Dodemoerstraat De Dodemoerstraat is een kleine zijstraat van de Haanhoutstraat die zuidwaarts loopt naar een bos dat van oudsher “Dode Moer” heette, nabij de Hoogstraat. Het is een zeer interessante naam omdat het de enige is in Lochristi die herinnert aan een activiteit, die in de middeleeuwen op Groot-Lochristi heeft bestaan, namelijk het steken van turf. Een moer is immers een turfput, waar de samengedrukte en deels vergane, eeuwenoude plantenresten (veen) werden opgedolven om te dienen voor brandstof. De namen Moervaart en Moerbeke herinneren nog volop aan de grootscheepse turfwinning in onze streek onder het bestuur van de Gentse middeleeuwse abdijen. Of in Beervelde effectief turf werd gestoken is in de archieven nog niet bewezen, maar de kans is bijzonder groot en zeker de naam Dode Moer kan ernaar verwijzen. Deze plaats behoorde vroeger tot Destelbergen en de deskundige heemkundige Miet De Groote uit Destelbergen bevestigt dat in Destelbergen alle toponiemen met moer verwijzen naar turfuitbating. Aardrijkskundig is die plek nog meer apart omdat ze behoort tot het kleine deel van Groot-Lochristi dat niet afwatert naar de Zuidlede en Durme, maar rechtstreeks naar de Schelde afwatert via de Damvallei. Op een oude landkaart wordt de sloot die vertrekt aan de Dode Moer en ten noorden van de Hoogstraat verder loopt tot aan de wijk Gouden Hand, in de richting van de Loopsloot in Destelbergen, ook “Dode Moer” genoemd. Blijkbaar was de plaats interessant voor de plantengroei, want de plataan die nu al 185 jaar als vrijheidsboom in Beervelde-Dorp staat, is afkomstig uit de Dode Moer. In 1831 hebben leerlingen van het jongenspensionaat van Beervelde, dat daar vlakbij gelegen was (Pensionaatstraat), die jonge boom plechtig naar het centrum van de parochie gebracht en daar geplant. De vooraanstaande bloemist Charles Vuylsteke (1844-1927) pachtte er in de 19de eeuw een deel van het bos voor stokken en bosgrond voor de kweek van zijn planten.
Straatnamen
door Bert Vervaet
september 2016
43