De verzwakte wereld wankelde op haar grondvesten toen het christendom verscheen. De nationale religies die de ouders tevreden hadden gesteld, bleken niet langer toereikend voor hun kinderen. De nieuwe generaties konden niet tevreden rusten binnen de oude vormen. Toen de goden van elk volk naar Rome werden getransporteerd, verloren ze daar hun orakels, zoals de volkeren zelf daar hun vrijheid hadden verloren. Oog in oog in het Capitool hadden ze elkaar vernietigd en hun goddelijkheid was verdwenen. Er ontstond een grote leegte in de religie van de wereld. Een soort deïsme, verstoken van zowel geest als leven, zweefde voor een tijd boven de afgrond waarin het krachtige bijgeloof van de oudheid was verzwolgen. Maar, zoals alle negatieve geloofsovertuigingen, had het geen kracht om te reconstrueren. Nationale vooroordelen verdwenen met de val van de nationale goden. De verschillende koninkrijken smolten in elkaar over. In Europa, Azië en Afrika was er slechts één groot rijk en het menselijk ras begon de universal