8 minute read

“Gezamenlijk gebruik vraagt gezamenlijke verantwoordelijkheid.”

Bedrijfshulpverlening in het grootste gebouw van Nederland

“Gezamenlijk gebruik vraagt gezamenlijke verantwoordelijkheid.”

Advertisement

In ‘Manhattan aan de Maas’ staat sinds 2013 het grootste gebouw van Nederland: ‘De Rotterdam’, een ‘verticale stad’, met drie torens van 44 etages en 160.000 vierkante meter totaal vloeroppervlak. Bij volle bezetting wonen en werken er ruim vijfduizend mensen. Die complexiteit vraagt speciale aandacht voor veiligheid en incidentbeheersing.

Een opdracht die door de diverse gebruikers van het Rotterdamse superbouwwerk deels collectief wordt uitgevoerd. Want gezamenlijk gebruik betekent een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor veiligheid. De Rotterdam, ontworpen door Rem Koolhaas, is het prestigieuze paradepaardje van de stad, gelegen aan de Wilhelminakade op de ‘Kop van Zuid’. Vorig jaar namen de eerste gebruikers er hun intrek. Inmiddels telt De Rotterdam zeven verschillende gebruiksfuncties. De westelijke toren heeft een woonfunctie en telt 240 appartementen, in de middelste toren zijn diverse Rotterdamse gemeentelijke diensten gehuisvest en in de oosttoren is een NHhotel geopend. Daarnaast hebben twee restaurants en twee kleine kantoorhuurders een plek gevonden in het complex. De drie torens worden verbonden door een ‘plint’ van zes

Multifunctionele kolos op ‘de Kop van Zuid’.

Bert Rink, Ivar Stoop en Rob Lee bij het centrale brandmeldpaneel van De Rotterdam.

bouwlagen: drie bovengrondse parkeerlagen en drie verdiepingen voor leisure, horeca en andere functies. Hoe organiseer je een solide bedrijfshulpverleningsorganisatie in zo’n complex gebouw?

Zorgplicht

“Bedrijfshulpverlening is de verantwoordelijkheid voor iedere individuele gebruiker”, stelt Ivar Stoop, senior technisch manager bij gebouwbeheerder DTZ Zadelhoff. “Maar omdat dit een bijzonder gebouw is, zien wij het als onze zorgplicht om de gebouwgebruikers goed te assisteren en te faciliteren bij het regelen van de veiligheidszorg. Daarom hebben we het initiatief genomen om een masterplan veiligheidszorg te ontwikkelen, waarop de huurders van het complex met hun BHVorganisaties kunnen aansluiten. Daarnaast is een calamiteitenregeling opgesteld voor een soepele uitvoering van taken in noodsituaties. Deze plannen zijn het fundament voor effectieve interne hulpverlening in het gebouw. Want in een dergelijk complexe omgeving met zoveel verschillende gebruikers heb je een coherente bedrijfsnoodorganisatie met goede onderlinge afspraken nodig.”

Individueel en collectief

Voor het opstellen van het masterplan veiligheidszorg en de calamiteitenregeling nam de gebouwbeheerder RisksInternational in de arm. Rob Lee, uitvoerder van het project, licht de uitgangspunten toe. “Iedere gebruiker in De Rotterdam is binnen zijn eigen domein verantwoordelijk voor het in stand houden van een goed functionerende BHVorganisatie en voor de operationele uitvoering van de BHVtaken. Maar in een groot multifunctioneel gebouw kan een incident bij een van de huurders gevolgen hebben voor andere gebruikers. Als een groter deel van het complex acuut zou moeten worden ontruimd, dienen heldere afspraken te zijn gemaakt over de evacuatiestromen, de opvang van mensen en de leiding en coördinatie. De gemeenschappelijke calamiteitenregeling is hiervoor de grondslag. Een cruciaal onderdeel is het instellen van een coördinatieteam door de diverse hoofden bedrijfshulpverlening. Zij stemmen maatregelen af en verdelen taken. Het gaat dan vooral om het ordelijk opvangen van personen en het voorkomen van chaos. Als er vijfduizend mensen in korte tijd de Wilhelminakade oplopen, heb je een stevige opgave en moeten de BHVorganisaties samenwerken.”

Maatgevend scenario

De kans dat het complex De Rotterdam helemaal moet worden geëvacueerd is klein. Veel preventieve veiligheid is verwerkt in de gebouwconstructie en de aanwezige installatietechniek. Het gebouw heeft volledige branddetectie en totaalbeveiliging met sprinklers en ook aan brandwerende compartimentering is veel aandacht besteed. Het zijn maatregelen die bijdragen aan beheersbaarheid van brand, waardoor extra ontvluchtingstijd is gerealiseerd. De glasgevels aan de buitenkant zijn aan de zijde van de Nieuwe Maas in hoge mate beschermd met hittewerend glas tot de tiende bouwlaag. Hiertoe is besloten om de weerstand van het gebouw tegen eventuele plasbranden van gevaarlijke stoffen op de rivier te verhogen. Een plasbrand van brandende vloeistof of een vrijkomende giftige dampwolk door een scheepvaartongeval op de drukke scheepvaartader zouden redenen kunnen zijn om het totale complex te ontruimen.

Het maatgevend scenario waarop de BHVorganisaties in de Rotterdam zich voorbereiden is aanzienlijk minder tot de verbeelding sprekend. Rob Lee: “Het maatgevend scenario is een brand in een van de gebouwdelen, die door de brandmeldinstallatie of de sprinklerinstallatie wordt gedetecteerd. Bij een automatische brandmelding worden door de BHV direct de betreffende etage en een ‘calamiteitenzone’ van één etage onder en twee etages boven de brandetage ontruimd. Blijkt er bij de verkenning daadwerkelijk brand te zijn, dan kan worden besloten om toch tot ontruiming van de gehele toren over te gaan, ook al is het risico voor branduitbreiding door de goede preventieve voorzieningen klein. We moeten altijd rekening houden met menselijke factoren: brandverschijnselen en de respons daarop door de BHV en de externe hulpdiensten kunnen onrust geven in het gebouw. Daarop kan de organisatie anticiperen door zelf de ontruiming rustig en gestructureerd in gang te zetten.

Het atrium in de basis van het gebouwencomplex.

Dan blijft er overzicht en blijft het proces beheersbaar.” Om dezelfde reden kan het volgens Lee van belang zijn om ook bij kleinere incidenten in één bouwdeel de hoofden BHV van de andere gebruikers op voorhand te informeren. Zij weten dan ook wat er aan de hand is en kunnen eventueel alvast voorzorgsmaatregelen nemen, mocht het toch noodzakelijk zijn een groter deel van het gebouw te ontruimen.

Commandoruimte

Spin in het web van veiligheid en incidentbeheersing in De Rotterdam is de centrale receptie in de middelste toren. Dit is het bouwdeel waarin de gemeentelijke diensten zijn gevestigd. De receptie in de toren is 24 uur per dag en zeven dagen in de week bemand door een beveiligingsmedewerker en beheert de brandmeldinstallatie voor het gehele gebouw. De receptie fungeert ook als centraal punt voor de BHVorganisaties. Als zich een incident voordoet dat impact heeft op meerdere gebruikers, is dit ook de plek waar het coördinatieteam van hoofden BHV verzamelt. De receptie doet tevens dienst als commandoruimte voor de gebouwbeheerder, de BHV en de externe hulpdiensten.

Doorgroei BHV-organisatie

Rob Lee van RisksInternational vindt dat inmiddels goede stappen zijn gezet richting een volwassen BHVorganisatie in De Rotterdam. “Er zijn heldere procedures en werkafspraken, een solide alarmregeling en geïnstrueerde functionarissen. De hoofden BHV overleggen regelmatig met elkaar en we willen op operationeel niveau gezamenlijk gaan oefenen.” Bert Rink, service manager van De Rotterdam, is blij met de interne noodorganisatie die met steun van de gebouwbeheerder is opgezet. “Goed dat we daarvoor konden vertrouwen op een deskundig adviseur, want het is best ingewikkeld om in een dergelijk complex gebouw met meerdere huurders samenhang in BHV te bereiken. We steken veel energie in kennisdeling, tussen de BHVorganisaties onderling, maar ook met de brandweer. Brandweerploegen komen regelmatig op oriëntatiebezoek, om te leren hoe het gebouw in elkaar zit en waar de belangrijke functies voor brandbestrijding zitten.”

Technisch manager Ivar Stoop beaamt dat de interne veiligheid goed geregeld is in De Rotterdam. “Dit is geen standaard gebouw, dus het vereiste veiligheidsniveau is ook niet standaard. Daarom hebben we zelf het initiatief genomen voor een collectieve aanpak van de BHV. Ik wil als gebouwbeheerder niet op mijn geweten hebben dat ik er niet alles aan heb gedaan om risico’s te verminderen en incidenten

De dienstdoende BHV-coördinator van de gemeente heeft als enige een vaste werkplek in de middentoren.

effectief te beheersen en te bestrijden. We leggen de lat hoog qua veiligheid in dit gebouw en dat niveau willen we in de gebruiksfase ook consequent handhaven.”

Flexwerken en flex-BHV

Gemeente Rotterdam is met 2300 werkplekken met kop en schouders de grootste gebruiker van het complex. Bij de verhuizing naar het nieuwe gebouw voerde de gemeente ook de systematiek van flexwerken in met als resultaat dat 2300 werkplekken gedeeld moeten worden door 3300 medewerkers. Dat heeft volgens Hoofd BHV Jack van Hulst ook consequenties voor de organisatie van de bedrijfshulpverlening.

“Gemeente Rotterdam bezet 33 etages van de middentoren. In principe heeft niemand een vaste werkplek, maar om toch iets van de identiteit van de clusters te behouden, heeft iedere cluster wel zijn eigen voorkeuretages. Die indeling is ook voor de organisatie van de BHV handig. We hebben ons bouwdeel verdeeld in elf secties van drie verdiepingen, met op iedere etage een BHVkast en op alle even verdiepingen een AED. Per sectie worden vijf portofoons uitgegeven aan de eerste BHV’ers die elke dag in dienst komen. Zo heeft de dienstdoende coördinator BHV, die als enige een vaste werkplek heeft, een beter overzicht op zijn noodorganisatie. Feit is wel dat, als alle werkplekken in een cluster al bezet zijn, mensen toch moeten uitwijken naar een andere etage. Dat maakt het lastig om op ieder moment precies te weten waar de BHV’ers in het gebouw zitten. Door het flexwerkprincipe is ook niet eenvoudig vast te stellen hoeveel hulpverleners precies in het gebouw aanwezig zijn. Maar met 300 man hebben we wel een forse pool: een minimumsterkte is tussen negen uur ’s ochtends en vier uur ‘s middags gegarandeerd. Buiten die tijden kunnen we teruggevallen op de beveiliging en de receptiemedewerkers. We zijn nog op zoek naar een digitale tool om de paraatheid en locatie van de BHV’ers goed te kunnen monitoren. Dat is een must in deze nieuwe flexwerksituatie.”

Brandweerlift voor evacuatie

Bij de samenvoeging van de gemeentelijke afdeling gingen alle BHV’ers van de oude organisaties mee naar de nieuwe organisatie. Het was volgens Van Hulst wel een opgave om daarbij alle culturen, werkwijzen en technische en facilitaire ondersteuning gelijk te trekken. Er werd een nieuw BHV beheersen communicatiesysteem aangeschaft met nieuwe portofoons, er werd een nieuw BHVplan geschreven en een groot deel van de BHVmaterialen werd vernieuwd. “Vóór de verhuizing hebben we veel energie gestoken in het bekend maken van de BHV’ers met hun nieuwe werkomgeving”, vervolgt Van Hulst. “We hebben kennismakingsbijeenkomsten en oriëntatiebezoeken georganiseerd en de mensen wegwijs gemaakt met de veiligheidsvoorzieningen en calamiteitenregeling in het gebouw. Bijzonder in ons bouwdeel is bijvoorbeeld dat we in overleg met de brandweer voor evacuatie bij uitzondering zelf gebruik mogen maken van één van de twee brandweerliften om de minder validen onder de medewerkers snel en veilig te evacueren.”

Jack van Hulst beaamt dat het in het complexe gebouw De Rotterdam noodzakelijk is om tot op zekere hoogte samen te werken met de BHVorganisaties van de buren. Maar vooral op tactisch niveau: de hoofden en coördinatoren BHV. “We zijn primair toch verantwoordelijk voor de mensen in ons eigen bouwdeel. Alleen bij een onverhoopte totale ontruiming moeten we afstemmen met onze collega’s om alles in goede banen te leiden.” (RJ)

BHV-kast.

This article is from: