Bu!Ïen gekeken
Mission impossible Meerdaalwoud, 30 juni 2002 Eind juni: de lente is zoals steeds in ijltempo zomer geworden. Dat voelen we vandaag ook aan den lijve: het kwik hangt ergens tussen 25 en 30 °C. Bij zulke temperaturen zoek ik dan wel eens verkoeling op in "het bos". Vanaf mijn huidige woonplaats zie ik de zuidrand van Mollendaal aan de horizon, de fiets is dus hét ideale transportmiddel om het ganse bos te bestrijken. Als ik aan de kapel het veld indraai, fladdert er vanop de kale bodem van de veldweg een bleekoranje vlinder op om spoorslags te verdwijnen. Een distelvlinder, één van mijn favorieten ! Tien meter verder kiest er met een verbazende snelheid weer één het luchtruim. Enkele honderden meter verder, ik ben ondertussen heel traag verder gefietst om ze goed te kunnen bekijken, is het overduidelijk. Met de zuidelijke luchtstromingen van de afgelopen dagen zijn er kennelijk massa's distelvlinders aangekomen. De meesten onder hen zijn flink afgevlogen en zijn dus waarschijnlijk niet uit zuid-Europa maar zelfs uit Noord-Afrika afkomstig. Voor een distelvlinder is het niet ongewoon om zulke afstanden te overbruggen. Van hun verbazingwekkende vliegprestaties als trekvlinder heb ik zelf al enkele malen paf gestaan. Ik herinner me een augustuswandeling in een Schots hoogveen waar we telkens opnieuw distelvlinders opstootten. Alsof ze door een miniraketmotor werden aangedreven schoten ze telkens de lucht in, net alsof ons onverwacht opdoemen hét startschot was om zuiderse contreien op te zoeken. In een rechte lijn stegen ze met een onvlinderse snelheid steil naar de wolken: met de verrekijker was je ze zo kwijt ... Of die bewuste meidag op Brouwersdam: recht uit zee kwamen ze aanfladderen. De éne na de andere scheurde over het strand om achter de duinen uit zicht te verdwijnen: ongetwijfeld op zoek naar de dichtstbijzijnde nectarbron. Hoelang kan een vlinder aan zo'n snelheid doorvliegen zonder bij te tanken ? Het distelvlinderfestival houdt aan tot ik in het bos beland. Hoe interessant deze "fall" van distelvlinders ook mag zijn, het uiteindelijk doel van deze dag ligt ergens anders.
Normaal
stel ik me helemaal geen doel als ik "buiten kom" maar voor vandaag maak ik graag een uitzondering. Dat heeft zo zijn redenen. Vele jaren terug had een Gomphus-excursie in de Kempen me namelijk op het idee gebracht dat hun pronkstuk "Cordulegaster boltoni" ook wel eens bij ons zou kunnen voorkomen. Ik was alvast begonnen aan het Zoet Water: de bronbeekjes met zanderige bodem die in de vijvers uitmonden had ik al afgespeurd: niks. De paddenpoel had ik na enige halfslachtige prospectiepogingen tenslotte ook afgekeurd. Ik vond de beek daar met enkele luttele centimeters niet diep genoeg. Mijn suggesties dat de beken in Mollendaal potentie hadden voor bronlibellen werden in libellenmiddens trouwens op gefronste wenkbrauwen onthaald. Als zij het al niet zagen zitten, ja dan ... Een jaar later viel de bom:
Bronlibel aan de Paddepoel !! Enkele jonge snaken van een
JNM-kamp gingen met de primeur aan de haal: ik wist dat het onweer er zat aan te komen en toch hoorde ik het in Keulen donderen. .. Achteraf gezien was de ontdekking op dat JNM-kamp een volstrekt logische zaak. V ijftien jongelui, evenveel netjes, een volledige week op kamp na 10 maand stilzitten op de school- of universiteitsbanken: daar kon ik in mijn eentje onmogelijk tegenop. Ik ging natuurlijk de buit onmiddellijk bekijken. De plek in kwestie bleek tenslotte 30 m verder het bos in, net voorbij mijn "hieristniediepgenoegnemeerplek ". Ondanks de magnifieke waarneming, de bronlibel hing enkele meters hoog aan een beukentwijg, bleef de frustratie. Gvd, waarom had ik die soort niet gevonden ? De tweede reden is van veel recentere datum. "De Joris" die op een vorige vergadering losjes langs zijn neus weg stelde: "Ach bronlibellen, dat is onder.tussen ook al tien jaar geleden dat die nog eens gezien zijn in de streek. Waarschijnlijk zijn die al lang verdwenen." 46