefboom te zijn voor kinderen, jongeren en volwassenen en biedt de mogelijkheid om de vicieuze cirkel van kansarmoede te doorbreken. Het tot stand brengen van kwaliteitsvol onderwijs en het creëren van maximale kansen zijn hierbij belangrijk. Het creëren van kansen start immers op school. Als hoofd van het stedelijk onderwijs ben ik enerzijds verantwoordelijk voor mijn basis- en secundaire scholen, het dko en volwassenenonderwijs en hun dagelijkse werking, maar anderzijds moet ik ze ook op de kaart zetten en een vertaling maken naar het beleidsniveau. Hierin speelt OVSG een belangrijke rol. OVSG is voor mij een denktank waarin verschillende strekkingen samen debatteren over maatschappelijk relevante thema’s. En die thema’s worden vervolgens vertaald naar de scholen. OVSG is voor mij een spreekbuis die mij de mogelijkheid biedt om visies over scholenbouw, één publiek net, de inkanteling van de Lokale Overlegplatforms, … over te maken aan de minister van onderwijs en volksvertegenwoordigers. Kortom, OVSG sterkt mij en zijn andere leden op het beleidsniveau en geeft de mogelijkheid om samen met de andere spelers onderwijs vorm te geven. Elke Decruynaere Schepen van Onderwijs, Opvoeding en Jeugd in Gent Ondervoorzitter OVSG

8

Imago • december 2015


Expertisecentrum, klankbord en denktank

Als belangenorganisatie wegen op de besluitvorming

Met veel enthousiasme heb ik een paar jaar geleden toegezegd om deel uit te maken van het bestuur van OVSG. Want OVSG is veel meer dan een koepel. Het is een expertisecentrum, een klankbord en een denktank.

Als bestuurder ben ik heel fier op onze organisatie. Al 25 jaar is OVSG de rots in de branding voor ons gemeentelijk en stedelijk onderwijs. Als belangenorganisatie wegen we echt op de besluitvorming in Brussel. Onze stedelijke en gemeentelijke onderwijsdiensten kunnen altijd terecht voor ondersteuning en juridisch advies. Al onze leerkrachten volgen op zeer regelmatige basis interessante opleidingen. Toch blijft er na 25 jaar nog veel werk op de plank liggen. De steeds veranderende regelgeving is een constante zorg en blijft onze aandacht vragen. Het M-decreet zorgt voor fundamentele wijzigingen die voelbaar zijn in iedere school en in vele klassen. De gesprekken over samenwerking in het openbaar net lopen. Zelf ben ik sterke voorstander van één publiek net. Het is niet zinvol openbare middelen te verdelen onder het lokale, provinciale of Vlaamse niveau als er geen meerwaarde in zit; we zijn allemaal levensbeschouwelijk neutrale, publieke scholen. In het Kerntakendebat is al gesteld dat het lokale niveau bij uitstek geschikt is voor het inrichten van kleuter- en lager onderwijs. Secundair onderwijs organiseren is mogelijk eerder een taak voor een hogere overheid. Maar deze discussie gaat ook al heel lang mee. Wordt vervolgd!

Het is enorm boeiend en verrijkend om te mogen meedenken over de krijtlijnen en uitdagingen voor het onderwijs van de 21ste eeuw. Ik denk onder meer aan de hervormingen in het deeltijds kunstonderwijs, aan de problematiek van de schoolgebouwen, aan flankerend onderwijs enz.

Bart Seldeslachts Schepen van onderwijs en vanaf 1 januari 2016 burgemeester in Kontich Ondervoorzitter OVSG

Ook al had ik al heel wat ervaring in het hoger onderwijs, toch doe ik vaak een beroep op de kennis van de experten van de koepel. Als schepen van onderwijs, cultuur en jeugd in Zottegem heb ik dankzij deze expertise tal van vernieuwende onderwijsprojecten kunnen uitbouwen, gaande van een samenwerking tussen dag- en kunstonderwijs, over 3Dstages tussen stadsdiensten en dagonderwijs, modulair ervaringsgericht onderwijs in de stedelijke basisschool tot een Leaderproject van de kunstacademie voor psychosociaal kwetsbaren. Ook bij het uitbouwen van een ‘brede school’ kon ik terugvallen op de vele projectvoorbeelden. Kortom, de input van OVSG maakt het mogelijk om van het eigen lokaal verhaal een succesverhaal te maken. Sandra De Roeck Schepen van onderwijs, cultuur en jeugd in Zottegem Ondervoorzitter OVSG

Imago • december 2015

9


Stedelijk en gemeentelijk onderwijs in cijfers Leerlingen basisonderwijs 1990 • 128 998 2015 • 159 550

1990 • 21 636 2015 • 21 315

Leerlingen secundair onderwijs Leerlingen deeltijds kunstonderwijs

1995 • 117 473 2015 • 161 443

Cursisten volwassenenonderwijs 1990 • 31 838 2015 • 44 412 1990 • 16 503 2015 • 24 504

Bestuurs- en onderwijzend personeel

OVSG anno 2015 141 28 262 28

Personeelsleden OVSG Leden raad van bestuur Gemeenten die onderwijs organiseren Geaffilieerde leden

Bron: Statistisch jaarboek van Departement Onderwijs en Vorming.

10

Imago • december 2015


stedelijke dienst • Waregem

We leren van elkaar dankzij OVSG Bij de uitoefening van mijn functie als diensthoofd stedelijk onderwijs bij het stadsbestuur van Waregem, is de ondersteuning van OVSG altijd zeer belangrijk geweest. Verschillende cruciale dossiers zijn in Waregem gerealiseerd dankzij de ondersteuning door OVSG. Ik denk dan aan de opstart van ons kleuteronderwijs vanaf 1998, met de geleidelijke programmatie tot volwaardige basisscholen. De juridische, technische en personele ondersteuning van de koepel was noodzakelijk om dit tot een goed einde te brengen. Bij de algemene invoering van het gemengd onderwijs in de basisscholen heeft OVSG een belangrijke rol gespeeld door ons argumenten aan te reiken voor het voortbestaan van het gemeentelijk onderwijs. De uitbouw van basisscholen was toen een belangrijk actiepunt. Ook als we bouwdossiers indienden voor de uitbreiding van de infrastructuur van de scholen, konden wij steeds op hun medewerking rekenen. Ikzelf heb – in de meer dan 25 jaar dat ik verantwoordelijk ben voor het stedelijk onderwijs –

Greet Vanrobaeys

dossier van lange adem waarin OVSG ons al die jaren op wetgevend vlak ondersteund heeft. Eerst hadden we een afdeling die volledig gedragen werd door eigen middelen van de stad. Vervolgens evolueerden we naar een filiaal van de academie van Oudenaarde. En ten slotte konden we op 1 septem-

ook maar één van de vele taken binnen het stadsbestuur. De zekerheid dat OVSG de onderwijswetgeving voor jou nauwgezet opvolgt, is onontbeerlijk. Ook de infomomenten op regelmatige basis, de workshops, de overkoepelende vergaderingen, de website … zorgen ervoor dat je op de hoogte blijft en dat is uitermate belangrijk om je werk goed te kunnen doen. Ook als we directies selecteren, doen we altijd een beroep op de deskundige medewerking van OVSG.

De zekerheid dat OVSG de onderwijswetgeving voor jou nauwgezet opvolgt, is onontbeerlijk. het gemeentelijk basisonderwijs in de stad Waregem zien groeien van vijf verschillende lagere scholen tot één grote dynamische scholengemeenschap ‘Stedelijk Basisonderwijs Waregem’. OVSG heeft dit groeiproces van dichtbij meegemaakt en ondersteund waar nodig. Waregem heeft ook een Kunstacademie voor muziek, woord, dans én beeldende kunst. De erkenning van onze afdeling beeldende vorming tot een zelfstandige gesubsidieerde academie was een

ber 2010 starten met onze Stedelijke Kunstacademie. Dat was niet gemakkelijk, maar het is toch gelukt. Het belang van OVSG ligt in de overkoepeling die ze bieden. Door de contacten met andere besturen die gemeentelijk onderwijs organiseren, leer je op tal van domeinen van elkaar. Het centraal overlegplatform van de diensthoofden onderwijs waar ik lid van ben, is daar een mooi voorbeeld van. Het is quasi onmogelijk om de snel wijzigende regelgeving alleen op te volgen. Het stedelijk onderwijs is

Greet Vanrobaeys Diensthoofd personeel en stedelijk onderwijs in Waregem Lid van het overlegplatform diensthoofden onderwijs

Imago • december 2015

11


gemeente • Londerzeel

Opleiding stimuleert om te starten als directeur Emiel Van der Perre

De gemeente Londerzeel heeft drie basisscholen, een secundair Technisch Instituut (GTIL) en een Academie voor Muziek, Woord en Dans. Sinds vele jaren heeft onze gemeentelijke organisatie een positieve ervaring in de samenwerking met OVSG. De gemeentelijke administratie kan adviezen vragen over onderwijsdecreten, over diverse personeelsmaatregelen in het onderwijs, over ontwerpen van decreten en actuele ontwikkelingen. Ook kunnen onze administratieve medewerkers met hun vragen terecht bij de experten van OVSG. Allerlei thema’s zijn al aan bod gekomen: het organiseren van niet-zonaal leerlingenvervoer, het voeren van een professioneel personeelsbeleid en meer bepaald het opmaken van functiebeschrijvingen voor leerkrachten. Ook maken we gebruik van de opleidingen voor alle actoren die betrokken zijn bij de werking van het schoolbestuur in het algemeen en bij de werking van de scholengemeenschap in het bijzonder. Voor de conflictbemiddeling in het kader van een tuchtdossier deden we eveneens een beroep op OVSG. Bij de realisatie van de passiefbouw voor het Gemeentelijk Technisch Instituut van Londerzeel (GTIL) heeft OVSG een be-

12

Imago • december 2015

langrijke rol gespeeld. Ons project stond sinds 1998 op de reguliere wachtlijst bij AGIOn. In het voorjaar van 2006 stelde onze gemeente zich kandidaat om het te realiseren via de DBFM-formule (Design, Build, Finance, Maintain, red.). Alle kandidaturen werden beoordeeld door een selectiecommissie waar-

tijen ingestemd met een uitbreiding van de globale oppervlakte van 2.320 m² tot de uiteindelijk goedgekeurde oppervlakte van 4.395 m². Doordat de nummers 1 en 2 van de globale lijst vertraging opliepen, was het dossier van het GTI het allereerste project dat binnen DBFM werd opgeleverd. Bovendien gaat het om een passiefschool. Ook onze kandidatuur om hiervoor in aanmerking te komen, werd mee ondersteund door OVSG. Onze passiefschool voor het GTIL is in gebruik sinds 1 september 2014. Voor het versterken van de professionalisering van de directeurs en het schoolteam heeft de gemeente Londerzeel graag een beroep gedaan op de expertise van OVSG. De vijf directeurs van onze onderwijsinstellingen hebben de cursus kandidaat-directies gevolgd. Deze opleiding was voor hen een stimulans en een drijfveer om effectief als directeur aan de slag te gaan. De beginnende directeurs werden ook begeleid door een pedagogisch adviseur gedurende twee schooljaren. Op geregelde tijdstippen pleegden we samen overleg: de schepen bevoegd voor onderwijs en de

Bij de realisatie van het GTIL als passiefschool heeft OVSG een belangrijke rol gespeeld. in OVSG vertegenwoordigd was. Elke koepel mocht een rangorde opstellen met projecten en OVSG plaatste ons project bovenaan de lijst. Dat had o.a. te maken met de datum van indiening van het dossier op de reguliere wachtlijst en met de omvang van het project. Toen de lijsten van de verschillende netten werden samengevoegd, kwamen wij op de derde plaats te staan. Deze rangorde werd bekrachtigd door de toenmalige Vlaamse Regering. Bij de verdere opmaak van het DBFM-dossier bleken de oppervlaktes van het aanvankelijk ingediende dossier niet toereikend voor de nieuwe noden van de school. OVSG heeft na overleg met alle betrokken par-

gemeentesecretaris, de directeur en de pedagogisch adviseur. De directeurs hadden veel aan de maandelijkse gesprekken waarop de kleine en grote bekommernissen en bezorgdheden werden geuit en besproken. Het contact met de regioverantwoordelijke van OVSG was telkens een moment om naar uit te kijken. Het krijgen van feedback is werkelijk een meerwaarde geweest bij de veeleisende job als beginnend directeur. Emiel Van der Perre Gemeentesecretaris Londerzeel


interview • pedagogische begeleiding basisonderwijs

De pedagogische begeleiding moet scholen doen evolueren Begin jaren ’90. De directeur heette nog ‘schoolhoofd’, de zorgleerkracht was de taakleraar en op de agenda stond ‘elkaar ontmoetend onderwijs aan migrantenkinderen’. Het decreet op inspectie en begeleiding bracht een nieuwe visie en een nieuwe manier van werken met zich mee. Vanaf dan zal de inspectie alleen nog inspecteren en zullen de pedagogische begeleidingsdiensten de scholen begeleiden. Henri Janssens maakte een cruciale periode van de pedagogische begeleiding basisonderwijs mee. Hoe is de begeleiding in het gemeentelijk onderwijs gestart en hoe is ze verder uitgegroeid tot wat ze nu is? ‘De begeleiding heeft een officieel statuut gekregen door het Decreet op inspectie en begeleiding van 1991, maar daarvoor was er de VLO-begeleiding (Vernieuwd Lager Onderwijs) en daarnaast navorming in de vorm van navormingsprojecten. Een 150-tal gemeentescholen maakten deel uit van het project VLO. Zij werden begeleid door zeven regionale begeleidingsteams die in totaal zo’n 40 begeleiders telden. Toen het VLO ophield te bestaan, kregen de regionale kernen van de VLObegeleiding de opdracht om navormingsprojecten uit te werken rond verschillende thema’s die moesten worden ingediend en goedgekeurd, bv. meetstands (metend rekenen) in OostVlaanderen, stellen (schrijven) in Vlaams Brabant, wiskunde in Antwerpen, … Dat was de begeleiding in een prema-

Henri Janssens: ‘De scholen moesten ervaren dat wij meerwaarde konden bieden.’

ture vorm. Alle medewerkers, zowel gedetacheerde begeleiders als pedagogisch adviseurs zaten samen op regionale standplaatsen. Voor de scholen waren de studiedagen gratis, maar de projecten moesten goedgekeurd worden door de overheid die de gedetacheerde dan betaalde. Ik herinner me dat ik toch zo’n 85 tot 90 sessies per jaar ging geven.’ Je had dus enerzijds de navormers, die door de goedkeuring van het project gesubsidieerd werden, anderzijds waren er ook mensen die vanuit het nieuwe decreet aangesteld werden. ‘Dat waren voor een deel inspecteurs die door het decreet boventallig geworden waren in het inspectiekorps, de pedagogisch adviseurs en gedetacheerde begeleiders. Ze organiseerden onder meer de studiedagen en volgden het begeleidingswerk verder op. Een aantal van hen deden centraal

beleidsvoorbereidend werk. De regionale kernen hadden een vrij zelfstandige eigen werking. Het team van adviseurs, navormers en gedetacheerden deed een beperkt aanbod aan hun regio en ging met één bepaald project voor twee jaar naar de scholen. Begeleiding en navorming liepen in elkaar over. Ons doel was om OVSG op de kaart te zetten door zo nabij mogelijk te zijn. We wilden zichtbaar en beschikbaar zijn voor onze scholen. Elke vraag werd zo snel mogelijk beantwoord, of het nu om het ondersteunen van een directeur of het begeleiden van leerkrachten ging. De basisfilosofie was: we willen OVSG een gezicht geven en dat gezicht zijn wij. De scholen moesten ervaren dat wij meerwaarde konden bieden. Onze studiedagen moesten beter zijn dan de vroegere conferenties van de inspectie.’

Imago • december 2015

13


interview • pedagogische begeleiding basisonderwijs

Op een bepaald moment is ervoor gekozen om de begeleiding van het basisonderwijs meer centraal aan te sturen. Was dat het begin van een nieuwe koers? ‘Pas na het nieuwe decreet op de nascholing van 1997 zijn we anders gaan werken. De regionale kernen werden opgeheven, de adviseurs werkten van thuis uit voor hun regio. Op maandelijkse adviseursvergaderingen onder leiding van een coördinator werd een uniforme werking uitgetekend. Toch wilden we de voordelen van het dichtbij de scholen werken behouden. Daar moest men in een meer centraal gestuurde structuur rekening mee hou-

lende thema’s werd een gemeenschappelijke aanpak bepaald.’ Ook voor het begeleiden van scholen na een doorlichting hebben we een strategie uitgewerkt. ‘Voor het wegwerken van inhoudelijke tekorten hadden we gaandeweg passende kaders: de leerplannen en de implementatie- en begeleidingsinstrumenten. Maar wanneer er bv. een conflict was, kwam de vraag hoever je in een school kon gaan. Daar hebben we lange discussies over gehad. Het feit dat we tijdens adviseursvergaderingen konden discussiëren over een specifieke aanpak van scholen en leerkrachten-

gen, maar of de geesten daar rijp voor waren, is een andere zaak. Vaak doet men voort wat men al zo lang doet, in de overtuiging dat het nog allemaal goed is. Daarom is een OVSG-toets zo belangrijk. Die is gebaseerd op de leerplannen en confronteert de school met de resultaten. Zelfevaluatie is maar mogelijk als het schoolteam professionaliteit hoog in het vaandel draagt. En de motor daarin is de directeur. Een degelijke selectie van directeurs aan de hand van duidelijke criteria is dus essentieel. Ondertussen heeft OVSG een kader hiervoor uitgetekend waarop de schoolbesturen zich kunnen baseren. Als pedagogische begeleiding kunnen

Ons doel was om OVSG op de kaart te zetten door zo nabij mogelijk te zijn. We wilden zichtbaar en beschikbaar zijn voor onze scholen. den. Een belangrijk element in de werking bleef ‘wie kent wie?’. Het was niet omdat de structuur veranderde, dat de verbinding met de scholen mocht verschralen.’

teams, verhoogde de weerbaarheid van onze mensen. Tijdens intervisiesessies bespraken we de mogelijke strategieën. Dat was een mooi voorbeeld van interne professionalisering.’

Laten we inzoomen op het werk van de pedagogisch adviseurs. We gingen enerzijds in op de vragen van de scholen, maar we hadden ook een aanbod en we maakten werk van een meer gestructureerde aanpak. ‘Naast de regionale werking kregen de adviseurs een sleutelrol in de ontwikkeling van de leerplannen. In de tweede helft van de jaren 90 ging buitengewoon veel energie naar de ontwikkeling van en een eerste informatieronde over de leerplannen. Begin 2000 wilde men de samenwerking tussen de verschillende regio’s versterken. De verscheidenheid mocht er zijn, maar we wilden toch vanuit een gezamenlijke strategie de scholen begeleiden. Het pedagogisch project, de leerplannen en de OVSG-toets waren voor ons de kapstokken. Zo hadden we m.i. voldoende instrumenten om op één en dezelfde lijn te werken. Op de maandelijkse adviseursvergadering bespraken we dan de begeleidingsstrategie en discussieerden over onze werking. Voor verschil-

Wat is voor jou de kerntaak van de begeleiding? En waar maakt de begeleiding het verschil? ‘In de eerste plaats verwacht de overheid een aantal zaken van de begeleiding. Daarnaast heeft OVSG steeds getracht het voortouw te nemen. Dat deden we bv. met het ontwikkelen van een gezondheidsbeleid en met het uitzetten van krachtlijnen voor ICT-gebruik. Zo konden we mee richting geven aan beleidsvoering op verschillende niveaus en het aflijnen van bepaalde inhouden. De kerntaak van de pedagogische begeleiding is dat ze de dynamiek in scholen prikkelt en hen zo doet evolueren. En dat impliceert natuurlijk dat OVSG de eerste moet zijn om te evolueren.’

14

Imago • december 2015

In welke mate past ons project van de zelfevaluatie voor scholen daarin? ‘We hebben er alles aan gedaan om scholen daarin te helpen en te ondersteunen. De scholen hebben veel informatie, instrumenten en vorming gekre-

wij het verschil maken, maar het team moet meewillen. En dat lukt het best onder leiding van een sterke directeur.’ Interview: Bob Loisen en Michel Vanhee

Wie is? Henri Janssens startte zijn carrière als onderwijzer in de school van Betekom. Nadien was hij achtereenvolgens navormer in het project ‘verkeer’, begeleider in VLO en navormer in projecten ‘stellen’. Vanaf 1993 was hij pedagogisch adviseur voor OVSG in Vlaams Brabant en van 2002 tot aan zijn pensioen in 2008 coördineerde hij de pedagogische begeleiding basisonderwijs.


• inspectie •

Een brug tussen inspectie en begeleidingsdienst In 1968 was ik nog geen negentien toen ik als leraar startte in een derde leerjaar met zo maar even 36 kinderen in het toenmalige stedelijk onderwijs Mechelen. Ik ben er nog steeds fier op onderwijzer te zijn geweest en eigenlijk is dit de rode draad geweest in mijn onderwijsloopbaan. In 1980 werd ik begeleider in het VLO-project (Vernieuwd lager onderwijs) voor het stedelijk en gemeentelijk onderwijs. De werkgever was de VBSG (Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten). Het VLO-project was eigenlijk een prestart van de latere begeleiding. Na zeven jaar werd ik kantonnaal inspecteur en ging ik aan de slag in Brussel. Hoewel Brussel maar op 25 km van Mechelen ligt, ging een nieuwe wereld voor mij open. Door het decreet van 1991 op inspectie en begeleiding kwam ik opnieuw terecht in de begeleiding. Ik werd als adviseur wedertewerkgesteld bij het toen pas opgerichte OVSG. Ik kreeg de vraag om de coördinatie van de pedagogische begeleiding op mij te nemen, in de eerste plaats omdat men mij beschouwde als een brug tussen de inspectie en de begeleidingsdienst. Met veel enthousiasme heb ik die opdracht aanvaard en ik ben toch

Luc Van der Auwera

gezeten. De inbreng van OVSG was altijd professioneel en to the point en getuigde van een stevige dossierkennis. Voor mij is de realisatie van de leerplannen voor alle onderwijsniveaus een mijlpaal voor het stedelijk en gemeentelijk onderwijs. Ik werkte bij

Toen de beslissing werd genomen om eigen leerplannen basisonderwijs te maken, was het ... nu of nooit! wel fier dat ik mee kon werken aan de uitbouw van OVSG. Samen met vele andere enthousiastelingen hebben we bij manier van spreken dag en nacht gewerkt. Het was de periode waarin de uitwerking van de leerplannen werd opgestart. Na drie jaar ben ik opnieuw overgestapt naar de onderwijsinspectie. Na een aantal jaren werd ik coördinerend inspecteur en ik was tijdelijk twee jaar inspecteur-generaal basisonderwijs. In die functie heb ik het overleg tussen inspectie en begeleidingsdiensten basisonderwijs voor-

OVSG toen de beslissing werd genomen om eigen leerplannen te maken. Het was … nu of nooit! De leerplannen zijn een schot in de roos. Ik beaam wat professor Roger Standaert, de bezieler van de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen, hierover zegt: ‘De leerplannen van OVSG geven echt aan wat minimumdoelstellingen zijn en er zijn duidelijke leerlijnen’. Deze realisatie, zoals vele andere realisaties en de werkwijze van de pedagogische begeleidingsdienst en de navorming hebben een boost gegeven aan de onderwijskwaliteit van de

onderwijsinstellingen van het stedelijk en gemeentelijk onderwijs. Ik heb in die 25 jaar OVSG zien evolueren tot een zeer competente onderwijskoepel die er met de nodige realiteitszin staat en die altijd klaarstaat voor zijn onderwijsinstellingen. Op relatief korte termijn is OVSG erin geslaagd om zijn plaats te verwerven in het Vlaamse onderwijslandschap en daarvoor krijgt OVSG terecht veel respect van alle onderwijsparticipanten.

Luc Van der Auwera was onderwijzer in het stedelijk onderwijs van Mechelen en vervolgens begeleider van het VLO-project, kantonnaal inspecteur, pedagogisch adviseur en in 1994 opnieuw onderwijsinspecteur. Hij werd coördinerend inspecteur en tijdelijk inspecteur-generaal basisonderwijs. In 2012 ging hij met pensioen.

Imago • december 2015

15


basisonderwijs • Deurne

Van een school met werkpunten naar een school die expertise deelt Hocine Trari

Zeventien jaar gaf ik wiskunde en ICT in het secundair onderwijs, toen ik het tijd vond voor een nieuwe uitdaging. Ik deed mee aan de selectieprocedure en kon kiezen uit een aantal basisscholen van het stedelijk onderwijs Antwer-

Laet, Stefan Potums, Tine Vervloet, Linda Van Keilegom en Sonja Immens. Het was een intensieve periode. Er waren wekelijks bijeenkomsten met de begeleiding, soms met een individuele leerkracht, soms met de zorgleer-

We noemden ons plan zelf POOK, Plan voor Optimale OnderwijsKansen. Eind vorig schooljaar kregen we dan een nieuwe doorlichting en voor elf van de twaalf aandachtspunten scoorden we deze keer goed. Dat was een enorme opluchting en het maakte ook de OVSG-begeleiders trots. Alleen voor de output in Lichamelijke Opvoeding komt de inspectie nog eens terug. Ondertussen is de afstand tussen de leerkrachten en de begeleiding ook helemaal verdwenen. Als ze met een vraag zitten, spreken ze zelf iemand van OVSG aan. Doordat we zo stevig hebben ingezet op wiskunde, Nederlands, muzische vorming en wereldoriëntatie, kunnen we nu zelfs onze expertise exporteren. Dat doen we in een lerend netwerk van het stedelijk onderwijs. Hieruit putten vele leerkrachten enorm veel energie en bevestiging, zoveel zelfs dat ze af en toe moeten afgeremd worden. Een bijzondere realisatie in de kleuterschool is dat drie juffen nu samen lesgeven aan een groep van 50 kleuters

Er is geen afstand meer tussen onze leerkrachten en de begeleiders van OVSG. Ze spreken hen nu zelf aan als ze raad nodig hebben. pen waar een directiefunctie vrij was. Ik koos ervoor om een school die pas een negatief doorlichtingsverslag gekregen had onder mijn vleugels te nemen, precies omdat ik de kans wilde om verandering te realiseren. Zo werd ik twee en een half jaar geleden directeur van basisschool De Kriebel in Deurne, in de buurt waar ik woon. Een voorwaarde was dat ik de nodige begeleiding zou krijgen om het (pedagogische) verbeteringstraject te ondersteunen. En die kreeg ik via OVSG. De ondersteuning bestond uit vaste begeleiders per leerdomein: Steven De

16

Imago • december 2015

krachten of het kernteam van de school. Leerkrachten reageren verschillend op zo’n negatieve doorlichting. Sommigen ervaren het als een afstraffing en gaan door een rouwproces. Andere leraren besloten naar een andere school te trekken, waardoor er nieuwe mensen bij kwamen die zuurstof binnenbrachten en gretig aan de slag gingen. Vanaf het laatste anderhalf jaar zat het hele team mee op het spoor. Voor de twaalf aandachtspunten die we kregen van de inspectie, maakten we kwaliteitskaarten om het verbetertraject in beeld te brengen.

van de derde kleuterklas, verdeeld over twee dooreenlopende klasruimten. Door een goed doordacht en gebalanceerd doorschuifsysteem in de hoekenwerking krijgt elke kleuter de nodige begeleiding. Deze manier van werken zorgt er ook voor dat de taalverwerving bij onze kleuters verbetert.

Hocine Trari Directeur basisschool de Kriebel, Deurne


basisonderwijs • Schaarbeek

Een nieuwe gemeenteschool oprichten: van avontuur naar mooi project Na mijn studies moraalwetenschappen aan de VUB en lager onderwijs aan de Erasmushogeschool kon ik in 2000 aan de slag in het gemeentelijk onderwijs van de regio Brussel. Eerst was ik administratief medewerker en leerkracht niet-confessionele zedenleer, daarna leerkracht in het vijfde leerjaar. In mei 2011 las ik een artikel in de krant dat de gemeente Schaarbeek, mijn hometown, een nieuwe gemeenteschool zou openen. Ik was meteen geïnteresseerd om daar een rol te spelen. Na een slapeloze nacht besloot ik deel te nemen aan het examen voor directeur. Het begin van een avontuur dat dankzij samenwerking met verschillende partners en gemeentediensten én een topteam van leerkrachten tot een mooi project is uitgegroeid. In een statig herenhuis (waar op dat moment nog bureaus van de Vlaamse Gemeenschapscommissie gevestigd waren) zouden we starten met vier kleuterklassen en een eerste leerjaar.

Tineke Debuyst onmogelijk leek, stuurde ik in paniek een mail naar het halve organigram van OVSG. Geen twee minuten later kreeg ik telefoon van het secretariaat van grote baas Patriek Delbaere en

vormingen voor leerkrachten en een schoolteamproject rond sociale vaardigheden dat deskundig begeleid wordt.

We zouden starten met vier kleuterklassen en een eerste leerjaar. Er was geen stoel, geen potlood, geen bord, geen toiletjes, … enkel een droom. Er was geen stoel, geen potlood, geen bord, geen toiletjes, … enkel een droom. Twee woensdagnamiddagen lang voerden Bruno Sagaert (OVSG), Sara De Bruycker (dienst Nederlandstalig onderwijs Schaarbeek) en ikzelf sollicitatiegesprekken voor het nieuwe team. Leerkrachten stonden in de rij aan te schuiven om de school mee op te richten. Gelukkig kregen we ondersteuning van OVSG. Bruno loodste me door de eerste gesprekken. Toen een paar weken voor de opening van de school nog honderd-en-één zaken moesten gebeuren en de opening me

een half uur later kwam – alweer – Bruno aangescheurd op zijn motor naar mijn toenmalige bureau.

OVSG staat voor mij elke keer opnieuw voor professionaliteit, kwaliteit en deskundigheid.

Na de avontuurlijke start en tijdens de eerste groeipijnen van de school, kregen we deskundig advies en steun van pedagogisch adviseur Karen Dehaen. Zij hielp om de eerste personeelsvergaderingen voor te bereiden en om de visie van onze school op het goede spoor te zetten. Ondertussen maken we als school gebruik van verschillende nascholingsinitiatieven van OVSG: seminaries voor directies, individuele

Tineke Debuyst directeur Gemeenteschool De Kriek in Schaarbeek voorzitter van het Scholengemeenschapsplatform Grootbos-aan-Zee

Imago • december 2015

17


• tijdslijn • Wat voorafging... Na de grondwetswijziging in 1988 wordt onderwijs een Vlaamse bevoegdheid. In 1990 komt ook het deeltijds kunstonderwijs onder de bevoegdheid van het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming.

1991

1996

De Algemene Vergadering van OVSG vraagt formeel aan de gemeenten om toe te treden. OVSG wordt operationeel met Eddy De Waele als directeur en Paul Breyne als voorzitter. De pedagogische begeleidingsdienst wordt uitgebouwd t.g.v. het decreet op inspectie en begeleiding. Eerste vergadering van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor)

21 december 1990: oprichtingsvergadering OVSG

Het nascholingsdecreet wordt goedgekeurd en het Advies- en Vormingscentrum van Steden en Gemeenten (AVSG vzw) wordt opgericht.

1994 Het deeltijds kunstonderwijs krijgt zijn eerste minimum bijgestuurd leerplan.

De leerplannen basisonderwijs worden gepubliceerd.

OVSG richt mee de Stichting Vlaamse Schoolsport (SVS) op.

Tien gemeenschappelijke identiteitskenmerken van gemeentelijk onderwijs worden onderschreven.

Annie Leysen wordt voorzitter van OVSG. Verhuis van de Aarlenstraat naar de Ravensteingalerij

1990

OVSG neemt deel aan het onderhandelingscomité C2 als technisch raadgever. Vanaf 1998: formele partner De eindtermen leerplichtonderwijs worden goedgekeurd. Oprichting van SOK-GEPOS (sport- en openluchtklassen)

OVSG biedt administratieve software aan voor scholen en academies.

1993

Eerste OVSG-Toets voor het zesde leerjaar basionderwijs Maria Tyberghien-Vandenbussche wordt voorzitter van OVSG.

1995

18

Imago • december 2015

Oprichting van KOOGO, de Koepel van Ouderverenigingen van het Officieel Gesubsidieerd Onderwijs

1997


2000 PMS en MST worden omgevormd tot Centra voor leerlingenbegeleiding (CLB). OVSG bouwt een CLB-werking uit.

2004

2005 De leerplannen secundair worden digitaal aangeboden.

2013

2008

Patriek Delbaere volgt Eddy De Waele op als directeur.

Visitatie van de pedagogische begeleidingsdienst

De verschillende onderwijsverstrekkers stellen samen ontwikkelingsprofielen op voor het volwassenenonderwijs.

Door de nieuwe financiering van de werkingsmiddelen worden de netten meer gelijk behandeld. Katrien Schryvers wordt voorzitter van OVSG.

OVSG lanceert een nieuw logo en huisstijl en bekrachtigt de missie. De online communicatie wordt uitgebouwd.

September 2001: het eerste nummer van het tijdschrift Imago verschijnt.

2007

OVSG vernieuwt zijn organisatiestructuur door de ‘Krachten te bundelen’.

OVSG maakt deel uit van de Raad van Bestuur van Agion.

Een extra team van competentiemedewerkers gaat aan de slag om het M-decreet voor te bereiden.

2014 Door het kwaliteitsdecreet worden de kernopdrachten van de pedagogische begeleidingsdienst uitgebreid.

2009

2001 Imago • december 2015

19


interview • leerplanontwikkeling

Een goed leerplan helpt de leraar om te observeren De leerplannen van OVSG en de daaropvolgende begeleiding en nascholing hebben het stedelijk en gemeentelijk basisonderwijs op de kaart gezet. Ook de OVSG-toets droeg hiertoe een steentje bij. Een gesprek met Michel Vanhee en Bob Loisen. tal mensen samen die bestond uit pedagogisch adviseurs, directies en leraren en mensen van de pedagogische centra van de steden onder leiding van een voorzitter en een secretaris. We gingen meteen voor alle vakken tegelijk aan de slag en kwamen maandelijks bijeen. Enkele leden van de commissie waren auteur, de anderen reflecteerden op het geleverde werk. In zo’n commissie werd soms een uur over één zin gediscussieerd. Wikipedia bestond nog niet, we moesten heel wat literatuur raadplegen. Als uitgangspunt namen we de eindtermen als minimumdoelen en werkten die uit in leerlijnen. In 1998 werden onze leerplannen voor taal, wiskunde, muzische vorming, lichamelijke opvoeding, Franse taal … goedgekeurd door de inspectie die overigens bijzonder positief reageerde. Onze leerplannen zijn half-open leerplannen: je hebt enerzijds leerlijnen en anderzijds heeft de onderwijzer ook ruimte voor eigen accenten. Dat heeft tot gevolg dat ook Freinetscholen onze leerplannen verkiezen.’

Bob Loisen: ‘De kern van de leerplannen zit in totale persoonsontwikkeling.’

Wanneer is het idee om leerplannen te ontwikkelen ontstaan? ‘Tot begin jaren 90 werkten de meeste scholen van stedelijk en gemeentelijk onderwijs met het Rijksleerplan en de leidraad voor het officieel onderwijs. Sommige steden, zoals Antwerpen, hadden een eigen leidraad of een methode voor bepaalde vakken, maar de meerderheid werkte nog met de leidraad die dateerde van 1958: één boekje met alle vakken voor de hele lagere school. Dat leerplan van 1958 was dan weer een actualisering van het leerplan van 1936. Dat klinkt misschien ‘oud’, maar heel wat van de vernieuwende ideeën die daarin stonden, zijn nog lang niet gerealiseerd. Het was dan ook revolutionair: het ging volop voor een geïntegreerde aanpak vanuit thema’s en projecten. Toen de Vlaamse overheid in 1995 de eindtermen lanceerde, was dat het begin van een nieuwe periode. OVSG besloot om eigen leerplannen te gaan ontwikkelen, het VSKO en GO! hadden er toen al.’ Hoe gingen jullie te werk? ‘Voor elk leergebied stelden we een commissie van een tien-

20

Imago • december 2015

Hoe werd gereageerd op de nieuwe leerplannen? ‘Vriend en vijand reageerde positief op de inhoud, maar voor de mensen in de praktijk was dit – alleen al door het volume – toch een ingrijpende verandering. Onze leerplannen geven niet alleen doelen en inhoud, maar ook meteen een handboek vakdidactiek. Je moet dat ook zien in de context van toen. In 1990 werd het onderwijsvoorrangsbeleid opgestart waarbij men onderzocht hoe anderstalige kinderen taal leren. Het was prof. Koen Jaspaert van de KULeuven die het taalvaardigheidsonderwijs introduceerde. Terwijl er daarvoor taal gegeven werd vanuit de deelvaardigheden, gingen we nu – ook in ons leerplan – uit van een totaalbenadering van taal. Met het leerplan kwam dus een nieuwe didactische aanpak. Ook – en dat is nog altijd het geval – werkt 95% van de leraren met methodes die alles van a tot z voorschrijven en daar houden ze aan vast. Maar is de me-


Basisonderwijs LEERPLAN WERELDORIENTATIE Domein techniek

k

bedoeld voor leraren basisonderwijs. dat scholen aan de decretale verplichting

attitudes bij te brengen die ervoor zorgen ‘techniek begrijpen, hanteren en duiden’ hoe gebruik ik het; hoe maak ik het; wat

reiken we ideeën en werkwijzen aan om

an de Steden en Gemeenten nschap vzw

thode compatibel met het leerplan? Later (in 2010 voor de kleuterschool en in 2013 voor de lagere school) hebben we daarop ingespeeld door doelenboeken te maken: instrumenten die leraren de kans geven om heel duidelijk te zien welk doel ze bereiken met welke activiteit en die ook aantoonbaar maken voor de inspectie dat ze het curriculum volgen. De doelenboeken vervangen de leerplannen niet, maar willen ze hanteerbaarder

ming, andere waren niet zo spectaculair veranderd. Het is dan ook niet toevallig dat muzische vorming en wereldoriëntatie bij een doorlichting nog altijd het meest problemen blijken te geven. Ook de didactische aanpak die we voorstelden was nieuw. Onze leerplannen focussen niet alleen op kennis, maar geven ook vaardigheden en praktische proeven een evenwaardige plek. En ten slotte zat de kern van de leerplannen in totale persoonsontwikkeling: welbevinden is fundamenteel om tot leren te komen. We zagen dat bepaalde scholen voldoende hadden aan één studiedag, andere hadden nog een extra duw nodig. Het mooie is dat we een jaar echt intensief konden gaan werken met de scholen. Zo zagen we jaar na jaar de teams evolueren en groeien. Om die evolutie te krijgen in een team heb je tijd nodig. En als je die tijd krijgt, kun je heel veel bereiken.’

maken voor de praktijkmensen.’ Hoe hebben jullie al die basisscholen overtuigd om met de leerplannen aan de slag te gaan? ‘Dat is in vier stappen verlopen. Een eerste manier was via de nascholing. Zo goed als alle scholen bestelden de leerplannen meteen en daarbij ook een nascholing voor hun teams. We stelden met elke school een planning op voor vijf jaar, waarin ze elk jaar nascholing volgden over een bepaald leerplan tot alle leerplannen aan bod waren gekomen. Een tweede manier was ondersteuning via onze pedagogische begeleiding. Een derde instrument was de OVSG-toets. In onze toets namen we vooral vragen op over de nieuwe elementen. En ten slotte hebben we na elke toets readers gemaakt waarin in een eerste deel de globale resultaten werden samengebracht en in een tweede deel een kwantitatieve en kwalitatieve analyse van een bepaald domein. Eigenlijk krijg je in de reader een ‘microdidactiek’ van bv. meetkunde, taalbeschouwing enz. Later hebben we daar nog een extra digitale tool aan toegevoegd waardoor scholen vraag per vraag kunnen

Michel Vanhee: ‘Welke kinderen denken met hun handen?’

‘Als je met leraren kunt werken en als die leraren dan zelf zien hoe graag kinderen iets doen en hoe goed ze scoren, dan raken ze sowieso overtuigd. Als je tijd krijgt, kun je veel bereiken.’ analyseren of ze voor een bepaald onderdeel systematisch onder het Vlaamse gemiddelde zitten of niet. De OVSG-toets is een instrument van zelfevaluatie en kwaliteitscontrole voor de hele school. Terwijl aanvankelijk vooral leraren van de zesde klas hiermee aan de slag gingen, is hoe langer hoe meer de hele school hierbij betrokken.’ Hoe pakten jullie de begeleiding bij de leerplannen aan? ‘Het ging om een veranderingsproces en zoals altijd zie je ook in scholen trekkers en weerstanders. De directeur speelt hierin een cruciale rol. Sommige aspecten waren helemaal nieuw, zoals de aanpak in vijf domeinen van muzische vor-

Wat betekent werken met een leerplan voor de klaspraktijk? ‘Meten is weten, maar het is niet voldoende als we uitgaan van het hele kind. Daarom is observeren zo belangrijk. Onze leerplannen reiken criteria aan om die observatie mogelijk te maken. Zo heeft de leraar niet alleen de resultaten van kennisgerichte toetsen ter beschikking, maar ziet hij ook welke kinderen ‘denken met hun handen’ omdat ze technische talenten zijn. Dat onze leerplannen die observatie mogelijk maken, is een grote troef.’ Interview: Anne Berckmoes en Julie Van Oost

Imago • december 2015

21


interview • leerplanontwikkeling

De OVSG-toets: een unieke alle-talenten-toets Sinds 1995 maakt de pedagogische begeleiding van OVSG de OVSGtoets voor het einde van de lagere school. Het aantal deelnemende scholen is in 20 jaar tijd spectaculair gestegen. De toets is dan ook uniek in het Vlaamse onderwijs. Er wordt gewerkt met een bronnenboek rond een bepaald thema (Olympische spelen, De Groote Oorlog ...). Ook praktische proeven maken deel uit van de toets: voor spreken, techniek, muzische vorming, Frans en verkeer. Dat kadert in de filosofie van onze leerplannen: het gaat om het hele kind en alle talenten zijn evenwaardig. ‘Op een bepaald moment begonnen we met een praktische proef en de

1995

22

303

1996

373

1997

382

1998

400

1999

405

2000

402

2001

411

2002

420

2003

426

2004

413

2005

426

2006

430

2007

508

2008

608

2009

691

2010 2011 2012 2013 2014 2015

750 792 825 826 836 854

leraren waren meteen enthousiast omdat ze zagen dat hun kinderen heel wat konden’, vertelt Bob Loisen. In de loop van de jaren is de toets steeds geëvolueerd dankzij de feedback van teams en leraren en ook van de kinderen zelf. Sinds 2003 bevraagt elke adviseur 50 leerlingen over de vragen die te maken hebben met het thema waar de reader van dat jaar op focust. Zo zie je als toetsenmaker al snel waar een vraag de mist inging. ‘Heel opvallend is dat kinderen vaak een andere weg vinden om tot de juiste oplossing te komen dan de oplossingsmethode die methodes of leerplannen voorstellen. ‘Ja, maar meneer, ge kunt dat ook zo doen …’

Het bewijst dat wij moeten oppassen om niet alles te ‘verdidactiseren’ en ook dat we goed zitten met een totaalaanpak. Het is veel beter om kinderen een totaaltaak aan te bieden waarbij ze, in interactie met medeleerlingen en via stimulerende tussenkomsten van de leerkracht, zelf de oplossing kunnen zoeken’, stelt Michel Vanhee. Scholen kregen ook steeds meer tools om hun eigen resultaten te analyseren. Dat onderzoek ligt aan de basis van werken aan kwaliteitsvol onderwijs.

Aantal deelnemende scholen aan de OVSG-Toets 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0

1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Wie is?

Wie is?

Michel Vanhee was onderwijzer in Oudenburg en Oostende voor hij pedagogisch medewerker van OVSG werd in 1997. In 2002 werd hij pedagogisch adviseur basisonderwijs. Nog eens vijf jaar later werd hij diensthoofd pedagogische begeleiding basisonderwijs en dat tot aan zijn pensioen in 2013.

Bob Loisen startte als onderwijzer op een concentratieschool in het stedelijk onderwijs Antwerpen. In 1990 werd hij begeleider onderwijsvoorrangsbeleid (OVB) voor 2VBSG, nadien OVSG. Vanaf 1993 was hij pedagogisch adviseur, tot hij in 1999 werd aangesteld als coördinator OVB/GOK, zorg en als adviseur voor de regio Brussel Hoofdstedelijk Gewest. Vanaf 2006 was Bob directeur pedagogisch beleid tot hij in 2014 met pensioen ging.

Imago • december 2015


interview • begeleiding secundair onderwijs

Begeleiding secundair gaat aan de slag met leerplannen De vele studierichtingen in het secundair onderwijs brengen een grote hoeveelheid leerplannen met zich mee. Het was een titanenwerk om die allemaal te maken, maar eenmaal ze er waren, dienden ze als uitgangspunt voor de pedagogische begeleiding. Een gesprek met Annemie De Smet. In het secundair onderwijs hebben de leerplannen altijd een belangrijke rol gespeeld in functie van de pedagogische begeleiding. Hoe is dat geëvolueerd? ‘Na de samensmelting van VBSG en CONO heeft OVSG de taak op zich genomen om de leerplannen – die door CONO werden gemaakt – verder te ontwikkelen voor het secundair onderwijs. Daarbij kwam de vraag hoe de pedagogisch medewerkers met de leerplannen konden gaan werken in de scholen. Voor de scholen waren de leerplannen aanvankelijk iets dat ‘van Brussel kwam’, iets dat werd opgelegd en dat ze moesten volgen. Er werden leerplancommissies opgericht die bestonden uit pedagogisch begeleiders van OVSG en leerkrachten. De betrokkenheid van leerkrachten zorgde ervoor dat de leerplannen meer gedragen werden in de scholen. Op een bepaald moment gaven de scholen aan dat de leerplannen té uitgebreid waren. Er stond immers veel meer in dan wat de overheid vroeg, maar dat had vooral te maken met onze bedoeling om van het leerplan een werkinstrument te maken. We gaven didactische suggesties en wenken, legden uit op welke manier de doelstellingen concreet op klasniveau bereikt konden worden, er werd achtergrondinformatie over het vak zelf gegeven enz. Hiermee wilden we de leerkrachten helpen en ondersteunen. De laatste jaren hebben we, inspelend op de kritiek dat de leerplannen té omvangrijk waren, ervoor geopteerd om onze leerplannen in twee delen voor te stellen: een deel met de doelstellingen, opgelegd door de regelgeving, en een deel met de didactische en pedagogische suggesties.’

Annemie De Smet: ‘Voor praktijkvakken werken we goed samen met de sectoren.’

Het decreet op Inspectie en Begeleiding gaf een specifieke opdracht aan de begeleiding, namelijk het begeleiden van leerkrachten en directies. In het secundair onderwijs bleven de leerplannen en de ontwikkeling ervan een belangrijk onderdeel van de begeleidingsstrategie. Hoe werd dat geïntegreerd? ‘Door de vele verschillende studierichtingen heb je in het secundair heel veel leerplannen, ongeveer 800 à 900. We kozen ervoor om naast de ontwikkeling van de leerplannen en na goedkeuring ervan door de overheid, het werken met die leerplannen mee op te nemen in ons begeleidingswerk. De leerkrachten die deel uitmaakten van de leerplancommissies, waren voor ons steunfiguren in de scholen. Zij zorgden er mee voor dat de vernieuwing die een leerplan met zich meebrengt, ingang vond bij de andere le-

den van het team in hun school. Onze pedagogisch begeleiders gaven ondersteuning, vorming en begeleiding bij de implementatie van een leerplan. Ook werd, zeker bij de praktijkvakken en de technische vakken, de sector ingeschakeld. Zo werden vernieuwingen in een bepaalde beroepssector onmiddellijk doorgespeeld aan de vakleerkrachten.’ Kun je daar een voorbeeld van geven? ‘We werkten bijvoorbeeld samen met VDAB. Zij beschikten over uitstekend uitgeruste lokalen waar onze leerkrachten bijscholingen konden volgen. Een ander voorbeeld is de sector van de kappers. Die ontwikkelden regelmatig nieuwe kniptechnieken of werkten met nieuwe producten. Wij organiseerden dan met de sector bijscholingen voor onze leerkrachten zodat ze op de hoogte bleven in hun Imago • december 2015

23

23


interview • begeleiding secundair onderwijs

specialiteit. We sloten ook samenwerkingsakkoorden of convenanten met de sectoren. De sectoren werden uitgenodigd op onze leerplancommissies en zo konden we onmiddellijk inspelen op de nieuwe tendensen in hun vakgebieden. Door die convenanten werden ook netoverschrijdende af-

Maar scholen hebben ook nog andere vragen aan de pedagogische begeleiding. Wat namen jullie op? ‘Laten we het voorbeeld van doorlichtingen nemen. Ook bij positieve doorlichtingen kregen scholen vaak een aantal aanbevelingen waarmee ze verder aan de slag wilden. Dan werkten

enzovoort. We zagen dat ook aan de opkomst als we een bijeenkomst organiseerden. Daar kregen we veel waardering voor. Wat mij ook opviel was dat de scholen na verloop van tijd bijzondere banden kregen met elkaar. In de BuSO scholen

De waardering die we krijgen van de scholen is een waardemeter voor ons werk als pedagogische begeleiding. spraken gemaakt voor alle scholen in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er konden dan lokaal bijscholingen georganiseerd worden.’ In welke mate bepaalden de sectoren mee de leerinhoud van een bepaald vak? Zijn hier nooit problemen ontstaan? ‘Na een aantal jaren begonnen de sectoren beroepsprofielen te maken. Zij waren de specialisten in hun vakgebied. Vanaf dan moesten we onze leerplannen op basis van de beroepsprofielen ontwikkelen. Een leerplan dat niet voldeed aan een beroepsprofiel, werd niet goedgekeurd door de inspectie. Voor bepaalde vakgebieden waren er uiteraard problemen, vooral dan van financiële aard. Scholen hadden vaak niet de nodige apparatuur om de lessen zo praktijkgericht mogelijk te maken. Maar de sector zelf hielp dan om dit in de mate van het mogelijke te realiseren. Extra aandacht gaven we aan de meer algemene vakken en pedagogische opdrachten die een school moet opnemen, zoals de taalvakken, werken aan sociale vaardigheden, gelijke onderwijskansen enzovoort. Het team van de begeleiders bestaat uit mensen met verschillende specialiteiten. We hebben niet enkel beroepsgerichte begeleiders, maar ook mensen met andere achtergronden. Voor deze pedagogische thema’s ontwikkelden we pedagogische studiedagen en nascholingen. Of de grote schoolbesturen namen zelf initiatieven waar wij dan aan meewerkten.’

24

Imago • december 2015

wij als pedagogische begeleiding mee aan vernieuwing op schoolniveau. We deden dat samen met de school, met leerkrachten, directies, coördinatoren ... Onderwerpen als profilering van de school, uitwerking van een zelfevaluatiesysteem, omgaan met kansarme jongeren kwamen regelmatig aan bod. Maar ook andere thema’s kwamen op ons af: omgaan met faalangst, agressiviteit enzovoort. Met ons kleine team konden we niet zelf op alle vragen ingaan. Daar hadden we de mensen en ook de know how niet voor. Dan schakelden we gespecialiseerde organisaties in. Dit werd in samenspraak met de school besproken en dan fungeerden wij als tussenpersoon. We gingen op zoek wie de school kon helpen en brachten de school dan in contact met de meest geschikte organisatie.’ Je hebt een lange ervaring in de begeleiding. Wat zijn voor jou belangrijke verwezenlijkingen van de pedagogische begeleiding van het secundair onderwijs? ‘Wat voor mij heel belangrijk is en wat ook een waardemeter is voor ons werk, is de waardering die we krijgen van de scholen. Daaraan hebben we als team moeten bouwen. Dat gebeurt niet van vandaag op morgen, maar door veel in de scholen te komen, door veel service te bieden vanuit OVSG, door de leerplannen breder te maken en digitaal aan te bieden, kregen we een enorme waardering. We brachten groepen van mensen samen: leerkrachten, directies, begeleidende kaders van scholen

is er al jaren een hecht team van directies dat zowel op onze uitnodiging als onderling frequent bijeenkomt. Ook in andere scholen vormen zich groepen die regelmatig van gedachten wisselen over bepaalde onderwijsthema’s. Het is fijn om vast te stellen dat mee onder impuls van ons begeleidingswerk spontaan lerende netwerken tussen mensen ontstaan.’ Interview: Bob Loisen

Wie is? Annemie De Smet is in 1987 gestart in de begeleiding voor het BuSO bij de VBSG (nadien OVSG). Vanaf 1991 stond ze in voor de pedagogische begeleiding voor OVB (onderwijsvoorrangsbeleid) en non-discriminatiebeleid. Nog later werd ze pedagogisch adviseur secundair onderwijs en vervolgens coördinator van het team secundair onderwijs en BuSO.


inspectie • Brussel

Samenwerken met alle onderwijsniveaus Als startende leerkracht Nederlands en Duits in het Gemeentelijk Atheneum in Anderlecht maakte ik zowat achttien jaar geleden kennis met OVSG. Met nauwelijks enige onderwijservaring in mijn rugzak stuurde mijn directeur me naar een leerplancommissie voor het vak Nederlands in het voor mij amper gekende Antwerpen. Van dat eerste overleg herinner ik me niet veel meer. Behalve dat ik me – ondanks mijn 1 meter 79 – erg klein voelde tussen al dat Sinjoren-enthousiasme. Pas na mijn aanstelling als directeur van het Hoofdstedelijk Atheneum Karel Buls leerde ik de pedagogische begeleidingsdienst beter kennen. Ik bewaar nog steeds bijzonder goede herinneringen aan de intensieve en leerrijke ondersteuning na een doorlichting. Een waaier aan OVSG’ers stond onze school op een professionele manier bij. Ook koester ik leuke herinneringen aan een stadsbezoek

Sandra De Nies

allemaal met evenveel dynamisme en arbeidsvreugde. Maar een echt ‘yes we did it’-gevoel houd ik over aan het ontwikkelen en de praktische uitvoering van de nascholingscyclus over het voeren van functionerings- en evaluatiegesprekken.

daging aan. Als pedagogisch inspecteur-generaal voor het Nederlandstalig onderwijs van de stad Brussel reken ik meer dan ooit op ondersteuning en begeleiding van ‘onze’ scholen en academies. Ik verwacht veel van een intense samenwerking met OVSG en ik

Meer dan ooit reken ik op de ondersteuning en begeleiding door OVSG van onze Nederlandstalige scholen in de stad Brussel. waarbij de Buls-leerlingen van de humane wetenschappen een delegatie Zweedse onderwijsmensen door de hoofdstad gidsten. In september 2007 maakte ik zelf de overstap naar OVSG en ging als pedagogisch begeleider aan de slag. Vijfeneenhalf schooljaren behoorden diverse functies en opdrachten tot mijn takenpakket: LOP-begeleider, coach van startende directies in het secundair onderwijs, nascholingscoördinator voor niveauoverstijgende vormingen, GOK-begeleider, … Ik deed het

Mijn ‘buddy’s in crime’ uit het basis- en deeltijds kunstonderwijs bij OVSG en ik zetten met een gelijkgestemde visie de schouders onder dit initiatief voor alle onderwijsniveaus in Vlaanderen en Brussel. Deze samenwerking met collega’s staat voor altijd in mijn geheugen gegrift. Toen ik later coördinator werd van de kadercursus voor nieuwe directies, streefde ik eveneens naar samenwerking over de niveaus heen, en het bracht even veel voldoening.

weet dat ik kan rekenen op de kwaliteit en de inzet van heel wat OVSG-collega’s van toen en nu. Sandra De Nies Pedagogisch inspecteur-generaal voor het Nederlandstalig onderwijs en het bibliotheekwezen van de stad Brussel

Begin september van dit schooljaar ging ik een nieuwe professionele uitImago • december 2015

25


interview • begeleiding dko

25 jaar expertise in het begeleiden van een steeds groeiend dko In 1990 werd het voormalige ‘kunstonderwijs voor socioculturele promotie met beperkt leerplan’ omgevormd tot het huidige deeltijds kunstonderwijs. Sindsdien valt dko onder het ministerie van Onderwijs en Vorming. Philippe Vanderschaeghe maakte de start en de groei van de pedagogische begeleiding voor de academies mee. Hoe is de begeleiding DKO gestart en geëvolueerd? ‘Ikzelf ben bij OVSG gekomen in oktober ‘92. Er bestond toen al een kleine dienst dko met Denise Kaspendakis voor de studierichting muziek en Toni Willems voor woordkunst en dans. Ikzelf kwam erbij voor de studierichting beeldende kunst. Mijn eerste opdracht bestond erin om een begeleidingsdossier aan te maken. Het ging hier eigenlijk over een vormingsaanbod dat we uitschreven om in te dienen bij de overheid. Als de projecten goedgekeurd werden door de erkenningscommissie, werden deze gesubsidieerd en konden we met deze inhouden naar de academies. De vorming was toen nog gratis en zelfs de verplaatsingskosten van de leerkrachten werden terugbetaald. Pas later werd de navorming betalend. Op die manier liepen vorming en begeleiding wat door elkaar. De leerkrachten van toen stonden niet te springen voor verdere verdieping. Je mag hierbij niet vergeten dat we in 1990 met het onderwijs voor socio-culturele promotie met beperkt leerplan, de overgang hebben gemaakt van het departement cultuur naar onderwijs. Vormingen waar we nu nog fier op zijn, waren bijvoorbeeld de introductie van de computer in het schooljaar 19931994. De introductie van digitale technieken als middel om artistiek-creatief vorm te geven net zoals met een potlood, penseel, klei ... was niet vanzelfsprekend in die tijd. Ook museumdidactiek was zo’n onderwerp. Hoe ga je met kinderen en jongvolwassenen op museumbezoek? Later werden de middelen aan de academies toegekend en konden ze vrij beslissen hoe ze die zouden inzetten. In het dko werkten we voor de vorming vaak samen met gerenommeerde spre-

26

Imago • december 2015

Philippe Vanderschaeghe: ‘De band met het veld moet je behouden.’

kers. Niet altijd even gemakkelijk: soms grote ego’s en niet altijd zomaar te bewegen om een vorming te verzorgen tegen een, voor hen, kleine vergoeding. Er bleef ook veel praktisch en organisatorisch werk om dat alles in goede banen te leiden. Miet Bogaert nam dat jaren als vormingscoördinator voor haar rekening.’ En hoe verliep het met de begeleiding? ‘Begeleidingsactiviteiten kwamen en komen er steeds op vraag van directie of schoolbestuur. Aanvankelijk was er veel schroom om deze vragen te stellen. Dat werd een beetje gezien als het buitenhangen van de vuile was. In de loop der jaren kwam er meer openheid. Het begeleiden van het functioneren van leerkrachten, het leiden van een academie, het realiseren van een leerplan, het

begeleiden van een directie, het begeleiden na een doorlichting ... zijn integraal deel gaan uitmaken van ons werk. Vertrouwen en respect moet je verdienen en we hebben het aantal specifieke begeleidingsactiviteiten zien groeien. De dienst is inmiddels ook uitgegroeid tot een ploeg van een vijftiental mensen. Meteen komen we ook bij een belangrijke mijlpaal in de evolutie van de dienst deeltijds kunstonderwijs: de ontwikkeling van leerplannen was cruciaal voor ons. Toen de eindtermen muzische vorming voor het basisonderwijs verschenen, was er een grote nood aan het expliciteren van de noodzaak van het dko. Zo zijn de leerplannen voor het dko ontstaan die de lat hoger leggen dan de eindtermen muzische vorming voor het basisonderwijs.’


Wat zijn specifieke kenmerken van vorming en begeleiding in het dko? ‘Eerst en vooral is er het profiel van de leerkracht. Een leerkracht dko wordt geacht les te kunnen geven aan kinderen, jongeren en volwassenen. Vaak werken ze op woensdagnamiddag, ’s avonds en in het weekend. Daarom combineren velen dit met een baan in het dagonderwijs, het kso bijvoor-

het grote succes van het dko. Wij hebben trouwens ook de lerarenopleidingen gesensibiliseerd om hun opleidingen meer af te stemmen op het dko. Academies stellen immers circa 5.750 leerkrachten te werk en momenteel zijn ongeveer 1 op de 6 leerlingen van het basis en secundair onderwijs ingeschreven in een academie. Ook met het vooruitzicht op het nieuwe decreet

dingsdienst. Daarom ben ik zelf, terwijl ik al adviseur bij OVSG was, enkele avonden blijven lesgeven in de academie. Niet altijd even eenvoudig, maar wel belangrijk.’ Interview: Michel Vanhee

Aanvankelijk leefde er schroom om een vraag te stellen aan de begeleiding, maar gaandeweg kwam er meer openheid. beeld. Dit brengt met zich mee dat het soms moeilijk is om mensen vrij te roosteren voor vormings- of begeleidingsactiviteiten. Anderen hebben naast hun onderwijsopdracht een zelfstandige praktijk. Een niet onbelangrijk deel van de leerkrachten van de hogere graden zijn zelf kunstenaar. In de eerste plaats zijn ze bezig met hun eigen atelier of vakgebied. Daarom waren ze, zeker voor de hervorming van het dko in 1990, niet gemakkelijk te overtuigen van de noodzaak van vormings- of begeleidingsactiviteiten. Ze zagen niet altijd het nut in van bv. een doorlopende pedagogisch-didactische leerlijn binnen de academie. Daar kwam echter een evolutie in, o.a. omdat de dko-leraar sinds 1990 naast zijn bekwaamheidsbewijs ook een pedagogisch diploma moet bezitten. Op deze manier krijg je mensen met andere gevoeligheden in het team. De kunstenaars van toen zijn door de jaren leerkracht-kunstenaars geworden en er is een nieuwe generatie dko-leerkrachten aangetreden. De teams zijn sterk gegroeid door

staan de geesten meer en meer open voor innovatie op alle vlakken en voor een sterke verankering binnen onderwijs.’ Wat is de meerwaarde van de koepel OVSG voor het dko? ‘In alle bescheidenheid kunnen we stellen dat het deeltijds kunstonderwijs stedelijk en gemeentelijk is. We vertegenwoordigen 90 tot 95 % van de markt. In de loop van de jaren hebben we een grote expertise opgebouwd. Daarbij bevragen we ook altijd uitgebreid de mensen in het veld. Dat maakt dat we voor de overheid een gewaardeerde gesprekspartner zijn naar wie geluisterd wordt. Door onze expertise zijn we steeds beter in staat om academies te ondersteunen en te begeleiden bij zowel pedagogische vernieuwingen als inclusie, muzische vorming, domeinoverschrijdende aanpak, nieuwe technieken ... als bij het bemiddelen bij conflictsituaties. De band met het veld vind ik ook persoonlijk noodzakelijk voor een vormings- en begelei-

Wie is? In 1976 startte Philippe Vanderschaeghe als leraar aan de academie dko van Brugge. Na enkele jaren combineerde hij een fulltime lesopdracht in het kso met een functie als titularis van een tekenen schilderatelier. Die opdracht bleef hij tot aan zijn pensioen uitoefenen in combinatie met zijn opdracht bij OVSG. In 1992 startte hij als halftijds pedagogisch adviseur beeldende kunst om twee jaar later de job fulltime uit te oefenen. De laatste tien jaar van zijn onderwijsloopbaan was hij niveaucoördinator dko tot hij in 2014 met pensioen ging.

Geen eindtermen, enkel minimum leerplannen voor het dko Toen het dko in 1990 onder de bevoegdheid van het departement onderwijs kwam, bestonden er al minimum leerplannen, ontwikkeld door de toenmalige onderwijsinspectie. Deze minimum leerplannen beschrijven zowel de doelen van een dkoopleiding als de manier waarop je die doelen bereikt. In de tweede helft van de jaren negentig deden de eindtermen hun intrede in het leerplichtonderwijs. Ze beschrijven de onderwijsdoelen en zijn vastgelegd door het Vlaams Par-

lement. Op basis daarvan ontwikkelen de onderwijsverstrekkers dan leerplannen. Voor het deeltijds kunstonderwijs is de situatie echter anders. Tot nu toe zijn nooit eindtermen dko gestemd door het Vlaams Parlement. Om toch tegemoet te komen aan de hedendaagse pedagogisch-didactische noden van de academies, werden door OVSG een heel aantal minimum leerplannen bijgestuurd. Het eerste door OVSG ‘bijgestuurde minimum leerplan’ (voor de studierichting dans) dateert al van 1994. Daar-

naast ontwikkelden we, zonder te beschikken over door het Vlaams Parlement goedgekeurde eindtermen, ook leerplannen voor nieuwe opleidingen. Zo blijkt alweer de noodzaak om werk te maken van een sober en helder niveaudecreet, waardoor het dko verankerd wordt in het beleidsdomein onderwijs. Dat staat nu hoog op de agenda. Zie www.ovsg.be voor reacties van OVSG op de conceptnota dko.

Imago • december 2015

27


dko • Turnhout

Een goed draaiende academie betekent veel voor de dynamiek van een stad Als leerkracht klassieke gitaar en instrumentaal ensemble kende ik OVSG van nascholingen, maar toen ik directeur wilde worden, heb ik OVSG pas goed leren kennen. Ik schreef me in voor de cursus voor kandidaat-directeurs, een pittige opleiding en een behoorlijke tijdsinvestering, maar het heeft zeker geloond. Als ik deze opleiding niet had gevolgd, zou ik niet zo goed voorbereid aan het examen hebben kunnen deelnemen.

In Turnhout heb ik het geluk dat de inrichtende macht ons echt steunt. De stad Turnhout gaat volop voor dko en investeert er ook in. Zo wordt nu gewerkt aan een nieuwbouw, een campus waar de twee academies (voor Beeldende Kunst en voor Muziek, Woord en Dans) terecht kunnen, waarschijnlijk vanaf september 2018. Dat zou mooi zijn want dan bestaat onze academie 150 jaar. De academie speelt een belangrijke rol in het socio-culturele leven van de stad. Wat we bovendien als extra troef hebben, is dat we in het dko een hoog niveau kunnen bieden doordat we met echte professionals werken. Een goed draaiende academie kan veel betekenen voor de dynamiek van een stad. Op beleidsvlak verwacht ik van OVSG dat de organisatie alert is voor de noden in het veld. Zeker nu er een nieuw decreet in de steigers staat, is het belangrijk dat de belangenbehartigers van OVSG, die het dko zeer goed kennen en er een realistische kijk op hebben, dat kunnen meenemen naar het beleid.

De kadercursus voor nieuwe directies die ik volgde, liep mooi samen met m’n eerste ervaringen als directeur én met de eerste doorlichting die ik meemaakte. Perfecte timing! Ik ben nu voor het derde jaar directeur in de stedelijke academie voor Muziek, Woord en Dans in Turnhout. Het was me niet te doen om de functie op zich, want ik geef ook heel graag les, maar wel om deze academie. Mijn hart ligt hier. Ik heb hier zelf les gevolgd, les gegeven en pedagogische coördinatie gedaan. ‘Jij wordt onze volgende directeur’, zeiden de collega’s. Toen de vorige directeur met pensioen ging, heb ik die kans gegrepen. De kadercursus voor nieuwe directies liep mooi samen met mijn eerste ervaringen als directeur. We moesten voor de cursus een beleidsplan voor de academie maken en werden daarbij goed begeleid door Michel Wieczerniak van OVSG. Ik stelde m’n werk op 30 april voor in de cursus in Brussel en op 15 mei kreeg onze academie een doorlichting. De timing was perfect! Een boeiend aspect van zo’n cursus voor directies is dat er een netwerk ontstaat. Je komt in contact met directeuren die je anders niet zou leren kennen. Zo bel ik al eens met de collega’s van Zottegem, Meise en Dendermonde om raad te vragen of om van gedachten te wisselen. Ook maak ik deel uit van een intervisiegroep die geleid wordt door Miet Bogaert van OVSG. Het gaat om een vast groepje van een vijftal directeurs, waarin je bepaalde problemen op tafel kunt leggen. Daarnaast loopt in onze academie een individuele pedagogische begeleiding van een leraar voor een bepaald vak. Twee jaar lang wordt de leraar intensief begeleid door de pedagogisch adviseur. Dat geeft ons de nodige ruggensteun. Ook al onder impuls van OVSG zijn we met een kerngroepje gestart met iPads voor de lessen amv. De leerlingen vinden dat fantastisch. En ook al hadden sommige collega’s weinig knowhow, we stonden vorig schooljaar al vrij ver. Volgend jaar gaan we ons licht opsteken bij de collega’s van de Academie GA voor kunst van Genk die daarin een voortrekkersrol spelen. Ook weer een contact dat ik niet zou kunnen leggen zonder OVSG.

28

Imago • december 2015

Greet De Clerck Directeur Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans in Turnhout Greet De Clerck


clb • Antwerpen

Altijd op zoek naar een werkbare en evenwichtige consensus In de beginfase van mijn loopbaan als ‘uitgever basisonderwijs’ bij een educatieve uitgeverij waren de leerplannen van OVSG vaak het uitgangspunt om educatieve methoden te ontwikkelen. Heel wat auteurs werkten in het gemeentelijk onderwijs. De leerplannen zijn helder en logisch opgebouwd. Als ontwikkelaar van methoden konden we er echt op bouwen. Ik herinner me ook goed dat ik als psycho-pedagogisch consulent heel wat vormingen volgde, georganiseerd door OVSG. Vooral de opleidingen rond kwaliteitszorg zijn me bijgebleven én die over het gebruik van functiekaarten, zeg maar de voorloper van de functiebeschrijvingen. Tot vandaag, en ondertussen is dat toch al meer dan tien jaar geleden, bewijzen ze hun nut. De concepten zijn nog steeds actueel en worden in het stedelijk clb van Antwerpen nog altijd gehanteerd.

onderwijsbehoeften, dat uiteindelijk zou uitmonden in het M-decreet. OVSG heeft in heel de aanloop en discussie een correcte rol gespeeld. Steeds op zoek naar een werkbare consensus en een evenwicht tussen de verschillende stakeholders (ouders, leerlingen, leerkrachten). Dat kunnen we helaas niet van alle partners zeggen. Sommige sociale partners, zonder namen te willen noemen, wilden in mijn ogen enkel een onevenwichtig voorstel gestemd zien. Voor OVSG

Wat opvalt is de grote mate van participatie die men nastreeft, uiteraard binnen de beperkingen van de overvolle agenda’s.

Na acht jaar als consulent en twee jaar als uitgever gewerkt te hebben, ben ik naar het kabinet onderwijs verhuisd. Ik werkte er als raadgever. In tal van dossiers hebben we toen intensief samengewerkt met OVSG. Ik denk in het bijzonder aan het erg moeilijke debat over leerlingen met specifieke Wim Van Rompu

lag dat anders: de belangen van de onderwijsgebruiker werden in balans gebracht met de belangen van de onderwijsverstrekkers, zonder een tegenstelling tussen beide in het leven te roepen. Als directeur van het Stedelijk CLB Antwerpen en als lid van het directiecomité van het Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs heb ik vandaag heel frequent te maken met OVSG. Vanuit een heel ander perspectief dan vanuit het kabinet, als klant zeg maar. Wat opvalt is de grote mate van participatie die men nastreeft, uiteraard binnen de beperkingen van de overvolle agenda’s. Als groot centrum in Antwerpen voelen we soms wel dat we veel input leveren. Dit vraagt veel van ons centrum, maar het geeft ook de mogelijkheid mee te wegen op de besluitvorming. Voor OVSG is het niet eenvoudig om zowel rekening te houden met de belangen van de grote steden als van de kleinere gemeenten. Dat is een spanningsveld dat veel diplomatie vraagt. Doordat OVSG een open organisatie is die kritiek toelaat en discussie mogelijk maakt, worden daarvoor ook oplossingen gecreëerd zoals het ‘stedenplatform’. Dat is fijn. Wim Van Rompu Directeur stedelijk clb Antwerpen Lid directiecomité Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs

Imago • december 2015

29


volwassenenonderwijs • Tervuren

Niet alleen de nascholing, maar ook het contact tussen de deelnemers is belangrijk Zo’n 25 jaar geleden kwam ik in het gemeentelijk secundair en volwassenenonderwijs terecht en, toegegeven, OVSG was voor mij toen een nobele onbekende. Waar het voor stond, wat het was, voor wie het bedoeld was en waar je het voor kon gebruiken, geloof me vrij, ik had geen idee. Gaandeweg, met dank aan mijn toenmalige directie, vond ik mijn weg in de structuren van het gemeentelijk en stedelijk onderwijs. Gaandeweg ook leerde ik via collega’s de mogelijkheden en opportuniteiten kennen waarvoor leerkrachten en directies een beroep kunnen doen op OVSG. De ondersteuning die OVSG de centra voor volwassenenonderwijs

voorbereiding en de opvolging van alle activiteiten van het directeurenplatform volwassenenonderwijs worden gecoördineerd door een groep van vier directeurs. Toen ik enkele jaren geleden de vraag kreeg om lid te worden van dit ‘bureau volwassenenonderwijs’, kon ik heel vlug bevestigen! Rudi Vanloock Directeur Centrum voor volwassenenonderwijs, TervurenHoeilaart Lid van het directeurenplatform volwassenenonderwijs

Een degelijke en professionele begeleiding is essentieel voor een beginnende directeur. biedt, zijn velerlei: nascholingen, infosessies, ondersteuning op juridisch en organisatorisch vlak, noem maar op. Onze lerarenraad, het inspraakorgaan binnen ons centrum voor volwassenenonderwijs, stelde zo in samenwerking met OVSG het beleidsplan op. Elk schooljaar organiseert OVSG onder andere een driedaagse budgetvriendelijke nascholing voor directies van centra voor volwassenenonderwijs, die door de meeste deelnemers erg naar waarde geschat wordt. Ik herinner me een speciale ‘lustrumeditie’ in Vilnius, Litouwen. Niet alleen de nascholingen op zich, maar ook de informele contacten tussen collega-directies zijn waardevol. De ondersteuning voor beginnende directeurs (alle begin is moeilijk, maar een beginnende centrumdirecteur – en bij uitbreiding alle beginnende schooldirecties – wordt vaak voor de leeuwen geworpen) is essentieel: net dan is een degelijke en professionele begeleiding meer dan welkom om die cruciale eerste jaren zonder kleerscheuren door te komen. Netwerken met andere directeurs volwassenenonderwijs Alle directeurs van het stedelijk en gemeentelijk volwassenenonderwijs ervaren het directeurenplatform van OVSG als een grote steun. Zo’n netwerk zorgt ervoor dat je er als directeur niet alleen voor staat, je kunt immers terecht bij collega-directeurs voor informatie en advies. Het directeurenplatform pleegt regelmatig overleg en wat ik tijdens zo’n overleg opsteek, helpt me om in ons centrum veranderingen te realiseren of om standpunten te verdedigen. De

30

Imago • december 2015

Rudi Vanloock


scholengemeenschap • Beveren

Sterke onderwijskwaliteit dankzij ondersteuning De bijdrage die OVSG levert aan de scholengemeenschappen, aan de scholen, aan de directeurs en aan de leerkrachten kan niet onderschat worden. Vanuit verschillende invalshoeken mocht ik zelf ervaren hoe de medewerkers van OVSG mee helpen bij de ontwikkeling van modern onderwijs dat de uitdagingen van onze 21ste eeuw aanpakt. De pedagogische begeleidingsdienst biedt ondersteuning op verschillende niveaus. In het aanbod gaat men steeds uit van eenzelfde visie op onderwijs en vorming zodat iedereen, van leerkrachten tot beleidsvoerders, duidelijk in dezelfde richting evolueert.

den dan weer nieuwe ideeën ontwikkeld. Concreet denk ik hierbij aan de recente studiedagen over het leesonderwijs waarbij de leerkrachten tools krijgen aangereikt die ze daadwerkelijk in de klas gebruiken. De kinderen worden er beter van. OVSG biedt aan scholengemeenschappen interessante thema’s aan in verband met onderwijsvernieuwing en –ontwikkeling. Deze nieuwe inzichten hebben ons geholpen om ons pedagogisch project verder te ontwikkelen. Met de steun van de verschillende diensten van OVSG zijn we erin geslaagd om op een dynamische manier met alle leerkrachten van de scholen-

Een klankbordgroep is belangrijk om kritisch te blijven kijken naar je eigen inzichten en ervaringen.

Bottom-up strategie Dankzij de begeleiding door de pedagogisch begeleider is in onze scholengemeenschap bijvoorbeeld een mooi traject uitgewerkt in verband met klasorganisatie en klasmanagement. Samen met de leerkrachten en directies wordt gereflecteerd over hoe een leerkracht een antwoord kan bieden op een grote heterogene instroom van leerlingen. Bij dit alles slaagt OVSG erin om rekening te houden met de lokale context. De pedagogisch adviseur van de regio, Eric De Witte, gaat in overleg met de directeurs van onze scholengemeenschap Beveren-Kruibeke. Op basis van dit overleg worKris Deckers

gemeenschap aan de slag te gaan. Dit proces gaat nog door en het wordt kritisch afgetoetst met de pedagogische begeleidingsdienst. Ik zetel ook als voorzitter van het regionale directeurenplatform Oost-Vlaanderen dat door OVSG ondersteund wordt. De maandelijkse vergaderingen met de andere directeurs basisonderwijs geven me telkens nieuwe ideeën. Zo’n klankbordgroep is belangrijk om kritisch te blijven kijken naar je eigen inzichten en ervaringen. Conclusies of vragen uit deze groep neem ik graag mee naar het centrale directeurenplatform waarin directeurs uit alle provincies overleg plegen. Op het centrale directeurenplatform krijgen we de kans om wensen, problemen of ideeën van de basis mee te geven naar het beleidsniveau. De OVSG-medewerkers houden wel degelijk rekening met deze opmerkingen en proberen er alles aan te doen om ze te integreren in het onderwijsbeleid. Een aantal heikele punten werden op die manier al op de agenda van de minister van onderwijs gebracht: de organisatie van de levensbeschouwelijke vakken, de vraag naar meer ondersteuning voor het basisonderwijs, … OVSG slaagt erin om, rekening houdend met de lokale context, scholen, scholengemeenschappen en schoolbesturen te ondersteunen in het organiseren en ontwikkelen van kwaliteitsvol onderwijs. Deze ondersteuning is geen dode letter. Ze heeft invloed op de klasvloer en op de kinderen … en daar doen we het allemaal voor. Kris Deckers Algemeen directeur gemeentelijk onderwijs Beveren Diensthoofd onderwijs en kinderopvang Voorzitter regionaal directeurenplatform basisonderwijs Oost-Vlaanderen en lid centraal directeurenplatform basisonderwijs Lid overleg diensthoofden onderwijs Imago • december 2015

31


• beleid •

OVSG als pleitbezorger en belangenbehartiger De Vlaamse Onderwijsraad is de strategische adviesraad voor het beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Vertegenwoordigers uit het hele onderwijslandschap en van de sociaal-economische en sociaal-culturele organisaties overleggen in de Vlor over het onderwijs- en vormingsbeleid. Op basis daarvan geeft de Vlor adviezen aan de minister en aan het Vlaams Parlement. Aan de tafel van dat overleg is OVSG een belangrijke partner. De vertegenwoordigers nemen in de verschillende raden, commissies en werkgroepen van de Vlor zeer gedreven en deskundig hun rol op als pleitbezorger en belangenbehartiger van het stedelijk en gemeentelijk onderwijs. Dat doen ze bovendien met een brede en open kijk en in dialoog met de andere onderwijspartners. Op die manier had OVSG een belangrijke stem in de adviezen die de Vlor formuleerde over de actuele dossiers in onderwijsbeleid: scholenbouw en capaciteit, werkingsmiddelen, gelijke onderwijskansen en diversiteit, … Omwille van zijn groot aandeel in het aanbod van het basisonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs, heeft de stem

Mia Douterlungne

vanuit of naar het lokaal beleid en flankerend onderwijsbeleid. In de toekomst hopen wij verder te kunnen rekenen op de zeer kwaliteitsvolle en gedreven inbreng van OVSG in het onderwijsdebat.

De vertegenwoordigers van OVSG in de Vlor behartigen de belangen van het stedelijk en gemeentelijk onderwijs met een brede en open kijk en in dialoog met de andere onderwijspartners. van de koepel een grote meerwaarde in de dossiers van deze onderwijsniveaus. Ook in dossiers die andere onderwijsniveaus aanbelangen stelt OVSG zich op als een gedreven gesprekspartner. Hierbij kan OVSG voor de beleidsvoorstellen steeds goed de link leggen met de implicaties

Georges Monard

Mia Douterlungne Administrateur-generaal Vlaamse Onderwijsraad

OVSG doet goed wat moet. Verdedigen van de eigen visie en belangen van de scholen, met oog voor het belang van het gehele onderwijs én voor de leerlingen. De vertegenwoordigers zijn aangename gesprekspartners, maar ze kunnen ook een figuurlijke vuist maken. Ik hoop en denk, dat dit alles een nauwere samenwerking met de andere netten niet in de weg zal staan. Georges Monard Onderwijsdeskundige Ere-secretaris-generaal ministerie van onderwijs Gewezen voorzitter FOD personeel en organisatie

32

Imago • december 2015


• KOOGO •

School en ouders: samen werk maken van kwaliteitsvol onderwijs Zeven jaar na het ontstaan van OVSG zag KOOGO, de ouderkoepel van het gemeentelijk, stedelijk en provinciaal onderwijs, het levenslicht. Vanaf het begin is er een nauwe samenwerking tussen beide organisaties. Voor mij symboliseert dit het belang dat OVSG hecht aan ouderparticipatie. In haar 25-jarig bestaan heeft de organisatie niet alleen ondersteuning en begeleiding geboden aan schoolteams, directies en schoolbesturen maar ook altijd oog gehad voor de ouders. Een belangrijke keuze. Er kan pas kwaliteitsvol onderwijs geboden worden aan alle kinderen als schoolbestuur, leerkrachten en ouders de handen in elkaar slaan. Het is dan ook een logisch gevolg dat de pedagogische begeleidingsdienst en de ouderkoepel samenwerken.

besturen. Alleen samen kunnen ze werk maken van kwaliteitsvol onderwijs voor alle kinderen. Als voorzitter van KOOGO vind ik het een sterkte dat OVSG en KOOGO een grote verbondenheid hebben met respect voor elkaars opdrachten en verantwoordelijkheden. Alleen op die manier kunnen we onze toekomst, ons jong sociaal kapitaal, onze kinderen alle kansen bieden om volwaardig te participeren aan onze maatschappij. Soetkin Bauwens Voorzitter KOOGO vzw Onderwijsadviseur gelijke onderwijskansen bij VVOB vzw

De samenwerking tussen scholen en ouders komt de ontwikkeling van kinderen ten goede, zowel hier als in het Zuiden. Als medewerker van VVOB, de Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand, heb ik het voorrecht om kennis te maken met onderwijssystemen in het Zuiden en met de mensen die er werken en schoollopen. Tijdens een aantal bezoeken heb ik ook daar vastgesteld hoe de samenwerking tussen scholen en ouders de ontwikkeling van kinderen ten goede komt. In Vietnam organiseert de Vrouwenunie vormingen voor ouderclubs. Vaders, moeders en leerkrachten buigen zich over opvoedkundige vragen. Samen denken ze na over hoe ze kinderen en jongeren optimaal kunnen ondersteunen in hun studiekeuzeproces. Of ze delen ervaringen over hoe kinderen de overgang van kleuter- naar lager onderwijs beleven. Jan Stevens, oud-coördinator van KOOGO, faciliteerde er een aantal jaar geleden de opstart van participatieprojecten en deelde met ouderclubs zijn ervaringen over ouderparticipatie. In Zambia heeft elke community school een Parents Community School Committee. De leden ervan zijn de drijvende krachten achter de ontwikkeling van de school. Ze maken deel uit van het bestuur van de school, beslissen mee over de aanstelling van leerkrachten, organiseren de schoolmaaltijden en doen huisbezoeken om ouders te overtuigen van het belang van onderwijs.

Soetkin Bauwens

Onderwijs kan pas succesvol zijn in de ontplooiing van talenten van kinderen en jongeren als de school en de ouders samenwerken. OVSG heeft er alle belang bij om de rol van ouders te erkennen en hen als expert-opvoeder een prominente plaats toe te kennen. De ouderkoepel op haar beurt kan de belangen van ouders niet optimaal behartigen zonder rekening te houden met de logica van scholen en hun Imago • december 2015

33


• jubileum •

Een kwarteeuw OVSG Dat mag gevierd worden. En dat deden we … De eerste prijs in de ontwerpwedstrijd voor een nieuwjaarswens ging naar De Kei in Kapelle-op-den-Bos. De leerlingen van de zesde klas bedachten een nieuwe naam voor OVSG (Overvloed van Schatbaar Geluk) en brachten dat in woord én beeld. Ze kregen een iPad, geschonken door Easy-M en het hele schoolteam kreeg een gratis iPadworkshop.

De tournee Waan-zin met Johan De Keyzer op verschillende locaties voor teams, directies, bestuurders maakte iedereen die er bij was helemaal zen …

Kunstwerk in de Ravensteingalerij ontworpen en uitgevoerd samen met de Genkse academie GA voor Kunst.

Academische zitting op 20 november in het Vlaams Parlement m.m.v. Tuinbouwschool Merchtem, Gemeentelijke academie voor muziek en woord Sint-Agatha-Berchem en SIMA Aarschot. De leerlingen van SIMA bereiden alvast de catering voor …

34

Imago • december 2015


• slotwoord •

De gemeente heeft alle troeven in handen 25 jaar geleden mocht ik mee de geschiedenis schrijven van OVSG. De staatshervorming van 1988 was de katalysator van een proces waarin vele decreten tot stand kwamen die het Vlaamse onderwijslandschap in een nieuwe plooi legden. Dat bleef niet zonder gevolgen voor het stedelijk en gemeentelijk onderwijs dat zich groepeerde in een nieuwe onderwijskoepel. Ikzelf werd als juridisch adviseur aangetrokken en kon meteen mijn tanden zetten in de toepassing van het nieuwe ‘statuut’ voor het onderwijzend personeel. De jaarlijkse infomomenten voor onze schoolbesturen en directies basisonderwijs werden ook toen al – zoals nog steeds – druk bijgewoond. In deze beginjaren werd overal het ‘gemengd’ onderwijs ingevoerd. De traditionele gemeentelijke jongensscholen werden gemengde scholen. Op veel plaatsen werd gestart met kleuteronderwijs om de instroom te verzekeren. Dit alles zette het bestaande landschap onder druk. Scholen en vestigingsplaatsen werden geherstructureerd, overgenomen of overgedragen, … een eerste schaalvergroting als het ware. De gemeenteschool werd een volwaardig alternatief, naast de vrije school en de school van het gemeenschapsonderwijs.

zien van een plaatsje voor elk kind en een helder inschrijvingsbeleid moeten op een duurzame manier worden aangepakt. De gemeente heeft daarvoor het noodzakelijke helikopterzicht. Ten slotte is de gemeente bij uitstek een partner om schoolinfrastructuur multifunctioneel uit te bouwen. Ze kan ervoor zorgen dat een nieuw gebouw niet alleen onderdak biedt aan de school, maar ook aan de bib, de sporthal, het gemeenschapscentrum, … Of ze kan zelfs huisvesting of commerciële ruimtes inplannen in één integraal plan. Zo wordt elke nieuwe school ook qua infrastructuur een brede of breed inzetbare school. Dat alles neemt niet weg dat de scholen van de toekomst, wie ook hun schoolbestuur is, lokaal meer zullen moeten samenwerken. Om kennis en expertise te delen, om lokalen te delen, om organisatorisch of materieel afspraken te maken. Lokale samenwerking van scholen zal de toekomst kleuren: scholen binnen de gemeente en daarbuiten, gemeentelijke scholen, andere openbare onderwijsinstellingen en zelfs vrije ‘dialoogscholen’, vanuit respect voor ieders pedagogisch project. Ik wil graag afsluiten met de woorden van Paul Breyne: ‘Als de wil er is, is veel mogelijk’. Die wil hebben wij bij OVSG alvast om het onderwijs van de toekomst kwaliteitsvol, zorgzaam en democratisch mee uit te bouwen.

Lokale samenwerking zal de toekomst kleuren. Ook het deeltijds kunstonderwijs was in 1989 hervormd en sindsdien kende het een steeds groeiende aantrekkingskracht. Nu, 25 jaar later, staan we aan de tekentafel van een nieuw decreet dat het dko moet wapenen voor de uitdagingen van de toekomst.

Patriek Delbaere Algemeen directeur OVSG

Klaar voor de toekomst OVSG is een verhaal van mensen, van structuren en van beleid. In de afgelopen 25 jaar hadden we sterke bestuurders die zowel in Brussel als lokaal mee lijnen konden uitzetten. We wisten een organisatie uit te bouwen waarin juridische en pedagogische ondersteuning gekoppeld wordt aan sterke belangenverdediging. In de loop van al die jaren hebben gemotiveerde medewerkers zich daar met hart en ziel voor ingezet. Recent hertekenden we onze organisatie. Een nieuwe generatie treedt aan om de uitdagingen van de toekomst aan te gaan. En die zijn talrijk: schoolinfrastructuur en capaciteit, sterke leraren en teams aantrekken, omgaan met een divers publiek in de klas … Het gemeentelijk onderwijs heeft alle troeven in handen om de bredeschoolfilosofie in de praktijk te brengen. De gemeente zorgt voor haar burgers vanaf de geboorte (kinderopvang), over de volwassen leeftijd (vrije tijd, werk, inburgering, cultuur, sport …) tot de oude dag (rusthuizen en ouderenzorg). Het aanbieden van openbaar basisonderwijs mag in die dienstverlening niet ontbreken. De gemeente is niet alleen verantwoordelijk voor het aanbod van openbaar onderwijs, maar als regisseur van het flankerend onderwijsbeleid heeft ze een verantwoordelijkheid voor alle burgers, ongeacht voor welk onderwijs die kiezen. Het voorImago • december 2015

35


wenst een gelukkige 25ste verjaardag

Al onze publicaties kun je bestellen via

www.politeia.be.

OVSG en uitgeverij Politeia, dat is een mooi huwelijk. Al vele jaren bouwen we samen aan een kwaliteitsvol publicatiefonds op maat van de scholen van het stedelijk en gemeentelijk onderwijs. Een passioneel partnerschap met stevige wortels en een beloftevolle toekomst. Politeia wenst alle medewerkers van OVSG en de gemeenten, schoolbesturen, instellingen, directies, leerkrachten en alle ondersteunend personeel onder haar vleugels een spetterende 25ste verjaardag.

De gemeente maakt school


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.