Themanummer vy·vers van de Dijlevallei
Vegetaties van ondiepe alkalische ionenrijke wateren Terwijl in troebele toestand amper plantenleven voorkomt, vertonen de Dijlevallei-vijvers na drooglegging en hervullen alle een opmerkelijke vegetatie-ontwikkeling.
Enkele leuke
vondsten dit jaar in Sint-Agatha-Rode vormen een goede aanleiding om eens stil te staan bij het voorkomen, de dynamiek en de kansen voor (onder)watervegetaties in de vijvers van de Dijlevallei.
Voorwaarden en bedreigingen De voor vegetaties sturende factoren in stilstaand wateren zijn de beschikbaarheid van licht en voedingsstoffen. Vermits de vijvers in de Dijlevallei alle alkalische (matig) ionenrijke wateren zijn, vormen voedingsstoffen geen beperkende factor (Pocket et al., dit nummer). Licht is vanwege het ondiepe karakter op het eerste gezicht geen probleem, maar vanwege de hoge mate van eutrofiëring en vertroebeling is dit weldegelijk de oorzaak van de quasi afwezigheid van (onder)watervegetaties in de meeste vijvers. Zoals ook elders in dit nummer beschreven, wordt de strijd om voedingsstoffen bij eutrofiëring gewonnen door algen (fytoplankton). De 'erwtensoep' zorgt er voor dat licht enkel in de bovenste laag van het water kan d o ordringen.
Gebrek aan l i c h t , de lage
zuurstofconcentraties (als gevolg van grote algenbiomassa) en de hiermee gepaard gaande vorming van een aantal voor planten toxische stoffen, leiden tot het afsterven van alle submerse (onderwater-) vegetatie. Dit is het kantelmoment waarin een soortenrijk vijver ecosysteem omslaat naar een soortenarm systeem. De troebelheid van het water wordt in stand gehouden door een onevenwichtig visbestand waarin bodemwoelende vissen dominant zijn. Begrazing van vissen of vogels op de watervegetatie blijken meestal niet de oorzaak van de verdwijning ervan. Een uitzondering is de Graskarper. Deze karperachtige is een uitgesproken vegetariër die watervegetaties kan uitroeien en wordt ingezet om weelderige watervegetaties te bestrijden. Het is een soort die zich niet kan voortplanten in ons klimaat maar wel een lange levensverwachting heeft.
Kolonisatie Verspreiding van de meeste waterplanten gebeurt via vogels. Zaden en stukken vegetatie kunnen via uitwerpselen verspreid worden of ze blijven kleven aan veren, poten en snavels. Daarnaast spelen recreatie (vissers en zeilsporten) een niet te onderschatten in het transport van zaden en vegetatief materiaal. Ook via visuitzettingen kunnen soorten worden geïntroduceerd. De laatste decennia blijkt het succes van tuinvijvers ook een aandeel te hebben de verspreiding van soms zeldzame planten. Een constante aanvoer van zaden en stukken vegetatie is verzekerd wanneer de vijvers worden gevoed door waterlopen met een goede kwaliteit. Bovendien is een vallei op zich een ecosysteem dat rijk is aan waterbiotopen en is de kans op kolonisatie vrij groot. Eens de planten zijn gevestigd en tot zaadproductie kunnen komen vormen de meeste waterplanten een zaadbank die vrij lang kiemkrachtig blijft.
132