
3 minute read
Geschiedenis
In Bunschoten was van 1918 tot 1963 De zuivelfabriek Eemlandia in bedrijf. Eemlandia is de laatst overgebleven complete stoomzuivelfabriek in de provincie Utrecht. Na de partiële restauratie van 2006 is het van herbestemming niet gekomen. Dat kan onmogelijk aan het fraaie gebouw gelegen hebben.
De zuivelindustrie ontstond laat in de 19e eeuw door de uitvinding van centrifuges voor het ontvetten van melk. Op efficiënte wijze kon daarmee boter gemaakt worden. Al in 1900 stond in Bunschoten de particuliere stoomzuivelfabriek De Kleine Pol, die in 1918 onderdeel werd van de Bunschoter
Advertisement
Coöperatieve Verkoopvereniging van zuivelen melkproducten Eemlandia. De toegenomen transportmogelijkheden maakten het mogelijk om de melk in een groter gebied op te halen. Een grotere fabriek geeft meer mogelijkheden om efficiënt te werken. Ook de technologie was verder ontwikkeld. Het ketelhuis ging meer functies vervullen, zoals het vacuümdrogen van melk voor melkpoeder.
De fabriek Eemlandia is in 1918 in gebruik genomen onder leiding van Tj. Hoogkamp. In 1928 brandde de voorzijde van de fabriek uit en werd herbouwd en uitgebreid met een poederpakhuis. In 1938 volgde een uitbreiding met een caseïnefabriek, daarin werd het melkeiwit uit de ondermelk gehaald voor
o.a. kaasproductie. In 1951 volgde een pakhuis annex melkverstuivingspand. In 1957 fuseerde de fabriek met C.M.C. in Den Haag. Als gevolg van een reorganisatie is in 1963 de vestiging in Bunschoten gesloten.
Het gebouw is sinds die tijd niet meer in gebruik als melkfabriek. Het pand van de voormalige melkfabriek werd wellicht het eerste bedrijfsverzamelgebouw van Bunschoten; er hebben zich vanaf 1963 tal van ondernemingen gevestigd in het grote fabrieksgebouw zoals bijvoorbeeld Van Halteren Metaal, scheepsbouwers van Twillert, Auto Eemlandia, sportschool Rebel en De Haan, Zeilmakerij Poort, Bouwbedrijf Visser&Hopman, Bouwbedrijf Tj. Hopman, een geluidsstudio en een schoonheidssalon. En dit is maar een greep uit de waslijst van bedrijven. In 2006 werd een beperkte restauratie van het pand afgerond. De 28 meter hoge gemetselde fabrieksschoorsteen kwam op de plaats van het in 1971 gesloopte exemplaar. De melkfbriek Eemlandia is op dat moment Rijksmonument.



bron: Lotte Zaaijer – bouwhistoricus
Architectuur
De zuivelfabriek Eemlandia ligt aan de Veenestraat, een historische noord-zuidverbinding in Bunschoten. Het gebouw lag oorspronkelijk buiten de dorpskern, om hinder van de fabriek te voorkomen. Tegenwoordig ligt het midden in een woonwijk.
Het gebouw bestaat uit een langgerekte laagbouw en hogere bouwdelen tegen de achterste kopgevel. De laagbouw is gebouwd in 1918 en na een brand deels herbouwd in 1928. Het originele ontwerp is van architect S.F. Hoekstra. De uitbreidingen zijn vervolgens gegund aan de destijds plaatselijke architect H. Dekkers.
In de structuur is de oorspronkelijke ruimtelijke indeling en het oorspronkelijke gebruik van de melkfabriek nog afleesbaar. In de zuivelfabriek werd oorspronkelijk melkpoeder en boter bereid. De melk kwam binnen in het ontvangstlokaal dat herkenbaar is aan de verhoogde dubbele deuren, de melkpoeder en boter werden afgevoerd via deze dubbele deuren op maaiveldniveau. De ruimten waar de melkpoeder en boter werden bereid zijn herkenbaar aan de functionele interieurafwerking (baksteen verdiepingsvloer, tegelvloeren en -wanden). Andere elementen die kenmerkend zijn voor deze zuivelfabriek zijn de schoorsteen naast het ketelhuis en natuurlijk de naam ‘Eemlandia’ op de meest representatieve gevels.



Tegen de achterste kopgevel zijn in 1928, 1938 en 1951 hogere bouwdelen gebouwd. De uitbreiding uit 1928 betrof een pakhuis, een uitbreiding van het buillokaal (buil is een papieren zak), waar zakken melkpoeder werden opgeslagen. De functie is herkenbaar aan de brede doorgang in de gevel en de bijbehorende katrol onder de nok.
In 1938 werd de caseïnefabriek gebouwd. Eemlandia was de eerste, of een van de eerste fabrieken in Nederland, waar caseïne werd geproduceerd. Caseïne is een zuivelproduct dat uit ondermelk werd afgescheiden en gebruikt werd voor de textielindustrie. De caseïne werd door de “Snia-
Viscosa” te Milaan verwerkt tot Lanital (melkwol).
bron: Lotte Zaaijer – bouwhistoricus