De Boomklever September 2016

Page 19

Je moet opletten of ze vliegen je mond binnen

Overzicht van de Meetnetsoorten in en rond het Dijleland. Vliegend hert en Zeggekorfslak zijn niet opgenomen omdat er nog een inhaalslag aan de gang is.

In het Dijleland is er voor ieder wat wils. We volgen de Grote weerschijnvlinder (Apatura iris) op via tellingen langsheen vaste routes. De avontuurlijkere zielen tellen ’s nachts de Vuursalamander (Salamandra salamandra) in het bos, of luisteren naar de roepkoren van de Rugstreeppad (Bufo calamita) in het noorden van Bierbeek. Kamsalamanders (Triturus cristatus) worden gevangen met fuiken om hun aantallen te schatten. Je kan ze zelfs individueel herkennen aan hun unieke buikpatroon. Na een snelle telling en foto kunnen ze weer zwemmen in hun heldere poelen. Ook de plantenliefhebbers zijn volop aan de slag in het Dijleland: het Spits fonteinkruid (Potamogeton acutifolius) en de Ronde zegge (Carex diandra), en in de naburige gemeenten Weegbreefonteinkruid (Potamogeton coloratus) en de Kleine schorseneer (Scorzonera humilis). Omdat

82

De boomklever I september 2016 I vogels

78 soorten niet niks is, gebeurt de opstart van de meetnetten gefaseerd. Heb je interesse om een of meerdere soorten mee op te volgen? Via de website www.meetnetten.be kan je je registreren en aanmelden voor een of meerdere meetnetten naar keuze die reeds van start zijn gegaan. In de komende jaren zal het ook mogelijk worden om aan te melden voor de overige genoemde soorten. Op de website van Natuurpunt (www.natuurpunt.be/pagina/meetnetten) kan je je abonneren op de Meetnetten flits om op de hoogte te blijven. Hannes Ledegen hannes.ledegen@natuurpunt.be Natuurpunt Studie

Er is net een groepje ingevallen. Met 12 zijn ze. Ze zijn, zo’n 20 m hoog, in gespreide formatie komen aanvliegen. Het golfterrein oversteken was geen probleem, maar daarna sloeg de paniek onverbiddelijk toe. De “laatste rozenstruik van Zweden” vormt nu hun toevluchtsoord. Ze zijn niet zomaar “ingevallen”. Ze doken verticaal, in een fractie van een seconde, als een steen de struik in. Allemaal tegelijk: alsof een onzichtbare hand een harde ruk gaf aan 12 onzichtbare koordjes... Eerst is het stil tussen de rozenbottels, dan hoor je het eerste aarzelende “zie die?” Dat is pimpelmezisch voor “Hebben jullie ook dat groot water gezien?” De anderen antwoorden nu één voor één: “Die, die.” Ja, ze hebben het ook gezien. Eén voor één komen ze nu uit het binnenste van de struik. Een enkeling hakt nu driftig in op een rozenbottel, maar dat is slechts overspronggedrag: écht foerageren kan je dit niet noemen. Je zou voor minder zenuwachtig worden als plots voor de eerste keer de open watervlakte van de Baltische Zee voor je mezenbek opduikt. Na een halve minuut waagt één van hen het erop en vliegt op ooghoogte op ons af, de anderen volgen meteen. Op een meter voor ons blijven ze ter plaatse fladderen. Naast mij hoor ik de sluiters afgaan van meerdere fototoestellen. Hebben ze daar schrik van? Neen, dat is het niet: ze hebben, enige tientallen meters achter ons, opnieuw de zee gezien. Als één van hen met een haastig alarmkreetje hals over kop terugduikelt, volgen de anderen hem onmiddellijk. “Brr, heb je dat gezien? Moeten we daar écht over?“ De volgende minuten herhaalt dit “mees en zee” spelletje zich nog 3 keer tot ze genoeg moed in

hun kleine lijfjes verzameld hebben. Ze vliegen ons rakelings voorbij en beginnen hoogte te winnen. Al snel zijn het kleine stipjes die hoog boven de zandbanken in het zuidwesten verdwijnen. Waarschijnlijk zien ze van daar boven Denemarken wél liggen. Het is weliswaar een dertigtal kilometer vliegen, maar ze zién tenminste de overkant. Ik heb in het verleden ook al landvogels de open zee zien opvliegen zonder enige hint van een overkant... Dikwijls gebeurt dat resoluut, met krachtige vleugelslagen. “We zullen er eens een lap op geven”: je ziét het ze denken. Fascinerend vind ik dat; wéten de volwassen vogels dan of er een “doel” is binnen vliegafstand? En hoe zit dat bij eerstejaarsvogels waar in hun eerste herfst alles “nieuw” is? Of nachttrekkers die in het volslagen duister de zee opvliegen? Is de supermagneet in het zuidwesten zo sterk dat vogels bereid zijn om hun leven op het spel te zetten? Eén van de fotografen toont me nu een foto van een “perplexe” pimpelmees: met gespreide vleugels en staart, het bekje halfopen. Haarscherp afgebeeld, met 2 andere mezen flou op de achtergrond. “Fantastiskt”, feleciteer ik hem. Uit mijn ooghoek nadert nu een donkere schim. Voor ik het goed en wel besef, flitst hij voorbij, op nog geen halve meter van mijn linkerschouder. De felgele ogen, de buikbandering en de staartbanden: de neurale registratie van wat mijn ogen in een fractie van een seconde gezien hebben komt pas als de vogel al voorbij is. “Jo, sparvhökarna flyger idag” lachen de Zweden omdat ik mijn bovenlichaam even instinctief had teruggetrokken bij deze rakelings langs scherende sperwer. Sperwers, ja, ze vliegen ons hier letterlijk De boomklever I september 2016 I de eerste keer

DE EERSTE KEER

(FALSTERBO, 23 SEPTEMBER 2010)

83


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
De Boomklever September 2016 by Natuurstudiegroep Dijleland - Issuu