Buiten gekeken
Avond in de Evros Evrosdelta, september '81 "Wanneer gaan we eindelijk wat vogels zien ?"zucht Marc. We zijn eindelijk aanbeland op het verste punt dat we in de delta kunnen bereiken. Een kanaal uit de Evrosdelta mondt hier in zee uit. Het is zeker niet ons eerste uitkijkpunt in de delta. We hebben vandaag al zeker 15 km afgelegd onder een loden Griekse septemberzon. Als je al enkele nachten slecht geslapen hebt, is dat geen pretje. Als een zombie sjokte ik achter de anderen aan. Het landschap was ook al niet om meteen wild enthousiast over te worden: zinderende katoenvelden, uitgedroogde moddervlakten en kaarsrechte zanddijken die zonder één enkel plekje schaduw tot ver achter de horizon leken door te lopen. Of was dat denkbeeld misschien te wijten aan de hittetrilling ? In deze door de zon geblakerde eenzaamheid hebben we bovendien maar weinig vogels gezien, heel weinig vogels. En dat in de befaamde Evrosdelta: waar zijn hier die zwarte ibissen, die vorkstaartplevieren, de legendarische sporenkievit ? Ondanks enkele opkikkers zoals roodpootvalk, schreeuwarend en kroeskoppelikaan bleven vooral de steltlopers ondermaats. De zon is nu echter van haar verzengende troon aan het dalen en de temperatuur is nu heel draaglijk geworden. Mijn inzinking van de zondoorstoofde namiddag ben ik nu grotendeels te boven. Op de plaats waar we nu staan kunnen we een redelijk mooi kweldergebied bekijken. Ook hier is eigenlijk maar één soort écht algemeen: de tureluur. Goeie tweede is de kleine zilverreiger. "Alweer zo'n tutu-bende" zucht Marc als opnieuw enkele tientallen tureluurtjes invallen bij de bende die reeds aanwezig is in de plasjes aan de overkant van het kanaal . Als ik even later het luchtballet van twee elkaar achtervolgende zilverreigertjes bewonder, wordt het duidelijk dat bij hém de namiddagse braadpan nog niet volledig afgekoeld is." Weeral twee zeverreigers "bromt hij voor zich uit. "Ginder hangt een visarend" roept plots iemand van de anderen uit. "Daar in de verte, achter die vervallen vissershutjes". Het duurt even voor iedereen hem gezien heeft want de vogel blijft redelijk ver van ons rondjes draaien. "De eerste die we hier zien in Griekenland" deel ik mee aan Marc want hij heeft onze groep nog maar een paar dagen geleden vervoegd. "Ja, maar volledig binnen de verwachtingen" luidt zijn antwoord.
Boven het
kanaal komen nu 2 bekende vogeltjes aansnorren. Laag over het water zitten ze, luid "tie tie"roepend achter elkaar aan. "Ijsvogels"klinkt het nu vijfmondig. "Kijk, die zijn groen. Zijn dat wel gewone ijsvogels?"roept Stefan als eerste verbaasd uit. Als één van de twee landt op een houten paal aan de overkant van het kanaal kunnen we het schitterend zien: alle delen die normaal blauw gekleurd zijn, zijn nu intens groen. "Dat is het effect van dat avondlicht, zeker?" vraagt Stefan en wij knikken in instemmend. Er is jammer genoeg maar één soort ijsvogel in Europa. We kijken nog één maal de horizon af en mét succes: een reuzenstern patrouilleert boven de zeereep en plonst enkele keren spectaculair in het water. We hebben ze nu in Griekenland al zowat op elke redelijk grote plas genoteerd, zelfs in de haven van Thessalonikhi, maar het blijft toch steeds een imposante verschijning. "We moeten verder, mannen. Die bus wacht niet en we moeten nog minstens 2 uur stappen eer we de delta uit zijn."maant Dirk ons aan om de terugweg aan te vatten. Op de terugweg besluiten we een stuk af te snijden om zo uiteindelijk op de centrale ontsluitingsweg te belanden. We verlaten dus de zandweg op de kanaaldijk en lopen een uitgedroogde zeekraalvlakte op. Nog geen 100 m verder vliegt er plots een verspreide groep vogels op. "Grielen" roept Marc. Omdat de vogels in verspreide slagorde laag boven de schaars begroeide schorre verdwijnen is het moeilijk de ganse bende zomaar in één beeldJe vangen. "Daar, tussen die twee kleine tamarisken zijn er een paar geland" deel ik mijn kompanen mee. Terwijl we terug korterbij lopen discussiëren we over het aantal? "Vijfendertig, nee, het 66