2 minute read

neurostimulator hebt

Besturen van een voertuig als je een neurostimulator hebt

Wij krijgen regelmatig vragen van mensen met een neurostimulator over het besturen van een voertuig. De vraag daarbij is of de neurostimulator uit moet worden gezet of dat deze aan kan blijven staan.

Advertisement

De ziekenhuizen die een neurostimulator implanteren adviseren de mensen meestal om de neurostimulator uit te zetten als ze een voertuig gaan besturen. Ook de fabrikanten van de neurostimulator vermelden in hun handleidingen dat de neurostimulator uit moet staan als men een voertuig gaat besturen. Dat is slechts een advies. We hebben in het verleden overigens ook nog nooit gehoord dat mensen met een neurostimulator in geval van een verkeersongeluk bij politie of justitie moesten aantonen dat de neurostimulator ten tijde van het ongeval uit stond.

In de wet en regelgeving is over een neurostimulator niets opgenomen. In hoofdstuk 6, onderdeel 6.7.3. van de Regeling eisen geschiktheid 2000 is bepaald dat personen met een pacemaker op basis van een aantekening van de keurend arts geschikt kunnen worden verklaard voor onbeperkte tijd als het gaat om het besturen van een auto, een motor en een tractor. Met ingang van 17 april 2017 is een periodieke beoordeling niet meer verplicht voor alle dragers van een pacemaker voor deze categorieën voertuigen. Voor het besturen van andere voertuigen dan een auto, motor of tractor, zoals een vrachtauto of bus, is bepaald dat personen met een pacemaker tot twee weken na implantatie ongeschikt zijn. Na afloop van die periode kunnen zij op basis van een aantekening van de keurend arts geschikt worden verklaard voor maximaal vijf jaar. Daarna is een periodieke beoordeling verplicht. Over neuromodulatie is in deze regeling echter helemaal niets opgenomen.

Daarom hebben we contact opgenomen met het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. Zij hebben nagegaan of er überhaupt regelgeving is en wat de stand van zaken is met betrekking tot het besturen van een voertuig door mensen met een neurostimulator. De essentie is dat het van het individuele geval afhangt of er een verwijzing volgt naar een arts, een specialist of een rijtest. Dit is aan de medisch adviseur van het CBR ter beoordeling. Er is inderdaad niet expliciet iets over het gebruik van een neurostimulator in de regelgeving opgenomen. Maar als er vanwege het gebruik van de neurostimulator dan wel vanwege de klachten waarvoor de neurostimulator gebruikt wordt aanleiding is om te twijfelen aan de rijgeschiktheid, kan op grond van hoofdstuk 12 van de Regeling eisen geschiktheid 2000 toch een verwijzing volgen.

Daarnaast hebben we ook nog contact gehad met het Verbond van Verzekeraars. De reactie van dit verbond was: “het Verbond van Verzekeraars is een branchevereniging van verzekeringsmaatschappijen in Nederland die zich primair richt op de belangenbehartiging van verzekeraars. Als branchevereniging hebben wij vanwege mededingingsrechtelijke redenen geen bemoeienis met de inrichting van de polisvoorwaarden van onze leden. En omdat wij het geven van verzekeringsadviezen niet rekenen tot onze taken, geven wij u nog in overweging zich met uw vraag te wenden tot een assurantietussenpersoon. Mogelijk herkent een tussenpersoon uw vraag en kan deze het risico van uw leden onderbrengen bij een verzekeraar die in de door u genoemde casus dekking verleent.”

Resumerend: je hoeft bij de aanvraag van het rijbewijs of verlenging daarvan niet aan te geven dat je een neurostimulator hebt. Mocht in het latere traject het gebruik van de neurostimulator toch ter sprake komen is het aan de medisch adviseur van het CBR ter beoordeling of in dat geval verwijzing naar een arts dan wel een rijtest noodzakelijk is.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit ‘Stimulans’, het ledenblad van de PVVN.

This article is from: