Vernatting in de Dijlevallei
Nat, natter, natst Natuurverwerving en -inrichting hebben de voorbije jaren een hoge vlucht genomen in de Dijlevallei ten zuiden van Leuven. Terwijl recent een van de grootste vijvers uit de streek aangekocht werd (de Langerodevijver te Neerijse) door de Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud/Natuurpunt, regent het binnenskamers al een tijdje gebiedsvisies, beheersplannen e n inrichtingsprojecten. Het vrijwaren en waar nodig herstellen van d e natuurlijke dynamiek van de Dijle en haar vallei loopt als een rode draad doorheen deze papierberg. Een integraal waterbeheer waarbij de Dijle en natuurlijke processen de 'gecontroleerde' vrije loop gelaten worden en waarbij tegelijkertijd Leuven en stroomafwaarts gelegen gebieden gespaard blijven van wateroverlast. En al blijft de mate waarin de 'natuur' de ellenlange lijstjes doelsoorten en natuurdoeltypen invult een open vraag, één zaak staat als een paal boven water: de vallei gaat aanzienlijk natter worden. De resultaten van een eerste reeks (al dan niet geplande) vernattingsingrepen zijn sinds kort merkbaar. Als gevolg van het verwijderen van de 'sifon' onder de IJse, lagen in de Doode Bemde de percelen langs de Leigracht er voorbije winter en voo�aar (2002) kletsnat bij. De komgronden naast de vijvers van Oud-Heverlee staan sinds de winter 2000-200 l quasi jaarrond blank. En hoewel in beide situaties de uitzonderlijk hoge neerslaghoeveelheden sinds 2000 (2001 was bvb. het natste jaar ooit ...} zeker bijgedragen hebben tot de sterk verhoogde waterpeilen, het vormt alleszins een voorproefje van wat komen gaat... De aantrekkingskracht van dergelijke plas-dras situaties op vogels bleek meteen. In het voorjaar 2001 en 2002 passeerde een bonte mengeling steltlopers deze kersverse vogelaar-hot spots, de huidige aantallen Bokje en Watersnip in najaar en winter nopen tot herijking van onze 'weinig/veel schaal', en in de Doode Bemde was laatstgenoemde soort dit voorjaar zelfs broedverdacht. Op en rond het 'plassencomplex' van Oud-Heverlee swingen de aantallen Krakeend, Slobeend en W intertaling de pan uit. Zowel zeldzaam als exotisch gevogelte weet deze alluviale feestdis te smaken: Rotgans, Koereiger, Rosse Grutto, regelmatig grote groepen Canadese Ganzen, en stamgasten als Heilige Ibis en Ringtaling. Omdat we ons momenteel op een 'scharnierpunt' bevinden in deze ontwikkeling naar meer en andere natte vallei-natuur, leek het ons nuttig om een eerste balans op te maken van impact op aantallen en voorkomen van watervogels in de streek. Een eerste bijdrage gaat dieper in op de waterhuishouding in de vallei, de geplande vernattingsingrepen en de te verwachten evolutie in waterpeilen en natuurwaarden. 102
I