49ste jaargang, nr. 4, december 2005. Verschijnt 4 x per jaar
Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam
Auschwitz Bulletin Adressenlijst In 1974 ben ik bij Simon Wiesenthal in Wenen geweest. Ik herinner me vooral het trapportaal van zijn huis, de ladekasten vol papier, koffie en een koekje van zijn vrouw, een bureau vol stapels dossiers en de man daar achter. Een vriendelijke man, mer vriendelijke ogen die met een zwaar accent sprak. Dar beeld, de koekjes, trapportaal cn de dossiers, het overvolle bureau, de lades en de papieren... het kwam allemaal een beetje terug op de ochtend in september toen het journaal zijn dood berichtte. We waren in Wenen om voor een filmproject zo veel mogelijk namen en adressen te verzamelen van SS'ers die in Auschwitz hadden gediend. Uit de ladekasten van Simon Wiesenthal - cn Herman l.angbein, één van de oprichters van het internationale Auschwitz comité die ook in Wenen woonde - kon je een onthutsende lijst samenstellen van namen, adressen en vermoedelijke verblijfplaatsen van vrijwel iedereen die ooit als bewaker in Auschwitz was geweest en nog in leven was. Ook waren daar de namen van alle SS'ers die in wat je nu zou noemen de logistiek werkzaam waren geweest. Albert Konrad Gemmeker bijvoorbeeld, de commandant van Westerbork, woonde in alle rust in Düsseldorf, niet echt ver dus van de Nederlandse grens. Straat, huisnummer en verdieping bekend.
Met die naamlijst uit Wenen in de hand zwierven we weken lang door Oostenrijk en Duitsland. We belden aan en kregen meestal meteen weer de deur in ons gezicht gesmeten zodra wc de naam Auschwitz hadden gemompeld. Vaak hoorden we nog *'Ach, dat is al zo lang geleden, hou er toch over op." N iemand rende weg of sloot angstig de gordijnen. Niemand uit de lijst viel handenwringend op de knieën en smeekte om genade of begon te huilen nu de "schuilplaats" bekend was geworden. Niemand! Het was alsof het de gewoonste zaak van de wereld betrof: Je had dienst gedaan damahh en dat was nu verleden tijd. En verder had iedereen die in Auschwitz dienst had gedaan het ook niet geweten. In de sombere stemming die onvermijdelijk over ons was gedaald bij het afwerken van ons adressenlijsrje kwamen we in Frankfort. Aangespoord door een ijverige openbare aanklager - waarvan ik me nu nog slechts de achternaam herinner Herr Klein - had de Duitse justitie zich zuchtend en kreunend weer gebogen over een aantal schrijnende gevallen. De twee grote Auschwitz processen van de zestiger jaren waren achter de rug en de stemming om verder te vervolgen zat er niet echt in. Maar Klein slaagde erin om een aantal 'Auschwitz-zaken' weer aanhangig
te maken. Twee dagen luisterde ik in de rechtszaal naar onvoorstelbare getuigenissen en zat ik oog in oog met drie of vier sullige kereltjes die tot in den treure herhaalden dar het niet eerlijk was. Waarom zij, en die anderen dan? En daarbij hadden ze het ook niet geweten. In de lift die van de rechtszaal naar zijn werkkamer voerde, vertelde Klein ons dat hij de naam van de advocaat kende die de belangen van Joseph Mengele in Duitsland behartigde. Hij wist ongeveer waar Mengele zich zou ophouden. Ook was duidelijk dat de familie Mengele - een familie van industriëlen die landbouwwerktuigen fabriceren - op dc hoogte moest zijn van zijn verblijfplaats. Maar er was geen wil. De Koude Oorlog was in volle gang. De archieven van de D D R bleven angstvallig gesloten, Moskou werkre niet mee en welk belang werd er eigenlijk mee gediend om dat verdomde verleden steeds maar weer op te rakelen? Daarbij had het Duitse justitiële apparaat de handen vol had aan de opsporing van leden van de Rote Armee Fraktion. Wiesenthal was een roepende in de woestijn. Hij werd De Nazi-jager genoemd, en die bijnaam werd gewoonlijk in een adem uitgesproken met zijn achternaam. De Nazi-jager Wiesenthal en