Hoogtelijn 4-2013

Page 18

Foto Ico Klopp

ing. Route-marker

enburg

Stijn doet een zitstart.

Boulderterminologie

Roebijn Schijf, Castle Hill, Nieuw-Zeeland.

ongeschreven regels, waarover min of meer overeenstemming bestaat. De regels die er zijn gaan vooral over de manier waarop bepaalde boulderproblemen geklommen worden. Iedereen begrijpt dat je geen trap mag meenemen. Maar als er toevallig een steen ligt: mag je die dan gebruiken als cheating stone? Natuurlijk mag je geen nieuwe grepen in de rots hakken, maar mag je zo hard op een greep borstelen dat die beter wordt? Mag je merktekens (tick marks) op de rots aanbrengen bij grepen die moeilijk te vinden zijn? Verder geldt voor veel boulders dat je ze zittend kunt starten, waardoor ze meestal moeilijker worden. Andere problemen, vaak op een plaat, hebben een zijkant die niet gebruikt mag worden, omdat het probleem dan veel gemakkelijker wordt. Kortom: er zijn toch nog weer wat meer regels dan je zou denken!

Van rots naar klimhal De eerste klimhallen hadden al een ‘boulderhok’ voor ‘erbij’. Vaak waren dat

18 |

HOOGTELIJN 4-2013

toch wat bedompte donkere hoekjes in de hal, waar een aantal diehards onmogelijke problemen klom. Niet echt uitnodigend dus. Later kreeg het boulderen een wat prominentere plek in de hal, maar de komst van Monk bouldergym in Eindhoven tilde het binnenboulderen echt naar een hoger niveau. En zoals dat gaat met goede ideeën: ze vinden navolging. Inmiddels is er dus een aantal klimhallen waar uitsluitend geboulderd wordt. En iedereen die daar is geweest begrijpt waarom: het is misschien wel de meest toegankelijke vorm van klimmen. Geschikt voor jong en oud, met duidelijke routes in alle moeilijkheidsgraden. En het klimmen mag dan misschien niet olympisch worden: op deze manier gaat het boulderen in ons land een schitterende toekomst tegemoet!

Meer weten?

• www.nkbv.nl (zoek term ‘boulder’) • Afstudeerscriptie over Boulderen, Mirthe van Liere: htt p://dare.uva.nl/ document/337788

Bleau: afkorting van de locatie Fontainebleau (gebruikt door Nederlanders). Bleausard: echte Fontainebleau local. Bonusgreep: greep die in een wedstrijd meetelt voor het bepalen van de uitslag. Crash-pad: matras dat onder de boulder wordt gelegd om de landing te breken. Dyno: dynamische beweging of sprong naar de volgende greep. Missen is vallen! Eliminante: een boulder waarin een bepaalde methode wordt gezien als ‘valsspelen’. Denk aan het gebruik van een rand van het boulderblok. Fixeren: een greep niet alleen aanraken, maar ook langere tijd echt vasthouden Font: afkorting van de locatie Fontainebleau (gebruikt door Engelstaligen). High Ball: hoog (en vaak gevaarlijk) boulderprobleem Jetée: Franse woord voor dyno. Parade: het Franse woord voor spotten (‘faire la parade’). Pof: mengsel van hars (resin) in een doek om de vingers stroef te maken. Sloper: aflopende greep zonder positieve rand. Spotten: een medeklimmer begeleiden (vangen) tijdens zijn val, zodanig dat hij op de crashpad landt. Staande start: de klimmer begint een boulder terwijl hij staat (dus geen zitstart). Tick mark: markering van een greep (met een klein magnesiumstreepje). Altijd na gebruik wegpoetsen! Toppen: een boulder uitklimmen. Zitstart: de klimmer begint de boulder zittend op de grond of op zijn crashpad. Zonegreep: andere term voor bonusgreep.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.