Hoogtelijn 5 / 2025

Page 1


Stilte

Hoor je dat?

STORM VOOR DE STILTE

Het afsluiten van een berghut

BEPERKT GEHOOR

Geen probleem bij boulderen

ALS ALLES STILVALT

Herstellen van een blessure

BEN JIJ NOG GEEN BUITENVRIEND?

Meld je dan vandaag nog aan!

Altijd 10% korting

2x per jaar 20% korting

Terugkoop garantie

Scan om je aan te melden.

Extra services

Kijk voor meer informatie op nkbv.nl of volg de NKBV op Facebook en Instagram.

Actueel

8 Op de hoogte

11 50 jaar SAC-sectie Zermatt

12 Sportklimnieuws

86 Gespot

NKBV

7 Van het bestuur

72 NKBV voor jou

Thema

16 Hoor je dat?

18 Alleen op huttentocht in de Oisans

22 De stille video’s van Harmen Hoek

26 Als alles stilvalt

32 Rope solo op de Pfriendler

36 Het gevoel van Silence (9c)

38 Slechthorende klimmers

40 Met twee arctische helden in Groenland

46 Een berghut afsluiten voor de winter

En verder

14 Depot: Bergen strips

50 Interview Robert Eckhardt

56 Naar een hut: Refuge de l’Aigle

58 Markt & Materiaal

60 Vijf dagen op de Welser Höhenweg

65 Mijn verhaal: Klimmen in Rwanda

66 Alpiene cursussen op de Kaunergrat

71 Anders dan gedacht

74 Wandelen door Zuid-Turkije

79 Klimmen bij de buren

80 Jubileum voor Mirjam Verbeek

82 Reisboekwinkels

85 Op de bok: Panoramique des Dômes

89 Ten slotte

90 Vooruitblik

STILTE

Is stilte enkel de afwezigheid van geluid? Of is het ook de rust die over je heen komt? Je gedachten die in de bergen tot stilstand komen, alsof je de volumeknop van het leven wat zachter zet?

LYCIAN WAY

Langs de Turkse kust

GROENLAND
twee arctische helden

MARKT & MATERIAAL

Decembercadeautjes 50

ROPE SOLO

Klimmen zonder partner 32

Robert Eckhardt 58

Berg lms

Voor het Berg lmfestival in het Duitse Tegernsee werden tweehonderd lms ingestuurd. Het Dutch Mountain Film Festival (DMFF) ontving 140 aanmeldingen. Gezien deze lawine aan berg lms blijkt het genre onder lmmakers populair. Wat opvalt is dat de huidige generatie regisseurs en producenten oog hee voor meer dan alleen de adrenalinemomenten van de bergsport.

Ze zijn er nog wel, de lms met de mooie plaatjes, adembenemende avonturen in de natuur, aan een klimtouw of op ski’s, maar opvallender is het groeiende aantal lms met oog voor maatschappelijke onderwerpen. Daarbij zijn de natuur, de cultuur, het milieu en de historie veelal het onderwerp, met name hoe die invloed hebben op de bergbewoners.

INTERVIEW

Op het Berg lmfestival van Tegernsee riep de jury de aangrijpende Britse documentaire Champions of the Golden Valley uit tot hoofdwinnaar. Een Afghaans bergdorpje ontdekt het skiën, gebruikt een geïmproviseerde skili en organiseert een wedstrijd. Het levert een vrolijke lm op. Maar dan grijpt de Taliban de macht. Een van de skiërs verlaat met vrouw en kinderen halsoverkop het land en lee nu in een troosteloze Duitse stad, waar ze langzaam een nieuw leven opbouwen.

Op het vij iende DMFF ging de hoofdprijs naar de Duitse documentaire Where We Used to Sleep. In indrukwekkende beelden is te zien hoe de duizend inwoners van een dorpje in het Roemeense Apusenigebergte moeten wijken voor een kopermijn. Een hartverscheurend verhaal.

TOTES GEBIRGE Springlevend 60

Daarnaast worden er nog hele mooie bergsport lms gemaakt. In Tegernsee werd ook de lm Flashed (zie pagina 87) over de Oostenrijkse topklimmer Babsi Zangerl onderscheiden. Zangerl wordt knap ge lmd als zij de route Freerider op El Capitan flasht. Zij klimt de route in één keer bij haar eerste poging. De lm is spannend, hoewel je het resultaat kent.

Prachtige lms voor de donkere avonden.

Hoofdredacteur peter.daalder@hoogtelijn.nl

Op de cover: Zijn plan was om aan het begin van de winter de Peaks of the Balkans te lopen voor een video (zie pagina 22). Maar er lag te veel sneeuw en Harmen Hoek moest zijn plan omgooien. Op een dagtocht vanuit Montenegro legde hij dit beeld vast in de Ropojana-vallei in de Accursed Mountains, op de grens met Albanië.

Foto: Harmen Hoek

Op zoek naar het moment

Afgelopen zomer was in de Italiaanse Alpen een dieptepunt te zien wat betre dodelijke ongevallen. Het liep op tot gemiddeld drie dodelijke incidenten per dag. Ook in andere Alpenlanden is een stijgende trend te zien.

Het aantal incidenten met Nederlanders was trendmatig juist niet bijzonder hoog, maar de NKBV werd wel veelvuldig door de media benaderd voor commentaar. Directeur Robin Baks gaf soms meerdere dagen achter elkaar interviews over de oorzaken en veiligheid in de bergen. Het hoort bij de maatschappelijke rol van de NKBV in de klim- en bergsportwereld, ook als het niet direct om leden gaat.

Hoewel mij nog geen onderzoek naar de toename van de incidenten bekend is, lijken drie oorzaken overheersend: de groeiende populariteit van de bergen, de veranderende omstandigheden en nu ook berichtgeving op sociale media. De populariteit en verande-

rende omstandigheden, zoals hogere temperaturen in het dal en op de berg, zijn al langer onderwerp van gesprek. Door de NKBV wordt daar al op ingespeeld met onder meer veiligheidscampagnes en content op sociale media en de website.

Maar hoe om te gaan met berichten van enthousiaste vakantiegangers op sociale media? De sel es en verhalen geven vaak het gevoel dat het gelukzalige moment op een top instant bereikbaar is; geen kwestie van goede voorbereiding, ervaring en de nodige voorzichtigheid, maar een kwestie van doen en beleven.

Kan het leuk zijn en ook veilig?

Het ingewikkelde hieraan vind ik dat juist dat doen en beleven essentieel zijn in onze sport. Hoe verbind je dat met zorgvuldige voorbereiding? Kan het leuk zijn en ook veilig?

Ik denk dat iedere ervaren bergsporter weet dat goed voorbereid zijn uiteindelijk het bereiken van je doel dichterbij brengt en de belevenis rijker maakt.

Dat verhaal moeten we vertellen. Langs traditionele wegen en via sociale media. Ik wil jullie, onze leden, vragen om dit samen met de NKBV en mij uit te dragen. Om in onze eigen posts op sociale media en tijdens onze gesprekken met die enthousiaste vakantieganger het plezier en de veiligheid hand in hand te laten gaan. Er mag ook aandacht voor de kwetsbare natuur bij zijn, want ook daar valt nog meer van te genieten als je er wat vanaf weet. Gezamenlijk kunnen we het bezoek aan de Alpen een stukje veiliger en duurzamer maken.

Peter Valkenburg

bestuur@nkbv.nl

Opzeggen lidmaatschap

Het NKBV-lidmaatschap loopt per kalenderjaar. Wil je je lidmaatschap voor volgend jaar beëindigen? Doe dat dan vóór 1 november op mijnnkbv.nl. Je ontvangt dan per e-mail een

bevestiging van je opzegging. Na 1 november wordt je lidmaatschap automatisch verlengd voor het volgende kalenderjaar. Kijk voor meer informatie over het lidmaatschap op nkbv.nl.

Partners van de NKBV

Heb je nieuws voor ‘Op de hoogte’, mail het naar hoogtelijn@nkbv.nl. Meer bergnieuws vind je op nkbv.nl, of volg ons op Facebook en Instagram.

op de hoogte

Berlijn

van Berend

redactie

Onder

In september beklom Jan Bakker de Mawenzi (5149 meter) in het Kilimanjaromassief in Tanzania, de op twee na hoogste berg van Afrika. De route via het Oehler Couloir werd gekenmerkt door brokkelige rots en veel steenslag. Onzeker is of dit een Nederlandse eerstbeklimming is. Is er iemand die daar uitsluitsel over kan geven? Meld het via hoogtelijn@nkbv.nl

De Mount Mulanje in Malawi is toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Al eeuwenlang is de Mount Mulanje een heilige plek voor de Mang’anja-, Yao- en Lhomwe-volkeren. De granieten berg wordt beschouwd als verblijfplaats van goden, geesten en voorouders.

Het zou zo een verhaal kunnen zijn uit onze rubriek ‘En Passant’, een voorval in de bergen dat een glimlach op het gezicht brengt. De Oostenrijkse reddingsdiensten rukten uit met een helikopter, toen meerdere meldingen binnenkwamen van een luide schreeuw op een alp, gevolgd door een doffe knal. Wat bleek: het was geen noodkreet, maar een fotograaf die zijn dure camera had laten vallen. De Duitser kwam ’s avonds de berg aflopen, niet wetend welke consternatie hij had veroorzaakt.

De 32-jarige Noor van der Veen uit Arnhem heeft de vijftiende editie van de Tor des Géants op haar naam geschreven. Ze is de eerste Nederlander die deze legendarische ultra-trailrace van 330 kilometer door de Italiaanse Alpen weet te winnen. Noor kwam na 79 uur, 34 minuten en 30 seconden in Courmayeur over de finish. Maar één keer eerder wist een vrouw de wedstrijd binnen de tachtig uur uit te lopen.

De Duitse reisorganisatie HolidayTrax onderzocht wat de populairste en best beoordeelde hutten in de Alpen zijn. Men keek daarbij niet alleen naar de beoordelingen op Google, maar ook naar volgersaantallen en hashtags op Instagram. De winnaar is Rifugio Lagazuoi in de Dolomieten. Vooral het indrukwekkende uitzicht over de Dolomieten maakt de berghut tot een publiekslieveling.

Steeds meer Himalayatoppen werden beklommen, maar de Jannu East (7468 meter) bleef onbereikbaar. Tot oktober 2025. De Franse alpinisten Benjamin Védrines en Nicolas Jean bereikten na een 2300 meter lange klim door de noordwand de top. De Jannu in West-Nepal wordt gezien als een zeer moeilijke berg.

Nederlandse expeditie naar het Tien-Shangebergte

Bij de expeditie van Cas van de Gevel, Frank Chargois en Mike van Berkel naar het TienShangebergte in Kirgizië was de hoofdrol weggelegd voor het weer. Bij aankomst in het basiskamp werd het drietal verwelkomd door onweer en hagel. Dit bleek de opmaat voor nog meer onweer, hagel, regen, sneeuw en storm, in wisselende volgorde. Halverwege de expeditie was er dan toch een opening van twee dagen mooi weer. Deze mogelijkheid werd gebruikt om een naamloze 4450 meter hoge berg te beklimmen. De condities waren uitdagend: veel verse sneeuw gecombineerd met hard ijs. Het was een fantastische dag, windstil, met uitzicht tot in Kazachstan. Helaas werden plannen voor een volgende beklimming in de war geschopt door nog meer slecht weer.

Florian Büchting

Foto

Nederlanders genomineerd voor Piolets d’Or

Bas Mulder en Alexander Sternfeld staan op de longlist voor de uitverkiezing van de Piolets d’Or, de belangrijkste onderscheidingen in de internationale bergsport. Ze hebben deze nominatie te danken aan hun eerstbeklimming van Peak 6119m in Nepal. Alexander en Bas ontsloten een route op de noordwand, die zij vanwege de bittere kou tijdens de klim Frostbound (D+) noemden.

Florian Büchting, Diogo Santos, Alexander Sternfeld en Bas Mulder

De beklimming maakte deel uit van een expeditie naar het Angsi Bassin in de Changla Himal in westelijk Nepal. Samen met de Zwitser Florian Büchting en Portugees Diogo Santos beklommen zij in totaal vier vermoedelijk maagdelijke toppen boven de 6000 meter. Deze expeditie leverde het duo al de Nederlandse No Guts No Glory Award op. De uitreiking van de Piolets d’Or vindt begin december in Trentino plaats.

Cas van de Gevel in de laatste lengte naar de top van de naamloze berg (4450 meter)
Foto
Frank Chargois

Heb je opmerkelijk expeditienieuws? Stuur een mail naar ceat@nkbv.nl.

Zeven eerstbeklimmingen in de Indiase Himalaya

In augustus en september 2025 trok de vierde lichting van de NKBV Expeditie Academie naar het afgelegen Denyai Tokpo, een dal in Zanskar (Ladakh, India) dat deel uitmaakt van de Himalaya. Voor zover bekend waren er in dit gebied nog nooit beklimmingen uitgevoerd. Het twaalfkoppige team, inclusief twee coaches en een berggids, verbleef er vijf weken en wist in die tijd zeven eerstbeklimmingen te realiseren

Customized

De toerskischoenen die ik kocht bleken suboptimaal: bij lange traverses schuurde er iets en ontstond een wondje op mijn wreef. Experts keken en maten me een inlegzool op maat aan. De thermoplastische binnenschoen werd verwarmd en naar mijn voet gevormd. De schoen zat nu inderdaad als gegoten, maar bleek ook iets lastiger aan te trekken. Uit voorzorg stopte ik een schoenlepel in de schoen, die daarbij zou helpen. Bij de start van de eerste tocht lukt het me – met de nodige moeite – de schoenen aan te krijgen. Het omhooglopen gaat goed, maar bij het skiën heb ik het gevoel dat ik in één schoen een steen heb zitten. Terug bij de auto vecht ik me mijn schoen uit om te zien dat ik volledig de schoenlepel vergeten ben. En passant heb ik dus de eerste afdaling met schoenlepel ooit gemaakt. [Ico Kloppenburg]

Blik op de bergen tijdens de eerste verkenningstocht van het team

van toppen tussen 5600 en 6140 meter hoogte. Een knappe prestatie van deze jonge generatie Nederlandse alpinisten. Des te meer omdat het team aan het begin overvallen werd door een uitzonderlijk zware sneeuwstorm, de hevigste in dit dal in 37 jaar. In Hoogtelijn 1 van 2026 volgt een uitgebreider verslag van de expeditie en in deze ‘Vraag & Antwoord’ (zie pagina 13) staat alvast een interview met een van de deelnemers.

Rivieren lijden onder smeltende gletsjers

De smeltende gletsjers in de Alpen hebben ook gevolgen voor de waterstand in de grote rivieren. Meer smeltwater leidt tot hogere waterstanden in de zomer. Maar nu de gletsjers zo ver zijn afgekalfd en dit ‘waterreservoir’ steeds kleiner wordt, lijkt een kantelpunt te zijn bereikt. Uit berekeningen van de technische universiteit van Zürich blijkt dat wanneer zich in de toekomst weer een extreem warm en droog jaar voordoet als 2003 of 2022, er in de zomer juist vijftien tot twintig procent minder water zou kunnen stromen in de Rijn. Zoiets kan ook gevolgen hebben voor de scheepvaart op de rivier.

Heb je ook een leuk bergverhaal? Mail je anekdote van 120 woorden naar hoogtelijn@nkbv.nl o.v.v. En Passant.

Foto Joris
Timmermans

op de hoogte

Prominent Peaks Project afgerond

In de zomer van 2024 begon Christian de Jong met zijn project Prominent Peaks: alle 44 ultra-prominente bergen van de Alpen beklimmen. Ultra-prominent betekent dat een top minimaal 1500 meter hoger is dan het diepste punt waarvandaan een hogere top te bereiken is. De 44 ultra-prominente bergen in de Alpen zijn veelal de hoogste punten van bergmassieven. Na twee zomers kwam het project in september op de Marmolada tot een einde. Christian voltooide niet alleen de 44 ultra-prominente toppen, maar ook nog eens dertig extra bergen die daar onderweg bij kwamen. Het totaal: 74 beklimmingen en 87.406 hoogtemeters. Een belangrijke insteek van het project was dat het klimaat- en CO2-neutraal werd uitgevoerd. Dat betekende bewuste keuzes: reizen met elektrisch vervoer, geen gebruikmaken van li en, plekken mooier achterlaten door clean-ups te doen en alle overige uitstoot compenseren.

Favoriete wandelbestemming Tsjechië

Niet een populair vakantieland zoals Spanje of Frankrijk, maar Tsjechië is de favoriete wandelbestemming onder Nederlanders. Daar wandelden vakantiegangers de afgelopen maanden gemiddeld 5 kilometer per dag. Daarna volgen de Verenigde Staten (4,8 kilometer per dag) en het Verenigd Koninkrijk (4,4 kilometer per dag). Dit blijkt uit recente data van het Nederlands Verplaatsingspanel, gebaseerd op het reisgedrag van 3360 Nederlanders tussen 30 juni en 1 september 2025. In het algemeen wandelen deelnemers op vakantie bijna vier keer zo veel als thuis. Reizigers begeven zich dan het liefst in de natuur.

Eerstbeklimming Mount Everest voltooid verleden tijd

Het lijkt al een eeuwigheid geleden, maar met het overlijden van Kanchha Sherpa is de eerste beklimming van de Mount Everest nu echt voltooid verleden tijd. Kanchha Sherpa was het laatste nog levende lid van het 35-koppige expeditieteam dat in 1953 Edmund Hillary en Tenzing Norgay als eerste mensen naar de top van de Mount Everest begeleidde. Samen met twee andere Sherpa’s bereikte Kanchha Sherpa het laatste kamp boven de Zuidcol (7900 meter), voordat de toppoging werd ingezet. Hij is het grootste deel van zijn leven berggids geweest, maar hee zelf nooit op de top van de hoogste berg van de wereld gestaan. Kanchha Sherpa is 93 jaar geworden.

Op ski’s de Mount Everest af

Binnen enkele weken werden op de Mount Everest (8849 meter) twee opmerkelijke prestaties geleverd op ski’s. De Poolse ski-avonturier Andrzej Bargiel hee geschiedenis geschreven als de eerste mens die zonder extra zuurstofgebruik de top van de Mount Everest hee beklommen én naar beneden is geskied. Na zestien uur klimmen vanuit kamp 4 bond hij op 22 september zijn ski’s onder en daalde af naar kamp 2. De volgende dag trok Bargiel een nieuw

spoor door de spletenrijke Khumbu-ijsval naar het basiskamp.

De Amerikaan Jim Morrison beklom de top op 15 oktober en skiede naar beneden door de noordwand van de berg, via de route Everest Superdirect. Die route verbindt het extreem steile Hornbein Couloir, dat tot zo’n 150 meter onder de top komt, met het Japanse Couloir en strekt zich uit tot de Rongbukgletsjer. Niet eerder had iemand die afdaling op ski’s gedaan.

Christian de Jong op de Großglockner, de twee-nalaatste top van Prominent Peaks
Andrzej Bargiel tijdens de klim naar de top van de Mount Everest

Nederlandse connectie met de Zwitserse Alpenclub

50 jaar SAC-sectie Zermatt

Rustig lopen Robin en ik omhoog naar Ri elberg, ons gelukkig prijzend met het zonnige najaarsweer en de aanblik van de Matterhorn. We brengen een bliksembezoek aan Wallis, Zwitserland om de viering van het vij igjarig bestaan van de SAC-sectie Zermatt bij te wonen.

Tekst Berend Berlijn

De feestelijke receptie vindt plaats bij Bu et & Bar Ri elberg, gelegen op 2582 meter, boven Zermatt en met prachtig uitzicht op de meest iconische berg van Zwitserland. De meeste genodigden arriveren via de Gornergratbahn. Ri elberg – een handjevol (wintersport)accommodaties en een kapel – is een van de laatste haltes van dit bergtreintje. Maar wij grijpen deze buitenkans aan om in dit decor te voet naar boven te gaan.

Afscheiding van de sectie Monte Rosa

Als directeur van de NKBV wilde Robin Baks graag bij dit jubileum aanwezig zijn. De Nederlandse bergsportvereniging hee een bijzon-

dere relatie met de sectie Zermatt van de Schweizer Alpen-Club (SAC). In 1977 schonk de KNAV, een van de voorgangers van de NKBV, vanwege haar 75-jarig bestaan het Arbenbiwak aan de sectie Zermatt. Het stenen bivak staat op 3225 meter op de flanken van de Ober Gabelhorn. Onderweg naar boven vragen we ons af waarom sectie Zermatt nog zo jong is. De Zwitserse bergsportgeschiedenis gaat toch verder terug dan een halve eeuw?

Het antwoord krijgen we van SAC-sectie Zermatt voorzitter Fernando Guntern, te midden van een kleine 150 aanwezigen, vooral leden van de sectie die onder een uitgebreide lunch met elkaar herinneringen ophalen. ‘In 1975 scheidde Zermatt zich af van de sectie Monte Rosa. In de boedelscheiding kregen wij geen

NKBV-directeur Robin Baks overhandigt een ingelijste eerstedagenveloppe, uitgegeven bij de opening van het Arbenbiwak, aan Fernando Guntern, voorzitter van SAC-sectie Zermatt. Op de enveloppe een tekening van het bivak en twee Matterhornpostzegels.

hutten mee. Dat betekent dat het Arbenbiwak de enige accommodatie is binnen onze sectiegrenzen. We zijn er zuinig op.’

Populaire slaapplek

Rinaldo Amacker is nu acht jaar beheerder van de bivakhut. Hij constateert dat het een onverminderd populaire overnachtingsplek is met gemiddeld 370 tot 400 gebruikers in de zomerperiode. ‘Nu telt het bivak vij ien bedden. We overwegen een kleine uitbreiding.’

We ontmoeten ook Annette Ovink. Zij is de weduwe van Herman Tollenaar, de voorzitter van de KNAV in de tijd van de schenking van het bivak. Zij werpt er een gedetailleerder licht op. ‘Eigenlijk was het een gi aan de SAC in de vorm van een geldbedrag van 75.000 gulden – later aangevuld tot 100.000 gulden – voor een bivak. De SAC gunde het aan de sectie Zermatt, omdat die geen hutten had.’

Speciale envelop

Na korte toespraken van Marco Dirren, voorzitter van de SAC, en Fernando mag Robin nog iets zeggen over de ‘Nederlandse connectie’. Hij hee een toepasselijk cadeau meegebracht: een ingelijste envelop met daarop een tekening van het Arbenbiwak en het jubileumlogo van de KNAV, 48 jaar geleden speciaal uitgebracht om een mijlpaal te markeren.

Foto
Alex Saunier/Wikimedia Commons
Het Arbenbiwak in 1976
Het Arbenbiwak zoals we dat nu kennen

op de hoogte

SPORTKLIMNIEUWS

De topwedstrijden komen er weer aan

Nu het WK en de internationale competitie erop zitten, maken we ons klaar voor een paar grote wedstrijden in eigen land. Monk Amsterdam trapt op 29 november af met de Tokyo Sessions. Een speciaal team van routebouwers zorgt ervoor dat je kunt ervaren hoe het is om in een hal als B-Pump in Tokio te klimmen, die bekendstaat om het hoge technische niveau en de dynamische passen. Er zijn boulders voor recreanten én een wedstrijd voor de toppers.

In het nieuwe jaar gaat het dan verder met het inmiddels klassieke evenement Dockmasters. Op 17 en 18 januari is Energiehaven in Utrecht weer geladen met de spanning van veel recreanten en topklimmers die strijden om de titel van Havenmeester 2026.

Daarna is het wachten op het Del s Bleau International Youth Open (DBIYO), waar 250 jeugdklimmers op 14 en 15 maart 2026 strijden om de prijzen. Een winter om naar uit te kijken!

Christiane Luttikhuizen doet stapje terug

Na vijf jaar trekt paraklimmer Christiane Luttikhuizen zich terug uit de Nederlandse klimselectie. Ze vindt het spannend om het wedstrijdklimmen (voor nu) achter haar te laten, maar wil meer tijd vrijmaken voor andere dingen. Zo is ze recent verhuisd naar Innsbruck in Oostenrijk en daar gestart met een nieuwe baan als projectleider van een onderzoeksgroep in het ziekenhuis.

Vanaf 2021 behaalde Christiane tien podiumplekken bij internationale wedstrijden, waaronder twee keer goud bij world cups en de eerste plaats bij het Europees kampioenschap 2024.

Drytoolseizoen van start

Het wedstrijdseizoen bij het ijsklimmen komt er weer aan. Als voorbereiding reisden Annick Teepe, Marianne van der Steen, Tom Phillips en Dennis van Hoek naar Frankrijk voor een wedstrijd in Aussois. Hier drytool je buiten op rots. De moeilijkste routes lopen in de grot met de sprekende naam Hell Cave. Bij de heren wist Dennis de vijfde plek te behalen in een sterk deelnemersveld. Van alle dames topten alleen Marianne en Annick de naleroute. Marianne werd daarmee eerste en Annick tweede. Marianne klom een dag later de naleroute van de heren, Das Modell D13 DTS. Het team is dus vroeg in vorm.

WK Klimmen in Seoul

Ze stopt voorlopig met de wedstrijden, maar zeker niet met klimmen.

‘Wonen in een omgeving waar ik na werk even een paar routes buiten kan doen, dat lijkt me heerlijk’, zei ze kort op haar verhuizing. ‘Ik heb zin in die nieuwe baan, maar ik ga natuurlijk ook die kant op voor het buitenleven: klimmen, bergwandelen, trailrunning, skiën en meer.’

In Zuid-Korea speelde zich eind september de bekroning van het wedstrijdseizoen in de klimsport af: het wereldkampioenschap. En wat een thrillers waren het in Seoul. Bij de dames was Janja Garnbret ongenaakbaar met gouden medailles bij lead (enige top) en boulder (als enige alle boulders getopt). Bij boulder zit de Française Oriane Bertone haar inmiddels wel op de hielen. Bij de heren waren het Dohyun Lee (lead) en Sorato Anraku (boulder) die er met de hoofdprijs vandoor gingen. Ook hier was het bij boulder superspannend: de Fransman Mejdi Schalck kwam net tekort en moest genoegen nemen met zilver. De medailles bij speed gingen naar Aleksandra Miroslaw bij de dames en Jianguo Long bij de heren. Bij de paraklimmers waren er podiumplekken voor de Nederlanders Eva Mol (zilver) en Jamie Barendrecht (brons). Voor de andere klimmers uit ons land verliep het WK minder voorspoedig. Lynn van der Meer eindigde op plek 37 bij lead en Paul Brand op plek 59 bij boulder, waarmee ze niet door de kwali caties kwamen.

Marianne van der Steen in Das Modell (D13 DTS) in Hell Cave
Foto Dennis van Hoek
Foto Caleb Timmerman
Eva Mol klom naar de tweede plaats in de categorie RP1
Bondscoach Jesse Pauw, Jamie Barendrecht, bondscoach Aukje van Weert, Eva Mol en Lynn van der Meer in Seoul
Christiane Luttikhuizen op weg naar de eerste plaats bij de World Cup van Arco 2024 Foto
Mede mogelijk gemaakt door
Onder redactie van Ico Kloppenburg

VRAAG & ANTWOORD

Expeditie Academie

Van breuk naar top

Laura Oldenburger (24) zoefde op haar ski’s naar beneden, maakte een bocht, viel ongelukkig en brak haar enkel. In één keer zag ze haar deelname aan de eindexpeditie van de Expeditie Academie in rook opgaan. Maar ze vocht zich terug. Nog net geen half jaar later stond Laura stralend op de top van een nog onbeklommen berg in Noord-India.

Tekst Berend Berlijn

Laura was een van de negen deelnemers aan de vierde lichting van de Expeditie Academie, het opleidingstraject van de NKBV voor toekomstige expeditieklimmers. Eind september keerde zij terug uit de regio Zanskar in de Noord-Indiase Himalaya met een paar indrukwekkende ervaringen in haar rugzak. Maar lang zag het daar niet naar uit.

Hoe is het ongeluk gebeurd?

‘Ik had met een van mijn Academie-maatjes, Alexander Sternfeld, de Goulotte Pellissier in het Mont Blancmassief beklommen, een mooie gemengde route van sneeuw, ijs en rots door een couloir. We daalden af op ski’s en waren vermoeid en gehaast, omdat we de lift nog wilden halen. In een bocht verloor ik de controle over mijn ski’s en hoorde ik een harde

krak. Ik wist meteen: dit is foute boel. Ik ben met de helikopter uitgevlogen.’

Daar ging de eindexpeditie… ‘Dat schoot direct door mijn hoofd. Mijn geluk was dat de enkel niet geopereerd hoefde te worden. Het was een nette breuk. Hij kon meteen in het gips. Maar na zes hele lange weken rust houden kwam de revalidatie niet goed op gang. Ik bleef last houden van een enkel die niet goed scharnierde. Toen kneep ik hem wel echt. Een orthopedisch chirurg constateerde dat een stukje afgebroken bot het gewricht blokkeerde. Wel of niet opereren voor de expeditie, was de vraag. Ik koos voor niet. Dat pakte super goed uit.’

Hoe dat zo?

‘Toen ik met grote twijfels weer alpiene tochten

In het advanced base camp met de Khang Chan Chenmo op de achtergrond

De eerste meters op krukken na het ongeluk

begon te maken met die beperkte enkel, had dat een beter effect dan welke behandeling van de fysiotherapeut dan ook. Gewoon maar belasten. Het werd een race tegen de klok. Zes weken voor vertrek dacht ik nog dat ik weinig zou kunnen uitrichten op de expeditie, maar ik was voldoende mobiel.’

Wat was het hoogtepunt?

‘Met zes deelnemers hebben we de hoogste berg van de afgelegen vallei waar we zaten beklommen, 6135 meter hoog. We hebben hem de Khang Chan Chenmo genoemd, de grote gletsjer. Ik was zo ontzettend blij. Ik heb altijd gedroomd van een eerstbeklimming. Op zo’n moment denk je ook terug aan wat je hebt moeten doen om daar te staan. Dat maakte het extra emotioneel.’

Foto Folke Drost
Foto Alexander Sternfeld

Getekende toppen

Bergen strips

Zullen we een aflevering maken met Nederlandstalige strips waarin bergen een rol spelen? Ah, goed idee. Maar… de keuze is reuze. Het aantal Nederlandstalige strips is een berg met vele honderden titels. In een catalogus beslaan die ruim achthonderd dichtbedrukte pagina’s. Dankzij de hulp van verzamelaar Eric Schuurman hierbij een select groepje strips met bergen.

Kuifje

Een van de bekendste albums van Kui e speelt zich af in de Himalaya. Nadat het vliegtuig van zijn Chinese vriend Tchang is neergestort, gaat Kui e naar hem op zoek. In Kui e in Tibet komt niet alleen de verschrikkelijke sneeuwman voor, maar hee de maker ook oog voor de spiritualiteit van monniken in de hoogste bergen ter wereld. 1960 - Tekenaar en schrijver: Hergé (Georges Prosper Remi Remi)

Suske en Wiske

In dit overzicht natuurlijk ook die andere topper uit België: Suske en Wiske: De brullende berg. Ze komen een slachto er tegen van een auto-ongeluk dat vertelt dat er ‘iets’ uit de lucht kwam vallen. Hij vertelt ook dat hij een berg in de Himalaya beklom en door de lokale bevolking werd gewaarschuwd dat de berg wraak zou nemen… In dit avontuur ontmoeten Suske en Wiske bergbewoners die achterstevoren praten. Dat motief komt bijna veertig jaar later, in 1995, terug in Suske en Wiske: De begeerde berg 1956 - Tekenaar en schrijver: Willy Vandersteen

Nog meer in jouw kast?

Heb je andere strips met bergen erin? Maak een foto en tag de nkbv op je social media! @_nkbv en de_nkbv

Donald Duck

Dan kan Donald Duck niet achterblijven. In de speciale themapocket Hoge pieken, diepe dalen zijn 25 verhalen gebundeld over de door Walt Disney bedachte eend, uiteraard met zijn nee es Kwik, Kwek en Kwak. Het levert ruim vij onderd pagina’s op met verhalen als ‘De honderdjarige beklimming’, ‘De zingende vallei’ en ‘De vakantiebibbers’. 2023- Diverse tekenaars en schrijvers

Onder redactie van Peter Daalder m.m.v. Eric Schuurman

Thorgal

Asterix

In deze reeks mag Asterix niet ontbreken. Het verhaal Asterix en de Helvetiërs speelt zich af bij de Helvetiërs in het huidige Zwitserland. Na een vermeende vergi iging moeten Asterix en Obelix tegengif bemachtigen. Dat zit in de zilverster (de edelweiss), die in Zwitserland groeit, aldus het verhaal. In de strip staat het bol van de stereotypen over de Zwitsers en hun land: schoon (Biotix), neutraal, hoeder van het bankgeheim (Zurix). Ze verzorgen er oorlogsgewonden, een verwijzing naar het hoofdkantoor van het Rode Kruis in Genève. Verder is er een losbandig kaasfonduefeest en zijn er knipogen naar Wilhelm Tell, alpenhoorns en Zwitserse chalets.

Heidi en Peter

1970 - Tekenaar: Albert Uderzo, schrijver: René Goscinny

Er is ook een strip gemaakt van het klassieke, ontroerende verhaal van Johanna Spyri over het weesmeisje Heidi dat naar haar humeurige opa in de Zwitserse bergen wordt gebracht. Daar sluit ze vriendschap met Peter, de geitenherder. Later ontmoet Heidi de twaal arige Klara, een invalide meisje. De geitenmelk en de frisse berglucht doen wonderen. Klara geneest! Het album bevat twee verhalen: Heidi en Heidi en Peter. 1979 - Tekenaar: Piet Wijn, schrijver: Patty Klein

Van deze strip zijn inmiddels tientallen boeken verschenen. Thorgal Aegirsson lee in het Europa van de achtste, negende eeuw. Hij is een van de laatste overlevenden van een hoogbegaafd volk dat de aarde ontvluchtte om op andere planeten een nieuw bestaan te zoeken. In De meester van de bergen trekt Thorgal over een bergpas. Na het geluid van een hoorn ontstaat een lawine. Thorgal ontsnapt maar net en komt terecht in een half verbrande berghut. Daar ontmoet hij Torric, die ontvlucht is aan de slavernij van Saxegaard, de heer van de bergen.

1989 - Tekenaar: Grzegorz Rosiński, schrijver: Jean Van Hamme

Buddy Longway

Buddy Longway is een jonge en onervaren pelsjager die zijn avonturen belee in het westen van de Verenigde Staten. Hij zwer lange tijd alleen door het verlaten bergachtige gebied, totdat hij een groep rondtrekkende Sioux tegenkomt, de oorspronkelijke bewoners van het land. Zo ontmoet hij voor het eerst de jonge Chinook. Dat verandert hun beider leven. Het eerste boek in de serie over Buddy Longway kreeg ook de titel Chinook 1974 - Tekenaar en schrijver: Derib (Claude de Ribaupierre)

Jonathan

1975 - Tekenaar en schrijver: Cosey (Bernard Cosendai)

Ergens in de Himalaya, op de grens tussen Nepal en Tibet, zwer Jonathan op zoek naar zijn geheugen. In de strip Weet je nog, Jonathan… is hij ontsnapt uit een psychiatrisch ziekenhuis waar hij drie maanden hee doorgebracht. Hij herinnert zich niets van zijn verleden, alleen is hij er zeker van dat hij terug naar Tibet moet. Naarmate hij dichter bij de Himalaya komt, voelt Jonathan meer en meer dat zijn leven nauw met de levens van de plaatselijke bevolking is verbonden. Het album werd in 1977 gevolgd door En de bergen zullen voor je zingen en later nog door vij ien andere verhalen.

Thema: Stilte

Hoor je dat?

De lucht is koud, het landschap onherbergzaam. Het is hier stil, doodstil. Kan je stilte eigenlijk horen? En hoe laat je stilte zien op een foto? Stilte is meer dan de afwezigheid van geluid. Vaak zit het in de rust die over je heen komt. Je gedachten die tot stilstand komen, alsof je met een volumeknop het leven wat zachter zet. De roep van een vogel die overvliegt en de ruisende wind doorbreken de stilte niet per se. Soms helpen ze juist om die te horen.

18 Alleen op huttentocht in de Oisans

22 De stille video’s van Harmen Hoek

26 Als alles stilvalt

32 Rope solo op de Pfriendler

36 Het gevoel van Silence (9c)

38 Slechthorende klimmers

40 Met twee arctische helden in Groenland

46 Een berghut afsluiten voor de winter

In de wildernis van Groenland raakte Jolanda Linschooten in de ban van de stilte. Lees haar verhaal op pagina 40.

Alleen op huttentocht in de Oisans

Benauwend of bevrijdend?

Langs het Lac du Goléon

Mijn Frans is blijven steken op het noodzakelijke om te overleven. Une baguette s’il vous plaît. Maar tout seul, helemaal alleen, ken ik inmiddels ook wel, na acht solotochten in Frankrijk. En anders maken de ene opgestoken vinger en verbaasde blik het duidelijk. Ja, ik ga helemaal alleen de Franse Alpen in. Een goed idee? Dat weet ik ook even niet meer.

In hotel La Forêt de Maronne zit ik alleen met mijn wandelkaart, omgeven door stellen die reisverhalen uitwisselen alsof ze een potje tennis spelen. Hier hoog boven Le Bourgd’Oisans en ten hoogte van L’Alpe d’Huez werk ik mentaal mijn standaardlijstje met lastminute twijfels af. Ik heb zes jaar solowandelervaring en ik help andere vrouwen voorbereiden op hun eerste solowandeltocht. En toch zit er een knoop in mijn maag, net als voor mijn eerste keer. Waarom heb ik niemand meegevraagd? Heb ik de route wel goed genoeg bestudeerd? Wil ik de stilte die ik hier hoopte te vinden wel echt meemaken? Zal ik me niet intens eenzaam voelen daarboven?

De Britten hebben er een passend begrip voor: the doorstep mile. De eerste stap over de letterlijke en figuurlijke drempel, die het moeilijkste is van alle stappen op je avontuur. Het bekende ja-maar-wat-als-riedeltje staat sinds de wekker ging weer op repeat onder mijn schedel. Ik geef mezelf mentaal een zetje: drempel over, nu, zorgen maken doe je maar lopend. Ik overweeg nog even om drie dagen hier aan het zwembad te blijven zitten, maar stap toch over de drempel. Vijfhonderd meter later dringt geklingel in mijn broekzak door het waas in mijn brein. De kamersleutels. Terug bergaf, sleutel afgeven, opnieuw de drempel over stappen.

Favoriete geluid

Ik volg de rood-witte markering van de GR54 door de gehuchten Maronne en Le Rosai. Kijk die rode bloemen voor die natuurstenen gevels, wat schattig! En dat geluid van die krekels. De zon op mijn blote armen voelt fantastisch. Ik daal over een smal pad af naar een brug over de Sarenne. Richting mijn favoriete geluid, dat van stromend water. Ik ben nog maar een uur onderweg en kan me al niet meer voorstellen dat ik dit niet zou doen. Mijn twijfels zijn met de sleutels in het hotel achtergebleven.

Na de brug stijgt de GR54 gestaag. Eerst over een verlaten grindpad. Dan over een rustige asfaltweg die ik deel met ploeterende fietsers. We stijgen naar de 1999 meter hoge Col de Sarenne. Tegenover een eenzame almboerderij wijst een bordje ‘Table d’Orientation’ een rots op. Een paar meter hoger ontsnapt me een gehijgd ‘wauw’. Aan de horizon schitteren de gletsjers van de Écrins.

Steil zigzaggend daal ik af naar Clavans-en-Haut-Oisans. Het fijne grind knarst onder mijn schoenen. Insecten zoemen en tjilpen. In de verte kabbelt water. Het was niet stilte waar ik zo naar verlangde toen ik deze solotocht plande, maar rust. Me niet laten afleiden door de (leuke) aanwezigheid van anderen, online of offline, maar al mijn zintuigen focussen op de natuur.

Je droom leven

Halverwege de middag open ik de deur van Auberge du Savel. De herberg in het rustige Clavans le Bas wordt gerund door een Frans-Nederlands stel van in de dertig. Ik ben van plan tot het avondeten in bed te zitten schrijven. In plaats daarvan praat ik echter met de Nederlandse herbergier Leroy en zijn seizoenshulp

Tekst en beeld Paulien van der Werf

Bergsportdag 2026

Hoe werkt dat, bergwandelen met hoogtevrees? Op 8 maart 2026 vertelt Paulien op de Bergsportdag hoe zij haar routes plant en onderweg omgaat met angst. Bestel je ticket nu vast via bergsportdag.nkbv.nl.

over de drang naar vrijheid, alles achterlaten in Nederland en je droom leven. Voor Leroy en zijn vriendin Clémentine ziet die droom eruit als deze authentieke herberg in een Frans bergdorp. Voor mij ziet die eruit als solo lange tochten lopen.

Ik verlaat de herberg de volgende ochtend om half zes. Niet alleen om zo voor het voorspelde onweer mijn volgende slaapplek te bereiken, maar ook om de dag in absolute stilte te beginnen. In het licht van mijn hoofdlamp wandel ik door het bos de kloof in. Vanaf de brug beneden begin ik aan zo’n 1000 hoogtemeters stijgen. Ik loop door het erfgoeddorp Besse, dat op dit tijdstip wel een spookdorp lijkt. Mijn voetstappen echoën tussen de natuurstenen muren. Ik volg het wandelpad bergop door de mist. Is de stilte ooit tastbaarder dan wanneer je omhelsd wordt door een wolk?

Voor mij ziet de droom eruit als solo lange tochten lopen

Het pad stijgt en stijgt. Het wolkengordijn opent steeds kort om me uitzicht te geven op rotstoppen. Boven op het Plateau d’Emparis zet ik mijn muts op en trek mijn Buff naar mijn kin. De lucht boven de uitgestrekte groene vlakte is koud. De alpenkauwen houden luidruchtig hun ochtendvergadering terwijl ik mijn tweede ontbijt eet. Een snelle blik op Météo France terwijl ik op een croissant kauw. Geen onweerswaarschuwing meer, dus waarom dwaal ik niet nog wat kilometers over deze hoogvlakte?

Schaapjes tellen

Ik hoor het geklingel van bellen voordat ik de schaapskudde op mijn pad zie. Het is de zoveelste die ik tegenkom, maar deze schapen staan precies op het enige punt waar ik een ondiepe kloof kan doorkruisen. Een grote witte beschermingshond komt naar me toe sjokken. Ik pak mijn kaart erbij om tevergeefs te zoeken naar een alternatieve route. De herder verschijnt met nog twee honden achter haar. Zegt ze nou dat ik moet doorlopen,

dwars door de kudde heen? Haar handgebaren zijn duidelijk. Dit zou ik toch liever met iemand samen doen, hoewel je vrienden als levend schild opofferen natuurlijk ook niet zo netjes is.

Steil dalend bereik ik de smeltwaterrivier die het dal steeds verder uitslijt. Oversteken en dan het water volgen richting een immense berg. ‘Dat is de hoogste die je vanuit dit dal kan zien. La Meije’, vertelt een oudere Française in accentloos Engels. ‘Ze is net geen 4000 meter hoog.’ Aan weerszijden van de top liggen rotswanden en gletsjers.

Bij Refuge du Pic du Mas de la Grave wordt gegeten, gekletst en, door deze introvert, in stilte gelezen. Voor het eten word ik bij een vijfkoppig Nederlands gezin en drie Franse vriendinnen aan tafel gezet. Ietwat onwennig, maar nog voor de soep op is ben ik in beide gesprekken betrokken. Na het dessert neem ik een diepe teug koude berglucht, zeg ik La Meije welterusten en kruip ik nog voor kinderbedtijd in mijn lakenzak.

Niet alleen

Als een van de eersten verlaat ik de volgende ochtend de berghut. Ik loop recht op La Meije af, het dorpje Le Chazelet in. ‘Another 45 miles to go, another 45 miles before I’m home’, neurie ik, tot ik voor me een smalle puinhelling zie opdoemen. Voor een mens zonder hoogtevrees geen bijzondere uitdaging, maar ik vind dit doodeng. Voor het eerst tijdens deze tocht hoop ik mensen te horen, maar het is stil. Ik zal mezelf verder moeten coachen. Schuifelend en mompelend (‘niet naar beneden kijken, gewoon doorlopen’) bereik ik de overkant. Het is me gelukt! ‘Another 45 miles to go, another…’ Och nee, daar heb je nog zo’n stuk.

Na de derde smalle puinhelling rent een bordercollie piepend en met haar buik laag bij de grond naar me toe. Ik gebaar naar een rimpelige man of ik haar mag aaien. Hij knikt en na tien minuten knuffeltherapie ben ik weer helemaal ontspannen. Klaar voor een steile afdaling en dan nog bijna 900 hoogtemeters stijgen naar de volgende berghut. Ik volg een duidelijk pad door een droge rivierbedding. Rechts klettert een waterval, achter me waakt La Meije. Hoe hoger ik kom, hoe frisser de wind. Het kan niet ver meer zijn. Daar zie ik de gevel van Refuge du Goléon.

Over de Col de Sarenne
De afdaling van Refuge du Goléon naar Le Pré Rond

Ik wandel langs het gelijknamige bergmeer en trek me dan met een taartje en een boek terug in de gemeenschappelijke ruimte. Ik dineer met dezelfde Nederlanders als gisteren en een Française met wie ik solowandelverhalen uitwissel. Na drie gangen voelt het alsof ik deze mensen al weken ken. Ik verlies ongehin-

Refuge du Goléon

Op zulke momenten kan je beter niet alleen zijn

derd door de taalbarrière een potje memory van een Frans jongetje en zijn tante. Ik sta met de tienerzoon van de Nederlanders buiten te kijken hoe de laagstaande zon de wolken in brand lijkt te zetten. Solo een huttentocht maken doe je niet alleen en zo voelt het in balans.

Zelfredzaamheid

Mijn laatste etappe begint met een afdaling over het pad dat ik gisteren omhoog nam. Vlak na de start schuift mijn linkervoet onder me vandaan, dankzij een gladde rots en de afleiding van La Meije. Ik land hard op mijn billen, maar schuif gelukkig niet door over de helling. Oef, op zulke momenten kan je beter niet alleen zijn, maar dat ben ik ook niet echt. Mijn lagergenoten dalen na mij af en een vriendin trackt me via mijn gps-apparaat. Toch let ik de laatste tien kilometer naar het dorp Villar-d’Arêne extra goed op.

Ik pauzeer aan de oever van een helder bergmeer. Ik open mijn dagboek en gniffel om alle twijfels die ik voor de start slordig neergepend heb. Geen moment heb ik me onderweg eenzaam gevoeld. Ik was ook nooit écht alleen, want er waren marmotten en vogels en aan het eind van de dag kon ik gezelschap zoeken in de hutten. Ik heb mijn vrienden niet gemist, behalve op de paar meters waar de angst me in zijn greep kreeg. Tegelijkertijd gaven die momenten van zelfredzaamheid mijn zelfvertrouwen een boost. Nog een keer kijk ik omhoog langs de wanden van La Meije. Dag mooie berg, we zien elkaar volgend jaar weer, want dit smaakt naar meer.

schaapskudde aan de

Huttentocht in de Oisans

Reis

Trein naar Parijs en neem vervolgens de TGV naar Grenoble. Stap daar in de bus naar Le Bourg-d’Oisans. Je kunt een extra etappe omhoog wandelen naar mijn startpunt, hotel La Forêt de Maronne, of een taxi nemen en de volgende ochtend aan je wandelavontuur beginnen.

Route

Dag 1: naar Auberge du Savel, 15 kilometer, 650 meter stijgen en 720 meter dalen

Dag 2: naar Refuge du Pic du Mas de la Grave, 14 kilometer, 1060 meter stijgen en 480 meter dalen

Dag 3: naar Refuge du Goléon, 14 kilometer, 1000 meter stijgen en 480 meter dalen

Dag 4: naar Villar-d’Arêne, 10 kilometer, 190 meter stijgen en 1000 meter dalen

Alle paden hebben moeilijkheid T1 of T2, al zitten in de derde etappe wat korte stukken door puinhellingen met goed begaanbaar pad.

Meer informatie

Andere wandelroutes en informatie over de Oisans vind je op nl.oisans.com. Wil je meer lezen over mijn belevenissen onderweg? Ga dan naar mijn blog: outdoorinspiratie.nl/4-dagen-huttentocht-oisans

Dit artikel is deels gemaakt in samenwerking met Isère en Oisans Toerisme. Zij hadden geen invloed op de vorm of inhoud.

Een
voet van de Pic du Mas de la Grave

De video’s van Harmen Hoek

Het mysterie van de stilte

Een geblesseerde hardloper ontdekt bergwandelen en maakt op YouTube een videoverslag voor zijn familie. De video wordt door duizenden mensen bekeken en een paar jaar later maakt hij fulltime video’s van zijn tochten. Dit is in twee zinnen het verhaal van Harmen Hoek, met ruim 403 duizend abonnees op YouTube en video’s die soms meer dan twee miljoen keer bekeken zijn. Bijzonder? Echt bijzonder is dat in al die video’s geen woord wordt gesproken!

Tekst Ico Kloppenburg Beeld Harmen Hoek

Voor iemand die in zijn video’s geen woord zegt is Harmen een vlotte prater. Op de bank in zijn huiskamer in Enschede maakt hij duidelijk dat hij geen influencer genoemd wil worden. ‘Ik noem mezelf nooit YouTuber of influencer, omdat ik niet de standaard content maak die mensen op YouTube maken. Maar intussen doe ik het wel al ruim twee jaar fulltime.’

Wie werkt en veel vakantie heeft kan misschien zeven weken per jaar op reis. Bij Harmen zit dat net iets anders: ‘Ik denk dat ik dit jaar zo’n 45 weken weg ben, dus dan ben ik een goede zeven weken thuis. Het grootste deel van het jaar ben ik onderweg, aan het reizen.’

De middernachtzon, om twee uur ’s nachts, op de Noorse Lofoten

En van al die reizen doet hij verslag in prachtige videobeelden. ‘Ik noem het zelf silent hiking films of cinematische stille films, waarbij mijn doel is om hele rustgevende films te maken. Je hoort dus veel omgevingsgeluiden, veel natuurlijke geluiden en ik plak er rustige muziek onder.’

Hobby

Al eerder maakte Harmen video-impressies van zijn reizen, maar de Tour du Mont Blanc, die hij tijdens de corona-epidemie liep, was de eerste video die hij op deze manier bewerkte. Eigenlijk vooral bedoeld om te laten zien aan familie en vrienden. ‘Maar,’ vertelt Harmen, ‘na een paar maanden begon het YouTube-

algoritme hem langzaam op te pikken en ging het van een paar honderd views naar een paar duizend views en op een gegeven moment naar een miljoen views in een paar maanden.’

Hoe heeft hij de stap gezet om hier echt van te gaan leven? ‘Ik was er in eerste instantie van overtuigd dat het een hobby zou blijven. Ik had nooit bedacht dat ik dit fulltime zou doen. Ik dacht dat ik misschien één of twee keer per jaar zo’n tocht zou kunnen maken. Ik werkte destijds nog aan de Universiteit Twente als research technician. Op een gegeven moment vroeg een collega me: “Waarom zou je dat niet fulltime doen?” Uiteindelijk, ik denk dat het een goed half jaar later was, heb ik die beslissing geno-

de

‘ik zet mijn camera op een statief en dan loop ik heen en weer’

men: ik ga het gewoon proberen! En daar heb ik nooit spijt van gehad.’

Honderd uur

Wie de video’s bekijkt realiseert zich misschien niet hoeveel werk erin gaat zitten om een reis zo vast te leggen. Mijn vraag is ook: doe je dit echt allemaal alleen? ‘Zeker, alles doe ik zelf, van het filmen tot het bewerken, het is allemaal solo. Ik denk dat mijn succes voor een klein gedeelte geluk is, maar mijn films onderscheiden zich echt door de hoeveelheid werk die ik erin stop. Alleen al de afstanden die ik loop om mijn camera neer te zetten. Veel mensen kunnen niet geloven dat er nooit iemand bij is, maar ik doe altijd alles alleen. Ik zet mijn camera op een statief en dan loop ik heen en weer. Soms loop ik 500 meter bij de camera vandaan om mijzelf ergens in een shot te krijgen.’

Het zijn geen video’s die je met je telefoon zou kunnen maken, hoe wonderbaarlijk de techniek de afgelopen jaren ook verbeterd is. ‘Soms is de verleiding wel groot om het gewoon te proberen met mijn telefoon, omdat hij zo licht is. Maar het grootste nadeel daarvan is dat je de lenzen niet kunt wisselen en je geen controle hebt over je “scherptediepte”. En dat is juist een heel belangrijk aspect om iets cinematisch te laten lijken: kunnen spelen met verschillende brandpuntafstanden van de camera, maar ook met het aantal beelden per seconde en dat soort dingen. Dus wat ik meeneem is altijd een volwaardige systeemcamera, met verschillende lenzen. Soms neem ik zelfs een “motorized slider” mee. Een 30 centimeter lange rails waar ik mijn camera op zet, die dan vanzelf heen en weer gaat. Dat geeft net iets meer beweging.’

Een vast script heeft Harmen van tevoren niet. ‘Ik denk dat ik het grootste deel van mijn shots maak omdat ik iets moois zie en dan een goede hoek probeer te vinden, camera neerzet en heen en weer loop. En uiteindelijk film ik veel te veel, voor de video over de Aconcagua heb ik maar twintig procent van het beeldmateri-

aal gebruikt. De rest is allemaal of heen en weer lopen of gewoon afgevallen.’

En denkt hij nooit bij zichzelf: ik kan niet lekker doorlopen want ik ben de hele tijd aan het filmen? ‘Die vraag krijg ik vaker, maar voor mij is het maken van de video net zo leuk als het hiken zelf. Dus ik vind het helemaal niet erg om heen en weer te lopen, want ik vind het superleuk om mooie shots te krijgen. Dat is totaal geen opgave.’ Thuis wacht dan nog de montage, wat ook een arbeidsintensieve klus is. ‘Het creatieve gedeelte is vaak heel leuk, maar voor de Aconcagua ben ik meer dan honderd uur bezig geweest met monteren. En dan vooral met het laatste gedeelte, met alle kleur- en audiocorrecties, die je clip voor clip goed moet krijgen. Een beetje monnikenwerk wordt het dan: gewoon uren maken.’

Leven van video’s

Door al dat materiaal loopt Harmen zijn tochten met een stevige rugzak. ‘Voor gemiddelde hikes weegt mijn rugzak, met tent en slaapzak, maar zonder eten en water, minder dan 5 kilo. Dat is allemaal echt ultralicht materiaal. Maar daar komt bijna 10 kilo bij, puur aan accu’s, lenzen en cameraspullen. En dan het eten nog. Als ik vier, vijf dagen weg ben, dan zit ik toch wel tegen de 15 kilo. Maar als het een beetje lekker weer is, dan neem ik vaak geen tent mee. Dan slaap ik onder een tarp of gewoon buiten. Ja, dat is natuurlijk ook hartstikke mooi als je onder de sterren ligt.’

Harmen maakt er geen geheim van dat het materiaal dat hij gebruikt voor een groot deel is gesponsord. Het is in de video’s ook duidelijk in beeld. Hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen? ‘Ik heb gewoon naar honderden bedrijven e-mails gestuurd. Van die bedrijven waren er misschien vijftien die reageerden en was er één bedrijf waar ik op langere termijn mee ben gaan samenwerken. En als je eenmaal bij een sponsor binnen bent, dan hebben die wel weer connecties met de anderen.’

In de Bear Creek Valley, halverwege de John Muir Trail in Californië
In
Wadi Rum droeg ik acht liter water mee, die ik in 36 uur opdronk

‘Maar,’ voegt hij meteen toe, ‘het zijn zeker bedrijven waar ik achter sta. Ik zal mij niet laten sponsoren door een bedrijf waarvan ik de spullen niet wil gebruiken.’

Het hoort allemaal bij het werk van iemand die moet leven van zijn video’s. Daarom is hij ook actief op Patreon, een besloten website waarop je tegen betaling meer informatie krijgt over het maken van de video’s. ‘En één keer per jaar organiseer ik een groepsreis, waarbij ik met een groep mensen ergens naartoe ga. Dan gaan we een week lang hiken, de lokale cultuur leren kennen en dat soort dingen.’ Uit contacten met fans en uit statistieken van YouTube blijkt dat een flink deel van zijn publiek in de Verenigde Staten zit en de rest over de hele wereld is verspreid. Het mooie van zijn video’s is natuurlijk ook dat een taalbarrière geen rol speelt.

Als ik nog eens naar het kanaal van Harmen ga en zijn eerste video over de Tour du Mont Blanc aanzet, kijk ik er toch anders naar. Ik zie de ontwikkeling die hij in een paar jaar hee doorgemaakt, van beginnend bergwandelaar naar iemand die meer alpiene tochten naar hoge toppen maakt. En ik snap de magie,

Beklimming van de Mount Khüiten, de hoogste berg van Mongolië, in het Altaigebergte

Beklimming van de Bishop Pass op de John Muir Trail, na een onverwachte, vroege sneeuwstorm

van de eenzame wandelaar, de mooie afwisseling van natuurshots, ver weg en dichtbij, de time-lapses en de typische activiteiten die bij zo’n avontuur horen: tent opzetten, ko e maken, eten uit een zak en de tent vasthouden als het ’s nachts stormt. En het mysterie van de stilte, dat miljoenen aanspreekt.

Bekijk de video’s van Harmen op youtube.com/@harmenhoek

Hoe ga je om met een (blijvende) blessure?

Mijn meest memorabele sportprestatie van de zomer van 2025? Een pijnvrije wandeling van 5 kilometer en 200 hoogtemeters in de Vogezen. Krap een jaar eerder liep ik nog – met een brede glimlach – de Dolomiti di Brenta Ultra Trail: 64 kilometer en 3000 hoogtemeters. Het voelt als een heel leven geleden. Door een stevige rugblessure kwam ik – letterlijk – tot stilstand.

Als alles stilvalt…

Tekst Rinske Brand Beeld Annemarie Spanjer en Mike Tesser

Ik dook in de wereld van blessureherstel en deed een aantal onverwachte ontdekkingen. Hoe omgaan met een blessure veel weg heeft van een rouwproces bijvoorbeeld. Of hoe er tegenwoordig heel anders wordt gekeken naar herstel dan een paar decennia geleden. En misschien wel mijn grootste inzicht: dat lichaam en brein opnieuw moeten leren omgaan met pijnsignalen, omdat een pijnsysteem overgevoelig kan worden. Dit artikel is het resultaat van mijn zoektocht: een verhaal dat hopelijk steun, inspiratie en praktische handvatten biedt aan iedereen die zelf geblesseerd is, voor even of voorgoed.

Vijf miljoen sportblessures Blessures horen bijna vanzelf bij een actief leven. Pijn in knie, kuit, heup, voet, schouder of rug kan sporten onmogelijk maken. Nederlandse sporters lopen gezamenlijk bijna vijf miljoen sportblessures per jaar op, waarvan er ruim twee miljoen medisch behandeld worden. En dan hebben we het alleen nog over blessures die tijdens sport ontstaan. Ook door andere oorzaken kun je ineens buitenspel staan. Vroeg of laat krijgt vrijwel iedere sporter ermee te maken: een lichaam dat niet meer doet wat je wilt. Soms is het klein en tijdelijk, soms zet het je weken of maanden stil, en soms gaat het nooit meer helemaal over.

Tot voor kort was er in de begeleiding van blessures vrijwel alleen aandacht voor fysiek herstel. Voor de mentale gevolgen, zoals het verlies van zelfvertrouwen, frustratie en verdriet, was weinig ruimte. Raar eigenlijk, want juist wanneer je door je blessure niet of slechts gedeeltelijk kunt terugkeren naar je oude niveau, word je als sporter diep geraakt. Sport is voor veel mensen niet slechts een bezigheid, het is een identiteit en levensstijl. Ik kan erover meepraten.

Van bergen naar stilstand

‘Een dag niet gesport, is een dag niet geleefd’, is mijn motto. Ik houd van heel veel verschillende sporten, van hardlopen en fietsen tot krachttraining en yoga. Maar nergens ben ik zo gelukkig als in de bergen. Het liefst hardlopend, uren achter elkaar, met een lijf dat altijd precies deed wat ik vroeg. Totdat ongeveer een jaar geleden verkrampte heupspieren, brandende pijn in mijn onderrug en tintelingen in mijn been van

wandelen en hardlopen een marteling maakten. Zelfs een korte wandeling naar de supermarkt werd onmogelijk.

Omdat het niet mijn eerste blessure was, dacht ik in eerste instantie: dit gaat vanzelf weer over. Ik wisselde mijn trailschoenen om voor de gravelfiets en ging uit van een paar weken hersteltijd. Maar zelfs na maanden rust was er geen verbetering. Via de huisarts kwam ik in het ziekenhuis. De MRI liet geen twijfel: een dubbele hernia in mijn onderrug. De boodschap was simpel: rust, pijnstillers en fysiotherapie-oefeningen. Binnen enkele maanden zou ik weer op de been zijn. Maar de klachten hielden aan en bleken bovendien opvallend aspecifiek voor een hernia.

Voor de mentale gevolgen was weinig ruimte

Een half jaar later, na nieuwe onderzoeken, kwam de klap. De dubbele hernia bleek onderdeel van een structureel probleem: scoliose, veroorzaakt door slijtage van mijn tussenwervelschijven. Wervels verdraaiden en verschoven en dat zou alleen maar erger worden. Terwijl de orthopeed de diagnose uitlegde, zag ik mijn wervelkolom voor me als een kaartenhuis dat bij de minste beweging kon instorten. De enige behandeloptie zou zijn om mijn hele onderrug vast te zetten met pinnen. Permanente stijfheid, grote kans op chronische pijn. Het advies: leer leven met de pijn, tot die ondraaglijk wordt en de operatie onvermijdelijk.

Van atleet naar patiënt

In twintig minuten veranderde ik van ‘atleet met een tijdelijke blessure’ in ‘patiënt’. Alles wat ik leuk vond, viel weg. Op doktersadvies geen axiale belasting meer (dag rugzak, dag krachttraining), geen schokbelasting (dag hardlopen, springen, sprinten). Zelfs mijn schoenen moesten zachte, dikke zolen hebben. Alles om mijn wervelkolom te ontzien.

Tot dat moment had ik altijd geloofd in volledig herstel. Nu drong door dat dat nooit meer zou komen. Mijn laatste ultra was al gelopen, mijn laatste beklimming gemaakt, zelfs mijn laatste huttentocht lag achter me. Het voelde alsof mijn leven onder me vandaan werd getrokken. Niet alleen mijn lichaam leek verloren, ook mijn identiteit. Ik was altijd degene die bergen beklom en nieuwe uitdagingen zocht. Wie was ik nog zonder dat?

De vijf fasen van herstel

In die periode raadde Hoogtelijncollega Noor van der Veen me het boek Rebound van sportpsycholoog Carrie Jackson Cheadle aan. Het had haar erg geholpen toen zij jaren geleden met een schouderblessure kampte. Voor mij kwam het boek op precies het juiste moment. Rebound – letterlijk ‘terugveren’ – biedt een gids voor mentaal herstel bij blessures.

Behandel de persoon,

niet de scan, er bestaat geen standaardaanpak

Het boek beschrijft vijf psychologische fasen, die vergelijkbaar zijn met een rouwproces. Als geblesseerde sporter doorloop je ze niet per se netjes achter elkaar, je wordt heen en weer geslingerd. Deze fasen gaven woorden aan wat ik voelde. De eerste fase, react (‘reageren’), draait om de schrik, ontkenning en paniek wanneer je niet kunt bevatten wat er gebeurt. Daarna volgt reflect (‘reflecteren’), het moment waarop je je realiseert wat je verloren hebt en dat je doet afvragen wie je zonder sport nog bent.

In rebuild (‘herbouwen’) begint langzaam de omslag. Je zoekt opnieuw betekenis in je sportieve identiteit en leert kijken naar wat er nog wél mogelijk is. Bij mij ontstond – na de eerste schrik en het verdriet – een nieuwe vorm van strijdvaardigheid. Ik wilde niet accepteren dat ik het sporten en de bergen voorgoed zou moeten opgeven.

Daarmee kwam ik in recondition (‘herconditioneren’) terecht, de fase waarin je actief nieuwe doelen stelt en stap voor stap vertrouwen terugwint in je lichaam. Tot slot volgt reignite (‘her-

Zes

oefeningen uit Rebound voor als je geblesseerd bent

1 Reflecteer op je identiteit – wie ben je zonder sport? Wat en wie blijft er over?

2 Visualiseer wat wél kan – een aangepast pad is nog steeds waardevol.

3 Spreek jezelf moed in – vervang ‘Ik kan dit niet meer’ door ‘Ik zoek een andere vorm’.

4 Gebruik een dagboek – houd daarin kleine overwinningen bij.

5 Praat erover – bijvoorbeeld met andere geblesseerde sporters.

6 Accepteren is niet opgeven – accepteren is een mentale vaardigheid, het is iets anders dan de handdoek in de ring gooien.

start’), het moment waarop je een nieuwe relatie met je sport vindt. Je gaat door, maar anders. In deze twee laatste fasen deed ik totaal nieuwe inzichten op.

Een ander geluid

Het advies van de orthopeed stond haaks op alles wat ik dacht te weten over herstel en gezondheid. Een lichaam moet juist bewegen en belast worden om sterk te blijven. En mijn geest had die beweging al helemaal nodig. Op de bank verpieter ik. ‘Behandel de persoon, niet de scan’, had ik ooit iemand horen zeggen. Er bestaat geen standaardaanpak. Dus ging ik op zoek naar experts in bewegen. Bij het Sportmedisch Centrum Papendal kreeg ik van fysiotherapeut en scoliosespecialist Jitze Tichelaar eindelijk te horen waar ik al maanden op hoopte: waarom zou sporten, zelfs hardlopen, onmogelijk zijn? Mijn blessure was geen reden om álles te stoppen. Integendeel. Jitze wees me op wetenschappers die onderzoek doen naar pijn en pijnmanagement, stuurde literatuur door en moedigde me aan het hardlopen toch weer op te pakken. Ondanks de pijn.

En zo ontstond ruimte voor nieuwe doelen. Dat ik nooit meer een ultra zou lopen, kon ik nog wel accepteren. Maar de bergen opgeven? Nooit. Mijn eerste doel werd daarom pijnvrij wandelen in de bergen. Daarmee begon mijn herstel. Niet terug naar het oude normaal, maar naar een nieuw eindpunt. ‘Doen wat wél kan’ werd mijn anker. En diep vanbinnen bleef ik geloven dat ik ooit weer over een alpenpaadje zou hardlopen.

Bewegen is de beste smeerolie Waar vroeger volledige rust het devies was, wordt herstel tegenwoordig gezien als een holistisch proces dat lichaam én geest omvat. En daar hoort ook de overtuiging bij dat bewegen de beste smeerolie is. Je hoeft niet eerst spierversterkende oefeningen te doen om een bepaalde disbalans op te lossen, zoals een paar decennia geleden nog gedacht werd. Je kunt ook herstellen in je eigen sport, stelt fysiotherapeut en auteur Greg Lehman in zijn boek Recovery Strategies: Pain Guidebook. De beste manier om te herstellen van een hardloopblessure is om weer te gaan hardlopen, vindt hij. Wat daaraan ten grondslag ligt, is dat herstel niet alleen gaat over het beschadigde weefsel, maar vaak ook over het zenuwstelsel dat opnieuw getraind moet worden, onder meer in het omgaan met pijnsignalen. Juist dat laatste inzicht bleek voor mijn herstel cruciaal.

Dolomiti di Brenta Ultra Trail, augustus 2024

Een nieuwe kijk op pijn

Het zenuwstelsel speelt een grote rol in hoe we pijn ervaren. Het kan zich aanpassen en zelfs overgevoelig worden, ook als er geen schade meer is. Vergelijk het met een brandalarm dat blij loeien: er is geen brand meer, maar bij het kleinste signaal gaat het af. Je systeem staat te scherp afgesteld en je lichaam is té goed geworden in pijn voelen en doorgeven.

Aanhoudende pijn, of chronische pijn, is pijn die langer dan drie maanden blij . Waar acute pijn helpt om rust te nemen en herstel mogelijk te maken, verliest aanhoudende pijn die beschermende functie. Het brandalarm blij maar afgaan en gaat je vooral beperken.

Aanhoudende pijn wordt daarom gezien als een complex verschijnsel, waarin niet alleen je lichaam, maar ook emoties, sociale context en psychologische factoren meespelen. Stress, slaapgebrek, slechte voeding en negatieve gedachten vergroten de gevoeligheid voor pijn. Rust, vertrouwen en een positief perspectief kunnen die juist verminderen. Sterker nog, iemand die denkt dat haar lichaam blijvend beschadigd is, ervaart meer

Het pijnsysteem kan worden gereset

pijn dan iemand die geloo dat herstel mogelijk is. Zelfs bij een identieke scan.

Dit inzicht hee geleid tot nieuwe benaderingen van pijntherapie, met de nadruk op het hertrainen van het zenuwstelsel. David Butler en Lorimer Moseley beschrijven in Explain Pain hoe het pijnsysteem kan worden gereset door invloed uit te oefenen op alle factoren die de pijnervaring beïnvloeden. Hun metafoor van de pijnbeker maakt dat inzichtelijk: zodra de beker overloopt, voel je pijn. Hun aanpak richt zich op het verkleinen van de negatieve factoren (‘dangers in me’, kort: DIM’s) die de beker vullen, en het vergroten van de positieve factoren (‘safeties in me’, kort: SIM’s) die de beker juist legen.

Uitzicht over het Krimmler
Achental, augustus 2025

Kom naar het grootste outdoorevenement in Nederland! Hier ontdek je alles wat met klimmen en bergsport te maken heeft: lezingen, workshops, activiteiten, topmerken én de mooiste bestemmingen.

Laat je inspireren door deze hoofdsprekers:

LYNN HILL DANI ARNOLD SIEBE VANHEE

TICKETS

Technische paadjes houden het brein bezig, augustus 2025

Zo ontstond ook het idee om in de zomer vijf weken vrij te nemen, in een ultieme poging de DIM’s te verkleinen en de SIM’s te vergroten. Geen werkstress, geen volle agenda, maar rust, slaap, bergen, frisse lucht en mensen om me heen bij wie ik me goed voel.

En ja, mijn lichaam reageerde. De eerste mijlpaal was de pijnvrije wandeling in de Vogezen uit de inleiding. Daarna werd ik overmoedig: na een wandeling van 13 kilometer de dag erna had ik weer dagenlang pijn. Maar na een stap terug volgde drie weken later een week in de Alpen, met elke dag een tocht van 8 tot 15 kilometer. Hoe steiler en technischer het pad, hoe minder pijn ik voelde. Mijn brein had dan duidelijk andere dingen te doen.

Daarnaast kan het lichaam zich aanpassen en kun je je pijndrempel verhogen. Daarmee maak je de pijnbeker als het ware groter: er past meer in, waardoor hij minder snel overloopt. Dat betekent dat je je lichaam stap voor stap kunt laten wennen aan belasting. Veilig en gedoseerd. Zo kunnen de overdreven pijnsignalen na verloop van tijd afnemen. Het is een lang proces, waarin geduld en discipline onmisbaar zijn.

Proef op de som

Deze nieuwe benadering was een openbaring. Tot dan toe had ik gewacht totdat de pijn dusdanig zou zijn afgenomen dat ik weer pijnvrij kon wandelen en daarna misschien weer het hardlopen zou kunnen oppakken. De pijn bleef echter en ik vermeed lopen, in elke vorm. Maar ik heb hier dus zelf invloed op, leerde ik, en bewegen binnen een bepaalde pijngrens is juist belangrijk, want dan rek je die grens op en neemt de pijn uiteindelijk af. Ik besloot er direct mee aan de slag te gaan. Ik maakte twee lijsten: één met alles wat spanning, angst of dreiging opriep – mijn DIM’s – en één met alles wat veiligheid, vertrouwen of rust gaf – mijn SIM’s. De DIM’s moesten zoveel mogelijk uit mijn leven verdwijnen, de SIM’s juist meer ruimte krijgen. Daarbij lag de nadruk op het hervatten van betekenisvolle activiteiten: de dingen waar ik plezier uit haalde weer oppakken, ook als het pijn deed.

Herstel kost tijd en rustig opbouwen is cruciaal. Dat vroeg om een nieuwe manier van trainen. Zonder prestatiedoelen of druk. Luisteren naar mijn lichaam, niets forceren, maar ook niet té voorzichtig zijn. Alles gericht op het verhogen van mijn pijndrempel en het laten wennen van brein en lichaam. Micro-overwinningen werden leidend: elke dag een stukje verder wandelen zonder pijn, een dag zonder uitstraling naar mijn been, weer een eerste voorzichtige deadli in de sportschool. Ik hield een pijndagboek bij, leerde mijn grenzen beter kennen en zag hoe die langzaam opschoven.

Hoe technischer het pad, hoe minder pijn ik voelde

Terwijl ik dit schrijf, rond ik de laatste week van mijn hardloopopbouwschema af. Pijnvrij. En ik durf weer te dromen van een trailrace in de bergen. Ongetwijfeld veel korter dan vroeger, maar des te waardevoller.

Een nieuw normaal

Niet alle pijn is weg. Het loopje naar de supermarkt voelt vaak nog ongemakkelijk en na een lange werkdag brandt mijn onderrug nog steeds. Maar ik ben verder gekomen dan ik ooit had durven dromen. Herstel bracht me niet terug naar mijn oude ik, maar naar een nieuwe versie van mezelf. Ik leerde dat een blessure zelden het de nitieve einde van een sportcarrière betekent. Een ultra staat niet meer op mijn doelenlijst, maar je zult me wel weer hardlopend in de bergen tegenkomen. Want een bergmens ben ik en dat zal ik altijd blijven.

Afronding van mijn opbouwschema vieren met loopmaatje Mike Tesser in Meijendel, september 2025

Meer weten?

Boeken

• Rebound: Train Your Mind to Bounce Back Stronger from Sports Injuries – Carrie Jackson Cheadle & Cindy Kuzma

• Explain Pain – David Butler & Lorimer Moseley

• Recovery Strategies: Pain Guidebook – Greg Lehman

Podcasts Van dezelfde auteurs, voor wie liever luistert dan leest:

• The Injured Athletes Club

Podcast – Carrie Jackson Cheadle & Cindy Kuzma

• Body in Mind Podcast – Lorimer Moseley

Rope solo op de Pfriendler

Verticale vrijheid

In alle vroegte sluip ik de camper uit. De meisjes slapen nog. De spullen liggen al klaar. Ik spring op de fiets en vertrek, omhoog richting Hotel Steingletscher. Via de webcam bij het hotel heb ik de condities in de gaten gehouden. Al enkele dagen is het droog en zonnig; dit is het moment. Op onze familievakantie maak ik een uitstapje voor een rope solo beklimming van de Pfriendler.

Twee weken geleden zijn we met een camper vertrokken richting Italië. Mijn vrouw, onze twee dochters en ik. We rijden door Zwitserland, langs de Dolomieten naar Florence. Gisteren zijn we aangekomen op camping Gadmen, een plaats die ik vond in het boek Multi-pitch Climbing in Europe van Martin Fickweiler. Het is er heerlijk rustig, zo voor in het seizoen. Er is een trampoline voor de meisjes en eigenaar Felix heeft zelfbrouw op de tap. In de verte zie ik de Wendenstöcke. Fickweiler schrijft er mooie verhalen over, maar de gradaties zijn voor mij aan de hoge kant gezien de klimstijl. Ik ben op zoek naar avontuur, maar het moet passen bij deze reis: ik zoek relatief korte en veilige routes die ik in een dag alleen kan klimmen. In een topo van een vriend uit de boulderhal vond ik de Pfriendler (2514 meter), een klein massief met een tiental routes tussen de vijfde en zesde graad.

Pauze op een standplaats met uitzicht op de Steisee

Wat is rope solo klimmen?

Alleen op de top

Lead rope solo is een manier om gezekerd te klimmen zonder partner. Dit kader bevat geen instructie, enkel een uitleg van het principe. Om rope solo te klimmen fixeer je het touw aan een standplaats beneden. Dat is als het ware je zekeraar. Het touw gaat vanaf daar naar het zekeringsapparaat aan je gordel. Het vrije touw neem je mee naar boven, zodat je zelf touw kan uitgeven. Het touw dat tussen de standplaats en het zekeringsapparaat zit clip je in de setjes. Bij een val blokkeert het zekeringsapparaat en maak je een even lange val als bij voorklimmen met een partner. Heb je een touwlengte geklommen, dan fixeer je het touw op de volgende standplaats. Vervolgens daal je af naar de standplaats onderaan, waar je het touw losmaakt, en klim je toprope solo weer naar boven.

Start in de sneeuw

De Sustenpas is nog afgesloten, maar de weg is sneeuwvrij gemaakt tot het hotel. De parkeerplaats staat vol met auto’s, maar veel mensen kom ik niet tegen. Bij het aantrekken van de sneeuwschoenen kom ik twee mannen op toerski’s tegen. Ze hebben een touw bij zich en gaan toevallig dezelfde kant op. Op mijn vraag welke route ze gaan klimmen, antwoorden ze ‘waar plek is’. Tijdens het zoeken naar informatie over de route die ik in gedachten heb, las ik al dat het een populair gebied is en dat je in de rij kan staan onder aan de rots.

Ik loop het pad zigzaggend omhoog en hoor water stromen. Ik zet een stap verkeerd en zak tot mijn oksels in de sneeuw. Onder

mij stroomt een klein watervalletje. Het is begin mei en prachtig weer, maar de sneeuw is niet heel hard meer. Ik ben redelijk bepakt met een 60 meter touw, klimmateriaal, water en eten. Bij normale condities in de zomer staat er 45 minuten voor de aanloop. Ik bereik de voet van de Pfriendler na drie uur.

De start van de routes bevindt zich onder de sneeuw. Het plan is om de route Via Fritz te klimmen, maar er ligt hier te veel sneeuw. Ik vind het begin van Tröimli, een 5b van 200 meter en zeven touwlengtes. Ik trek de sneeuwschoenen uit, leg mijn natte sokken te drogen op de rots en hang het klimmateriaal aan mijn gordel. Ik maak het touw vast aan de muur, stuur een berichtje naar de meisjes en begin aan de eerste touwlengte.

Elke touwlengte drie keer

Rope solo klimmen is voor mij een leuke uitdaging, maar ook een noodzaak op familievakanties als deze. Mijn vrouw klimt niet en de kinderen zijn nog te klein. Maar het geeft een zekere mate van vrijheid, want ik ben, naast het familieleven, niet afhankelijk van een ander om mijn plannen af te stemmen. Aan de andere kant moet ik zelf alles meenemen en zie ik elke touwlengte drie keer. Klimmers als Pete Whittaker en Andy Kirkpatrick inspireerden mij om het te proberen. Het oefenen met de technieken deed ik op rustige dagen in Sy en Chokier, waarbij ik zoveel mogelijk routes achter elkaar klom. Op die manier kreeg ik inzicht in wat ik op een dag kan bereiken.

Bergsportreizen.nl

ZOEK DE LEEGTE, VIND DE STILTE

Wij brengen je daar waar je wil zijn. Ontdek onze toerski- en ijsklimcursussen, winterse huttentochten op sneeuwschoenen en onze toerskitochten.

Vanaf €885,-

BOEK JE REIS HIER

Bergsportreizen is de reisorganisatie van de Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging

Totale stilte

Na de eerste lengte rust ik uit op een comfortabele richel en stuur weer een berichtje naar de meisjes. Het weer en het uitzicht zijn geweldig. Ik geniet van de rust en merk dat het klimmen minder energie kost dan de aanloop. Tijdens het klimmen doe ik het rustig aan. Als een pas te risicovol is, ben ik niet bang om aan een setje te trekken of in een slinge te gaan staan. Eerder deze vakantie klom ik ook een route rope solo, maar kwam ik niet door een moeilijke pas heen. Toen besloot ik maar terug te gaan. Vandaag gaat het stukken beter.

er is hier niemand, geen rij onder aan de route, de hele rots is voor mij

Na elke lengte voorklimmen fixeer ik het touw, daal ik af, maak ik het touw onderaan los en herklim ik de route of gebruik ik een micro traxion met grigri om aan het touw omhoog te klimmen. Als het kan doe ik twee touwlengtes in één keer, zodat ik minder vaak een standplaats hoef te maken. Onderweg neem ik de tijd om te genieten van het uitzicht en de totale stilte. Er is hier niemand. Geen rij onder aan de route. De hele rots is voor mij.

Aan het eind van de middag bereik ik de top van de Pfriendler. Het uitzicht is geweldig. Ik zie de Steisee, het hotel waar de fiets staat, en de aanloop naar de rots. Tussen de bergen door zie ik het dal waar ik vandaan ben komen fietsen. Op de Nord Pfriendler spot ik toerskiërs die aan het abseilen zijn. Ik geniet van het moment en eet het worstje op dat ik van de meisjes heb gekregen.

Turbulent

De abseil naar beneden gaat goed, maar het volgende relais vinden is soms lastig. In de topo staat een aparte abseil beschreven, maar ik daal af over dezelfde route waarlangs ik ben

geklommen zodat ik mijn sokken en sneeuwschoenen weer kan terugvinden. Eenmaal beneden aan de rots begint de afdaling. Naar beneden wandelen is niet eenvoudig, want door de zonnige dag is de sneeuw veranderd in slush. De avondzon is mooi. Als ik terug ben bij de fiets is het al donker. De klim van vanochtend rij ik in een kwartier naar beneden zonder ook maar één keer te trappen. Aangekomen op de camping slapen de meisjes al na een turbulente dag. Ik geniet van een bakje instant noodles en een warme douche. De stilte bij terugkomst is precies hetzelfde als bij het vertrek.

Klimmen op de Pfriendler

Reis

Het Zwitserse Gadmen ligt op ongeveer 900 kilometer van Utrecht, bijna tien uur met de camper. Reis je met de trein en bus naar Hotel Steingletscher, dan duurt dat zo’n vijftien uur.

Gebied en route

De Pfriendler (2514 meter) is een klein massief aan de Sustenpas. Het tiental behaakte vijfde- en zesdegraads klimroutes is zeker de moeite waard, maar niet alle routes komen uit op de top. Ik ging voor de route Tröimli: 5b, 200 meter en zeven touwlengtes.

Materiaal

Voor mijn rope solo beklimming gebruikte ik een 60 meter touw, twaalf setjes, een setje nuts en cams (niet noodzakelijk, wel handig voor mijn zelfredzaamheid) en een grigri om te zekeren. En natuurlijk de topo: Schweiz Plaisir Ost (editie 1999).

De aanloop naar de Pfriendler, de top zonder sneeuw links
Een laatste check voor het abseilen

In Hanshelleren, een grot in het Noorse Flatanger, vind je de moeilijkste klimroute ter wereld: Silence (9c). De Tsjech Adam Ondra schreef in september 2017 de eerste vrije beklimming op zijn naam. Eenmaal bij het topanker werd – de normaal gesproken luidruchtige –Ondra overmand door emoties. Hij werd er stil van. Dat gevoel is verantwoordelijk voor de naam van de route, die tot op heden niet herhaald is.

A noiseless patient spider

Gedicht van Walt Whitman (1819-1892)

A noiseless patient spider, I mark’d where on a little promontory it stood isolated, Mark’d how to explore the vacant vast surrounding, It launch’d forth filament, filament, filament, out of itself, Ever unreeling them, ever tirelessly speeding them. And you O my soul where you stand, Surrounded, detached, in measureless oceans of space, Ceaselessly musing, venturing, throwing, seeking the spheres to connect them, Till the bridge you will need be form’d, till the ductile anchor hold, Till the gossamer thread you fling catch somewhere, O my soul.

Een geluidloze, geduldige spin, Ik zag hoe zij op een kleine rotspunt stond, geïsoleerd, Zag hoe zij de lege, immense ruimte verkende, Zij wierp draad, na draad, na draad uit zichzelf, Ze altijd afrollend, altijd onvermoeibaar versnellend.

En jij, o mijn ziel, waar jij staat, Omgeven, losgemaakt, in grenzeloze oceanen van ruimte, Onophoudelijk peinzend, waaghalzend, werpend, zoekend om sferen te verbinden, Tot de brug die je nodig hebt gevormd is, tot het buigzame anker houdt, Tot de ragfijne draad die je werpt ergens blijft haken, O mijn ziel.

Vertaling Ico Kloppenburg

Ja, ze zijn slechthorend

Nee, dat zit klimmen niet in de weg

De gloednieuwe boulderhal van Deventer is nog rustig, op de zaterdagochtend.

Toch zijn er de bekende geluiden: muziek in de bar en kreten van klimmers die door het oude fabriekspand klinken. Maar hoe is dit als je doof of slechthorend bent?

Klim je dan altijd in stilte? Ik vraag het Hajo en Tygo, vader en zoon en beiden slechthorend.

Boulderhal Vrijhaven in Deventer heeft nog maar kort geleden de deuren geopend, maar het is overduidelijk dat Tygo (13) en Hajo (46) zich hier thuis voelen. ‘Zo heerlijk om eindelijk een boulderhal in de stad te hebben! Voorheen gingen we altijd met de auto naar Zwolle, maar nu kan het op het fietsje’, aldus Hajo. Beiden zijn ze vanaf hun geboorte slechthorend en Tygo gaat om die reden naar speciaal onderwijs in Groningen, waar alles is ingesteld op gebarentaal. En dat is toch wel een verschil tussen vader en zoon: voor Tygo is gebarentaal zijn moedertaal, terwijl Hajo dat pas op latere leeftijd heeft geleerd. ‘Toen ik zo oud was als Tygo werd op school geen gebarentaal gebruikt.’

Hajo klimt ruim twintig jaar en kent de sport dus nog uit de tijd dat klimhallen schaars waren. ‘Eigenlijk pas toen ik een auto had

en makkelijk bij een klimhal kon komen, ben ik echt regelmatig gaan klimmen, bij Yosemite in Zwolle.’ Ook dat is anders voor Tygo, die al van jongs af met de klimsport in aanraking kwam.

Focussen

Hajo vertelt dat Tygo in Groningen klimt met een paar slechthorende vrienden. Maar hoe is dat eigenlijk, om als niet-horende klimmer een training te volgen? ‘Wij hebben als ouders bij die training ook een gebarentolk geregeld. Dus naast de trainer staat een tolk. En zonder tolk geldt: als je ernaast staat, dan kan je uiteraard non-verbaal instructies geven. Soms kan je ook tijdens het klimmen gericht met gebaren dingen aangeven, op het moment dat je open contact hebt en elkaar aankijkt. Zoals, joh, zet je voet iets anders neer.’ Handig is ook de laser-pointer die de trainer gebruikt om dingen in de wand aan te wijzen. Maar

Tekst en beeld Ico Kloppenburg
Hajo en Tygo

Tygo maakt duidelijk dat hij het toch ook wel heel leuk vindt als mensen proberen wat gebaren te leren.

Hoe anders is het voor iemand die doof of slechthorend om te gaan boulderen? Hajo benoemt meteen een voordeel: ‘Wat ik zelf merk: door mijn slechthorendheid kan ik me heel goed focussen. Zeker op het moment dat ik aan het klimmen ben, ga ik de tunnel in. Dan kan je bij wijze van spreken een kanon naast me afschieten. Dan zit ik wel redelijk in mijn focus.’ Hij aarzelt even, maar benoemt ook een ander kenmerk van boulderen. ‘Het is misschien wat ver gezocht, maar je bent in een boulder de hele tijd aan het puzzelen met de mogelijkheden. Je bent aan het kijken hoe het wél kan. Hoe je het kan oplossen met wat je hebt aan techniek en kracht. En dat zit ook wel een beetje in hoe je met je slechthorendheid omgaat: je probeert het verhaal mee te krijgen en als je het niet kan horen, dan ga je kijken, ga je liplezen.’

Vader Hajo klimt graag buiten en waagt zich ook aan routes met meerdere touwlengtes. Terwijl we daarover filosoferen stellen we vast dat de problemen die je daarbij als dove of slechthorende klimmer tegenkomt niet onoverkomelijk zijn. ‘We werken met handsignalen en touwsignalen’, aldus Hajo. ‘Belangrijk is om korte en duidelijke commando’s af te spreken. Natuurlijk zijn er momenten dat het wat lastiger is. Tegelijkertijd ben je visueler ingesteld dan horende mensen. Je compenseert je slechthorendheid, dus je bent ook gewend om op andere signalen af te gaan. En je maakt vooraf goede afspraken. Twee keer touwtrekken betekent dit, drie keer touwtrekken betekent dat. In het ergste geval heb ik wel de telefoon gepakt om een bericht te sturen.’ Samen concluderen we dat veiligheid geen groter punt hoeft te zijn dan voor ieder ander. ‘Het enige is dat mensen geen hele

verhalen moeten roepen,’ besluit Hajo. ‘En wat je bijvoorbeeld merkt als je buiten klimt, is dat je de wind wat heftiger over die hoortoestellen heen hoort. Dan is het soms alsof je met je kop in een orkaan staat.’

Sociale sport

Boulderen is voor veel mensen ook een sociaal gebeuren. Een deel van het plezier halen veel boulderaars uit interactie met anderen. Hoe is dat voor Tygo? ‘Vaak is het zo dat ik alleen klim, maar als je een vriend hebt met hetzelfde niveau, ga je meer met elkaar klimmen. Maar met horende mensen die ik niet echt ken, daar klim ik niet zo veel mee.’

‘Belangrijk is om korte en duidelijke commando’s af te spreken’

En als je moet kiezen tussen klimmen met dove of slechthorende medeklimmers of met horende klimmers, wat vind je dan leuker?

Tygo antwoordt dat hij helaas geen fanatieke slechthorende klimmers in zijn vriendengroep heeft. Vader Hajo vult aan: ‘Wat ik wel bij Tygo merk is dat hij wel veel contact met andere doven en slechthorenden zoekt. Bijvoorbeeld bij SH Jong, dat is een contactvereniging voor slechthorenden. Die organiseren weekenden en activiteiten. Daar zoeken doven en slechthorenden elkaar echt wel op, vooral om ook gewoon in gebarentaal, hun moedertaal, te kunnen spreken. Want dat is het.’

Vanaf de derde week van januari komt de zon weer boven de horizon uit

Met twee arctische helden in Groenland

De stilte is vol betekenis

Mijn plan is gewaagd. Absurd misschien, en zeker niet ongevaarlijk. Ik twijfel. Wil ik dit echt? Het dorp de rug toekeren? Compleet alleen de arctische wildernis in? Of nee, niet echt alleen.

Tekst en beeld Jolanda Linschooten

Het is min dertig, snel veeg ik de opkomende tranen weg voordat ze bevriezen. Met onwillige dikke wanten prop ik woest de mat, de thermosfles en de mok terug in de rugzak. Doe hem weer om, moeizaam over mijn dikke parka heen, slinger dan het jachtgeweer in zijn waterdichte foedraal eroverheen en begin aan de stenige afdaling. Terug naar Ittoqqortoormiit, het kleine dorp aan de verder onbewoonde noordoostkust van Groenland. Hier wonen pakweg tweehonderd Groenlanders met zo’n honderd sledehonden.

Mijn plan is om twee sledehonden van een jager te lenen. Oh, het liefst leende ik er twintig! Ik houd van die dieren. Vraag me niet het uit te leggen, want wie liefde gaat uitleggen is bij voorbaat kansloos. Maar als ik ertoe gedwongen werd, dan zou ik zeggen dat het te maken hee met hun ogen, waarin eeuwen

wijsheid besloten ligt, met dat stoere eigenwijze uiterlijk en niet te vergeten met hun dikke vacht die wel een soort bu erzone lijkt tegen alle narigheid uit de omringende mensenwereld.

Ik ken hier helemaal niemand. Letterlijk geen hond. Eergisteren ben ik met de heli aangekomen. In het stikdonker, want het is begin januari, hartje poolwinter. En dat betekent hier slechts vier uur schemerlicht. Jarenlang heb ik deze tocht voorbereid. Je zou kunnen zeggen dat ik mijn halve leven hiernaartoe gewerkt heb, alleen soms weet je pas na ruim vijfentwintig jaar dat dit de bedoeling was. Niet langer die prestatietochten waarbij ik de natuur als een soort trofee gebruikte: eerste Nederlandse vrouw over de Groenlandse ijskap, eerste bij de Ultra-Trail du Mont-Blanc, eerste zus, snelste zo. Het was mooi, het was prachtig, eeuwig gedreven door de toverwoorden ‘verder’

Ittoqqortoormiit heeft tegenwoordig zo’n tweehonderd inwoners, te midden van een onvoorstelbaar grote arctische wildernis

zachte, ronde bergen direct langs de kustlijn, steile pieken er

vlak achter

en ‘sneller’. Maar in retroperspectief was het in zeker opzicht ook leeg. Want wat zag ik nou wérkelijk, behalve de horizon waarnaar ik voortdurend op weg was?

Van ver voor even

Na die ijskapoverschrijding las ik in mijn honger naar meer van Groenland een boek van Knud Rasmussen, een Deens-Groenlandse poolreiziger uit de vorige eeuw, die als geen ander de verhalen en mythen van de Inuit heeft vastgelegd. Zoals het verhaal van Navarana, die sprak over mensen die van ver voor even naar Groenland komen. Mensen die altijd haast lijken te hebben en geen enkele verbinding met het land en de dieren maken. Bij wie het lijkt alsof ze vanbinnen al een beetje afgestorven zijn. Zo’n mens, zei Navarana, dat noemen wij een angalaanartoq. En ik dacht bij mezelf: dat ben ik, een angalaanartoq. En dat moest stoppen. Ik wilde zo iemand niet zijn.

Daarom ben ik hier. Vijftien jaar na mijn ijskapoversteek voel ik me eindelijk bekwaam genoeg om alleen en bij min dertig op ski’s rond te trekken met een tent, sneeuwbivaks te maken bij poolstormen, een jachtgeweer veilig te hanteren, over zee-ijs te navigeren, ijsberen te ontwijken en met sledehonden om te gaan. Bovendien heb ik mezelf Deens en ook wat Groenlands geleerd.

Thuis boven de kaart was ik zeker van dit plan. Maar op deze berg boven het dorp schrik ik me kapot. Hier aan de rand van Ittoqqortoormiit kijk ik uit over misschien wel honderden kilometers zee-ijs, omgeven door eindeloze rijen kliffen met daartussen naamloze gletsjertongen. Zo ongelofelijk ontzagwekkend groot. Mensenleeg, verstild land tot ver voorbij de horizon.

Op het lieflijke af Dat ik twee honden mee wil, vind niemand hier gek. In no time word ik naar Inuuta gebracht, een wat oudere jager die zijn hondenspan minder intensief gebruikt dan de anderen. Hij kan de komende weken wel twee honden missen. Maar dat ik alleen ga en dan ook nog eens zonder te jagen?! Dat vinden ze compleet geschift.

Toch vertrek ik. Of nee, niet ik. We! Ik moet in een drie-eenheid denken. Puja is een krachtig teefje van drie en Qerneq een schuchtere reu van dertien die het natuurlijk bijster interessant vindt om met zo’n jong wijfje op stap te mogen. Dat wil zeggen: Puja. Mij neemt hij op de koop toe.

Onwennig omdat we elkaar nog maar net kennen, bewegen we ons voort over hobbelig zee-ijs onder een roze-blauwe hemel. Dat licht! Zo teer, zo sereen. Als het niet zo verrekte koud was zou ik zeggen ‘op het lieflijke af’. Maar aan min vierendertig moet ik nog vreselijk wennen. Als dat überhaupt mogelijk is.

Onze kleine optocht lijkt de enige beweging te vormen in dit ogenschijnlijk lege landschap. Blauwe ijsbergen verheffen zich als kastelen boven de ijsvloer. Zachte, ronde bergen direct langs de kustlijn, steile pieken er vlak achter en aan de overkant van de weidse zeearm die het Scoresby Sund is, een blauwgrijze muur van vrijwel nooit betreden rotsreuzen en ijstongen die ik zo helder zie alsof ze op vijf kilometer liggen in plaats van vijftig.

Mijn slee glijdt helemaal achteraan, volgestouwd met uitrusting en proviand voor mens en hond, dan een lange elastische lijn die zich in tweeën splitst richting de tuigjes van Puja en Qerneq, en

helemaal op kop aan een nog langere lijn loop ik zelf als hond nummer drie.

Ver wil ik deze eerste dag niet gaan. We steken alleen de Hvalrosbugten over, een kleine bevroren baai met daarachter de beschutte arm van glooiende heuvels. Net uit zicht van het dorp, maar nog binnen loopbereik. We kúnnen nog terug, dat is het idee.

En man, wat is dat idee hard nodig. Zelden heb ik zo vaak aan teruggaan gedacht als vandaag. Dat ligt niet aan de honden. Integendeel, dankzij die twee kanjers wil ik door. Niet opgeven. Doorgaan betekent trouwens niet per se verder moeten. Dat gestreef, die eeuwige onrust van de angalaanartoq, die zou ik

Jager Åge onderweg met zijn hondenspan

loslaten. Ik heb weliswaar een globaal plan voor een route rondom Liverpool Land, het schiereiland waarop Ittoqqortoormiit ligt, maar anders dan vroeger is dat plan niet heilig. Ik hoef het niet te volgen. Ik hoef helemaal niks. Dat is me vanaf moment één volslagen duidelijk: ik hoef nergens heen want ik bén er al.

Klauwen

Mensen mogen me geschift vinden, maar ik ben hier niet om af te zien, ook niet langer voor een bokaal, laat staan voor mijn Instagramposts. Ik ben hier vanwege de uitgestrekte natuur waarin wij mensen onze klauwen nog niet gezet hebben. Ik ben hier omdat ik me van die natuur vervreemd voel door mijn eigen haastige gedrag. Omdat ik dat wil herstellen door verbondenheid

Anders dan vroeger is het plan niet heilig, ik hoef het niet te volgen, ik hoef helemaal niets

te zoeken. En waar kan dat beter dan op een plek waar wij mensen nu eens niet bovenaan de voedselketen staan?

Als de geografie van Groenland een dik boek was, dan besloegen wij nog geen hoofdstuk, niet eens een pagina, maar slechts een paar korte regels. Dat resoneert hier in de stilte. Als een zachte grondtoon die woorden overstijgt. En precies dat, die grondtoon, maakt de angst, de kou, alle kleine en grotere moeilijkheden draaglijk. Want ik ben hier nog geen dag onderweg met mijn honden, maar nu al komt dit me zoveel echter voor dan de poppenkast van het ‘normale’ leven, dat ik eigenlijk steeds geschifter begin te vinden.

Soms klapwiekt een raaf vlak boven onze hoofden. En dat is het dan weer voor de komende uren. Voor zover mijn oog plus de verrekijker reikt, is er geen beweging te zien. Hélemaal niets. Toch zoekt mijn oog onvermoeibaar naar iets wits in het wit. Een ijsbeer? Ik zie hem voortdurend. In mijn hoofd. Dat niet aflatende

zoeken, constant die horizon scannen, het is gekmakend. Net als die duizend vragen in de trant van wat-als en had-ik-dit-welmoeten-doen. Gepiep, gezeur, gemauw: in mijn hoofd is het geen seconde stil. Stil is het alleen om me heen, vanbuiten. Maar ik zal dit uitzitten. Hoofd dicht. Hart open.

De honden zijn mijn voorbeeld. Iets mooiers is er niet. Als twee opgerolde balletjes wolvenhaar liggen ze daar naast mijn tentje, rug aan rug en neus onder de staart. Vol vertrouwen. Een en al overgave. Maar als ik opsta, schuiven direct vier oogleden open om te checken of het een opstaan is dat tot eten leidt of dat het genegeerd kan worden. Een eventuele ijsbeer ruiken ze al op honderden meters afstand, daar hebben ze hun ogen niet eens voor nodig. Ik kan op hen vertrouwen. En op mijn struikeldraad, dat ik rond ons kamp gespannen heb en dat me met een harde knal zal waarschuwen, mocht de hondenneus een keer verstopt zitten. Maar bovenal moet ik vertrouwen op de logica dat de meeste ijsberen het liefst zeehond eten. Duizend keer vetter.

nu al komt me dit zoveel echter voor dan de poppenkast van het ‘normale’ leven

Ittoqqortoormiit tijdens de poolnacht

Ochtendritueel: zij slapen nog lekker terwijl ik al uren bezig ben

Korte momenten van prachtstilte en lange momenten van rotstilte wisselen elkaar af

Lanterfanten

De sterren boven mijn hoofd zijn zo krankzinnig helder dat ik me afvraag of ze hier zo dicht bij de Noordpool stiekem veel lager staan. Het is nacht twee nog maar, we zijn een hele dag op dit kamp gebleven. Ik heb rondgescharreld met de honden aan lange elastische lijnen zodat ze lekker vrij konden bewegen, potten thee gezet van gesmolten sneeuw en ja, het is niet te geloven maar ik moet bekennen: ik heb intens genoten. Wellicht door dat gelanterfant. Ik voel me vreemd relaxed, maar op een alerte manier. Toch hond drie misschien?

Er is geen tijdsdruk. Dankzij de extra provianddepots die ik vooraf door jagers naar enkele verspreid liggende hutjes heb laten brengen, heb ik een werkelijk flexibele planning. En dat blijkt de sleutel. Daardoor kan ik zwerven. Vertragen. Op fijne plekken langer blijven en de honden aandacht geven. Het zijn

meesters in de manipulatie, mijn twee kleine helden. Gewoon die prachtogen op het baasje richten, staart omhoog, ermee zwaaien en als ze het dan nog niet doorheeft, de voorpoten speels naar voren strekken. En ja hoor: ze klikt ons los. We mogen vrij! Dit is het feest van de eeuw! Niets is mooier dan met opgeheven snuit zonder ketting door de sneeuw sjezen.

Ware helden

In de eerste week wisselen korte momenten van prachtstilte en lange momenten van rotstilte elkaar af, maar gestaag worden de lastige momenten minder, draaglijker en korter; voelt het alsof ook ik hier volkomen thuishoor. Woorden worden overbodig, met Puja en Qerneq communiceer ik in de diermodus. Ik leer zoveel beter luisteren. Ik begin zoveel scherper te zien. Ben dankbaarder voor kleine dingen. Schakel het denken vaak geheel uit en ga veel meer op in het nu. In de stilte. Die helemaal niet leeg, maar vol betekenis blijkt te zijn. Samen met mijn honden zijn is meer dan genoeg.

Sledehonden zijn, als je het mij vraagt, de ware helden van het arctische gebied. Zo’n vierduizend jaar geleden zijn ze meegekomen met de eerste Inuit die vanuit Siberië en Alaska naar Groenland kwamen. Sindsdien vormen ze een sleutelrol in het overleven hier. Qua genen razend dicht bij de wolf, is dit oudste hondenras ter wereld volledig aangepast aan het arctische leven en is het tegelijk intens toegewijd aan de mens. Misschien zelfs meer dan veel mensen verdienen, gezien het gemak waarmee talloze honden opgeofferd zijn tijdens de ene na de andere zinloze expeditie, op jacht naar roem en avontuur. En ook gezien het leven dat ze veelal hebben hier op Groenland, namelijk ofwel voor de slee lopen ofwel aan de ketting liggen, waarbij dat laatste in slechte gevallen zo’n negentig procent van de tijd het geval is.

Als ik weken later terugkeer naar Ittoqqortoormiit, gezond en heelhuids met beide honden, dan is het alsof ik er ineens toch een beetje meer bij hoor. Åge, een jager die het dorp geregeld van ijsberenvlees voorziet, nodigt me uit een keer met hem en zijn hondenspan mee langs de zeehondenvallen te gaan.

We zitten een hele tijd stil, te luisteren naar het roffelen van de hondenpootjes over het ijs. Ineens vraagt hij: ‘Was het stil?’ Ik aarzel. Kan ik het uitleggen? Dan vertel ik over de moeite die ik aanvankelijk had, dat het niet vanzelf kwam. Åge zwijgt. Zegt dan uiteindelijk: ‘Afstanden afleggen kan iedereen. Maar dan ontstaat niks nieuws.’ Hij zwijgt opnieuw een poos en voegt er dan aan toe: ‘In de stilte wel.’

Verder lezen, luisteren en kijken

Jolanda legde haar fascinatie voor de Groenlandse natuur vast tijdens vijf authentieke avonturen op Groenland: per kajak, op ski’s en met de honden(slee). Haar filmische lezing Groenland: In de ban van stilte is in november en december 2025 op diverse plaatsen in Nederland bij te wonen. Het gelijknamige fotoboek verscheen in september. Een recensie lees je op pagina 86 in ‘Gespot’. Meer informatie vind je op jolandalinschooten.nl.

Een berghut afsluiten voor de winter

Storm voor de stilte

Wanneer de eerste sneeuwvlokken vallen en de herfstkleuren plaatsmaken voor alleen maar wit, komt er een eind aan het zomerseizoen in de bergen. Voor veel berghutten betekent dit een logistiek uitdagende sluiting. Voor het personeel is het de laatste dagen hard werken. We nemen een kijkje achter de schermen bij de Blüemlisalphütte in de Zwitserse Alpen. Huttenwaard Jürg Martig en personeelslid Emma van Leersum vertellen wat er allemaal moet gebeuren.

‘Al weken van tevoren kijken we goed naar het weerbericht. Kan er sneeuw vallen?’, vertelt Emma. Op basis van die verwachting schatten ze in hoeveel gasten er nog komen en hoeveel eten er ingekocht moet worden. ‘Alles wat overblijft en niet tot volgend jaar houdbaar is, wordt met de helikopter naar beneden gebracht en aan een dagbesteding voor mensen met een beperking gegeven.’

Alles schoon, alles mee, alles dicht Er moet flink wat gebeuren voor de wintersluiting. ‘Aan de ene kant zijn we blij dat het seizoen succesvol is geweest, aan de andere kant zien we er ook tegenop omdat het zóveel werk is om alles af te sluiten’, vertelt Emma. Om structuur te geven aan de afsluiting is er een vaste einde-seizoen-checklist. Drie personeelsleden werken deze checklist af en zijn daar drie volle dagen mee bezig.

De Blüemlisalphütte

Tekst Akke van der Meer Beeld Pelle Laken

Checklist

Droogtoiletten afsluiten

Voorraad in kelder en vriezer

Beddengoed naar wasserij

Matrassen luchten, stofzuigen en stomen

Waterleidingen leeg laten lopen

Kranen verwijderen

Waterfilter demonteren

Elektronica afsluiten en inpakken

Vaatwasser en toilet Jurg watervrij maken

Lading klaarzetten voor helikopter

Luiken sluiten

Ramen en deuren afsluiten en verstevigen

Alle slaapkamers worden goed gepoetst. Beddengoed gaat naar de wasserij, matrassen worden gelucht, gestofzuigd en gestoomd. Kieren worden zorgvuldig gereinigd om bedwantsen te voorkomen. Alle wanden en vloeren krijgen een grote schoonmaak.

Ramen en deuren worden afgesloten en alle luiken gaan dicht. Voor ramen zonder luiken wordt hout aangebracht. Ook de deuren worden extra verstevigd, zodat de sneeuwdruk geen schade veroorzaakt.

Alle waterleidingen worden tot de laatste druppel geleegd om vorstschade te voorkomen. Kranen worden verwijderd, de water lter uit elkaar gehaald en meegenomen naar het dal. Zelfs de vaatwasser moet volledig watervrij gemaakt worden. Dat geldt ook voor het toilet in de woonruimte van Jürg. Ze vullen zijn spoeltoilet voor de winter met kranten, zodat er geen vocht achterblij .

A ankelijk van de helikopter

Veel hutten in de Alpen zijn moeilijk bereikbaar, zo ook de Blüemlisalphütte. Er zijn geen autowegen, geen kabelbanen –alleen wandelpaden of een helikopter. Jürg: ‘De helikopter is voor ons heel belangrijk tijdens de afsluiting. De bevoorrading voor het volgende seizoen wordt twee dagen vóór sluiting ingevlogen. Denk aan gasflessen, houten kratten met spullen en houdbaar voedsel. Op de sluitingsdag zelf worden nog twee

De helikopter komt deze lading ophalen

Jouw onvergetelijke avontuur begint bij Zwerfkei!

Ontdek 3500 m2 aan topmerken en deskundig advies in het hart van Nederland. Kom langs en laat je inspireren!

Alle luiken moeten dicht, ramen zonder luiken worden voorzien van planken

Het hoort bij het ritme van de berghut

helikoptervluchten uitgevoerd, een voor het transport van al het materiaal dat terug moet naar het dal en een voor het personeel.’

Emma vult aan: ‘Alle houdbare etenswaren gaan in de kelder of worden in de (uitgeschakelde) vriezer opgeslagen tegen ongedierte. Alles wat elektriciteit nodig heeft, gaat mee naar beneden omdat batterijen en accu’s niet tegen de kou bestand zijn. Denk aan de kassa, printer en laptops.’

Winterraum

Ondanks de sluiting blijft er ’s winters een klein Winterraum beschikbaar. Dat zijn twee kamers met in totaal zestien bedden, een kachel en een schoenenruimte. Er liggen hout, dekens en een kleine voorraad drankjes die men tegen contante betaling kan meenemen. Voor water moet sneeuw worden gesmolten. Om te controleren of alles in orde is en of er genoeg hout in het Winterraum ligt, gaat Jürg in de winter nog twee of drie keer naar de hut.

Verder blijft er één toilet open; de rest van de droogtoiletten met wormen wordt afgesloten. Dit soort toiletten vraagt in de winter een bijzondere aanpak. Emma vertelt lachend: ‘Aan het einde van het seizoen wordt de hoop kak onder elke wc in een hoek geschept en afgedekt met isolerende folie. Zo blijft het vocht behouden en krijgen de wormen het niet te koud in de winter. Daar composteert het verder. Volgend seizoen wordt er weer een nieuwe laag gecreëerd en kruipen die wormen zelf weer overal heen. Eens in de drie jaar wordt wat er overblijft naar beneden gevlogen.’

Andere baan in de winter

Op de vraag hoe het is om na een lang zomerseizoen weer naar huis te gaan, zegt Jürg: ‘Ik ben al dertig jaar berggids, en ik ben 24 jaar getrouwd met mijn vrouw. Ik ben altijd al veel weggeweest. Daar ben ik, zijn wij, aan gewend. Maar ik kan niet het hele jaar weg zijn, mijn zoon heeft me ook nodig.’ In de winter

werkt hij nog steeds als berggids en daarnaast als gasmetercontroleur. Achter de schermen loopt het werk voor de hut echter ook gewoon door. Denk aan reserveringen, planning en werving van personeel voor het volgende seizoen.

Van storm naar stilte

Een hut die maandenlang allesbehalve rustig was – vol bergsporters, gesprekken en gedeelde maaltijden – wordt na het afwerken van het lijstje leeg en stil. Maar het hoort bij het ritme van de berghut. En wanneer dan de helikopter voor de laatste keer opstijgt, blijft alleen de stilte achter.

De lege eetzaal
In gesprek met Jürg Martig

Alpinist met MS

‘I

‘Ik overleef door mijn klimvrienden’

Voormalig alpinist Robert Eckhardt overleefde de bergen, en kreeg de zenuwziekte multiple sclerose.

Nu zit hij aan huis gekluisterd en houdt hij de Nederlandse alpiene historie in ere.

Tekst Manon Stravens Beeld Zout Fotogra e

k kom even afdalen.’ Boven mijn hoofd glijdt Robert Eckhardt (76), vriendelijk glimlachend, in een trapli naar beneden. Ik ben net binnengelaten door zijn vrouw en klimpartner Noes Lautier, in hun woning in Voorschoten. Robert is gekleed in een outdoorbroek en draagt bergschoenen. Met de rollator loopt hij de woonkamer binnen, waar we aanschuiven aan de tafel met daarop de vijf boeken die hij schreef. Aan de muur hangen prachtige – door Robert gemaakte – portretten van mensen uit Nepal, het land waaraan hij een halve eeuw geleden zijn hart verloor.

Al twintig jaar loopt Robert rond met multiple sclerose (MS), de langzaam voortschrijdende chronische aandoening van de hersenen en het ruggenmerg. Ontstekingen, die kenmerkend zijn voor MS, hebben Roberts spraakcentrum aangetast. De linkerkant van zijn lijf werkt niet goed meer. Bewegen gaat steeds slechter en hij hee vaak pijn.

Zijn geheugen is daarentegen haarscherp. Gedurende het interview – waar we de hele dag voor hebben uitgetrokken – schudt Robert het aantal touwlengtes of uren van een

beklimming uit de jaren zeventig of tachtig zo uit zijn mouw. Het praten mag dan vermoeiend zijn, Robert raakt af en toe buiten adem, hij blij een verhalenverteller. Noes vult het gesprek af en toe aan, terwijl ze ons thee, koekjes en geroosterd brood voorschotelt. Jarenlang klommen ze samen en maakten ze avontuurlijke trektochten in Nepal, maar ze gingen ook met regelmaat zonder elkaar op pad. Allebei schrijven ze boeken, artikelen en reisgidsen.

Volle snor

Maar waar Noes nog regelmatig naar de bergen gaat en veel etst en danst, brengt Robert de laatste jaren vooral door met schrijven; terugblikken op zijn en andermans alpiene avonturen in artikelen, blogs en een nieuw boek dat in het najaar van 2026 uitkomt, een biogra e over de klimcarrière van Gertrude Bell, een Britse alpinist en geheim agent uit het begin van de twintigste eeuw. Voor Grensverleggers, het digitale archief van de NKBV over het Nederlandse alpinisme en expeditieklimmen, houdt hij de Nederlandse berghelden in ere. ‘Het schrijven is een substituut geworden voor de bergen’, zegt hij. ‘Althans, dat houd ik mezelf voor.’

Voor ik aan tafel schuif, heeft Robert me al flink wat van zijn artikelen toegestuurd. Over zijn mooiste beklimmingen (de Scheideggwetterhorn in 1990), solotochten in de Alpen (de Hohsaasgrat op de Fletschhorn in 1993), avonturen (vijf etmalen solo in de Andes in 1998) en over een ‘vlekkeloos verlopen tocht op onze oude dag’ (de Voie du Bastion Central op de Meije in 1998). Allemaal prachtig geïllustreerd met foto’s van eigen hand. Het is maar een kleine greep uit een rijk bergsportverleden. Tussen 1972 en 2010 nam Robert deel aan zeker vijftien expedities, waaronder enkele eerstbeklimmingen op zes- en zevenduizenders. Op de foto’s figureert Roberts volle snor van destijds als de rode draad.

Goed lijf

‘Ik deed tochten die bijna niemand deed’, blikt Robert terug. ‘Tochten voor gekken’, in een tijd dat het alpinisme nog voor de happy few was. De traverse van de Stockhorn en Bietschhorn, in 1983 met zijn klimmaat Rudolf de Koning, was er zo een. Een hachelijke tocht ‘die bijna niets cadeau gaf’, met steile ijscouloirs en gevaarlijke rotstorens. ‘Wij moesten 1800 meter in hoogteverschil in graniet klimmen. Er was geen mens, behalve wij. Maar dat soort tochten horen bij mij.’ Hij kan er uren over vertellen.

‘Ik deed tochten die bijna niemand deed, tochten voor gekken’

‘Ik had een hartstikke goed lijf.’ Vijf jaar na de eerste verschijnselen van MS beklom hij nog twee zesduizenders. Noes vult aan: ‘Robert was heel snel en efficiënt. Dat was heel erg karakteristiek aan hem.’ Robert: ‘Ja joh, als je in een stuk van veertig touwlengtes op elke standplaats vijf minuten staat te rommelen, kost je dat heel veel tijd. Dat staat gelijk aan een extra bivak.’

Aan de rem trekken

Rudolf de Koning was lang zijn beste klimmaat. ‘We waren al heel goed bevriend voordat we begonnen met klimmen.’ Ze sloten perfect op elkaar aan, herinnert Robert zich. ‘Hij was een betere ijsklimmer en had meer moed dan ik. Ik was een betere rotsklimmer, zocht de tochten uit, trok ook af en toe aan de rem.’ Robert herinnert zich een klimtocht in een ijswand in de Andes. ‘Ik vond het te gevaarlijk. Rudolf zou doorgeklommen zijn als ik mijn onrust en angst niet met hem gedeeld had. We zijn omgekeerd. Dat maakte ons tot een sterk team: een beslissing van de ander respecteren en er later niet meer over zeuren.’

In 1987 verongelukte Rudolf samen met Ger Friele tijdens de afdaling van de Jannu, een zevenduizender in Nepal. ‘Toen hij die expeditie ging doen, had ik een voorgevoel: die komt nooit meer terug. Hij was al gewaarschuwd, ga niet met Ger in het team naar zo’n extreem moeilijke berg.’ Ger Friele was tijdens een eerdere

Wie is Robert Eckhardt?

Robert Eckhardt (Hilversum, 1949) is alpinist, fotograaf, redacteur en schrijver. Hij beklom en bewandelde in zijn leven ruim duizend bergen, waarvan negen in de Himalaya en Karakoram en 69 van de 82 vierduizenders in de Alpen.

Daarnaast schreef hij vier boeken en één bergwandelgids, vele artikelen over alpinisme en is hij bezig met een nieuw boek. Hij zat in de NKBV-commissie Expedities en Alpiene Topsport (CEAT) en is lid van de elitaire Österreichischer Alpenklub (ÖAK). Enkele van zijn mijlpalen:

1980 Kedarnath Dome (6831 meter), India, met Frans Visser, Margreet Hogeweg, Jan Bongenaar en Joyce Heckman

1981 Piz Badile-noordoostwand, met Joyce Heckman

1983 Stockhorn-Bietschhorn-traverse, met Rudolf de Koning

1984 Volcán Ubinas (5672 meter), Peru, met Noes Lautier; Alpamayo Norte-noordgraat (5930 meter), Peru, met Rudolf de Koning; Artesonraju integrale noordgraat (6025 meter, eerste beklimming van die route), Peru, met Rudolf de Koning

1985 Peutereygraat op de Mont Blanc, met Rudolf de Koning

1986 Rakaposhi (7788 meter), directe variant op de noordwestgraat (eerste beklimming van die route), Pakistan, met Rudolf de Koning, Dries Nijsen, Ton van den Boogaard en Mathieu van Rijswick

1989 Shifkitin Sar (circa 5850 meter, eerste beklimming van de berg), Pakistan, met Tanja Merkelbach, Rob Lith en Noes Lautier

1990 Piz Cengalo-noordwestpijler, met Ronald Binnebösz

1993 Boek Passie voor een berg, zijn alpiene biografie

1995 Ama Dablam (6812 meter), eerste Nederlander op top; Boek Grenzeloos verlangen: Tweehonderd jaar alpinisme (met co-auteur Mark van Hattem)

1998 Vijfdaagse solotocht Cerro Cenizas (5885 meter), Chili; Voie du Bastion Central op de Meije-zuidwand, met Siep Stuurman

1999 Excaliburpijler op de Wendestöcke, met Robert Marti 2015 Fotoboek People of Nepal

tocht door bevriezing de eerste twee kootjes van al zijn vingers kwijtgeraakt. Robert: ‘Er werd te veel risico genomen door hem op te nemen in het team. Je moet op die berg als klimmer honderd procent in orde zijn.’ Wat er precies is gebeurd, weet hij niet. ‘Ik weet alleen dat hun klimmaat Ferry van Wilgenburg ze heeft gevonden en ze heeft begraven in een gletsjerspleet. Die is daarna gestopt met klimmen.’

Overleversschuld

Rudolfs overlijden was voor Robert een groot verlies. ‘Ik heb me na zijn dood verloren gevoeld. Hoe moest het nu verder met mij in de bergen?’ Hij denkt nog heel vaak aan hem en digitaliseerde naar wens van Rudolfs broer het hele foto- en dia-archief van zijn klimmaat. ‘Het gemis is altijd gebleven.’ Als vriend en als klimmer. Heeft hij dan nooit meer een gelijke daarin gevonden? ‘Nee, ik denk het niet hè?’, vraagt Robert met een blik op Noes. ‘Nee,’ bevestigt ze, ‘iedereen had een stukje van hem misschien.’

‘De dood in de bergen sloeg in de jaren zeventig en begin tachtig veel te vaak en zonder mededogen toe. Meer dan in andere

periodes van het Nederlandse klimmen’, zegt Robert. Zelf heeft hij nooit een ongeluk van dichtbij meegemaakt. Maar hij zat er ook niet ver vanaf, toen hij in 1982 met een groepje jonge klimmers de noordwestwand van de Piz Badile in Zwitserland wilde gaan beklimmen. Robert had een blessure en bleef op de camping. Een van de twee maakte een fatale val op een route die Robert ze had geadviseerd. Die schok van toen voelt hij soms nog. ‘Ik heb last van overleversschuld. Zou het anders zijn gelopen als ik erbij was geweest?’

Robert verloor meer klimpartners, ook omdat ze stopten of kinderen kregen. ‘Maar op mijn vijftigste had ik nog een heleboel wensen.’ Dus ging hij op zoek naar een berggids die met hem wilde klimmen en hem ook wilde laten voorklimmen. ‘Dat was een voorwaarde. Ik zou de gids wel betalen, maar wilde als gelijken klimmen.’ Hij vond iemand die dat accepteerde: Kim Bodin uit Chamonix. ‘Een jonge vent die ik al had ontmoet toen hij in de buik zat en ik met zijn vader klom, berggids Gil Bodin.’ Ze klommen nog zo’n tien jaar samen, soms ook met Noes, en deden Roberts ‘langgekoesterde wensen’, zoals de noordpijler

‘Het gemis is altijd gebleven na het overlijden van mijn klimmaat Rudolf’

van Les Droites, de zuidpijler van Les Drus, de westwand van de Petites Jorasses en de Gervasuttipijler op de Mont Blanc du Tacul. Ze zijn nog steeds bevriend.

Nummer 1800

Als klein jongetje ging Robert al veel wandelen, maar dat waren ‘korte stukjes’. De vierduizenders leken voor hem een onbereikbaar ideaal. ‘Ik was nieuwsgierig. Hoe kom ik op die bergtop, wat ligt daarachter?’ Op zijn vijftiende beklom hij stiekem zijn eerste tweeduizender, in zijn eentje. ‘Op de top maakte ik een foto en zag ik wat er achter de berg lag.’

In 1967 volgde hij zijn eerste klimcursus bij een Zwitserse klimschool en ontdekte zijn talent voor alpien terrein. ‘Ik was zeventien jaar. Op school begreep niemand iets van wat ik deed. Klimmen was toen nog heel bijzonder.’ Een jaar later werd hij lid van de Alpenvereniging (KNAV). ‘Nummer 1800! Zo klein was die vereniging toen.’

Via de studentenklimwereld kwam Robert terecht in het Belgische klimgebied Freyr, waar hij, naar eigen zeggen, in aanraking kwam met hele goede Nederlandse klimmers. ‘Daar leerde ik mijn grenzen verleggen. Freyr is heel belangrijk geweest voor mijn ontwikkeling.’ Ze klommen op bergschoenen. Sportklimschoentjes waren er nog niet.

‘Ik had totaal geen moraal meer, omdat ik dacht het zicht te verliezen’

Robert deed zijn eerste expeditie in Nepal in de jaren zeventig. ‘In de tijd dat nog geen mens naar dat land ging. Via iemand in het bestuur van de Alpenvereniging kon ik mee. En die regelde dat ik stukken kon schrijven voor De Telegraaf, voor 1800 gulden.’ Maar de reeks kwam er niet. ‘De Telegraaf en ik, dat matchte niet.’ Wel verloor hij zijn hart aan het land, waar hij later met Noes bijna elk jaar wel een trektocht ondernam.

Subtiel voetenwerk

Robert kreeg de eerste verschijnselen van MS in 2005, tijdens een reis in Tibet waar hij de Cho Oyu wilde beklimmen, een achtduizender. Dat werd een ‘totale mislukking’. Hij kreeg een hardnekkige luchtweginfectie die niet wegging. ‘Veel mensen worden ziek op hoogte. Ik dacht: ik ben gewoon ziek en zwak.’ Een jaar later, tijdens een trektocht in Nepal, verloor hij ineens het zicht van zijn rechteroog, waarmee hij niet meer door zijn camera kon kijken. ‘Met mijn andere oog lukte dat maar een beetje, en ik fotografeer zo graag. Heel erg.’ Robert probeerde met een Sherpa toch nog een zesduizender te beklimmen, maar dat was gekkenwerk. ‘Ik was totaal ontredderd’, herinnert hij zich. ‘Terug in Nederland had ik totaal geen moraal meer, omdat

ik dacht het zicht te verliezen.’ In 2007 wordt de diagnose MS officieel gesteld.

Terugblikkend herkende hij de verschijnselen wel al eerder. ‘Er was al iets met mijn linkervoet. Die kon ik op een gegeven moment niet meer vertrouwen. Ik snapte er niets van. Klimmen is heel subtiel voetenwerk, en je ziet mijn armen, ik moest het van mijn voeten hebben. Het coördineren van bewegingen ging steeds moeilijker. Ik heb toen nog goed, maar ook heel slecht geklommen’, vertelt Robert. ‘Na de diagnose hebben we gebak gehaald, want we wisten eindelijk wat het was.’

De allerlaatste tocht was een vierdegraads route op de Hohe Wand in Wenen, in 2013. ‘Ik kwam ternauwernood boven.’ Dat was voor Noes ook het moment dat ze niet meer met hem wilde klimmen. ‘Het werd gewoon te gevaarlijk.’

Historisch besef

De MS heeft hem aan huis gekluisterd. En dus zet Robert zich in voor Grensverleggers. Hij heeft de eerste, door Herman Plugge gemaakte lijst van expedities en beklimmingen volledig gecontroleerd, gecomplementeerd en gedigitaliseerd. ‘Ik vind het heel belangrijk om te laten zien waar Nederlanders toe in staat waren in de vorige eeuw.’ Bijna al zijn artikelen over zijn tochten beginnen met een beschrijving van de eerstbeklimming van de route.

Klimmers moeten volgens Robert goed beslagen ten ijs de berg op. En dan heeft hij het niet over de goede spullen, maar over historisch besef. ‘Om wat nederigheid te ervaren. Dat is er veel te weinig. Ik vind dat je als je gaat klimmen, moet weten wie de

eerstbeklimming heeft gedaan en hoe die is verlopen. Mensen zitten in hun eigen tijdsbubbel, denken dat zij de helden zijn.’

In 1998 deed Robert een vijfdaagse solotocht in een van de meest verlaten en droogste bergketens ter wereld: de Puna de Atacama in Chili. Hij beklom de dubbeltoppige vulkaan Cerro Cenizas, een vijfduizender in de buurt van de Chiliques, waarop in 1985 restanten van offerplaatsen van Inca’s ontdekt werden. Robert vond er hout, restanten van de platforms, hutjes en altaren die de Inca’s daar bouwden. Een jaar na zijn beklimming ontdekte een archeologisch team drie Inca-kinderen die in het gebergte op de top van de Llullaillaco, een zesduizender, geofferd werden. Het is de hoogstgelegen archeologische vondst op aarde. ‘Terwijl in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw veel bergbeklimmers dachten een eerstbeklimming te hebben uitgevoerd, bleken de Inca’s hen voor te zijn geweest’, schrijft Robert in zijn artikel over de tocht.

Tegen de muur op Robert stond in zijn leven op meer dan duizend bergen. Nu kan hij er alleen nog maar naar kijken. Ook fietsen, wat hij tot 2021 nog regelmatig deed, lukt niet meer. Voor een alpinist die bijna vijftig jaar lang regelmatig op grote hoogte klom en het vrijheidsgevoel, ‘het volkomen autonoom zijn in de bergen, waar geen wetten zijn en waar je zelf verantwoordelijk bent voor je eigen handelen’, zo liefhad moet dat moeilijk te verkroppen zijn. ‘Ja, ik loop soms tegen de muren op. Maar ik ben een optimist en heb geaccepteerd dat ik sommige dingen niet meer kan.’

‘De grootste pijn was dat ik niet meer kon wandelen in Nepal’

De MS heeft enkele van zijn wensen gedwarsboomd. Er kwam geen achtduizender op zijn lijstje en hij moest de laatste dertien van de 82 vierduizenders in de Alpen laten schieten. ‘Dit vierduizenderplan was een oudedagsproject. Ik brak het project af toen ik mij op de Täschhorn niet meer veilig voelde en foutjes maakte in terrein waarin ik mij voorheen als een gems bewoog. We zijn toen omgekeerd.’

‘Maar de grootste pijn was dat ik op een gegeven moment niet meer kon wandelen, en dus niet meer naar Nepal ging. Dat was erger dan niet meer kunnen klimmen.’ In 2017 maakte hij er zijn laatste trektocht. Ook Noes gaat niet meer naar Nepal. ‘Nee, dat is te confronterend’, zegt ze. Robert voegt toe: ‘Mijn liefde ligt echt in Nepal.’ Zou hij ook niet gaan als hij gedragen zou worden? ‘Nee. Nooit’, zegt hij stellig. ‘Daar moet ik niet aan denken.’

‘Ondanks mijn beperking zoeken vrienden uit het verleden me nog op. Als ik alleen ben, als Noes weg is, is er elke avond iemand om voor me te koken. Ik overleef door mijn klimvrienden.’

Refuge de l’Aigle, Écrins, Frankrijk

Adelaarsnest met rijke historie

Het idee ontstond in 1894. Toch duurde het tot 1910 voordat op de noordflank van La Meije een kleine hut verrees. Refuge de l’Aigle (3450 meter) werd een eeuw later herbouwd en gemoderniseerd, maar behield zijn ziel uit de pionierstijd van het alpinisme.

De eerste beklimming van La Meije kende een lange aanloop. Van geen enkele zijde is het een eenvoudige berg en pas in 1870 ontdekten de eerste beklimmers van de Pic Central (3973 meter) dat deze lager was dan de Grand Pic de la Meije (3983 meter), die pas in 1877 werd bereikt. In 1894 ontstond het plan om een hut te bouwen aan de noordzijde van het massief, want intussen was er behoefte aan een schuilplaats na afloop van de overschrij-

ding. Die tocht werd na de eerste oversteek vanaf de zuidkant in 1891 al snel een klassieker.

Op de plek waar Refuge de l’Aigle nu staat, werd vanaf 1875 al gebivakkeerd. Maar het duurde lang om daar een hut te realiseren: pas in 1910 werd een eenvoudige, geprefabriceerde grenenhouten hut in delen omhooggedragen en aldaar in elkaar gezet. Het was hetzelfde ontwerp dat in 1901 al gerealiseerd was aan de

voet van de Promontoire-graat aan de zuidkant van de berg.

Eén ruimte

De hut was in eerste instantie onbemand. In 1962 werd de buitenkant – die er slecht aan toe was – ter bescherming voorzien van zinkplaten. Door de toename van het aantal bezoekers kwam er vanaf 1971 een gardien, die pas in de jaren tachtig door toevoeging van een

Jouw hut in Hoogtelijn?

Voor velen is een hut het (eind)doel van een tocht. Een rustplaats voor een bord soep, een glas fris of een broodje. Heb je een tocht gemaakt naar een bijzondere hut en heb je goed fotomateriaal?

Stuur de naam van de hut en jouw idee hierover naar hoogtelijn@nkbv.nl o.v.v. ‘Naar een hut’, dan bespreken we de mogelijkheden voor een artikel in deze rubriek.

De laatste meters naar de hut

Met de Grand Pic de la Meije op de achtergrond onderweg naar de Pic Central, waarna de afdaling volgt naar Refuge de l’Aigle

kleine aanbouw aan de achterzijde een eigen plek kreeg. Tot die tijd vond alles in één ruimte plaats.

Plannen voor een grondige renovatie begonnen al in 2002, maar er was protest: het oorspronkelijke karakter van deze zeer bescheiden hut zou verloren gaan. Na lang vijven en zessen is uiteindelijk in 2014 de huidige hut gerealiseerd. De goed zichtbare gepatineerde spanten en gebinten van de oude hut zijn behouden in het nieuwe gebouw en vormen nu het drielaagse slaapgedeelte, waar plaats is voor dertig mensen. De eettafels staan in dezelfde ruimte; de gardien hee een piepklein eigen slaapkamertje grenzend aan een minuscule keuken. Het voorportaal waar de schoenen en rugzakken staan kent eenzelfde beperkte oppervlakte.

Terras

Het interieur van de hut met nog een aantal oorspronkelijke houten staanders

Beklimming van La

de

Van en naar de hut

Iedereen komt hier om te klimmen en de sfeer is gemoedelijk in deze berghut, die zijn ziel uit de pionierstijd van het alpinisme hee behouden. Vanaf het kleine terras van de berghut is het uitzicht rondom indrukwekkend. Aan de oostkant kijk je op de steile Glacier de l’Homme en zelfs op Les Cerces. Aan de zuidkant strekt zich een muur van rots, sneeuw en ijs uit van de Pic Gaspard tot de Grand Pic de la Meije. In het westen leiden de glooiende hellingen van de Glacier du Tabuchet de blik naar de Romanchevallei en de rustgevende rondingen van het Grandes Roussesmassief, terwijl in het noorden de Aiguilles d’Arves te zien zijn. Het is met recht een adelaarsnest.

Re ge de l’Aigle (3450 meter) is bekend bij alpinisten die een van de mooiste overschrijdingen in de westelijke Alpen hebben gedaan: die van La Meije in het Massif des Écrins. De hut bevindt zich na de afdaling van de Pic Central op de splitsing van de Glacier du Tabuchet en de Glacier de l’Homme. Het is een van de hoogstgelegen hutten in de Alpen. Het is een echte klimmershut, want ook vanuit het dal is het zes uur lang en 1800 meter stijgen. De start is bij Le Pied du Col. Tot aan de Col du Bec op 3065 meter is het steil omhooglopen over bos-, gras- en puinhellingen. Na een korte klim over een eenvoudige graat gaat het daarna schuin naar beneden langs de met kabels gezekerde Vire Amieux tot op de gletsjer. Daar begint het laatste uurtje naar de hut.

Meije in
vroege ochtend
Foto

MET DE BOOT OF DE SLEE

Een deel van de traditionele decembercadeautjes is op 15 november in Texel aangekomen met de boot van Sinterklaas. De rest komt met de slee van de Kerstman uit het hoge noorden. Voor klimmers, wandelaars, alpinisten en skyrunners hee Hoogtelijn alvast een kijkje genomen in de berg pakjes.

Onder redactie van Peter Daalder

Dieren uit de alpen

Kaartenmaker Marmota Maps hee een bergachtig cadeau aan de collectie toegevoegd. Het zijn sokken van biologische katoen met plaatjes van dieren uit de Alpen. Een marmot, een hert, een vlinder. De sokken zijn samen met de Deutscher Alpenverein (DAV) ontwikkeld door Von Jungfeld. Ze zijn in twee maten verkrijgbaar: 36-40 en 41-46. €14 via marmotamaps.com

Ik klim

Ben je klimmer of boulderaar en wil je dat laten zien? Plak een sticker op je boek, je laptop of je ets. In allerlei soorten en kleuren, 10 bij 10 centimeter. Per stuk €2,99 via spreadshirt.nl

WIN!

Weet jij al waar je deze stickers wil opplakken? Stuur dan voor 1 januari onder vermelding van ‘stickers’ een e-mail naar hoogtelijn@nkbv.nl en win ze alle drie!

Sleutelhanger

Mensen hun hobby of lie ebberij is vaak te zien aan hun sleutelhanger. Een klimmer hee een nut, een friend of een knoop aan de sleutels. Maar ook die raak je thuis makkelijk kwijt als je ze ergens laat slingeren. Het Tsjechische Fujfuj bedacht daarvoor deze oplossing, van beton of eikenhout met levensechte spleten. €29,95 (hout) / €24,95 (beton) via fujfuj.com

1000 stukjes

De een vindt het prachtig, de ander te zoetsappig of echte kitsch. Dat zijn de reacties op het stuk over de Amerikaanse schilder Bob Ross dat in de vorige Hoogtelijn stond. Het Duitse bedrijf Schmidt Spiele maakte van een van zijn berglandschappen een puzzel van duizend stukjes. Afmeting: 70 bij 50 centimeter. €15,99 via schmidtspiele-shop.de

Viermaal terloops

Uitgeverij Van Oorschot hee ook dit jaar weer vier boekjes met wandelverhalen uitgebracht in de serie Terloops. De Belgische Saskia De Coster vertelt in Pink Lady over haar wandeling-onder-begeleiding in de Luxemburgse Ardennen met een veroordeelde zedencrimineel. Hans Hagen beschrij in De zakdoekjesboom een wandeling op zijn geboortegrond in ’s-Graveland. Daan Borrel loopt in De Duivelsberg in Berg en Dal, eerst met haar moeder en later als jonge moeder. Het vierde boekje, Terug naar de nul, speelt in het Drenthe van Frank Westerman, waar hij zijn nieuwe geliefde meeneemt naar zijn geboortegrond. Per stuk €13,50 / e-books €7,99 via vanoorschot.nl

Kort en licht

Nieuwe telefoons hebben sinds dit jaar verplicht een USB-C-aansluiting. Dat betekent voor sommigen nieuwe kabeltjes voor de verbinding met bijvoorbeeld een powerbank. Voor grammenjagers moet de kabel kort en licht zijn. De Nitecore NLink10 is 7 centimeter en weegt 10 gram. Het kabeltje is van plat gevlochten polyester met aluminium behuizing, hee twee USB-C-aansluitingen en een maximale output van 60 watt. Plus een magneet om de uiteinden bij elkaar te houden. €15,95 via onder andere backpackinglight.nl

Game: Peak

Een koel hoofd

De koelbandana van Gladiator zorgt voor koeling tijdens warme tochten. Leg de bandana twee minuten in het water, een beetje uitknijpen en dan gee hij tot maximaal acht uur verkoeling voor het hoofd, a ankelijk van de temperatuur, de vochtigheid van de lucht en eventuele wind. Volgens de makers biedt hij tot vij ien graden a oeling. €19,99 via becomegladiator.com

Hindernissen naar de top

Een veilig mes

Iedereen die vaak buitenspeelt hee een mes nodig. Om je niet meteen aan je eigen mes te snijden, hee de fabrikant van het Zwitserse legermes My First Victorinox op de markt gebracht. Negen functies, opvallend blauw, roze of met tekeningen, maar alle met een scherp mes met een stompe punt. Vanaf €26,90 onder andere via bol.com

Na een noodlanding op een onbekend eiland moeten de overlevenden op zoek naar de bewoonde (?) wereld. Zoals gebruikelijk bij games, komen de spelers in Peak de nodige hindernissen en uitdagingen tegen. Hoe je die overwint?

Door te klimmen.

De eerste aanwijzingen vinden we in de wrakstukken van het vliegtuig en in verspreid liggende bagage. Het wildernishandboek ligt tussen de brokstukken. Het gee voldoende aanwijzingen om op stap te gaan. We besluiten met één overlevende te beginnen, maar later blijkt dat samenwerken met andere gestrande passagiers het (over)leven af en toe wat makkelijker maakt. Eén ding is al gauw duidelijk: wil je echt overleven, dan moet je de top van de berg op het eiland zien te bereiken. Mijn kleinkinderen Ella, Reier en Hannah nemen het voortouw in deze avontuurlijke ontdekkingstocht.

Lastig, pittig, maar wel heel leuk en een aanrader, is het gezamenlijke oordeel van de spelers die elkaar iedere tien minuten aflossen achter de pc. ‘Het zou leuk zijn als ze een echte berg zouden gebruiken voor het spel’, aldus Reier. ‘Het is een mooi spel, maar pas voor kinderen vanaf een jaar of twaalf’, denkt Ella. En terugkijkend lijkt het Hannah dat ze meteen aan het begin toch meer naar links hadden moeten gaan. Op de achtergrond stijgt nog steeds een vette walm op uit het neergestorte vliegtuig.

PEAK, 2025 aggrocrab.com

€7,49

De voetangels en klemmen zijn talrijk. Gi ige planten, watervallen, gladde rotsen, een gebrek aan energie en de nodige verwondingen kwellen de avonturier. En er zijn dilemma’s: moeten de snoepjes mee in de rugzak? Nee, de brander niet, die is veel te zwaar. De kokosnoten zijn wel super, ze leveren volop energie. Onze ongelukkige passagier is na twee uur en vijf minuten een heel eind gevorderd, maar nog niet op de top. Bont en blauw en zonder energie ligt hij verslagen tussen de tropische planten…

Tekst Peter Daalder
m.m.v.
Ella, Reier en Hannah Daalder

In vijf etappes over de Welser Höhenweg

Het Totes Gebirge is springlevend

Het hee doorgaans niet onze voorkeur om in het hoogseizoen op pad te gaan. Te warm en te druk. Maar omdat het beste seizoen voor de Welser Höhenweg tussen juli en september ligt, vertrekken wij toch half augustus naar Oostenrijk. We doorkruisen het Totes Gebirge van oost naar west, van het Almtal naar Bad Ischl.

Tekst Femke Welvaart Beeld Femke Welvaart en Rik Burger

In het dal is het dik dertig graden en ook de rest van de week is er strakblauwe lucht met hoge temperaturen voorspeld. Maar omdat je het nooit weet in de bergen, gaan er toch een regenjas en -broek mee, lange mouwen en een lange broek, en een licht donsjack voor de avonden bij de hut. Verder gaat er buiten het gebruikelijke en hoognodige (lakenzak, kussensloop, tandenborstel, reepjes en water) niets mee in de tas. Met maximaal vijf kilo op de rug moet deze tocht, die door de Österreichi-

scher Alpenverein (ÖAV) wordt aangemerkt als ‘gemiddeld’ en ‘zwaar’, goed te doen zijn.

Vlak voor vertrek ontmoeten we Stefan Schimpl van Tourismusverband Traunsee-Almtal en Herbert Peterstorfer, voorzitter van de ÖAV Sektion Wels, die met ons mee op pad gaan.

Het was Herbert die samen met vicevoorzitter Markus Hepp in 2019 het bestaande wandelnetwerk op het plateau van het Totes

Op 2122 meter ligt het Fleischbanksattel: het hoogste punt van de Welser Höhenweg

Gebirge verbond tot één route van vijf etappes, van oost naar west. Stefan en Herbert zijn benieuwd hoe de route er nu bijligt en zien ernaar uit om de verschillende huttenwaarden weer eens te spreken.

Door de rivierbedding

De eerste etappe start gemoedelijk, vanaf het Almtalerhaus. Het eerste uur is het eenvoudig warmlopen, deels over het pad en deels door de drooggevallen bedding van de Straneggbach. Zo lopen we in de schaduw van de bomen langs de kant en hebben we een mooi uitzicht op het grijze gebergte dat voor ons ligt.

Zodra we de goederenli naar de Welser Hütte passeren, maken we kennis met de verraderlijke kanten die het Totes Gebirge typeren. Het gaat nu steiler omhoog en het is op sommige stukken flink klauteren. Er zijn metalen trappen, laddertjes en staalkabels die ons helpen de hoogte te overbruggen. Het wordt nergens gevaarlijk of eng, maar je moet wel opletten vanwege het one en terrein. Het is dus best even aanpoten, zo op de eerste wandeldag.

Na een kleine vier uur lopen komen we op 1740 meter hoogte bij de Welser Hütte aan, waar een prachtig uitzicht over het dal en links de Schermberg ons alle ongemak van de eerste dag doet vergeten.

Vallei van Vuur

Campanula (zodeklokje)

Heel soms gaat de route over glooiend terrein, waar je niet hoe te klauteren

Na een rustige nacht en een eenvoudig ontbijt staan we aan de voet van de tweede etappe, de meest woeste en daarom mooiste etappe van de route. Een ruig pad leidt ons door het Feuertal: een kom in het Totes Gebirge zonder begroeiing en wind, waar de warmte als door een dikke wollen deken wordt vastgehouden door het gesteente. Hier doet het gebergte haar naam eer aan: overal waar je kijkt is het grijs en sto g. En toch, als je de moeite neemt om net voorbij het ‘grote grijs’ te kijken, zie je het felle paars van een dappere campanula die uit een spleet piept, de ruige gentiaan langs het pad, het fragiele geel van de muursla en de witte bloempjes van een polletje steenbreek.

In anderhalf uur klimmen we naar het hoogste punt van de Welser Höhenweg, het Fleischbanksattel op 2122 meter. Dit plateau is de ideale plek voor een pauze met een briesje, een fantastisch uitzicht en welverdiende stroopwafels. Daarna is het nog drie uur over een pad dat geleidelijk op en neer gaat en steeds groener wordt, met een venijnig staartje dat de bovenbenen in het zuur zet. In de verte wacht de Pühringer-Hütte, met erachter de Elmsee waarin we later die middag een frisse duik zullen nemen. Zo worden we vanzelf weer schoon, want ook in deze hut is geen douche.

O line huttenleven

Bij de hut mengt het gezelschap gemakkelijk. De telefoons hebben geen bereik, dus de zestig gasten zitten in de zon aan de tafels met grote glazen fris of bier en praten over hun tocht, de

Andere mogelijkheden in de regio

Mindfulness en reflectie

Wie graag een spirituelere wandeling maakt, volgt de gloednieuwe Weg der Achtsamkeit: 96 kilometer verdeeld over vijf etappes, die start en eindigt in Grünau im Almtal. Met vijf bijzondere overnachtingen, zoals in het Haus der Achtsamkeit. Meer informatie op wegderachtsamkeit.com.

Klettersteigroutes

Lie ebbers van klettersteigen kunnen hun lol ook op in Salzkammergut, met ten minste 25 routes en één indoor klettersteig. Meer informatie op salzkammergut.at/erleben/sommer/ klettersteig.

We lopen langs rood, geel en paars tussen veel groen

bergen en het leven. Van de vijf hutten op de route hee deze hut de beste vibe. Huttenwaarden Klaus en Susanne zorgen ervoor dat iedereen zich thuis voelt, waarbij de zachte avondzon die de bergen oranje kleurt natuurlijk helpt, en de heerlijke linzencurry van de Nepalese kok ook.

Om tien uur is het Hüttenruhe en is het stil. We zoeken onze stapelbedden op in de kamer met uitzicht op het meer en slapen tot de zon opkomt.

Gezoem in kruidenrijk grasland

Het eindeloze grijs van dit gebergte hebben we achter ons gelaten. Vandaag lopen we door heuphoog groen, in een geur van wilde bloemen. We kiezen voor het oorspronkelijke pad,

links bovenlangs het meer. Het wemelt er van de zwarte vlindertjes (de erebia), dikke hommels verschansen zich in de kruiden en we horen allerlei bijtjes zoemen. We lopen langs rood, geel en paars tussen heel veel groen en ruiken de sterke, harsige geur van stevige bergdennetjes.

Deze derde etappe is relatief kort, maar door het one en terrein op de smalle paadjes en het voortdurend balanceren op stenen, moet je goed blijven opletten. In de verte klinkt het geklingel van koeienbellen. Op een bordje staat ‘Appelhaus 235’, wat we niet moeten verwarren met nog maar 235 meter te gaan. Het is namelijk nog zeker drie kwartier lopen door glooiend grasland met hoge naaldbomen en grote rotsblokken tot we bij het Albert Appelhaus aankomen. De 235 gee het nummer van het pad aan. Wat een ander landschap. En toch is dit ook het Totes Gebirge.

Toppensnellen

Etappe 4 naar de Ischler Hütte is de langste van de route en wordt door de ÖAV als schwer aangemerkt. Het eerste stuk is gemoedelijk: over een zacht glooiende alm, waar het vee rustig graast. We kunnen er niet omheen, rustig lopen we tussen de grazers door. Beneden ligt de Wildensee, waarin we weer een frisse duik nemen. Het is al drie dagen veel zweten en geen douche, dus zwemmen we graag waar dat mogelijk is. Langs de rand van het meer is het een beetje klauteren, dan gaat het over een grindricheltje langs weiden vol rotsen en bloemen, waar hommels, vlinders en zweefvliegjes foerageren. Het gonst hier flink, ondanks dat toch de hel van alle bloemen al is uitgebloeid.

Het wordt een dag vol klauteren. We hebben allemaal drie liter water bij ons, maar dat blijkt niet voldoende. Het is warm en we klimmen veel. Op de driesprong waar je kunt kiezen tussen rechts om de Schönberg/Wildenkogel (2090 meter) heen, of linksom, eroverheen, kiezen wij voor links, de ‘Original Route’. The game is on.

Deze route over de Schönberg wordt zo te zien minder vaak gelopen. Flinke stukken zijn dichtgegroeid met bergdennen en het is soms zoeken naar de inmiddels fletse rood-witte verf op het Dachsteinkalk. Een prachtig stuk natuur, maar zo ongerept

Hoog op het Fleischbanksattel gee een briesje wat verkoeling
Steenbreek
Op de eerste etappe helpen ladders en staalkabels je de hoogte in

Windholen blazen koude lucht uit het ondergrondse gangenstelsel

en ruig, vol spleten en gaten, dat je nergens ‘gewoon’ kunt wandelen. Het is voortdurend zoeken naar solide stukken voor je voeten, opletten dat je niet in een van de spleten stapt of van een richel rolt. En we moeten goed oppassen dat de stukken rots die we bij het klimmen beetpakken niet uitbreken. We blijven dus gefocust, kiezen voor een linker variant naar het zadel, waar we kunnen uitrusten voor we de twee toppen overgaan. Iedereen is moe, het water is op, maar wat is het een genot om op dit plateau om ons heen te kijken. Even rust, verkoeling en tijd om op adem te komen. Voor ons ligt de route naar de top van de Groβer Wildenkogel (2093 meter). Het is steil – we klimmen en klauteren, soms met de hulp van staalkabels, en blijven gefocust op de rood-witte verf naar de top met het houten kruis.

We schrijven onze namen in het topboek en gaan gauw door met een lastige beklimming naar de tweede top met het grote, metalen kruis: de Schönberg/Wildenkogel (2090 meter). Hier sluit een derde variant van de route aan bij die van ons. Die variant kozen de Franse Mathilde en Nicolas, die we in de Welser Hütte leerden kennen. Het is de langste van de drie varianten – dik 20 kilometer en negen uur lopen – maar zonder klauterpartijen en bergop via de glooiende almzijde.

Natuurlijke airco

Het is dan nog twee uur afdalen door een jungle van naald- en loo omen, over paadjes met rotsen en grote, dikke boomwortels. Niet gevaarlijk, maar wel heel erg vermoeiend. Een aanslag op de bovenbenen. Ik blijf met mijn haren in de takken hangen, zoek grip en heb dorst. Ieder van ons kiest hier zijn eigen tempo, in de laatste loodjes van een lange dag. In het klamme bos waait soms een ijskoude wind: het zijn windholen die als een natuur-

Langzaam maar zeker vinden we een uitweg uit deze alpenjungle

lijke airco fungeren. Diepe gaten midden in het bos, waar de lucht uit het kilometers lange grottenstelsel dat onder het gebergte verborgen ligt, pu end aan de oppervlakte komt.

We blijven dalen en bereiken langzaam maar zeker de uitweg uit deze alpenjungle. Nog even en dan is daar de alm, we horen de bellen al, van de koeien. Op een wegwijzer staat ‘Ischler Hütte 20 minuten’. Ik heb dorst en ben al ruim tien uur onderweg. Toch weet ik er nog een laatste sprintje uit te wringen. Wanneer ik vlak bij de hut ben, krijgt Mathilde me in het vizier. Tochtgenoten aan de picknicktafel juichen en applaudisseren. Het voelt als een

Na een duik in de Wildensee is het rustig inwandelen voor we aan het zwaarste deel van de tocht beginnen

grootse nish. Herbert hee al een groot glas Skiwasser voor me besteld en ik kan zo onder de douche. Een douche!

Het is acht uur geweest, de meeste gasten gaan al op stok, maar wij eten soep en gefrituurde kaasrösti. Lekker kilocalorieën aanvullen. Want volgens de statistieken van mijn sporthorloge heb ik er vandaag 2900 verbrand.

Uitlopers

De laatste dag is kort en eenvoudig en toch staan we net als alle andere gasten bijtijds op. Bij de ko ekan spreek ik Timo, een Duitse wandelaar die met zijn vriend ook de Welser Höhenweg loopt. We kwamen hen tegen bij de driesprong en ik vraag hem hoe hun tocht is geweest. Zij blijken op dat punt rechtsaf te zijn gegaan en liepen een variant die niet over de top van de Schönberg gaat en zo al het klauterwerk omzeilt.

Even was de rest van de wereld heel ver weg

We ontbijten met zijn allen buiten aan de picknicktafels. Omdat we elkaar bij elke hut weer tegenkomen, kregen we als vanzelf een band. Bovendien spreekt iedereen meerdere talen, waardoor we gemakkelijk plannen en ervaringen uitwisselen.

We doen rustig aan, hebben alle tijd. Het is twee uur lopen naar Gasthaus Rettenbachalm, waar we willen lunchen. Stefan en Herbert nemen de kortere route door het bos via een steil pad en wij een zandweg die iets langer is, maar makkelijker loopt. Zo lopen we de benen vrolijk los. Na de lunch is het dan nog een uurtje lopen tot het asfalt van Bad Ischl, waar wij ervoor kiezen om een taxibusje te bellen. Het is mooi geweest. We hebben drie uur lekker de benen gestrekt en gaan op zoek naar ons hotel met sauna in Bad Ischl. Het is tijd voor ontspanning, een douche en wakker worden zonder wekker.

Vijf dagen op pad en o line: even was de rest van de wereld heel ver weg en leefden we in een cocon van ruige rotsen, dappere bloemen, zoemende insecten en het gezellige huttenleven.

Op de laatste dag is het rustig uitlopen naar Bad Ischl

De Welser Höhenweg

Bereikbaarheid

Het Almtalerhaus ligt op 1000 kilometer rijden vanaf Utrecht. Met de trein rijd je van Utrecht via Wels naar Grünau im Almtal, waar je een shuttle service kunt nemen voor het laatste stuk naar het Almtalerhaus (salzkammergutshuttle.at).

Route

De Welser Höhenweg is een prachtige, diverse en ruige route die het Totes Gebirge in vijf etappes van oost naar west doorkruist. Wij liepen de Welser Variant.

1. Almtalerhaus – Welser Hütte

11,9 kilometer, vijf uur. 1160 meter klimmen, 15 meter dalen, hoogste punt 1740 meter, welserhuette-gruenau.com

2. Welser Hütte – Pühringer-Hütte

9,1 kilometer, zes uur. 600 meter klimmen, 660 meter dalen, hoogste punt 2124 meter, puehringerhuette.at

3. Pühringer-Hütte – Albert Appelhaus

10 kilometer, vijf uur. 460 meter klimmen, 460 meter dalen, hoogste punt 1850 meter, albert-appel-haus.at

4. Albert Appelhaus – Ischler Hütte

14 kilometer, negen uur. 2880 meter klimmen, 3270 meter dalen, hoogste punt 2093 meter, alpenverein.at/ischlerhuette. Oriënteer je van tevoren op de verschillende varianten. Helaas vind je die niet gebundeld op één site, maar op de Alpenvereinskaart staan wel alle paden. De route die wij liepen wordt aangemerkt als zwaar. Deze gaat over de Schönberg/Wildenkogel (2090 meter) en de Groβer Wildenkogel (2093 meter). Wij deden er bijna negen uur over, exclusief pauzes. Reken op veel klimmen en klauteren, soms met behulp van staalkabels. Op die punten kan een klettersteigset meer zekerheid bieden.

5. Ischler Hütte – Bad Ischl 15,1 kilometer, vier uur. 70 meter klimmen, 970 meter dalen, hoogste punt 1430 meter, rettenbachalm.co.at

Voor de hele route scan je de QR-code of ga je naar l.ead.me/welser-hohenweg

Meer informatie

• Kaarten: Alpenvereinskarte 15/1 Totes Gebirge West en 15/2 Totes Gebirge Mitte, 1:25.000.

• ÖAV Sektion Wels: alpenverein.at/wels.

• Tourismusverband Traunsee-Almtal: traunsee-almtal.salzkammergut.at

Dit artikel is deels gemaakt in samenwerking met Tourismusverband Traunsee-Almtal. Zij hadden geen invloed op de vorm of inhoud.

In ‘Mijn verhaal’ vertellen wandelaars, klimmers en alpinisten over hun bergsportervaringen. Heb jij ook een leuk verhaal?

Stuur dan een mail naar hoogtelijn@nkbv.nl.

Gemeenschap

In een land vol akkerbouw is de Nederlandse Martijn Ebregt, naast zijn werk voor een ambassadeprogramma, druk met het vinden en openen van klimroutes. Als hobbyist belandde hij in de voorlinie van het Rwandese klimmen. Zo nu en dan neemt hij enthousiaste jeugd op sleeptouw. Het klimmen draagt bij aan het sociale aspect en doorbreekt een beetje de geslotenheid van de gemeenschap die gebukt gaat onder het verleden.

Tekst Lineke Eerdmans Beeld Leonardo Uematsu

Martijn bracht zijn jeugd door in Nepal en toen hij daarna in Nederland woonde maakte hij vele tochten in de Alpen en deed alpinismecursussen. Pas later stapte hij het rotsklimmen in. In 2024 vertrok hij voor zijn werk naar Rwanda.

‘Ik wilde aanhaken bij de lokale klimgemeenschap en raakte in gesprek met een Duitser en een Pool (de “godfathers” van het klimmen in Rwanda), die hadden geïnvesteerd in het behaken van routes. Ik ging mee scouten. Dat routes openen en behaken hee mij nooit geïnteresseerd, ik vond het alleen weggelegd voor de besten. Maar in de kleine klimgemeenschap hier werd ik met de minste interesse ineens een van de meest ervaren klimmers.’

Het land van de duizend heuvels ‘Rwanda is een land van duizend groene

NAAM: Martijn Ebregt BEROEP: projectmanager private sectorontwikkeling in Oost-Afrika FAVORIETE ETEN: momo’s (Tibetaanse dumplings)

voordat we onze klimuitrusting klaarmaken enkele dragers. Die betalen we structureel.’

Ethische vraag

heuvels en een rotsachtige berg, op de grens met Tanzania. De rotswanden in Panga, het klimgebied, zijn gemiddeld 120 meter hoog. We lopen er, a ankelijk van het seizoen, tussen mais of ko eplanten over kleine paadjes naar de wand.’ Het openen van nieuwe klimroutes gaat niet altijd makkelijk. ‘Er zijn talloze gi ige slangen. En voorheen hakten lokale kinderen “die mooie metalen dingetjes” uit de muur. Maar de Umudugudu, de dorpsleider, hee uitgelegd dat dat niet goed is. Wij brengen potentieel toerisme in een van de armste gebieden van Rwanda. Maar eerlijk: er komt geen toerist op af.’

Martijn kent de kinderen, die van alle kanten toestromen, inmiddels allemaal bij naam, en zij noemen hem bij zijn bijnaam: Mango. ‘Ze vragen altijd “Mango, Wiku wiku?” Het is de naam van een bekend liedje, daarop dansen we vaak met de kinderen. Ook kiezen we

‘We maken de kinderen graag enthousiast voor de klimsport. Maar waar ligt de verantwoordelijkheid? Dat is een ethische vraag. Ze zijn maximaal zo’n vij ien, zestien jaar en de ouders passen op onze auto, werken op het veld of drinken bananenbier. De kinderen gaan er alleen op uit. Stel dat we klimspullen voor ze achterlaten en er gebeurt wat…’ Toch proberen de klimmers de kinderen zoveel mogelijk te betrekken bij hun sport door ze te laten topropen of ze te betrekken in de voorbereiding. ‘Voor mij is klimsport een verbindend iets, waar iedereen van waar dan ook van kan genieten. Rwanda is een totalitaire staat en hee een gesloten volk, mede door de genocide. Hun echte karakter zie je niet, maar samen klimmen schept een band.’

Uitbreiding

In Panga zijn inmiddels twee klimsectoren met dertig behaakte routes, single- en multi-pitches, die variëren van 5c+ tot 7a+.

‘Recentelijk hebben we een nieuwe sector geopend met moeilijkere routes, geschat op 7b en hoger. Wij staan al te popelen om te strijden om de eerste beklimmingen.’

Klimmen in Rwanda

Alpiene cursussen op de Kaunergrat

De stenen schoolbanken

De Kaunergratcursus is na decennia verdwenen uit het zomerprogramma van Bergsportreizen, de reisorganisatie van de NKBV. Generaties Nederlandse alpinisten leerden er hun eerste loop- en klimtechnieken. Voor de een gaf de cursus het zelfvertrouwen om zelfstandig op pad te gaan, voor de ander vooral herinneringen aan lekker eten, gezelligheid en een prachtige omgeving. Florian sprak vier oudcursisten, Rob Leopold, Jan en Laetitia van Royen en zijn eigen vader Jan van Olden, over de betekenis van deze Alpenschool en over de Oostenrijkse berggids Hermann Bratschko die er lange tijd leiding aan gaf.

In 1986 was ik twaalf en liep ik met mijn ouders, mijn broer en een schoolvriendje over de grootste gletsjer van de Alpen, onderweg naar de Hollandiahütte. Mijn vader wilde nu eens met ons zelfstandig een gletsjer oversteken, in plaats van terug te keren zodra het terrein te technisch werd of aan te haken bij vrienden met meer alpiene ervaring. Het werd een memorabele tocht over eindeloze ijsvlaktes, langs diepe spleten en naar afgelegen hutten, mogelijk gemaakt door de Kaunergratcursus die hij die zomer had gevolgd. Mijn vader heeft zijn bergschoenen lang geleden al ingeruild voor een zeewaardige zeilboot, maar die cursus heeft er mede voor gezorgd dat ikzelf, en later ook mijn kinderen, het hooggebergte hebben omarmd. Een kleine rimpeling in de Alpenwereld, die generaties doorwerkt.

1953:

De stenen schoolbanken

Ook Rob Leopold heeft veel aan deze cursus te danken. Hij volgde de cursus voor het eerst in 1953, het tweede jaar dat de Koninklijke Nederlandsche Alpen-Vereeniging (KNAV) deze organiseerde. Jaren later nam hij zitting in het bestuur van de KNAV en hij vertegenwoordigde de vereniging bij de UIAA tot in 2000, het jaar waarin hij erelid werd. Rob blikt terug: ‘Ik kreeg de cursus cadeau van mijn ouders voor mijn eindexamen. Ik voelde mij er meteen thuis. Het was gezellig in de hut, er werd voortreffelijk gekookt en er waren talrijke mogelijkheden om te klimmen rondom de hut. Hermann Bratschko was huttenwaard en tegelijk hoofdgids tijdens de cursussen, een serieuze en bekwame gids met een scherp oog voor veiligheid. Zijn rechterhand, Franz Dangl, was zijn tegenpool: knap, charmant, sociaal en enthousiast. Ze vulden elkaar goed aan. De Nederlanders

werden enthousiast gemaakt voor de bergsport en leerden de basisprincipes van het alpinisme. ’s Avonds kregen wij theorielessen en tochtenplanning voor de volgende dag. Overdag werden de oefeningen zorgvuldig opgebouwd: eerst een dag lang gehen oefenen, over stabiele en wiebelige blokken lopen in alpien terrein, daarna een dag pickel- en stijgijzeroefeningen in sneeuw en ijs, vervolgens touwtechnieken. Tot slot beklommen we, na een korte Anstieg, een van de rotstoppen bij de hut. Zo werd Bratschko mijn leermeester en werden de routes op de Verpeilspitze en de Watzespitze mijn stenen schoolbanken. Na mijn tweede cursus in 1954 vroeg hij, tot mijn verbazing, of ik het jaar daarop hulpgids wilde zijn. In deze rol heb ik vervolgens in 1955 en 1956 twee prachtige zomers doorgebracht op de Kaunergrat en zijn Hermann en ik goede vrienden geworden. Met een groot aantal Nederlandse hulpgidsen hebben we hem in 1987 feestelijk verrast voor zijn vijfenzeventigste verjaardag. Hij ligt inmiddels begraven in Graz en ik heb hem daar nog een bloemengroet gebracht.’

1962:

Vertrouwen krijgen onder de vleugels van Bratschko

Broer en zus Jan en Laetitia van Royen volgden de cursus bijna tien jaar later, maar Jan kan zich helemaal vinden in de beschrijving van Rob. ‘Ik heb toen echt het vertrouwen gekregen dat ik mij kon redden in de Alpen. Ik heb later eens een tochtgenoot op de Mont Collon in een spleet zien verdwijnen. Nadat het niet lukte om hem eruit te trekken heb ik, alsof ik Bratschko zelf was, boven aan de spleet staan uitleggen hoe hij met behulp van de prusiktouwtjes die hij bij zich had uit de spleet kon komen.

Tekst Florian van Olden Beeld Archief Rob Leopold
Foto
Rob
Leopold

Ook in de Dolomieten gaven de lessen van Bratschko mij zelfvertrouwen. Abseilen in steil terrein met een speci eke techniek die anders was dan bij een minder steile abseil. Maar Bratschko was ook een man die het graag eenvoudig hield: één knoop, de bulin, om je in te binden. Andere knopen hoefde je niet te leren, dat was maar verwarrend.’

Rob beaamt: ‘Van die moderne rugzakken met veel riempjes, daar hield hij ook niet van. Alles meer dan twee schouderbanden aan een zak vond hij nieuwlichterij.’

Laetitia zat nog op school in 1962. Ze hield van de bergen, maar vooral ook van de sfeer in de hutten. ‘Ik was nog zo jong. Natuur-

Van dit ijs op de Watze is nu niet veel meer over
De eerste KNAV-cursus op de Kaunergrat (1952)

S u p p o r t e r v a n k a n s e n

N ed erl an d se Loteri j i s er v oor al l e sp orters, v an f an ati ek e

erg sp er s g

recr ot

b erg sp orter tot recreati ev e w an d el aar.

Op de Madatschtürme

In de deur de huttenhond Mäudl, rechts het lastpaard Peter

Jan van Olden

Foto

In 1986 had Hermann Bratschko al meer dan duizend Nederlanders geleerd hun weg te vinden in sneeuw en steen

Geen Kaunergratcursus meer

In de zomer van 2025 stond de Kaunergratcursus voor het eerst in decennia niet op het programma van Bergsportreizen. De directe aanleiding ligt in veranderde aansprakelijkheidsregels, waardoor samenwerking met Oostenrijkse gidsen ingewikkelder is geworden. Maar er speelt meer. Het Kaunergratmassief is altijd al rotsig geweest en tegenwoordig is het nauwelijks nog mogelijk om er veilig sneeuw- en ijsoefeningen te doen. Bergsportreizen wijkt daarom met de alpiene cursussen uit naar de Franse Écrins. Daarmee eindigt een bijna vijfenzeventig jaar oude traditie van de NKBV en haar voorgangers op de Kaunergrat, een plek die voor generaties Nederlandse alpinisten een leerschool en een thuisbasis was.

lijk weet ik nog hoe we stijgijzeroefeningen deden in de sneeuw naast de hut, maar met klimtechnieken was ik niet zo bezig. Ik had al ervaring opgedaan in de Zwitserse Alpen met mijn ouders onder leiding van een gids. Wat ik me nog levendig herinner, is hoe we tijdens het lopen liedjes zongen. Zoals een liedje dat een beetje de draak stak met Friedrich Schillers ernstige gedicht over het gieten van een klok: “Loch im Erde, Bronze drin. Glock war fertig, bim, bim, bim.” Daaraan denk ik vooral terug: zingen in en buiten de hut, het heerlijke eten dat Bratschko’s vrouw Gertrud bereidde en de kameraadschap onder die jonge klimmers en cursisten.’

1986:

Lessen voor voorbij de bergen

Mijn vader Jan deed de Kaunergratcursus niet als scholier of student, maar later in zijn leven, toen hij al vader was van twee jongens van twaalf en veertien. Bratschko had het stokje inmiddels doorgegeven aan jongere gidsen.‘Natuurlijk kan ik me losse onderdelen herinneren: remoefeningen in de sneeuw, rotsgraatjes waarover we schoven met een been aan elke kant. Of de inmiddels gepensioneerde Bratschko die buiten de hond uitliet en zelf een pijp rookte. Ik klim al jaren niet meer, maar de lessen pas ik nog toe. Ze gingen over meer dan alleen de bergen. Voor

mij waren het lessen in het veilig aangaan van avonturen. Ik steek graag de Noordzee over met mijn broers en zus op onze zeilboot De Hop. De basisinstelling “houd het simpel als het kan” geldt ook op zee, evenals de vuistregels “bereid je goed voor”, “wees eerlijk over de risico’s” en “check altijd het weerbericht”. De zee is wat dat betre gewoon nieuw terrein voor een vergelijkbaar avontuur. Het maakt dan niet uit dat de bulinknoop in de zeilwereld de paalsteek heet.’

Zo trekken de rimpelingen van de Kaunergrat door generaties Nederlanders – van de gletsjers in de Alpen tot de wateren van de Noordzee. In een mailtje naar mijn vader verwijst Rob naar een artikel van zijn hand uit De Berggids van 1982, over de Britse klimmers Tilman en Wynn-Harris. Harris zeilde na zijn klimcarrière van Engeland naar Australië: ‘Another climber turned sailer’, schrij Rob. ‘Er moet iets zijn dat zee en bergen toch niet zo tegenstelt, dat de alpinist en de zeezeiler gemeen hebben. Het herkennen van het tomeloze waarin je je met kunde en opo ering kunt begeven, het trachten ver te komen of heel hoog, op eigen kracht of door de wind gegeven.’

Misschien is dit wel de blijvende les van de Kaunergratcursus: het verlangen om je met kunde en toewijding (en een lied om luidkeels mee te zingen paraat) te wagen aan het tomeloze.

Join team Navara

Ben jij een data- of software specialist?

Bekijk onze vacatures op navara.nl/werken-bij

Een teamcultuur waarin iedereen wil winnen

Wij helpen bedrijven transformeren in wendbare engineering organisaties. Dat vraagt om meer dan goede code. Bij Navara werken technisch sterke consultants die systemen, processen én mensen continu verbeteren. We delen kennis, tillen elkaar naar een hoger niveau en leveren IT die impact maakt. Vrijwel allemaal met een technische master, communicatief sterk en vloeiend Nederlands. Maar vooral: gedreven om het verschil te maken.

Hoewel veiligheid vooropstaat, loopt het soms toch anders dan gedacht.

NKBV-veiligheidscoördinator Harald Swen en berggids Boris Textor analyseren hoe het mis kon gaan.

Lawinegevaar

Sneeuwschoendrama op de Dachstein

Een vij al sneeuwschoenwandelaars loopt zonder noemenswaardige moeilijkheden rustig door het vlakke terrein bij de Seethaler-Hütte, op bijna 2800 meter hoogte op de flank van de Dachstein. Een locatie zonder extreme hellingen of afgronden, maar wel hoog in de Oostenrijkse bergen. Een mooie plek om te genieten van een winters landschap. Om half tien ’s ochtends gaat het echter mis als het sneeuwdek op een steile bergwand boven hen plotseling loslaat. Een lawine van 400 meter lang en 200 meter breed sleurt de hele groep mee en bedekt hen onder de sneeuw.

Een toevallig passerende politiehelikopter ziet de sneeuwmassa naar beneden razen en slaat direct alarm. Dankzij die waarneming is

de bergredding al binnen een kwartier op de plek van het ongeluk. Toch komt alle hulp te laat. Na dertig minuten kunnen de vijf slachto ers helaas alleen nog levenloos worden geborgen. Doordat de gehele groep bedolven werd kon er geen kameradenredding plaatsvinden. Iets wat essentieel is bij lawineongevallen, want het zijn de eerste tien minuten die cruciaal zijn als het om overleven gaat.

Het terrein boven de boomgrens was vroeger het domein van de toerskiër, maar is tegenwoordig steeds vaker ook geliefd bij sneeuwschoenwandelaars. Door het warmer wordende klimaat komt de nulgradengrens, en dus de sneeuwgrens, steeds hoger te liggen. Sneeuwschoenwandelen geldt echter als een grote, ongunstige belasting van het sneeuw-

dek. Wie zich in lawinegevaarlijk terrein begee moet goed op de hoogte zijn van hoe en waar lawines kunnen optreden en weten hoe je lawinegevaarlijke plekken vermijdt. Dat wordt er de laatste tijd niet makkelijker op. Het lijkt er namelijk op dat de variabelen in neerslag en temperatuur steeds sterker of sneller wisselen. Hierdoor wordt het inschatten van lawinegevaar veel ingewikkelder. De dagen voor dit speci eke ongeluk waren overigens veelzeggend: er was veel wind, veel verse sneeuw en op de dag van het ongeluk zelf was het lawinegevaar niveau 3, wat als aanzienlijk geldt. De tocht van het vij al ging weliswaar niet door an sich lawinegevaarlijk terrein (hellingen steiler dan 30 graden), maar verliep wel onder dergelijk terrein. Het werd de groep fataal.

Hoe voorkom je dat het misgaat?

Zo leg je de basis voor een veilige sneeuwschoenwandeltocht:

• Kom beslagen ten ijs: volg een workshop lawinekunde en lawineredding.

• Train lawinereddingen vooraf met je groep.

• Vermijd routes met steil terrein boven je, ook als je je in een bos bevindt.

• Stop en rust alleen op veilige plekken in het landschap.

Kenniscentrum lawinegevaar Workshop lawinekunde

Wie in de winter de bergen intrekt, of dat nu op ski’s of sneeuwschoenen is, moet goed voorbereid zijn. In de eerste plaats moet je in staat zijn je tocht zo te plannen dat je jezelf en je tochtgenoten niet blootstelt aan lawinegevaar. Onderweg horen een lawinepieper, schep en sonde altijd in de rugzak. Maar minstens zo belangrijk is weten hoe je die spullen gebruikt: je hebt redelijkerwijs maar tien minuten de tijd om iemand van onder de sneeuw te redden. Daarna neemt de overlevingskans snel af.

Lees verder over lawinegevaar en voorzorgsmaatregelen in het kenniscentrum van de NKBV of boek een cursus lawinekunde bij Bergsportreizen.

Tekst Harald Swen en Boris Textor
Beeld
Georg
Sojer

Kijk voor het laatste verenigingsnieuws op nkbv.nl of volg de NKBV op Facebook: facebook.com/de.nkbv en Instagram: @_nkbv.

Voordelige reisverzekering voor wintersport

Ga je deze winter skiën, snowboarden of een sneeuwschoentocht maken? Check dan vooraf of je reisverzekering alles dekt. Vooral als je o -piste gaat. Met de NKBV-reisverzekering ben je voor maar €17,50 voor de rest van 2025 wereldwijd verzekerd voor opsporing, redding en repatriëring. En mocht er iets gebeuren, dan staat de NKBV Alarmcentrale 24/7 voor je klaar. De actie loopt tot en met 31 december 2025. Kijk voor alle informatie en voorwaarden op nkbv.nl/verzekeringen/reisverzekeringkwartaalactie.

Ook sneeuwschoenwandelen in het Dachsteingebergte valt onder de dekking

Vul je interesses in en win

Wil jij als NKBV-lid inspiratie en informatie ontvangen die precies bij jou past? Vul je favoriete sporten, reisbestemmingen en interessegebieden in via MijnNKBV of de NKBVapp. Zo zorgt de NKBV ervoor dat jij alleen nieuwsbrieven en updates krijgt die jij interessant vindt.

Kom naar de Bergsportdag op 8 maart 2026

Op zondag 8 maart 2026 is het weer zover: de Bergsportdag in het NBC in Nieuwegein! Dé plek waar jouw volgende bergavontuur begint. Laat je meeslepen door de verhalen van Lynn Hill, Dani Arnold en Siebe Vanhee, ontdek nieuwe bestemmingen en tochten en doe mee aan diverse workshops om goed voorbereid op pad te gaan. Struin over de beursvloer vol outdoormerken, gebieden, acties en de tweedehandsmarkt. Bekijk het programma en bestel je tickets via bergsportdag.nkbv.nl.

Vul vóór 1 december jouw interesses in en maak automatisch kans op één van de vijf cadeaukaarten ter waarde van €20 van Bol. De winnaars worden persoonlijk op de hoogte gebracht. Ga naar nkbv.nl/lidmaatschap/ interesses voor meer informatie en een instructie.

Foto Sophia Eerden
Lynn Hill
Dani Arnold

Nederlandse inzet op Oostenrijkse paden

Bergpaden lijken vanzelfsprekend, maar het onderhoud erachter is allesbehalve dat. In Oostenrijk is het tekort aan vrijwilligers groot. Daarom startte afgelopen zomer vanuit het Duurzaamheidsfonds van de NKBV een pilotproject voor studenten van de NSAC (Nederlandse Studenten Alpenclub). Verschillende groepen uit heel Nederland verbleven een week in Oostenrijkse berghutten om mee te helpen met het padenonderhoud. Ze herstelden erosieschade, verstevigden paden en maakten overgroeide routes weer toegankelijk.

Wil jij op de hoogte blijven van het vervolg van dit project in 2026? Scan de QR-code en ontvang updates.

Het Duurzaamheidsfonds richt zich op het behoud van de bergen op de lange termijn. Door bergpaden te onderhouden blijven routes veilig en wordt de natuur eromheen beschermd. Zo verbindt de NKBV vrijwilligerswerk aan praktisch onderhoud én een duurzame visie op de bergsport.

DOE MEE MET WINTERACTIVITEITEN IN JOUW REGIO OF SECTIE

Ook in de winter valt er bij de NKBV genoeg te beleven! De Regio’s en Secties organiseren volop winterse activiteiten. Van frisse wandelingen en gezellige borrels tot avontuurlijke bivakweekenden in de kou.

Je kunt meedoen in je eigen Regio of Sectie, maar vaak ook aansluiten bij activiteiten van een andere. Een mooie kans om nieuwe mensen en plekken te ontdekken. Bekijk op regio.nkbv.nl wat er allemaal te doen is.

Duurzaamheid

In de Ötztaler Alpen volg je de introductiecursus toerskiën

Ga mee op de winter highlights van Bergsportreizen

Dit winterseizoen draait om bijzondere ervaringen in de sneeuw. Een van de absolute hoogtepunten is de nieuwe Toerski en Freeride Winterweek vanuit Talhütte Zwieselstein. Onder begeleiding van Nederlandse instructeurs beleef je een intensieve week vol avontuur, techniek en vrijheid in de bergen. Ook voor lie ebbers van een rustiger tempo zijn er nieuwe mogelijkheden. Tijdens de culinaire sneeuwschoenreis wandel je door het winterse landschap met uitzicht op de Mont

Blanc, terwijl je onderweg geniet van lokale lekkernijen.

Daarnaast maakt een breed scala aan klassieke reizen het programma compleet. Er zijn toerskireizen voor ervaren skiërs, cursussen voor wie deze sport wil uitproberen, sneeuwschoenwandeltochten, ijsklimcursussen en een o -piste techniekcursus. Zo kun je kiezen wat het beste bij jou past. Deze winter biedt Bergsportreizen volop mogelijkheden om de bergen op je eigen manier te beleven.

De NKBV stree naar een duurzame relatie met haar leden en alle partijen in het veld. Duurzaamheid is ook een kernwaarde als het gaat om natuur, milieu en sociale waarden. We brengen dit zo goed mogelijk tot uitdrukking in een duurzame inkoop en bedrijfsvoering. Hoogtelijn wordt gedrukt op FSCpapier: papier uit duurzaam beheerde bossen (een keurmerk met goedkeuring van het Wereld Natuur Fonds) en verzonden in een recyclebare papieren verpakking. Voor onze correspondentie gebruiken we 100% gerecycled papier We schenken duurzame ko e van Brandmeesters en hebben een CO2neutrale postbezorging en data-opslag. We promoten het reizen per openbaar vervoer naar bergsportbestemmingen. Als je toch met de auto of het vliegtuig reist, kun je overwegen om je CO2-uitstoot te compenseren. Dit kan eenvoudig via greenseat.nl

Beter de bergen

in met de NKBV

NKBV-leden pro teren van voordelen en kortingen en ontvangen Hoogtelijn. Met je lidmaatschap draag je bij aan het onderhoud van hutten en paden in de Alpen en de Pyreneeën en het behoud van klimgebieden. Tip je vrienden om ook NKBV-lid te worden. Ze kunnen zich aanmelden op nkbv.nl en zien daar welke voordelen het lidmaatschap hen biedt.

Foto Chris König

Een maand wandelen door Zuid-Turkije

In het spoor van de Lyciërs

Een langeafstandswandeling met veel diversiteit, een combinatie van natuur en cultuur, in een rustig gebied. Dat is wat we zoeken. Hoewel we hoge eisen stellen, overtreft de Lycian Way onze verwachtingen ruimschoots. De Likya Yolu, op zijn Turks, volgt het spoor van de Lyciërs, een eeuwenoude beschaving in Zuid-Turkije.

Tekst en beeld Nicolaas Viets

De Lycian Way heeft een eervolle vermelding als ‘epic hike’ in het boek Epic Hikes of the World van Lonely Planet, dat bracht ons op het idee. Het gidsje van de Britse Kate Clow, de eerste die de route heeft gedocumenteerd, en deelbeschrijvingen op Komoot en YouTube waren voldoende om ons over de streep te trekken en aan de voorbereidingen te beginnen.

Culturele pauzes

Mijn echtgenote, broer, nog drie gezamenlijke vrienden en ik zoeken naar een uitdagende tocht met een goede dosis cultuur. Met een lengte van 540 kilometer, ruim 10.500 hoogtemeters en

weinig concrete indicaties over waar er precies gegeten, gedronken en overnacht kan worden, lijkt de uitdaging op de Lycian Way voldoende. Het spoor van de Lyciërs volgen, langs hun belangrijkste vestigingsplaatsen van de vijfde eeuw voor Christus tot de negentiende eeuw, geeft genoeg gelegenheid voor culturele pauzes.

De Lycische Kust

De tocht loopt van Ovacık, 20 kilometer ten zuiden van het bekende vakantieoord Fethiye, naar Çitdibi, vlak bij Antalya. De Lycian Way loopt voornamelijk langs de kust, die met wijde en vaak verlaten stranden adembenemend mooi is. Overdag pauze-

Pirate’s cove in nationaal park Cape Gelidonya Wandelen door uitgehouwen aquaducten

ren we soms voor een duik in het turquoise water en kamperen op het strand is dagelijkse kost.

Op een drietal plekken gaat de route voor twee à drie dagen de bergen in (tot 2200 meter hoogte), hetzij omdat er geen route langs de kust is of omdat er interessante Lycische bezienswaardigheden zijn. Zo bezoeken we onderweg de antieke steden Sidyma, Patara en Xanthos, en het overdonderende Myra. Om die steden te bereiken zijn hoogteverschillen tot 1400 meter op een dag geen uitzondering, maar erg de moeite waard. De bergetappes zijn de rustigere stukken van de route, waar de dorpen ver uit elkaar liggen en de pensions schaars zijn. Dat vinden wij geen probleem, het geeft je als wandelaar juist meer mogelijkheden om te wildkamperen en met lokale bewoners in contact te komen.

Mix van beschavingen

Aan het begin van de vijfde eeuw voor Christus wordt Lycië ingelijfd door het Perzische Rijk en doen de Lyciërs samen met de Perzen een poging om Athene en het Griekse schiereiland aan te vallen. Dit mislukt en Lycië wordt een onderdeel van het Atheense Rijk. De Lycische cultuur wordt in die tijd bepaald door een unieke mix van inheemse, Perzische en Griekse beschavingen. Als in de tweede eeuw voor Christus de Romeinen steeds meer in het gebied aanwezig zijn, wordt Lycië een Romeins

Kamperen op het strand is dagelijkse kost

protectoraat met een autonoom bestuur: de Lycische Liga, een bijzonder goed georganiseerd verbond van steden, met Xanthos als hoofdstad. Twee eeuwen later wordt het gebied alsnog geannexeerd als provincie van het Romeinse Rijk. Onder de Romeinse gouverneurs wordt Lycië een zeer rijke en invloedrijke beschaving met welvarende vestigingen met bijbehorende theaters, badhuizen, fora en ceremoniële poorten, zoals die in Myra nog te zien zijn. De steden worden in die tijd verbonden met wegen, de inspiratie voor de Lycian Way. Bij de splitsing van het Romeinse Rijk vanaf de vierde eeuw na Christus krijgt het christendom de overhand en worden er orthodoxe kloosters en kerken gebouwd.

Zo komt het dat de Lycian Way langs meer dan 25 Griekse, Romeinse en orthodoxe bezienswaardigheden loopt. Voor de belangrijkste daarvan moet je toegang betalen, maar verreweg de meeste loop je overdag gewoon doorheen. Een van de hoogtepunten op de route is Xanthos. De vroegste archeologische vondsten uit deze stad stammen uit de achtste eeuw voor

Ons kamp tussen de resten van een twaalfde-eeuwse basiliek

Christus. Naast het immense amfitheater is hier ook de Lycische versie van de Steen van Rosetta gevonden, waarop veel informatie staat over het leven in en de bewoners van het Lycië van de vijfde eeuw voor Christus.

Omwegen

Op dag vier maken we een tweedaagse omweg van de hoofdroute naar Delikkemer en Patara. Het meesterlijke aquaduct van Delikkemer laat zien hoe de regio in de eerste eeuw bevloeid werd. De 500 meter lange sifon overspant het hele dal en bestaat uit meer dan duizend blokken van ieder 800 kilogram. Wanneer je eronder staat kan je je een voorstelling maken van de hoeveelheid menskracht die nodig moet zijn geweest om alles op zijn plaats te krijgen. Om dit goed op ons te laten inwerken kamperen we die avond direct onder het aquaduct. De volgende dag bereiken we de stad Patara, oorspronkelijk gebouwd als haven voor het naburige Xanthos, met het oudste Apollo-heiligdom uit het Griekse Rijk. De legende gaat dat die god de winter in Patara doorbracht en in de zomer naar het Griekse Delos trok.

Een week later trekken we vanuit Demre de bergen in, op weg naar de stad Belos. Gezien het onstabiele weer met dreigende wolken en de grote klim die voor ons ligt, besluiten we aan het einde van de ochtend om onze tenten naast de twaalfde-eeuwse kerk in Alakilise neer te zetten. Gedurende de middag genieten we van de omgeving en krijgen we veel bezoek van geiten en lokale herders. De volgende morgen klauteren we via een sporadisch aangeduid pad naar Gonca, op 1725 meter. De steile afdaling naar Belos gaat over een zo mogelijk nog onduidelijker pad. In Belos vinden we weer een schitterende kampeerplaats tussen de ruïnes, met uitzicht op de plaatsen Demre en Finike.

In de afdaling naar Finike nemen we weer een omweg. Dit keer door een in de rotsen uitgesleten kloof. Het terrein lijkt met zijn ronde vormen en gladde stenen nog het meest op een openlucht

De legende gaat dat Apollo de winter hier doorbracht

badkamer, heerlijk in de schaduw en vol stukjes klauteren en glibberen. Het duurt een stuk langer dan over de weg lopen, maar is bijzonder de moeite waard.

Vanuit Finike rijden we 15 kilometer met de taxi naar Karaöz om vanaf daar in twee dagen het schiereiland van Gelidonya te doorkruisen. Dit deel van de route, het zuidelijkste deel, is vergeleken met de rest druk. Het pad door het nationale park Bey Dağları gaat constant op en neer tussen zeeniveau en 400 tot 600 meter hoogte, met veel rotspartijen langs de kust en steile paden door het bos. Op het zuidelijkste puntje van het schiereiland vinden we een mooie kampeerplaats naast de vuurtoren van Gelidonya. Die waarschuwt schepen voor de drie eilanden voor de kust. Voor ons vormen de eilanden geen gevaar, maar een prachtig uitzicht.

Twee dagen later stijgen we vanuit het kustplaatsje Adrasan 650 meter naar Upper Olympos om ’s middags weer af te dalen naar de indrukwekkende Romeinse havenstad Olympos. Op onze rustdag in Çıralı bezoeken we vroeg op de avond de eeuwige vlammen van Chimaera. Deze vuren tussen de rotsen branden op gassen uit de aarde en waren er al in de tijd van de Lyciërs.

Vol goede moed aan de start
Romeinse bruggen maken het wandelen makkelijker

Rotsgraven in de stad Myra

Pansiyons en wildkamperen

Het wandelgidsje van Kate Clow gee aan dat er langs de route vaak ‘pansiyons’ of mogelijkheden om te overnachten bij locals zijn, maar dat een tent wel echt nodig is als je de hele route wil lopen. We hebben ons daarop voorbereid door zeer lichte tentjes, matjes en slaapzakken mee te nemen. Dat blijkt een gouden zet te zijn, aangezien we daarmee complete vrijheid hebben om op prachtige plekken te stoppen en ons kamp op te slaan. We kamperen steeds één of twee nachten om vervolgens extra te kunnen genieten van een douche en een versterkend diner in een pansiyon. Onderweg passeren we regelmatig çeşmeler, waar we onze waterflessen kunnen bijvullen: fonteintjes in dorpen, wasplaatsen bij moskeeën of watertanks in de bergen. Ze staan op de kaart, maar of ze werken blij steeds gissen. Voor de dagen dat we kamperen is dit echter essentiële informatie. Gezien de onzekerheid, nemen we vaak 2 tot 3 liter water extra mee in de rugzak.

Gastvrijheid

De communicatie met de meeste Turken die we onderweg tegenkomen beperkt zich tot het uiterst vrolijke merhaba (‘hallo’) en wat handen- en voetentaal. Als we echt iets willen weten, dan komt Google Translate goed van pas. Door de taalbeperking lijken de eerste contacten wat stroef en kortaf, maar als we eenmaal in een hotelletje, pension of restaurant aankomen en, zeer belangrijk voor de verhouding met de eigenaar, de prijs voldoende afdingen, worden we met vriendelijkheid en gastvrijheid overspoeld. Niets is dan teveel om ons het leven aangenaam te maken en de hele familie en vriendenschaar van de gastheer of -vrouw wordt ingeschakeld om het ons naar de zin te maken. Zo ook tussen Boğazcık en Üçağız, waar we halverwege door een vriend van de gastheer van de vorige dag per boot worden opgehaald om Kekova, de gezonken stad, goed te kunnen zien en een heerlijke middag op zijn boot te besteden. Dat is de Lycian Way op zijn best.

Routekeuzes

Naast de omwegen die we nemen, staan we voor een paar keuzemogelijkheden onderweg. De grootste keuze komt vlak na Çıralı: naar Gedelme via Beycik, het hoogste punt van de tocht (2200 meter) en Yayla Kuzdere, of via de kust langs de Romeinse havenstad Phaeselis? Gedreven door de schoonheid van de baaien en de kustlijn, kiezen we voor de tweede optie. Die keuze brengt ons vlak voor Tekirova naar een van onze allermooiste kampeerplaatsen, direct op een strand.

De adembenemende kustlijn bij Ölüdeniz

Na drie weken wandelen kunnen we van alles aan

Vanuit de kloof van Kemer bij Gedelme volgt de laatste grote klim van 1400 meter naar het plateau Göynük Yaylası. Het pad gaat steil omhoog en iedereen is blij als we eenmaal boven zijn. We merken wel dat we na drie weken wandelen van alles aankunnen. De volgende dag krijgen we een stevige en steile klim van 600 meter over ruw terrein met veel losse stenen voor onze kiezen, naar een prachtige pas bij Dayısı Geçidi. Van hieruit hebben we een fantastisch uitzicht dat reikt tot Antalya. Via de spectaculaire kloof van Göynük dalen we vervolgens weer af naar de kust.

Het o ciële einde van de tocht is tegenwoordig Çitdibi, maar diehards lopen soms door tot Antalya. Na 26 dagen wandelen stoppen wij echter in Hisarçandır, het vroegere einde van de Lycian Way. We hadden gehoopt op een mooi eindpunt in Hisarçandır, maar dat valt tegen. Met enige moeite vinden we een vintage taxi om ons naar Antalya te brengen. Het contrast tussen de rust in de bergen en het massatoerisme van Antalya kan niet groter zijn. We denken met weemoed terug aan de desolate stranden en mooie vergezichten van de Lycian Way. Een onvergetelijke ervaring.

De Lycian Way

Reis

Doordat Antalya een populaire vakantiebestemming is, is dit direct bereikbaar per vliegtuig. Voor het startpunt in Fethiye vlieg je naar Dalaman of Antalya en reis je verder met de bus. Wie de tocht in stukken loopt, kan gebruikmaken van het netwerk van dolmuş, kleine busjes, die onder meer tussen Fethiye en Antalya rijden.

Beste tijd

In de zomer kan het aan de Lycische Kust erg heet worden. Veel wandelaars kiezen daarom voor het voorjaar, als de sneeuw

op de toppen gesmolten is en de weides in bloei staan. Ook zijn dan de meeste waterbronnen nog actief.

Wildkamperen is langs deze route toegestaan, mits het geen privéterrein is.

Gids en navigatie

De wandelgids van Kate Clow heet The Lycian Way (2022). Wij hebben ook veel gehad aan de (betaalde) website trekopedia.com/trail-lycian-way en de volledige route in de NKBV-Tochtenwiki, die je via de QR-code kunt bekijken.

KLIM VERDER, DEEL JE PASSIE

Word vrijwilliger binnen jouw Regio of Sectie bij de NKBV

Draag bij aan de groei van de klim- en bergsport

Leer andere klim- en bergsporters kennen

Bedenk en organiseer samen toffe activiteiten

Ontwikkel je skills als organisator, instructeur, commissie- of bestuurslid

Bekijk wat er bij jou past

B

N

W

b

f

B

i n g 2 0 2 6

N A T I O N A L C L I M B I N G C E N T E R

In de serie ‘Klimmen bij de buren’ laten we je klimgebieden in de nabije omgeving van Nederland zien, op maximaal 400 kilometer van Utrecht.

Aiguilles de Chaleux

Voor de liefhebber van avontuur

Het massief van de Aiguilles de Chaleux is een van de indrukwekkendste klimrotsen van België. De tot 65 meter hoge rots rijst loodrecht op uit het water van de Lesse. De rustige ligging in een meander van de rivier maakt het plaatje compleet.

Vanaf de weide tegenover de rots zijn de Aiguilles de Chaleux, na Freyr, misschien wel het indrukwekkendste rotsmassief van België. De plooi boven in de rechter pijler gee een elegante draai aan het geheel van rechtopstaande lagen rots.

Toch is dit een van de minst bezochte klimgebieden van België.

Natuurreservaat

De reden voor het gebrek aan populariteit is tweeërlei. Ten eerste zijn op dit massief maar weinig routes makkelijk toegankelijk. Om hier te klimmen moet je relatief veel moeite doen, zoals traverseren en abseilen, en moet je houden van een ietwat alpiene aanpak. De tweede reden is dat de Aiguilles de Chaleux

In La Chanbiru (6b+)

in een natuurreservaat liggen. Klimmen staat hier op gespannen voet met natuurbescherming. Het is dus heel belangrijk dat we hier als klimmers uiterst zorgvuldig mee omgaan. Dat betekent alleen daar parkeren waar het mag, niet met groepen komen, geen kwetsbare vegetatie verwijderen en niet schreeuwen. Door de ligging in het reservaat zijn de Aiguilles de Chaleux bovendien lange tijd bewust in een avontuurlijkere staat gelaten dan andere klimgebieden in België. De behaking is echter in 2017 door de Club Alpin Belge aangepast aan de eisen van deze tijd: er zijn meer haken en fatsoenlijke relais geplaatst. Om de avontuurlijke geest te behouden en om te voorkomen dat het massief overlopen wordt door klimmers is

er bewust voor gekozen om geen moderne topo van het massief te maken. Je zult dus zelf op zoek moeten gaan naar de routes.

De lie ebber van avontuur en het onbekende kan zich in de Chaleux goed vermaken. Routes zoals La Chanbiru, die pal over de kopse kant van de rechter pijler verloopt, recht boven de kanoërs die 45 meter lager langspeddelen (niks laten vallen!), behoren tot de pareltjes van het Belgische klimmen.

Slechtvalk

De rots en de klimstijl van de Chaleux zijn vrijwel identiek aan die van het nabijgelegen Freyr. Beide gebieden bezoek je idealiter niet op de warmste dagen van het jaar, maar in het voor- of najaar. In de herfst ben je er zeker van dat je niet onverrichter zake moet omdraaien omdat de Aiguilles de Chaleux vanwege vogelbroed gesloten zijn. Want de slechtvalk kan, net zoals klimmers, een spectaculair uitzicht over de Lessevallei wel waarderen.

Aiguilles de Chaleux

• Aantal routes/maximale lengte: circa 25/70 meter

• Klimstijl/steilte: wand 70-90°

• Niveau routes: 5-7c

• Gesteente: kalksteen

• Expositie: zuid en oost

• Beste jaargetijde: voorjaar, zomer en herfst

• Openbaar vervoer: station van Anseremme op circa 10 kilometer

• Het is een NKBV-klimjaarkaartgebied

Meer informatie vind je in de NKBV-Tochtenwiki.

Foto
Tim van Vliet

Mijlpaal in het Nederlandse sportklimmen

Rêve du papillon (8a)

Weinig gebeurtenissen in de geschiedenis van het Nederlandse sportklimmen zijn zo iconisch als Mirjam Verbeek die als eerste vrouw uit ons land een 8a klom in 1995, dit jaar dertig jaar geleden. Reden om in gedachten terug te gaan naar Buoux, destijds het mekka van het internationale sportklimmen.

Tekst Ico Kloppenburg Beeld Bart Kor
De sleutelpassage van Rêve du papillon

Dertig jaar is een lange tijd, maar als Mirjam vertelt over de klimtrip waarop ze Rêve du papillon klom, gaan haar ogen glanzen. Terwijl het eigenlijk helemaal niet lekker loopt, als ze in 1995 samen met een Amerikaan door Zuid-Frankrijk reist om hem een aantal belangrijke klimgebieden te laten zien. Het is een wederdienst, nadat ze elkaar eerder in de Verenigde Staten tijdens een roadtrip hebben ontmoet. Nee, het voelt niet goed om de gids uit te hangen en niet aan haar eigen projecten toe te komen. Het gaat ook in haar lijf zitten. De rugpijn is niet te harden.

Op de camping van Apt ontmoet Mirjam een groep Duitse klimmers, onder wie klimlegende Toni Lamprecht. Er is een klik en samen met deze – toch wat losgeslagen – groep levensgenieters stort Mirjam zich op de route Rêve du papillon. De route is in 1983 door niemand minder dan Marc Le Menestrel geopend en een onomstreden 8a, die in de jaren negentig al klassiek wordt genoemd.

Er wordt hard geklommen, op de camping leven ze zich uit op elkaars kapsels en de eigenaresse van de camping leeft enorm mee als ze ziet dat Mirjam door de rugpijn plat moet liggen. De foto’s laten een tijdsbeeld zien waar het plezier van afspat.

De route Rêve du papillon (8a) wordt in de jaren negentig al klassiek genoemd

Uiteindelijk klimt ze op de laatste dag van de trip haar project en verlegt daarmee een grens in het Nederlandse sportklimmen. Slechts een handvol Nederlandse mannen klimt dan dat niveau en het is dus een regelrechte sensatie als het nieuws bekend wordt dat Mirjam deze route heeft geklommen. Ze reist nog speciaal terug, omdat ze geen foto’s van zichzelf in de route heeft. Het resultaat is in het blad Limits terug te zien en later ook nog regelmatig in advertenties van Gentic, het kledingmerk dat Mirjam destijds sponsorde. De route lijkt misschien het hoogtepunt, maar het plezier en de onderlinge support zijn achteraf de echte hoofdprijs!

Goed gezelschap bij de rots

Na het klimmen van de route
Mirjam anno 2025 met een collectie artikelen over haar prestaties

Reisboekwinkels

Online en fysiek

In een grijs verleden was er een tv-programma waarbij de presentator vakantiegangers op een landkaart liet aanwijzen waar ze naartoe gingen. De meest hilarische miskleunen regen zich aaneen op het scherm. Standaard uitzondering daarop waren de bergsporters: ‘Heeft u wellicht een grootschaligere kaart, zodat ik het precíes kan aanwijzen?’ Een rondgang langs gespecialiseerde reisboekwinkels in Nederland leert echter dat ook in bergsportland de benadering van navigatie verandert.

Aan het begin van deze eeuw, toen iedereen aan het reizen sloeg en internet nog in de kinderschoenen stond, groeide het aantal Nederlandse boekhandels dat gespecialiseerd was in reisgidsen en landkaarten tot zo’n twintig stuks. Sindsdien is die populatie in een vrije val geraakt. Wat er nog is zijn hoofdzakelijk webshops, de fysieke winkels zijn makkelijk op de vingers van één hand te tellen.

Advies

Doordat ik vroeger dan afgesproken binnenstap bij De Noorderzon in Arnhem, kan ik de gang van zaken in de winkel een uurtje observeren. Er is continu aanloop van klanten. De meesten stappen meteen met een concrete vraag op een van de drie winkeliers af. Anderen kijken wat rond tussen al het moois, maar vragen uiteindelijk bijna allemaal ook advies. En dat wordt ter zake kundig verstrekt, al was het maar doordat alle drie de verkopers zelf fervente reizigers zijn. De nieuwe eigenaar van De Noorderzon, Michel Gabriël vertelt: ‘Het leukste blijft het contact met de klanten en met de uitgevers; het meehelpen aan een leuke vakantie van je klanten. Maar het is niet alleen het vertellen, ook het luisteren naar je klanten en hun kennis en ervaringen weer aan anderen doorgeven.’

Het kan uit

Na 37 jaar aan het roer van De Noorderzon gestaan te hebben, verkocht voormalig eigenaar Leon Receveur de winkel dit jaar aan Michel Gabriël. Michel: ‘Mijn droom was altijd al om een boekwinkel te hebben. Ik reis zelf graag en veel en ben geïnteresseerd in mooie, verzorgde boeken, strips en fotoboeken.’ Tot nu toe werkte Michel beroepshalve met geografische informatiesystemen en hij weet zodoende veel van cartografie. Dat alles komt samen in deze winkel. En los daarvan heeft Michel alles nuchter en zakelijk laten doorrekenen en gezien dat het financieel uit kan.

Website

Michel wil deze winkel voor liefhebbers uitbouwen. De winkel moet groter worden dan alleen voor Arnhem: hij moet heel Gelderland gaan bedienen. Naast de fysieke winkel wordt ook de website verder ontwikkeld. Vanuit zijn oude vak is dat voor Michel bepaald gesneden koek: ‘De winkel staat nu al op pagina één bij Google. Zoals voor ieder bedrijf, is ook voor ons het inhaken op de sociale media en het interesseren van jongeren voor papieren media een uitdaging.’

Foto
Frank Husslage

85 procent

Ook een andere bekende reisboekwinkel, De Zwerver in Groningen, ging dit najaar over in andere handen. Voormalig eigenaar Thijs Buiting ging met pensioen en deed de winkel over aan Marcel Dijkinga. Die werkt al twintig jaar bij De Zwerver en kent het klappen van de zweep als geen ander. Hij sluit de fysieke winkel en gaat door met alleen de webwinkel. Dijkinga: ‘De winkel bestond de laatste jaren bij de gratie van de webshop. 85 procent van de omzet kwam voort uit online verkoop.’ Naast Dijkinga verhuizen nog vier andere medewerkers mee naar het nieuwe pand aan de Protonstraat 13C in Groningen. ‘Daar komt geen echte winkel, maar op termijn openen we waarschijnlijk wel een afhaalpunt.’ De meerwaarde van de gespecialiseerde reisboekwinkel, de adviesfunctie, blijft bestaan. Thijs Buiting vertelt hierover: ‘Het succesverhaal van online is dat de klantenservice, deskundigheid en adviezen niet alleen belangrijk zijn om de klant binnen te halen, maar ook om die te behouden.’

‘Reisgidsen hebben een soort kwaliteitsstempel’

Online

bereik

Dijkinga legt zijn overwegingen uit: ‘Het bestaansrecht van de fysieke winkel liep terug. De klanten werden steeds ouder, waar te weinig jonge aanwas tegenover stond.’ Met de verjonging van het reizende deel der mensheid, verandert ook de verhouding tot de navigatie, constateert Dijkinga. ‘Er wordt meer en meer gereisd met digitale hulpmiddelen in plaats van de klassieke landkaart of reisgids. Je hebt tenslotte overal bereik. Een landkaart gaat veelal hooguit nog mee als noodvoorziening bij uitval van de digitale wereld. Bergsporters blijven daarin een uitzondering, die kopen nog immer landkaarten en kunnen ze ook nog steeds gebruiken.’

Kwaliteitsstempel

Dijkinga bevestigt wat ik ook van alle andere reisboekhandelaren hoor: ‘Reisgidsen en klimgidsen worden wel degelijk nog verkocht, omdat mensen betrouwbare, gecontroleerde routes willen. De routes in wandelgidsen van bijvoorbeeld Rother zijn gecontroleerd en notoir betrouwbaar, ze hebben een soort kwaliteitsstempel. Van online routebeschrijvingen ken je de kwaliteit niet. De fysieke reisgids wordt wel steeds meer alleen voor de voorbereiding gebruikt, waarna het bijbehorende gpx-bestand van de route als navigatie-instrument meegaat in de telefoon.’

Webwinkel van oorsprong

Waar De Noorderzon en De Zwerver ooit begonnen als fysieke winkel, zijn het Nederlandse viaferrata.nl en klimboeken.nl ontstaan als webwinkel. Al van jongs af aan komt eigenaar Michiel Vermeulen in de Alpen, vaak in het gebied tussen de Dolomieten en het Gardameer, waar hij via vrienden uit die regio

Leon Receveur en Michel Gabriël, De Noorderzon, Arnhem
Michiel Vermeulen, klimboeken.nl op de Bergsportdag 2025

kennismaakte met klettersteigen. Omdat Vermeulen in de begindagen van het internet vrijwel geen Nederlandstalige informatie over klettersteigen vond, ging hij die zelf verzamelen en publiceerde die op viaferrata.nl. Ook het bouwen van websites heeft hij zichzelf aangeleerd. Vermeulen: ‘Voor de website vertaalde ik bestaande routebeschrijvingen naar het Nederlands. Ook routebeschrijvingen en foto’s van de sitebezoekers publiceerde ik.’

Bestelformulier

In 2009 kwam het boek Verantwoord klettersteigen voor beginners en gevorderden uit. Auteur Martin Drost wilde dat boek graag verkopen via viaferrata.nl, op dat moment wellicht de grootste klettersteigcommunity van Nederland. Michiel regelde dit door een hyperlink naar bol.com te plaatsen. In navolging daarvan verkocht hij ook een Oostenrijkse klettersteiggids van Jentzsch-Rabl. ‘Dat ging nog heel houtje-touwtje, met een online bestelformulier.’

Toen ook de verkoop van dat boek goed liep, is Michiel meer boeken gaan verkopen. In eerste instantie vanuit de gedachte ‘als ik het zelf mooi vind, vinden vast meer mensen het mooi.’ Het losse bestelformulier werd vervangen door een heuse webshop: klimboeken.nl. Al doende werd het klettersteigaanbod uitgebreid met wandelgidsen, landkaarten en klimtopo’s uit hoofdzakelijk de Alpen. Vermeulen: ‘Als klanten vragen naar een onbekend gebied, ga ik zoeken tot ik wat voor hen heb. Maar ik koop

ook in op basis van tips van de uitgevers.’ Vermeulen benadrukt wel: ‘Dit is een nichemarkt, waarin ik probeer me te onderscheiden met een assortiment klettersteig- en klimtopo’s dat uitgebreider is dan bij andere boekenwinkels.’

‘Je moet niet gaan rekenen wat dit per uur oplevert, want dan is het gekkenwerk wat ik doe. Ik doe dit naast mijn reguliere baan in loondienst. Het kan een leuk zakcentje opleveren, maar boeken die niet goed blijken te lopen verouderen en kosten me uiteindelijk geld.’

‘De fysieke reisboekhandel sterft uit’

Uitsterven

De website van reisboekwinkel Interglobe in Utrecht is bijna net zo leuk als de fysieke winkel. Van vrijwel alle landen ter wereld zijn er boeken, kaarten en bijpassende informatie te vinden. Eigenaar Hans van der Hoorn, die naast zijn werk in de fysieke winkel iedere dag wel aan de site werkt, vertelt daarover: ‘Alle landen ter wereld komen aan bod, behalve een paar minieme landjes in de Stille Oceaan waar geen kaarten van zijn.’ Al snel in ons gesprek constateert Van der Hoorn: ‘De fysieke reisboekhandel sterft uit. De meeste Nederlandse reisboekwinkels zijn gestopt, hebben hun naam verkocht of zijn ingetrokken bij een reguliere boekhandel, waar de reisboeken nog maar een paar planken beslaan. Maar we schrijven ook niet meer op perkament en de faxen bestaan ook al niet meer. Het is een symptoom van een veranderende maatschappij.’

Twaalf kilo

Waar voorheen ’s zomers mensen buiten op de stoep van Interglobe wachtten omdat de winkel te vol was, is nu nog zo’n tien procent van de klanten over. De verkoop bestaat hoofdzakelijk uit reisgidsen en wandelkaarten van populaire gebieden. De jonge generatie reist met de smartphone en haalt informatie online. Van der Hoorn: ‘Waar ik zelf ooit reisde met twaalf kilo boeken in een pukkel, worden reisgidsen nu te zwaar bevonden. Landkaarten zitten in je telefoon en die geeft je de route van A naar B.’

Geen buil vallen

Wat er nog aan boeken of kaarten gekocht wordt gebeurt grotendeels online. Van der Hoorn constateert dat de specialistische kennis van een reisboekhandel minder gevraagd wordt. ‘Als mensen al een reisgids kopen, want het wordt steeds meer gebruik om AI een reisgids voor je te laten samenstellen. En wat er nog aan boeken verschijnt, gaat over veel bereisde gebieden waar uitgevers zich geen buil aan kunnen vallen, zoals nu de Camino de Santiago en Albanië. De verkoop daarvan loopt via de reguliere boekhandel, daar is geen specifieke reisboekhandel voor nodig.’

Hans van der Hoorn, Interglobe, Utrecht Foto

Met de trein de bergen in? In ‘Op de bok’ tipt Joanne Brouwer, bekend als maker van het tv-programma Rail Away, bijzondere spoorlijnen.

Panoramique des Dômes

De berg die een vulkaan bleek

In het kleine weiland naast het station landen doorlopend paragliders. Zodra ze hun paragliders weer in grote rugzakken hebben teruggestouwd, komen ze via een eigen ingang binnen op het station van de Panoramique des Dômes om opnieuw de bergtrein naar boven te nemen. Boven, dat is de top van de Puy de Dôme, de hoogste berg van een hele keten van vulkaantoppen in de Franse Auvergne.

Maar liefst tachtig vulkanen liggen hier, als kralen aan een ketting aaneengeregen, alhoewel je ze door de groene, beboste hellingen niet direct als vulkanen herkent. Van deze Chaîne des Puys is er maar één top voor iedereen toegankelijk, dankzij een moderne tandradbaan die langs de steile berg omhoogklimt. Het gaat niet snel, maar deze elektrische trein is wel stíl.

Koepels en kraters

Tijdens het klimmen van de Panoramique des Dômes-trein ontwaar je steeds weer andere vulkaantoppen: puys; dômes slaat op de koepelvorm van deze vulkanen, die is ontstaan door het langzaam uitstromen van stroperige lava. Een koepelvormige bergtop dus. Doordat er geen kraters te zien zijn, hebben de Fransen lang gedacht dat dit ‘gewone’ bergen waren.

Tot 2012 kropen jaarlijks vele tienduizenden automobilisten via een smalle weg omhoog, maar uit oogpunt van veiligheid en de wens voor groener toerisme werd besloten tot aanleg van dit spoor. Dankzij een derde rail in het midden, waarop tanden zitten die in een tandwiel in het voertuig grijpen, kan de trein het maximale hellingspercentage van 15,5 procent soepel overbruggen. Simpel gezegd: per afgelegde meter stijgt de trein ruim 15 centimeter. Dankzij die extra rail kan de bergtrein het hele jaar door de steile flanken van deze uitgedoofde vulkaan beklimmen, ook bij sneeuw en ijs.

Wolkenzee

Conducteur Luc (in Frankrijk wordt de machinist conducteur genoemd) gaat zo’n zesmaal per dag naar boven en beneden. Van de 600 meter hoogteverschil ondervindt hij weinig

hinder. ‘Alleen af en toe wat last van mijn oren.’ Hij geniet van zijn werk. ‘Je moet altijd alert blijven. Naast koeien en schapen op de rails, kunnen dat ook wilde zwijnen zijn of laag langsscherende vogels zoals valken en buizerds.’ De Puy de Dôme kent extreme temperatuurschommelingen. Soms is de temperatuur op de top hoger dan beneden. Een fenomeen dat hier veel voorkomt is een mer de nuages ‘Die wolkenzee als je vroeg in de morgen bovenkomt, wanneer de zon aan kracht wint, dat is zonder twijfel het mooiste van deze rit.’

Slapende vuurspuwers

Na vijftien minuten komen we boven aan. Paragliders cirkelen als roofvogels om de top. De tempel van Mercurius die hier al sinds de tweede eeuw weer en wind trotseert, springt meteen in het oog. Het heiligdom van Mercurius, de god van handelaren en reizigers, was in de Romeinse tijd een ankerpunt voor veel pelgrims. Zij kwamen via de steile Chemin des Muletiers, ‘het muildierenpad’, naar boven. Er is tegenwoordig ook een makkelijkere route om de Puy de Dôme te bereiken en dat is via de Chemin des Chèvres,‘het geitenpad’. Beide wandelingen resulteren in een prachtig zicht op deze bergen die ooit vuurspuwden, maar nu in een lange, droomloze slaap zijn gevallen.

op de bok

Tekst en beeld Joanne Brouwer

Onder redactie van Frank Husslage en Noor van der Veen

Tips voor ‘Gespot’ zijn welkom op hoogtelijn@nkbv.nl.

Stilte in tijd vol lawaai

Sinds 2006 was Jolanda Linschooten vijf keer onderweg op Groenland (zie ook pagina 40). Op ski’s, met sledehonden, met de kajak of te voet. Soms was haar partner Frank van Zwol van de partij, andere keren ging ze solo. Maar haar camera’s waren er altijd bij en in Jolanda’s handen zorgden deze voor een niet aflatende stroom van de fraaiste beelden. In een serie lezingen vertelt Jolanda dit najaar over haar recentste hondensledetocht samen met Frank door oostelijk Groenland. Naar haar eigen zeggen ‘een zoektocht naar stilte in een tijd vol toenemend lawaai’. Tegelijkertijd verschijnt het fotoboek Groenland: In de ban van stilte. 160 pagina’s vol indrukwekkende beelden, gelardeerd met kort uitgeschreven gedachten. Veelzeggend vertelt het colofon: ‘De foto’s (…) zijn met een iPhone en een compactcamera gemaakt. De fullframe camera’s waren defect na een vloedgolf veroorzaakt door een ijsberg’. Een ogenschijnlijk schattig poolvosje in de woestenij en zelfs enkele bloeiende bloemen sieren het boek, naast de rauwe kaken van een sledehond in een sneeuwstorm. Uiteraard komt ook het noorderlicht aan bod en de eindeloze berglandschappen en ijsvlaktes waarin het witte Groenland grossiert. De foto’s van Groenlanders zijn van een kwaliteit die alleen ontstaat als je echt contact met mensen hebt. De bijna kleurloze opname die Jolanda maakte vanuit een kano op een zeer woelige ijszee bezorgde me plaatsvervangende angst. Hoe durf je daar te zijn, als klein mensje. [Frank Husslage]

Groenland: In de ban van stilte Jolanda Linschooten Uitgeverij Wild (2025), jolandalinschooten.nl ISBN 9789083547015 €35

Met of zonder olifant

Met 37 olifanten trok de Carthaagse generaal Hannibal Barkas over de Alpen. Het was 218 voor Christus en zijn doel was een verrassingsaanval op de Romeinen. In 2025 herhaalt schrijver Maarten Inghels die tocht, maar dan met één olifant: Gideon. Of je de woorden ctief en autobiogra sch voor één verhaal mag gebruiken weet ik niet, maar dat is wel wat Hannibal & Gideon is. Inghels schrij het verhaal alsof hij de tocht met Gideon zelf onderneemt. Hij verdiept zich in zijn voorgangers, talloze schrijvers en avonturiers broedden op een dergelijk plan, een enkeling voerde het daadwerkelijk uit, en wikt en weegt. Hoe kom je aan een olifant? Wat eet zo’n dier onderweg? Vindt de olifant het wel jn om samen op pad te gaan? Inghels krijgt Gideon te leen van een dierenpark in Lyon en vertrekt richting Italië, met de olifant aan een leiband. De gedachten van de schrijver vormen het verhaal. Van het waarom we in de bergen wandelen tot zijn relatie met de olifant. Het zet de lezer aan het denken, dit komische verhaal met loso sche inslag. De 144 pagina’s zorgen voor een heel andere blik op bergwandelen, met of zonder olifant. [Marjolein Wols]

Hannibal & Gideon Maarten Inghels Das Mag (2025), dasmag.nl

ISBN 9789493399181

€21,99

De beklimming van de Mont Blanc

In ‘Gespot’ in Hoogtelijn 2 van dit jaar las ik de bespreking van de De beklimming van de Mont Blanc, in 1939. Er bestaat echter nog een boek met dezelfde titel, ook oud, maar wel van veel recenter datum, namelijk 2018. Schrijver Ludovic Escande zit door de scheiding van zijn vrouw op een dieptepunt in zijn leven. Het lijkt de bevriende reisboekenschrijver Sylvain Tesson een goed idee om hem mee te nemen naar de top van de Mont Blanc. Ondanks de tegenwerpingen van Escande: hij is volledig onervaren en hee zelfs ernstig last van hoogtevrees. Tesson weet hem te overtuigen en neemt ook zijn vriend Daniel Du Lac mee, berggids en gevierd klimmer. De vierde man, JeanChristophe Ru n is ook

schrijver en klimmer én in het bezit van een chalet in Saint-Gervais-les-Bains, niet ver van de Mont Blanc. In de talloze verhalen die geschreven zijn over beklimmingen onderscheidt dit boek zich door de onbeholpen voorbereidingen van de schrijver. En verderop die van het viertal, de uitbundige drankgelagen, de te korte nachten en het volslagen negeren van de onkunde van de hoofdpersoon, de schrijver, die zich verstijfd van angst laat meevoeren. Na twee keer ‘oefenen’ op de Pointe de Percée en in het Massif des Cosmiques gaan ze gewoon de Mont Blanc op. [Gerard den Toonder]

De beklimming van de Mont Blanc Ludovic Escande De Arbeiderspers (2018), singeluitgeverijen.nl

ISBN 9789029525732

€7,90

Mee op expeditie met Doug Scott

Doug Scott (1941-2020) was een van de invloedrijkste Britse alpinisten van de twintigste eeuw. In een carrière van ruim zestig jaar ondernam hij meer dan veertig expedities naar de Himalaya en maakte hij talloze eerstbeklimmingen, waaronder de eerste Britse beklimming van de Mount Everest via de op dat moment nog niet eerder beklommen zuidwestwand met Dougal Haston in 1975. Scotts volledige klimarchief, vol foto’s, dagboekverslagen en brieven, is overgedragen aan de door hem opgerichte stichting Community Action Nepal, die het archief de afgelopen tijd toegankelijk maakte via Instagram (@doug_ scott_archive). Om de vij igste verjaardag van het Britse Everestsucces te vieren werden deze zomer in ‘real time’ beelden van de beroemde expeditie gedeeld, met als hoogtepunt de iconische summit push van Scott en Haston op 24 september, inclusief hun onbedoelde bivak op 8760 meter, nog altijd een van de hoogste overnachtingen ooit. Een unieke kans om deze historische beklimming opnieuw te beleven, precies een halve eeuw later.

[Noor van der Veen]

Extreem gewoon

Eerder vermeldde Hoogtelijn al dat Barbara ‘Babsi’ Zangerl (37) er als eerste in geslaagd was om een route op El Capitan in Yosemite te flashen. Alle dertig touwlengtes van Freerider, met moeilijkheden tot 7c+, klom zij voor zonder te vallen. Er is ook een video met als titel Flashed over dit monumentale feit, die erg de moeite waard is. Hoe extreem bijzonder het is wat ze hee gepresteerd, blijkt misschien vooral als je alle grote namen ziet langskomen die deze route hebben geklommen en hem niet konden flashen. Maar wat vooral opvalt is hoe extreem gewoon Babsi hieronder blij . Extreem bewonderenswaardig! Scan de QR-code om de lm te bekijken of ga naar l.ead.me/flashed. [Ico Kloppenburg]

Op vier poten door Zuid-Tirol

Unsere schönsten Hundewanderungen in Südtirol Manuela Egger Raetia (2024), raetia.com ISBN 9788872839577 €24

In haar eerste hondenwandelgids presenteert Manuela Egger haar favoriete tochten in Zuid-Tirol, beantwoordt ze vragen over wandelen met honden en gee ze tips over bergtoppen, bergmeren en hutten. Bij elke tochtbeschrijving informeert ze lezers over startpunt, duur, hoogteverschil en lengte, zodat iedereen de juiste tocht kan kiezen, a ankelijk van de eigen conditie en die van de viervoeter. Veilige plekken om te zwemmen in meren en bergbeekjes worden ook aangegeven, evenals aanraders voor barrièrevrije wandelingen en hutten die heerlijke taarten en ko e serveren. Een wandelkaart biedt per tocht een eerste oriëntatie. Adressen van dierenartsen, hondenscholen en hondenuitlaatgebieden maken de gids compleet. Detail: honden moeten in Zuid-Tirol aangelijnd zijn, de maximale lengte van de lijn is 1,5 meter. [Frank Husslage]

Parenting: Disaster Style

Een tip voor jonge ouders (of ouders in spe) die bang zijn het avontuur te moeten missen, is de driedelige serie Parenting: Disaster Style, waarin berggids Zoe Hart en haar man, alpinist Maxime Turgeon, een inkijkje geven in de avontuurlijke opvoeding van hun drie kinderen. Af en toe jaloersmakende beelden, bijvoorbeeld wanneer het gezin op een toerskitocht naar een berghut trekt en daarna zorgeloos door maagdelijk witte sneeuw naar beneden skiet, maar ook een eerlijk inkijkje in het leven van alpinisten die hun kinderen willen leren wat doorzetten ze kan opleveren. Soms gaat dat gepaard met wat tranen. Inspirerend is vooral de laatste aflevering, waarin de oudste zoon laat zien hoe diep zijn band met de vallei van Chamonix is en wat hij wil doen om de natuur daar te helpen beschermen. Een krachtige getuigenis voor de opvoedstijl van Hart en Turgeon, die misschien toch zo desastreus niet is. Bekijk de serie op YouTube via l.ead.me/disaster-style of de QR-code. [Noor van der Veen]

Degelijke beschouwing

De bergsport biedt een uitstekende aanleiding voor loso sche bespiegelingen en Günter Seubold (Prof. Dr.phil.habil.) pakt het in Bergsteigen: Eine Philosophie des Lebens grondig aan. De inhoudsopgave van zijn boekje verraadt die degelijkheid onmiddellijk. Seubold relateert onderdelen van onze gezamenlijke passie aan loso sche begrippen. Dat doet hij met behulp van veel referenties aan klassieke, vooral Duitse, losofen, zoals Nietzsche en Heidegger, en met Griekse grondbegrippen als ‘telos’ en ‘askese’. Maar gelukkig gebruikt hij ook fragmenten uit verhalen over bergtoeren om begrippen en ervaringen te illustreren. Die fragmenten zijn erg welkom in een tekst die zich – zeker in het Duits – niet heel makkelijk laat doorgronden. Ze zijn heel herkenbaar en vaak mooi poëtisch, zoals de beschrijving van de

zonsopkomst tijdens Seubolds beklimming van de Matterhorn. Dat magische moment op een bergtocht, als de nacht overgaat in de dag, nodigt natuurlijk ook uit tot loso sche bespiegelingen. Hetzelfde geldt voor de stilte die de klimmer onderweg ervaart. Al lezend bedacht ik dat je deze redeneringen precies zo kunt opbouwen voor andere activiteiten, bijvoorbeeld voor wielrennen, zeezeilen of trailrunnen. En als een bergsportlie ebber deze gedachten hee , dan zal dat voor een gepassioneerd sportvisser toch ook gelden. Niet de jacht op de vis, maar de zoektocht naar stilte in jezelf. Hoe herkenbaar veel ideeën dus ook zijn, de gedachte dat op deze manier bij iedere passie een ‘ loso e van het leven’ te schrijven is liet mij hierdoor niet meer los.

[Ico Kloppenburg]

Wat doet de bergredding?

Een been gebroken, vastgelopen of ingesloten door onweer? In de Alpen kun je rekenen op de bergreddingsdiensten. Mits de redders veilig hun werk kunnen doen, rukken zij uit om bergsporters te helpen en zo nodig van de berg te halen. Ben je benieuwd hoe dat in zijn werk gaat? Kijk dan op YouTube de zevendelige documentaireserie In höchster Not. Dit programma van de Duitse publieke omroep volgt de reddingsdiensten van Ramsau en Grainau. Beelden van de bodycams van redders en uit de meldkamer wisselen elkaar af en laten zien hoe een reddingsoperatie in zijn werk gaat. De serie is echter wel Duits – Beiers – gesproken (en ondertiteld). Je kunt hem bekijken via l.ead.me/in-hogster-not of de QR-code.

Bergsteigen: Eine Philosophie des Lebens, Günter Seubold Tyrolia (2025), tyroliaverlag.at ISBN 9783702242541, €20

ONVERWACHT EXOTISCH

Enkele jaren terug verscheen eenzelfde soort documentaireserie over Air Zermatt: The Horn. Als kijker volg je de inzet van de helikopterdienst tijdens verschillende reddingsacties: van iemand die in een gletsjerspleet is gevallen tot klimmers die vermist raken op de Matterhorn. Een interessante aflevering is die over de training van het team. Goed handelen in een noodsituatie gaat niet vanzelf. De zes afleveringen van The Horn zijn Engels gesproken en ondertiteld en voelen misschien iets meer als een show dan het nuchtere In höchster Not. Scan de QRcode om The Horn te bekijken of ga naar l.ead.me/ the-horn. [Marjolein Wols]

Woestijn- en bergwandelingen in Nederland? Wat moet ik me daar nou bij voorstellen? Met het Kootwijkerzand als grootste nationale zandvlakte en het Drielandenpunt als hoogste punt van Nederland neem je de titel het beste met een korreltje zout. Maar de wandelingen die de redacteuren van Roots Magazine verzamelden zijn toch stuk voor stuk fraaie dagtochten voor berglie ebbers in Nederland. De zeventien wandelroutes voeren niet alleen over klassiekers als de Schoorlse Duinen, de Grebbeberg, de Sint-Pietersberg en het Kootwijkerzand, maar ook naar minder platgetreden paden in de duinen van Zoutelande of op de Sint-Jansberg bij de Mookerheide. Naast de zeventien wandelingen gee de gids informatie over bijzondere flora en fauna langs de routes en bevat hij een extra katern met de hoogste punten per provincie en bijzondere eilanden. Een prettig extra is dat alle beschreven wandelingen als gpx-bestand te downloaden zijn.

[Frank Husslage]

De mooiste woestijn& bergwandelingen van Nederland

Redactie Roots

Magazine

Fontaine Uitgevers (2025), fontaineuitgevers.nl

ISBN 9789464043587

€18,99

Hoera voor de opgevers

‘Ja hoor, kun je prima doen’, zegt de vrouw van de albergo waar ik afgelopen nacht sliep, over de route over de kam die ik wil doen. ‘Ja hoor’, zegt ook de jonge herder met wie ik even klets op het pad omhoog naar de bivacco

Boven aangekomen heb ik ineens uitzicht naar de andere kant en recht voor me torent, volstrekt naakt en wolkloos, de Monte Rosa boven het berglandschap uit. Wat geweldig, wat is lopen over een bergkam toch geweldig, het geweldigste wat er is, bedenk ik me vol bergeuforie. Totdat ik verder loop en het pad naar beneden gaat, en daarna nog wat steiler. Ik begin zo nu en dan mijn handen te gebruiken. Op stug, lang gras dat nat is van de ochtenddauw.

Ik begin te zweten. Bonk bonk hoor ik (mijn hart). Maar ik hoor ook: kan prima (de vrouw, de herder). Ik begin te twijfelen of ik de hond juist los moet laten (zodat ze mij niet omver kan trekken) of vast moet doen (zodat zij niet in een van de twee ravijnen verdwijnt als ze een marmot

hoort). Wat later zie ik een paar meter voor me uit ineens geen pad meer. Ik schuifel wat vooruit en zie dan dat het zogenaamde pad een paar meter haast loodrecht naar beneden valt. Geen rots om me aan vast te houden, geen touw. Alleen maar glad gras en ravijnen. Kan prima, hoor ik de vrouw en de herder zeggen. Ik ben hier weg, hoor ik mezelf besluiten. Met trillende handjes.

Omdraaien. Het is vaak zo veel moeilijker om om te draaien, te stoppen, je verlies te nemen en helemaal om te lopen, dan om door te beuken. Wat voor vaardigheid is dat precies: weten wanneer je moet stoppen? Daar, op de kam, zou ik desgevraagd zeggen dat het vooral een onderbuikgevoel was, intuïtie. Maar het was ook veel ervaring in de bergen en een situatie herkennen als zijnde gevaarlijk. Plus het nuchtere besef dat ik daar alleen liep. Alles samennemend: terugtrekken

83 – het was een getal dat afgelopen zomer maar donker bleef rondzoemen. 83 doden, alleen al in de Italiaanse Alpen, in één zomermaand. Een diepzwart record. Een getal dat ook de vraag op scherp stelt: wat is dat voor vaardigheid, weten wanneer te stoppen?

baart is niet zozeer dat zoveel mensen zonder de juiste materialen en ervaring zich onderaan de Dolomieten verzamelen, maar dat bij een toenemend aantal van hen het stemmetje lijkt te ontbreken: draai om.

Logisch, ergens. Want niet alleen in de bergwereld, maar ook maatschappijbreed, juichen we vooral de doorzetters toe. Veel onzichtbaarder zijn degenen die niet zozeer iets deden, maar bewust nalieten te doen. Omdat ze het te riskant vonden of twijfelden over hun eigen kunnen.

Doorzetten is geweldig en lovenswaardig, maar ergens mee durven stoppen of toegeven dat je iets niet kan, is dat even goed. Het lijkt me een mooi streven, dat we even hard juichen om degenen die hebben doorgebeukt als om degenen die zijn omgedraaid. Misschien laat het stemmetje dan wat vaker van zich horen.

We juichen te vaak alleen de doorzetters toe Fleur Jongepier

Het is makkelijk roepen dat alles de schuld is van mooie plaatjes op sociale media. Dat is niet het hele verhaal. Wat mij zorgen

In ‘Ten slotte’ geeft filosoof, schrijver en bergsporter Fleur Jongepier je stof tot nadenken mee.

Hoogtelijn 1-2026 verschijnt 22 januari

THEMA’S BERGSPORTDAG & WINTER

Colofon

Domein van de koeien Salzburger Almenweg

Hoogtelijn is het o ciële tijdschri van de Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging (NKBV). De redactie staat open voor bijdragen van leden en derden waarbij de redactie het recht hee , zonder opgave van redenen, de bijdragen niet te plaatsen. Het al dan niet op verzoek van de redactie aanbieden van artikelen aan Hoogtelijn impliceert toestemming voor openbaarmaking en verveelvoudiging ten behoeve van de elektronische ontsluiting van Hoogtelijn. Overname van (delen uit) artikelen is alleen toegestaan na schri elijke toestemming van de redactie van Hoogtelijn.

Jaar en dag Gletsjerbehoud

Fotoreportage

Toerskiën in Ticino

Redactie

Peter Daalder (hoofdredacteur)

Marjolein Wols (eindredacteur)

Berend Berlijn, Rinske Brand, Lineke Eerdmans, Frank Husslage, Marieke van Kessel, Ico Kloppenburg, Akke van der Meer, Florian van Olden, Noor van der Veen

Vaste medewerkers

Suzan van der Burg, Jody Hagenbeek, Dim van den Heuvel, Christine Tamminga, Peter Uijt de Haag (correctie), Saskia Gottenbos (cartogra e), Toon Hezemans (illustratie), Manon Stravens (interview)

Redactieadres

NKBV, t.a.v. Hoogtelijn,

Postbus 225, 3440 AE Woerden hoogtelijn@nkbv.nl hoogtelijn.nl

Advertentie-exploitatie

Inge Arntz

06-49270840 inge.arntz@nkbv.nl

Productie en vormgeving

Studio ManagementMedia, Hilversum

Anita Baljet

Druk

Senefelder Misset, Doetinchem

Oplage: 50.000

ISSN: 1387-862X

Onbeklommen toppen

Koninklijke Nederlandse

Klim- en Bergsport Vereniging

Bellen

0348-409521

Bezoeken

Houttuinlaan 16 A, 3447 GM Woerden

Schrijven

Postbus 225, 3440 AE Woerden

Betalen

Bank: IBAN NL84RABO0161417213

BIC RABONL2U

Jouw Wallis

Jouw beproeving, jouw Alpen

Uitdagende huttentochten, alpiene routes en lokale lekkernijen: ontdek wandelparadijs Wallis in Zwitserland.

Van het Val d’Anniviers tot de Région Dents du Midi, hier vind je tochten vol avontuur en proef je onderweg de pure smaken van de lokale keuken.

www.nkbv.nl/wallis

Beyond ordinary.

Ordinary days aren’t measured in miles. They aren’t improvised at altitude. They don’t begin at first light, lead you above the clouds, and end with dwindling sunlight as you take refuge in the shadows of summits. But then, ordinary days never make great stories.

CAPPADOCIA TURKEY PHOTOGRAPHY: JAKE BAGGALEY

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Hoogtelijn 5 / 2025 by Koninklijke NKBV - Issuu