5 minute read

De restauratie

Het restauratie- en herontwikkelingsplan kreeg nu de volgende vorm en fasering:

1. De ontwikkeling van het fabrieksterrein met 15 nieuwbouwwoningen in de stijl van de oude fabriek;

Advertisement

2. De ontwikkeling van 25 studio’s ten behoeve van de herbestemming van het lage en oudere deel van de fabriek;

3. De ontwikkeling van kantoorruimte voor Bureau Bos architecten in het hoge en nieuwere deel van de fabriek

Een pand dat zoveel jaar heeft leeggestaan biedt kansen voor ongenode gasten zoals de vogels en vleermuizen. Na zorgvuldig onderzoek naar de flora en fauna van het gebouw en haar omgeving bleek dat deze beschermde diersoorten inderdaad de tijdelijke bewoners van de fabriek waren geworden. Maatregelen voor noodopvang werden tijdig getroffen en goedkeuring werd gegeven voor de volgende stap.

De volgende stap was het realiseren van een correct startpunt voor de restauratie. Alle niet oorspronkelijke toevoegingen na de teloorgang van de zuivelfabriek, werden verwijderd en het pand dat decennialang officieus dienst had gedaan als heimelijke hangplek

voor de plaatselijke jeugd, een geliefd model voor fotografen van vervallen gebouwen was geworden, kon grondig gereinigd worden. Hierna kon het pand in al haar glorie binnen en buiten driedimensionaal gescand en gefotografeerd worden. Dit resulterende in een onmisbare naslagbron tijdens het ontwerpen en modelleren van de herontwikkeling vanuit de toenmalige thuisbasis in Baarn. Immers: in dit gebouw was, hoe authentiek en karakteristiek ook, alles net even anders dan je zou verwachten.

In 2020 konden na jaren van planvorming de omgevingsvergunningen afgegeven worden en mocht de restauratie en herontwikkeling beginnen. Binnenwanden die in vroegere bouwfasen buitenwanden waren geweest werden ontdaan van dikke lagen stucwerk. De oude snijvoegen van het metselwerk kwamen weer in beeld en werden

ambachtelijk hersteld. Hiermee kwam ook een patroon van met goedkope stenen dichtgemetselde geveldelen zichtbaar. Bij het uithakken van deze geveldelen bleken achter het vuile metselwerk de

oorspronkelijke stalen kozijnen met glas in stopverf nog intact te zijn: een kostbare vondst. De zestien opnieuw gevonden kozijnen werden hersteld en bieden nu op verschillende hoogtes incidentele ‘doorkijkjes’ tussen de verschillende afdelingen van het architectenbureau.

De restauratie van dit oude en in verval geraakte pand stelde de ontwerpers en uitvoerder vaak voor onverwachte uitdagingen: enorme scheuren in het metselwerk van de buitenmuren, een lekkend dak, een betonnen ondervloer die niet meer betrouwbaar

was, aansluitingen van gas en krachtstroom die na al die jaren nooit afgekoppeld bleken te zijn en betonnen plafonds die zich nagenoeg onmogelijk schoon lieten zandstralen. De samenwerking tussen de lokale ontwerpende, financierende en uitvoerende partijen was niet nieuw. Zij hadden al vele malen eerder succesvol samen projecten ontwikkeld, waren inmiddels goed op elkaar ingespeeld, vertrouwden elkaar en hadden vaak aan een half woord genoeg. Door een dagelijkse afstemming van de werkzaamheden aan het begin van een bouwdag konden nieuwe opgekomen vraagstukken snel een beantwoord worden en kon de uitvoering met grote stappen doorgang vinden ondanks de soms weerbarstige dagelijkse bouwpraktijk van het gebouw. Het resultaat mag er zijn en heeft de samenwerking en het wederzijds vertrouwen nog verder verstevigd.

Jeroen Sloof In mijn drievoudige rol van ontwikkelaar, projectleider en opdrachtgever ben ik intensief betrokken geweest bij de planvorming, de uitvoering en de ingebruikname. Nadat het gebouw was aangekocht door de financiers werd ik er al snel bijgehaald om te kijken hoe we dit moesten gaan aanpakken. Als je aan de start van deze herontwikkeling en restauratie de juiste bouwkundige keuzes maakt dan heb je daar het hele project profijt van. Samen met Maurits van de Geest van Koelewijn Bouw heb ik het eerste jaar voornamelijk geïnventariseerd, zoveel mogelijk kennis opgedaan over de fabriek, scenario’s onderzocht en uiteindelijk met elkaar de juiste keuzes gemaakt. En zelfs dan kom je nog van alles en nog wat tegen tijdens de jaren die volgen. Bij het restaureren van een Rijksmonument zijn alle ogen op je gericht. Niet alleen de reguliere instanties toetsen het plan en de uitvoering, maar ook de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, de gemeentelijke monumenten commissie en subsidieverstrekkers zoals het Parelfonds kijken nauwgezet mee. Om nog maar te zwijgen over het dorp: de restauratiewerkzaamheden zijn regelmatig het gesprek van de dag geweest onder inwoners, de politiek en het ambtelijk apparaat. Dit draagvlak en enthousiasme kun je ook enorm goed gebruiken als je zo een uitdagende klus aan het klaren bent. Gedurende het ontwerp en de uitvoering zijn wij daarom regelmatig met alle betrokken instanties in gesprek geweest om tot de beste oplossing te komen voor de diverse te maken keuzes en daarmee de beoordeling van de restauratie in goede banen te leiden. Om de ontwerpkeuzes op tekening te kunnen verwerken waren goede tekeningen van de bestaande toestand nodig en die bestonden niet. De beschikbare originele tekeningen in het gemeentearchief klopten niet: het bouwwerk was niet gebouwd zoals het ontworpen was, zoals wel vaker bij oude gebouwen het geval is. Bovendien was er grote behoefte aan nauwkeurige informatie: hoe breed en hoog is dat betonnen raam nou exact? Daarom zijn we begonnen met het gebouw van binnen te strippen, schoon te maken en het asbest te saneren. Hierna was het geschikt om driedimensionaal in te scannen. Met deze ‘Pointcloud’ als basis hebben we de bestaande toestand nauwkeurig in ons tekenprogramma kunnen tekenen met als resultaat een accuraat bouwinformatiemodel. De keuze om op deze manier tot een bouwinformatiemodel te komen heeft ons in de verdere uitwerking enorm geholpen. We konden op elk gewenst moment digitaal door het model ‘lopen’ om te kijken hoe het nou ook alweer zat in het gebouw en of onze ideeën zouden passen.

Om te kunnen voldoen aan de hoge eisen die momenteel aan de energiezuinigheid gesteld worden hebben we de buitengevel van binnenuit geïsoleerd met een dikke isolatielaag. Het dak is aan de buitenzijde geïsoleerd, zodat het karakteristieke houten dakbeschot mooi zichtbaar blijft in het interieur. Bij het vervangen van de begane grondvloer is thermische isolatie toegevoegd en de originele stalen kozijnen zijn vervangen door nieuwe geïsoleerde kozijnen. Zo hebben we het aangezicht van het monument volledig intact kunnen laten. Een verduurzaamd gebouw heeft veel meer gebruikswaarde en daarmee een langere levensduur. We hebben een gasloos gebouw weten te realiseren met een zwaar geïsoleerde buitenkant. De herbestemming van Eemlandia was een enorm uitdagend project om te leiden. Maar des te groter de uitdaging, des te groter de voldoening bij welslagen.

Ik kan nu met persoonlijke voldoening zeggen dat de trots van Bunschoten weer in volle glorie is hersteld en zelfs meer dan dat: het heeft een tweede leven

gekregen en kan weer vele decennia mee.

This article is from: