Om Sions Wil

Page 20

ook heidenen die tot het christendom overkwamen, van wie voorafgaand aan de doop een geloofsbelijdenis werd gevraagd. In die doop was echter niet het geloof de grond, maar het spreken van God in het verbond. Van de stokbewaarder, Lydia en Cornelius lezen we ook dat niet alleen zij, maar hun hele huis (alle leden van het huisgezin) gedoopt werd. Daarbij waren waarschijnlijk ook kinderen, want als in de Schrift gesproken wordt van ‘huis’, bijvoorbeeld in Jozua 24: 15 (‘aangaande mij en mijn huis...’) is altijd sprake van kinderen. Als de apostelen ervan overtuigd waren dat kinderen niet gedoopt mochten worden, hadden zij nooit ‘het huis’ meegedoopt. Maar je ziet van meet af aan dat in de vroege kerk kinderen werden gedoopt. Dit gebeurde al in de tijd toen de apostelen nog leefden. Daar zijn documenten van bewaard gebleven. Uit de vanzelfsprekendheid waarmee dit gebeurde, blijkt dat de kinderdoop vanaf het begin aansloot bij de lijn van het Oude Testament en de bedoeling van de Heere: dat Hij niet alleen de God van de volwassenen, maar ook van de kinderen is. De kern van de zaak is zo de eeuwen door bewaard gebleven.’ ‘Het dopen mag geen automatisme worden’, zegt ds. Kempeneers als de zinsnede uit het formulier ‘niet uit gewoonte of bijgelovigheid’ ter sprake komt. ‘De gewoonte sluipt ongemerkt erin: ‘we hebben een kind gekregen, dus laten we het dopen.’ Dan wordt het soms een soort familiegebeuren met koffie na afloop. Ik waarschuw altijd ertegen dat dit niet de bedoeling is. Eigenlijk geldt voor alles wat je in de kerk doet, dat dit niet uit gewoonte of bijgelovigheid mag gebeuren. We mogen ook niet

uit gewoonte naar de kerk gaan. Daarom is het nodig dat we de heiligheid van deze zaken blijven beseffen, evenals het voorrecht en de betekenis ervan. Dit kan niet anders dan door het geloof worden verstaan. Als ik merk dat bij ouders sprake is van een verkeerde motivatie, heb ik echter niet de vrijmoedigheid om hun kind niet te dopen. Ik ben geen voorstander ervan het kind de dupe te laten worden. Ezechiël zegt: ‘De zoon zal niet dragen de ongerechtigheid des vaders.’ Al is het ‘slechts’ een teken van de betekende zaak, wij mogen dat niet veronachtzamen. Dat de Heere hieraan veel waarde hecht, blijkt wel als Hij aan de instelling van de besnijdenis een bedreiging verbindt: ‘Wie dit teken niet uitvoert, zal uitgeroeid worden uit de geslachten.’ In de kerk van de Reformatie gebeurde het wel dat grootouders hun kleinkind ten doop hielden, als de ouders bijvoorbeeld een slordige levenswandel erop na hielden, zodat het als verbondskind toch het teken en zegel ontving. Van ds. Lamain las ik dat hij eens de synode toesprak omdat het hem pijn deed dat zoveel kinderen ongedoopt bleven. Dit vanwege het feit dat men de censuur daarop zo streng toepaste en hij van mening was dat de kinderen niet eronder mochten lijden door ongedoopt te blijven.’ Dit brengt het gesprek bij de vraag wat de meerwaarde van het gedoopt-zijn is ten opzichte van het ongedoopt blijven. Ds. Kempeneers: ‘Als een ongedoopt kind onder dezelfde genademiddelen verkeert, heeft het niet minder voorrechten, alleen heeft het geen teken van het genadeverbond. Aangezien het Sacrament van de doop tot doel heeft het geloof te versterken, kan een ongedoopte daarop niet terugvallen als hij/zij in geloofsnood komt en zich afvraagt of de Heere hem/haar wel als Zijn kind wil hebben. Dit wil niet zeggen dat er voor ongedoopten geen beloften zijn. Als ze onder de bediening van het genadeverbond leven, komt de boodschap tot hen: “Wendt u naar Mij toe en wordt behouden.’’ Het is een voorrecht als je dat horen mag, want de Heere meent wat Hij zegt. Je kunt de waarde van de doop overschatten als je denkt daarmee automatisch toegang tot het eeuwige leven te hebben. Dan wordt niet meer over wedergeboorte en bekering gesproken, maar hoeft men alleen goede werken te doen en dan komt het wel goed. Anderzijds kan het verbond veronachtzaamd worden als gezegd wordt Om Sions Wil | 18 mei 2012 | pagina 21

dat bij gedoopte kinderen die onbekeerd blijven, slechts met wat water is gemorst. Bij zo’n uitdrukking rijzen mij de haren te berge.’ De predikant wil in dit verband nog met nadruk erop wijzen dat de toegezegde beloften in de doop niet alleen een groot voorrecht zijn, maar tegelijk een ontzaglijke verantwoordelijkheid met zich dragen, omdat aan de doop behalve verbondszegen ook de verbondswraak verbonden is. ‘De Heere Jezus zegt verschillende keren dat het Tyrus en Sidon verdraaglijker zal zijn in de dag des oordeels dan degenen die Zijn woorden hoorden, omdat de inwoners van genoemde steden de weg niet geweten en de beloften niet toegezegd waren. De kinderen van het verbond zijn daarom niet ver van het Koninkrijk Gods, maar als ze de toegezegde beloften afwijzen door zich niet te bekeren, zullen ze met vele slagen geslagen worden. Dat is die verbondswraak. In een preek heb ik wel eens gezegd dat de verbondskinderen misschien wel jaloers zullen zijn op dat plekje in de hel waar de mensen uit Sodom en Gomorra zijn. Zij waren blinde heidenen, maar wij weten zoveel meer. Wanneer men stelt dat de beloften van het verbond alleen voor de uitverkorenen zijn, zou de Heere niet die verbondswraak kunnen laten gelden, omdat je dan zou kunnen zeggen dat die beloften niet voor jou waren en je ze dus ook niet kon afwijzen. Maar de belijdenisgeschriften houden eraan vast dat aan de kinderen niet minder dan aan de volwassenen, de vergeving der zonden en de Heilige Geest wordt toegezegd. Dit geldt niet voor een aantal kinderen, maar elk kind. Daarbij wordt gebeden of de Heere door Zijn Heilige Geest in die kinderen wil werken, zodat de belofte ook toegeëigend mag worden in de weg van wedergeboorte, geloof en bekering. Dit blijft absoluut noodzakelijk.’

‘Je kunt de waarde van de doop overschatten als je denkt daarmee automatisch toegang tot het eeuwige leven te hebben.’


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.