DE
De stoom
STOOT4WAGEN
EN
DE
243
STOOMBOOT.
geraakt eerst in de. stoomleibuis,
die zich in de stoomkap Z
boven den vuurhaard bevindt; dezehuis is naar boven gebogen om het inloopen
van het water den ketel tegen te gaan. Door de smoorklep J kan de stoom afgeslo- ten worden. Deze klep wordt door een kruk
uit
gesloten, die op stangen G werkt en in de de
t~guur door den
machinist in de hand gehouden wordt. Door de
huis A wordt de stoom naar decilinders gebragt, die aan de voorzijde en aan den buitenkant zijn
aangebragt. Om de afkoeling der cilinders tegen te gaan ,worden zij dikwijls,even als dit in den regel met den stoomketel het geval is, door een houten kuip omgeven. In de figuur is een deel van de