Korte tijd tevoren had Jezus gestaan als een machtige cederboom, en de storm van tegenstand die in woede over Hem losbarstte, weerstand geboden; Jezus die alleen streed met de machten der duisternis. Koppigheid en harten vervuld van kwaadwilligheid en arglistigheid hadden tevergeefs getracht Hem te verwarren en te overmeesteren. Hij stond in goddelijke majesteit als de Zoon van God. Nu was Hij als een riet, geslagen en gebogen door een woedende storm, onder de last van de zonde en onderworpen aan bovennatuurlijke marteling... Eeuwen voor de kruisiging. Er is geschreven: “Want honden hebben Mij omringd, een bende boosdoeners heeft Mij omsingeld, die Mijn handen en voeten doorboren. Al mijn beenderen kan Ik tellen; zij kijken toe, zij zien met leedvermaak naar Mij. Zij verdelen Mijn klederen onder elkander.” De vijanden van Jezus gaven uiting aan hun woede jegens Hem, toen Hij aan het kruis hing. Dit boek getuigt van de kostbare liefde, het eindeloze leven en de vurige passie van Christus.