Januari 2011

Page 11

Nummer9080

Nummerzesentwintigjanuaritweeduizendenelf

door Inge Suys

It’s

Christmas time... als we het gisteren nog niet zouden geweten hebben, dan zeker vandaag. De bevolking klimmende kerstmannen is gelukkig al aardig uitgedund, maar toch zijn er dagelijks nog enkele zwermen nepperds te aanschouwen: ze hangen wezenloos te bengelen aan een touw, in de hoop dan toch eindelijk het raamkozijn te bereiken. Ik stel vast dat onze bebaarde vrienden, dag in dag uit de snijdende wind trotserend verstrengeld aan een koord, tot nu toe nog altijd niet aan existentiële zelfreflectie doen. Wat is het doel toch van hun klimmerij? Kerstmis wat het is en wat het zou moeten zijn. Daaraan loop ik te denken tijdens de advent. Wàt het is weten we onderhand. Wat het zou moeten zijn, da’s iets wat nooit meer terugkomt. De tijd van toen. Oma’s kerstboom gaan zetten, ook al zei ze elk jaar dat ze nu toch te oud was geworden voor een boom. En mama en ik dan, door de sneeuw te voet naar ginder, op een vroege winteravond. Alwaar we de boom rijkelijk versierden. Tussen twee proefwerken door, want ‘t was toch maar godsdienst morgen. Ik deed het decoreerwerk met oeverloos enthousiasme, mama met een welgeorganiseerde structuur. Eerst de lampjes, dan de slingers, dan de ballen. Ik opteerde voor alles door elkaar. Dus terwijl opa en mama de lampjes ontwarden – door de snoeren over zetels, stoelen en salontafel te draperen – stond ik al vogels en ander tuig op te hangen. Het startsein voor een paar uur gezelligheid werd telkens gegeven door

cursiefje mama, maar ik mocht de honneurs waarnemen: kom, zoeteke, kruip eens op uw knietjes onder de commode en steek de stekker in. Als oma dan zei: ja, oooh, ‘t is goed, ze werken nog, dan was het terrein voor mij. Mama deed de saaie dingen: boom recht zetten en dan de lampkes inhangen. Mooi verdeeld, niet teveel lampkes achteraan, want dat ziet ge toch niet. En ik hield me bezig met de waspoederdoos, vol bollen, ballen en kegels. IJspegels en dennenappels. Oma zat in de zetel te jureren. Van daaruit had ze een prachtig zicht op ons. Ik wist dat het voor haar de mooiste tijd was. Een keer of tien zei ze dat ons tjsolleke dat toch zo goed kon, de kerstboom zetten. Voor de aardigheid deed ik altijd een beetje tegendraads. Dan zette ik zo’n gouden vogeltje in oma’s haar. Ze had er toch het kapsel voor vond ik, en het misstond ook niet, met haar ander goudwerk. De mooie kerstballen zaten in een krantenpapiertje gewikkeld. De iets minder mooie lagen er zo bij. En de lelijke donders die lagen onderaan. Omdat ik dat toch zo zielig vond, haalde ik altijd de laatstgenoemde naar boven. Ze hadden ook recht op peis en vree! Dat waren dan de lelijke peeties, zoals oma zei. Beetje stout, ik weet het, maar ik hing die graag in het zicht, helemaal op een toplocatie in de boom, om haar een beetje op stang te jagen. Een beetje maar. Ze speelde dat spelletje graag mee. Ge gaat toch diene peetie niet vooraan hangen? - Allez, ik vind dat een mooie – Nee, oma heeft al dat mooi gerief, en dan pak jij er de lelijkste uit: stout ding! - okee,

het ei

niet in de boom dan, zei ik, en hing het onding aan de appliquen. Na het grote werk, het serieuze werk: de kerststal. Een èchte stal was het: zonder verwarming, maar mèt os en ezel. Jozef

Sterretje had een lichtje in zijn lampadeire. En Maria zag er mòe uit. Jezuken mocht er nog niet in, die werd pas tevoorschijn gehaald op 25 december. Maar omdat ik altijd zeurde dat hij het koud had in de keukenlade, mocht hij er soms wat eerder in. De drie wijzen placeerde ik ergens op het tapijt, lekker in de weg als opa wilde passeren. Ze kwamen immers uit het Oosten en hadden nog een lange reis voor de boeg. Dus moesten ze van ver komen aangestapt. Ze hebben het nooit gehaald: telkens 6 januari naderde, was de waspoederdoos alweer opgeborgen. Ach, oma... hoeveel keer keek ze niet naar die lampjes, en zei ze: ik vind dat tòch zo schoon? Op den duur haalde ze er in de niet-kerstperiode zelfs een extra lampkesbron bij: de ietwat gehate UFO, een draaiende schijf met twinkelende lichtjes. Ik moest er niet veel van hebben. Beetje nep, net als die rode prutsers aan de gevels. De echte kerstboomlichtjes konden me dan weer wèl bekoren. Nu nog altijd. Als je er naar kijkt, schijnen ze verder in je ogen, net wat we nodig hebben in deze duistere tijden. Dat is een erfenis van mijn oma.

Lo Actua

Het Rode Kruis Lochristi

is trots weer een hele rist brevetten te hebben uitgereikt aan bekwame, bewogen en betrokken Lootse burgers. We kunnen in moeilijke situaties weer op steun rekenen van zoveel extra mensen. Hierbij de nieuwe trotse eigenaars van het Rode Kruis-brevet. (Contact: pr@lochristi.rodekruis.be).

januari’11

11


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.