NMF Jubileummagazine 2013

Page 1

NMF NMF JUBILEUMMAGAZINE

25 jaar

j u b i l e u m m a g a z i n e

ief inclus ete pl m o c t he um Jubile a mm a r g o r p

historie | klinkeNde namen bijzondere instrumenten | Interviews vioolbouw

1


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst

foto felix broede

7 9 klinkende namen

25 jaar NMF 25 NMF-musici

19 tot en met 21 april 2013

Weekend van het NMF Foto Dirk Rietveld

15 de keuze van de NMF-medewerkers

Bijzondere instrumenten uit de collectie van het NMF

90

61


NMF JUBILEUMMAGAZINE

25 jaar

Inhoud

bijzondere NMF-musici

Het Brackman Trio 25 Carla Leurs 40 Gwyneth Wentink 54 Ingrid van Dingstee 59 Quintijn van Heek 62 Jeanita Vriens en Geneviève Verhage 66 Svenja Staats 71

25 jaar welluidenheid 5 Resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst 7 25 jaar NMF - 25 jaar NMF-musici 9 Bestaansrecht en uitgangspunt 10 Bijzondere instrumenten 15 25 jaar NMF in vogelvlucht 23 | 32 | 65 Hollandse instrumenten 28 Over geld, musici en donateurs 47 De organisatie 50 | 56 | 61 Belangrijke rol 68 Nieuwe NMF-CD 82

Bijzondere donateurs aan het woord

Het oudste stenen huis van Amsterdam

de instrumentencollectie

Hollandse instrumenten

Jubileumagenda

De schenker van een Vuillaume-cello 49

Lezingencyclus Weekend van het NMF Huisconcertserie Jubileumconcert Muziekdiner Luisterconcours

Digna Schade van Westrum 70

Het testament van nicht Mies 58 Ellie Kruitbosch 64 Maria Kuster 74 Annemieke en Adalbert Heuwekemeijer 82 Marijke en Ronald Dijkstra 85

Klinkende namen Johannes Leertouwer 13 Jaap ter Linden 16 Janine Jansen 19 Christianne Stotijn 21 Isabelle van Keulen 26 Viola de Hoog 27 Liza Ferschtman 31 Simone Lamsma 34 Vesko Eschkenazy 36 Lavinia Meijer 37 Sonja van Beek 41 Quirine Viersen 42 Daniel Rowland 45 Lisanne Soeterbroek 52 Hannes Minnaar 55 Pieter Wispelwey 60 Antoinette Lohmann 67 Cecilia Bernardini 68 Tjeerd Top 69 Frederieke Saeijs 72 Ernst Reijseger 73 David Kweksilber 78 Rick Stotijn 81 Rosanne Philippens 86 Dana Zemtsov 91

28

87

3


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Stichting Nationaal Muziekinstrumenten Fonds

Comité van Aanbeveling

Postbus 11912

dr. J.E. Andriessen

Het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) is een onafhankelijke stichting die al sinds 1925 toezicht

1001 GX Amsterdam Sint Annenstraat 12 1012 HE Amsterdam

houdt op het inzamelen van geld voor goede doe-

oud-voorzitter Nationaal Muziekinstrumenten

len. De taak van het CBF is het bevorderen van een

Fonds, oud-minister van Economische Zaken

verantwoorde fondsenwerving en besteding door

jhr. drs. P.A.C. Beelaerts van Blokland

middel van het beoordelen van de fondsenwervende

oud-Commissaris van de Koningin in de Provincie

organisaties en het verstrekken van informatie en

Utrecht

advies aan overheidsinstanties en publiek. Wanneer

t 020 622 1255

Anner Bijlsma

u het CBF-keur ziet afgebeeld, kunt u er als gever

f 020 622 1256

cellist

vanuit gaan dat er verantwoord met uw gift wordt

mr. M.J. Cohen e info@muziekinstrumentenfonds.nl i www.muziekinstrumentenfonds.nl

omgegaan.

oud-burgemeester Amsterdam mr. J.H.M. Deiters

www.cbf.nl

oud-directeur Concertgebouw N.V. Hans Heg muziekjournalist Philippe Herreweghe www.facebook.com/muziekinstrumentenfonds

kingsrecht te betalen. Donateurs van het NMF kunnen hun giften aftrekken van de inkomsten- of

violiste

vennootschapsbelasting (uiteraard binnen de gel-

Amsterdam nr. 41205257

dende regels).

oud-voorzitter Raad van Bestuur ABN AMRO Bank N.V.

Inschrijving Kamer van Koophandel en Fabrieken te

Het NMF hoeft daarom geen erfbelasting of schen-

Janine Jansen

prof. dr. Ton Koopman De Stichting is statutair gevestigd te Amsterdam

een ANBI, een Algemeen Nut Beogende Instelling.

dirigent

mr. P.J. Kalff www.twitter.com/instrumentfonds

Het NMF is door de Belastingdienst aangewezen als

www.belastingdienst.nl www.anbi.nl

dirigent Herman Krebbers violist

BTW nummer NL 0090.56.002.B.01

mr. C.J.A. van Lede

bankrelatie

prof. drs. R. de Leeuw

oud-voorzitter Raad van Bestuur Akzo-Nobel N.V. ABN-AMRO Bank 55 50 28 666

oud-algemeen directeur Rijksmuseum Cornélie Möller

fotografie NMF / www.sjaakramakers.com tenzij anders vermeld

Beschermheer Z.K.H. Prins Constantijn

Max Möller & Zoon drs. George Möller oud-voorzitter Raad van Bestuur Robeco Groep N.V. dr. H.O.C.R. Ruding

grafisch ontwerp & productie

oud-minister van Financiën

www.conceptcommunicatie.nl

prof. Frans de Ruiter

Alle musici die zijn afgedrukt in dit jubileum­

dr. M. Sanders

voorzitter CvB Koninklijk Conservatorium Den Haag magazine hebben of hadden tot voor kort een instrument of strijkstok van het NMF in bruikleen, tenzij anders vermeld.

oud-directeur Concertgebouw N.V. W.E. Scherpenhuijsen Rom oud-voorzitter Bestuur van het Koninklijk Concertgebouworkest

foto omslag St. Annenstraat 12 in Amsterdam,

drs. Mischa Spel muziekredacteur NRC Handelsblad

het kantoor van het NMF. Alle rechten voorbehouden. Een ieder die meent rechten te kunnen ontlenen aan

4

ons op te nemen.

foto RVD

deze uitgave, wordt vriendelijk verzocht contact met


NMF JUBILEUMMAGAZINE

25 jaar welluidendheid De verleiding om bij een voorwoord voor een jubileummagazine alle wapenfeiten te noemen, is groot. Die feiten vindt u echter verderop in deze publicatie. Ik laat het daarom bij een paar.

Zoals zo vele instituties kwam ook ons Nationaal Muziekinstrumenten Fonds voort uit een goed, liefdadig idee van een bevlogen mens: Pieter Moerenhout. Hij werd snel bijgestaan door violist Theo Olof, die gedurende tien jaar onze eerste voorzitter was. Helaas moesten wij in oktober 2012 afscheid van hem nemen. Het Koninklijk Huis heeft het NMF altijd een warm hart toegedragen, getuige onder andere het Beschermheerschap van Z.K.H. Prins Claus vanaf 1992, in 2004 opgevolgd door zijn zoon Z.K.H. Prins Constantijn. Hun interesse stimuleert zowel de medewerkers van het bureau als zij die op NMF-instrumenten spelen.

Door de jaren heen zagen ruim 1.750 musici (van coryfeeën als Emmy Verheij en Janine Jansen tot het jongste lid van Coosje Wijzenbeek’s Fancy Fiddlers) hun vaardigheden door NMFinstrumenten en NMF-strijkstokken groeien. Hoe brachten we het zo ver? Daarvoor hoef je eigenlijk alleen maar eens een ‘presentatieconcert’ bij te wonen, dat het NMF voor zijn donateurs organiseert. De toewijding, het enthousiasme, de vreugde die een kind uitstraalt dat zich op een écht mooie viool mag uitleven. Een musicus die zich met uitstekend materiaal kan vereenzelvigen met de creativiteit van de componist. Dát ontroert de luisteraar, de donateur, ons allen! Gelukkig maar, want zonder sponsors, donateurs, de vele steunpilaren van ons NMF kunnen we niet veel. U jubileert mee! En er liggen nog altijd violen op zolders………..

Het NMF wil nog jaren vooruit. Elk jaar staan nieuwe gegadigden te trappelen! Er liggen nog vele welluidende jaren voor ons. Verandert er dan niets? Jawel, crisis of geen crisis, de wachtlijst in het voordeliger segment is korter geworden door de groei van de NMF-collectie. Daardoor kan het NMF zich ook meer richten op musici die al verder in hun carrière zijn en een nog beter (en dus kostbaarder) instrument nodig hebben. Dus, aanschaf van minder instrumenten, maar hogere kosten. Daarnaast wil het NMF meer gaan doen aan de presentatie bij een optreden. Een verzorgd uiterlijk, een leuk, goed bedacht verklarend praatje. Een pracht instrument verdient immers een stijlvol optreden. Kortom, hoera, hoera, we zijn jarig, en hoe! We leven bewust, stijlvol en welluidend verder, met u allen! Prof. ir. W. Dik

voorzitter

5


Op 9 oktober 2012 is Theo Olof, eerste voorzitter en bijna een kwart eeuw lang voorvechter van het NMF, op 88-jarige leeftijd overleden. Theo was niet alleen een uiterst beminnelijk mens en een fantastische violist, hij was ook een onvermoeibare ambassadeur van het NMF. Hij is door zijn inzet en persoonlijkheid van onschatbare waarde voor het NMF geweest. Nadat Pieter Moerenhout bijna een kwart eeuw geleden het NMF had opgericht, kwam Theo al snel in beeld. Door zijn kwaliteiten als mens en musicus was Theo ook toen al een bekende Nederlander. Hij voelde zich erg aangesproken door de doelstelling van het NMF en aarzelde niet om zich met hart en ziel voor de toen nog nieuwe stichting in te zetten. Theo werd de eerste voorzitter van het NMF. Nadat hij in 1997 deze functie had neergelegd bleef hij als voorzitter van het ComitĂŠ van Aanbeveling een onvermoeibare voorvechter voor de Stichting. Als hij de kans kreeg, brak

6

FOTO nMF

Theo Olof

Theo Olof verzorgde jarenlang een masterclass voor het NMF. Hier is hij met Cecilia Bernardini in Cristofori, Amsterdam 2001

hij in elk televisie- of radio-optreden dat hij had een lans voor het Muziekinstrumenten Fonds. Theo bleef tot aan zijn dood betrokken bij het NMF. Hij kwam met zijn lieve vrouw Noor naar het jaarlijkse Presentatieconcert tot het echt niet meer ging, hij belde met enige regelmaat naar kantoor en een enkele maal aten we in Arti een broodje om even bij te praten: over het NMF, maar ook over het leven. Met het overlijden van Theo verdwijnt een unieke persoonlijkheid bij het NMF. Een persoonlijkheid die zeer gemist zal worden. Theo leeft voort in de harten van velen die bij het NMF betrokken waren en zijn. En door zijn viool die zich in de collectie van het NMF bevindt (een François Louis Pique, Parijs 1797) zal er bij ons ook altijd een tastbaar monument van Theo overblijven.

Marcel Schopman


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst door Marcel Schopman directeur NMF

“Gaat het goed met het NMF?” krijg ik vaak als vraag. In een tijd waarin het voortbestaan van vele culturele instellingen onder grote druk staat, is dat geen merkwaardige vraag. Culturele instellingen zien zich gedwongen om veel meer dan voorheen een beroep te doen op fans en vrienden, op particuliere donateurs dus, om overeind te kunnen blijven. Immers, de eigen vaste inkomsten zijn vaak bij lange na niet genoeg om te kunnen blijven functioneren. Dat is bij het NMF niet anders.

Tegelijkertijd is de opmerking dat ‘resultaten uit het verleden geen garantie bieden voor de toekomst’ een waarheid als een koe. Want ondanks de gulle steun van veel donateurs en de goede resultaten van de afgelopen jaren, begint het NMF elk jaar financieel gezien weer bij nul. Garanties dat we in het nieuwe jaar weer geld binnen krijgen, hebben we niet. Elk jaar moeten er weer mensen gevonden en overtuigd worden om hun steun aan jonge musici te geven.

De bescheiden overheidssubsidie aan het NMF van nog geen € 80.000 is met ingang van 2012 komen te vervallen. Dat betekent dat de enige vaste inkomsten van het NMF de bruikleeninkomsten van musici zijn. Deze inkomsten maken tegenwoordig ruim 10% van de totale inkomsten van het NMF uit. Het overgrote deel komt dus van de gulle gevers van het NMF. Van hen dus, die muzikaal talent een warm hart toedragen.

Het NMF is, kortom, heel dankbaar voor alle donateurs die ons de afgelopen jaren gesteund hebben. Maar we hebben uw steun de komende jaren ook nodig, niet alleen om de collectie te kunnen beheren en musici te begeleiden in hun ontwikkeling, maar ook om de collectie uit te breiden. Nog steeds ja, want er staan nog musici op de wachtlijst.

Het NMF is – in tegenstelling tot veel culturele clubs - al lang gewend om steun te vragen aan particulieren – en met succes! Want de groep donateurs van het NMF groeit nog steeds. Al die steun heeft na een kwart eeuw geresulteerd in één van de grootste instrumentenfondsen ter wereld.

Ja, het gaat goed met het NMF. Ongeveer 400 musici spelen op een instrument van ons. We willen zo mogelijk nóg meer mensen aan een beter instrument helpen. Helpt u mee?

7


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Van alle 22 winnaars van de Nederlandse Muziekprijs hebben maar liefst 10 winnaars voor kortere of langere tijd een instrument van het NMF in bruikleen gekregen.

8

foto kasskara

Janine Jansen, die als klein meisje ooit een NMF-instrument bespeelde, won deze prijs in 2003.


NMF JUBILEUMMAGAZINE

25 jaar

25 jaar NMF 25 NMF-musici NMF-musici uitgelicht 1988 Johannes Leertouwer 1989 Jaap ter Linden 1990 Janine Jansen 1991 Christianne Stotijn 1992 Isabelle van Keulen 1993 Viola de Hoog 1994 Liza Ferschtman 1995 Simone Lamsma 1996 Vesko Eschkenazy 1997 Lavinia Meijer 1998 Sonja van Beek 1999 Quirine Viersen 2000 Daniel Rowland 2001 Lisanne Soeterbroek 2002 Hannes Minnaar 2003 Pieter Wispelwey 2004 Antoinette Lohmann 2005 Cecilia Bernardini 2006 Tjeerd Top 2007 Frederieke Saeijs 2008 Ernst Reijseger 2009 David Kweksilber 2010 Rick Stotijn 2011 Rosanne Philippens 2012 Dana Zemtsov

In de 25 jaar dat het NMF bestaat heeft de stichting al ruim 1.750 musici voor kortere of langere tijd aan een instrument geholpen. Veel violisten en cellisten, maar ook pianisten, harpisten en blazers. Uit elk van de 25 NMF-jaren presenteren we u één aansprekende naam. Sommigen van hen speelden slechts een paar maanden op een instrument van het NMF, anderen deden dat vele jaren. Dat heeft veelal te maken met de leeftijd waarop de musicus bij het NMF aanklopt. Voor jonge mensen, die zich nog sterk ontwikkelen, is een instrument vaak een tijdelijk iets, een hulpstuk dat hen verder brengt bij hun doel. Eenmaal volwassen en gerijpt blijft het instrument vaak veel langer bij de bespeler. Alle musici uit onderstaand overzicht kregen van het NMF de kans zich verder te ontwikkelen. Als zij een instrument inleverden, deden ze dat allen op vrijwillige basis.

hebben maar liefst 10 winnaars voor kortere of langere tijd een instrument van het NMF in bruikleen gekregen. Het Nationaal Vioolconcours Oskar Back is voor toptalent: violisten van 17 t/m 26 jaar die op het hoogste niveau willen uitvoeren. Van de twaalf keer dat het Concours sinds de oprichting van het NMF gehouden is, was de winnaar negen keer bruiklener van het NMF. In dit magazine vindt u een aantal van de bijzondere musici die een instrument van het NMF in bruikleen hadden: één musicus uit elk jaar dat het NMF bestond. Alle musici die op dit moment een instrument van het NMF bespelen vindt u op de website.

De belangrijke rol van het NMF in het Nederlandse muziekleven is ook duidelijk uit het volgende. De Nederlandse Muziekprijs is de hoogste onderscheiding die door het Ministerie van OCW aan een musicus, werkzaam in de klassieke muziek in Nederland, kan worden uitgereikt. Van de 22 winnaars van deze hoogste onderscheiding (exclusief vocalisten) die er sinds de oprichting in 1981 geweest zijn,

www.muziekinstrumentenfonds.nl 9


foto jannemieke oostra

Bestaan uitgangs Nicolas van Poucke, Ella van Poucke en Gerard Spronk Presentatieconcert 2007

Doelstellingen Muziekinstrumenten kosten geld: veel geld. Vaak zoveel dat musici en muziekstudenten zich de aanschaf ervan niet kunnen veroorloven. En dat terwijl een goed instrument geen luxe is, maar een absolute noodzaak voor iemand wiens vak het is te musiceren. Dat betekent dat veel musici hulp nodig hebben. Het NMF is destijds opgericht om dat probleem op te lossen. En vandaag de dag geldt die oorspronkelijke doelstelling nog onverkort: het NMF geeft jaarlijks ongeveer 400 kwalitatief hoogstaande muziekinstrumenten en 350 strijkstokken in bruikleen aan professionele musici en aan hen die dat willen worden.

10

Het NMF is een organisatie die in grote lijnen drie specifieke doelen heeft; - het uitlenen van instrumenten aan musici. De nadruk ligt hierbij op het helpen van jong talent, conservatoriumstudenten en beroepsmusici. Maar ook topsolisten die dure instrumenten nodig hebben, krijgen hulp van het NMF. Zo wordt het hoogstaande Nederlandse muziekleven structureel gesteund. - het behouden en ontwikkelen van cultureel erfgoed. Het NMF rekent het tot zijn taak de instrumenten uit de historisch belangrijke Nederlandse vioolbouwschool te behouden voor het nageslacht en deze ook bespeelbaar te laten zijn. Zo wordt de hoogstaande collectie Nederlandse instrumenten geconserveerd, uitgebreid en beluisterbaar gemaakt en gehouden.

- het bieden van educatie. Het NMF begeleidt muziekstudenten bij het maken van de juiste keuze van een instrument en/of stok. Het NMF heeft ondervonden dat er aan dit aspect in de traditionele muziekopleidingen te weinig aandacht wordt besteed, terwijl dit juist van wezenlijk belang is. Daarnaast biedt het NMF de NMF-musici ondermeer de mogelijkheid podiumervaring op te doen, mee te doen aan CD/DVD-opnames en te participeren in klanktesten.

De doelgroep: beroepsmusici en zij die dat willen worden. Het NMF wil beroepsmusici en hen die dat willen worden helpen. Zij kunnen een beroep doen op het NMF om een instrument in bruikleen te krijgen. Dit geldt voor zowel klassieke als niet-klassieke musici. Bovendien kan men voor bijna elk instrument een aanvraag indienen, zodat met recht kan worden gezegd dat het NMF het gehele Nederlandse muziek­ leven steunt.

De aanvraag Een musicus die een aanvraag wil doen moet voldoende kwaliteit hebben om beroepsmusicus te zijn of dat te worden. Hij komt in aanmerking voor een instrument dat past bij zijn artistieke niveau en hij mag niet zelf in staat


NMF JUBILEUMMAGAZINE

&

nsrecht spunt

zijn een dergelijk instrument aan te schaffen. Het NMF vindt het belangrijk dat alle muziekinstrumenten van het fonds door het publiek gehoord kunnen worden. Dat betekent dat NMF-musici een actieve rol in het Nederlandse muziekleven moeten vervullen. Buitenlanders die met voldoende regelmaat op de Nederlandse podia optreden, kunnen een aanvraag bij het NMF indienen als zij aan de overige eerder genoemde criteria voor bruikleen voldoen.

De procedure

waarde heeft. Het NMF bezit instrumenten uit het tijdperk van de eerste belangrijke Nederlandse bouwperiode tot aan nu, een periode van ruim 300 jaar. Hoewel het Haags Gemeentemuseum (middels de collectie verzameld door de bankier Daniël Scheurleer) een nog veel grotere verzameling bezit, heeft de collectie van het NMF het voordeel dat deze (in tegenstelling tot die in Den Haag) zichtbaar is en bespeeld wordt: indachtig het oorspronkelijke doel van een muziekinstrument. Een muziekinstrument is immers een gebruiksvoorwerp.

Jarenlang is het belang van de Hollandse school en de instrumenten die zij maakte onderschat. Pas nadat met name buitenlandse beleggers hun oog lieten vallen op deze instrumenten en violen in grote aantallen naar het buitenland verdwenen en (dus) in prijs stegen, kwam de aandacht voor deze ten onrechte vergeten groep weer op. Het NMF speelt bij de hernieuwde aandacht voor eigen erfgoed een leidende rol. De prijs/kwaliteitverhouding van deze instrumenten is nog steeds aantrekkelijk en mede daarom heeft het NMF een grote belangstelling voor Hollandse instrumenten.

Een instrument dient schriftelijk aangevraagd te worden. Na ontvangst van de aanvraag vindt er een intakegesprek plaats. Het NMF probeert dan enerzijds een beeld te krijgen van motivatie, capaciteiten en verlangens van de potentiële NMF-musicus, terwijl anderzijds de do’s en don’ts van het NMF uitvoerig worden uitgelegd. Na deze voorselectie bespreekt de Commissie Aanvragen en Instrumenten de aanvraag. Deze commissie bestaat uit een achttal deskundigen en brengt een niet-bindend advies uit aan het bestuur dat uiteindelijk beslist over de aanvraag.

Cultureel Erfgoed Het NMF heeft in zijn 25-jarig bestaan een belangrijke collectie Nederlandse instrumenten samengesteld, die een museale

Cindy Albracht

11


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Het NMF bezit ondermeer instrumenten van belangrijke instrumentenbouwers als Pieter Rombouts, Hendrik Jacobs, Johannes Cuypers, Max Möller, Eberhard Uebel, Jaap Bolink, Serge Stam, Daniel Royé en vele anderen. Ook als cultureel erfgoed beschouwt het NMF de verzameling instrumenten die afkomstig is of bespeeld is geweest door belangrijke Nederlandse musici. Zo bezit het NMF de Pique viool van Theo Olof, de Carlo Bergonzi viool die Herman Krebbers tientallen jaren heeft bespeeld, twee violen (een Jaap Bolink en een Federico Goldnagl) uit de collectie van Isabelle van Keulen en een aantal andere instrumenten met een bijzondere afkomst.

foto Nic Limpe

Op de uitgebreide website van het NMF kunt u een overzicht raadplegen van alle instrumenten die de collectie omvat, onder het kopje ‘Collectie’.

Het NJO speelt ieder jaar op strijkstokken van het Nmf

Het NMF bezit de Pique viool van Theo Olof, de Carlo Bergonzi viool die Herman Krebbers tientallen jaren heeft bespeeld, twee violen (een Jaap Bolink en een Federico Goldnagl) uit de collectie van Isabelle van Keulen, de vleugels van dirigent Anton Kersjes en pianist George van Renesse en een aantal andere instrumenten met een bijzondere afkomst.

www.muziekinstrumentenfonds.nl/collectie

12 Catharina Ungvari


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Educatie

foto Marco Borggreve

Het oorspronkelijke doel van het NMF was uitsluitend het in bruikleen geven van muziekinstrumenten aan talentvolle musici, met als oogmerk om hun carrière een krachtige impuls te geven. Later werd “additionele” hulp geboden door het organiseren van masterclasses, CD-opnames en het geven van concerten. Hierdoor werd de NMF-musici extra leermomenten geboden om verder te komen in hun vak. Het is duidelijk dat de aandacht die het NMF in het aankoopbeleid wil geven aan musici die al verder zijn in hun carrière, gepaard moet gaan met een verdergaande begeleiding van deze musici op andere gebieden. Te denken valt aan podiumpresentatie, ondersteuning bij het zoeken naar management, ondersteuning bij marketing, CD-contracten, promotionele zaken en dergelijke. Het NMF onderzoekt momenteel op welke wijze deze steun het beste verleend kan gaan worden. Door het sterk gestegen aantal NMF-concerten in de afgelopen jaren geeft het NMF aan steeds meer musici de kans om podiumervaring op te doen. Speciaal van belang is ook de mogelijkheid die het NMF biedt om authentieke en bijzondere instrumenten te bespelen. Het NMF leent op projectbasis klassieke- en barokstrijkstokken uit: dit geeft de musicus een unieke kans vertrouwd te raken met een andere, historiserende manier van spelen.

1988

Johannes Leertouwer Johannes kreeg in 1988 een viool van Cornelis Kleynman, gebouwd in Amsterdam rond 1683, uit de collectie van het NMF. Hij was daarmee één van de allereerste bruikleners van het NMF, waarvan ook zijn NMF-registratienummer 0009 getuigt. Johannes Leertouwer was naast solist later ook concertmeester bij Anima Eterna van Jos van Immerseel en bij het orkest van de

Nederlandse Bachvereniging. Hij is hoofdvakdocent viool aan het Conservatorium van Amsterdam en sinds 2009 is hij ook chef-dirigent en artistiek leider van Nederlands nieuwste symfonieorkest, de Nieuwe Philharmonie Utrecht.

13


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Jiri Taihuttu studeert flamencogitaar bij Eric Vaarzon Morel aan het Conservatorium van Amsterdam. Daarnaast speelt hij in de populaire band The Wild Things, waarmee hij in De Wereld Draait Door verscheen. 14


NMF JUBILEUMMAGAZINE

de keuze van de NMF-medewerkers

Bijzondere instrumenten uit de collectie Een pakketje per post Manon Veenendaal

instrumenten kleeft een bijzonder verhaal. Alle NMF-medewerkers stellen u één bijzonder instrument voor.

Een flamenco gitaar, gebouwd door Gerundino Fernandez, Almeria 1981. Achterblad en ribben van Spaanse cypres, voorblad van Europees vurenhout. Rozet heeft een patroon dat goed herkenbaar is van deze bouwer. Origineel gesigneerd en gedateerd la-

een groot uitgevallen werkkalender. We pakten het uit en er bleek een gitaar in te zitten. Een octaafgitaar, bestemd voor het NMF. Deze gitaar kocht het NMF destijds speciaal voor Het Gitaarorkest Nederland.

bel. Gestempeld aan de binnenkant achterblad en halsklos. NMF-nummer 1187.

Het is bijna zes jaar geleden dat er met de post een bijzonder pakketje werd bezorgd op de Sint Annenstraat. Of liever gezegd, een heel groot pakket, ter grote van een computer. Of

foto NMF

Aan veel van die

Kort geleden deed zich eenzelfde situatie voor. Ik deed de deur open, en er verscheen weer een groot postpakket met in vetgedrukte letters ‘fragile’ erop. Kennelijk is het in de gitaarbranche heel normaal om instrumenten met de post te versturen, want er zat wéér een gitaar in! Deze keer betrof het de gitaar speciaal voor het jonge talentje Jiri Taihuttu. Deze bescheiden tiener uit het zuiden des lands had een jaar daarvoor de show gestolen op onze presentatieconcerten. Samen met zijn enthousiaste docent Eric Vaarzon Morel (een flamencogitarist van naam), trad hij vier avonden achter elkaar op voor onze begunstigers en andere relaties. Iedereen was laaiend. Er was alleen één maar. Het instrument waarop hij speelde, was duidelijk toe aan vervanging. Het stak lelijk af tegen het prachtige instrument dat zijn leraar Eric bespeelde: een exemplaar dat nog van Paco Peña was geweest. Eric brak een lans voor Jiri en liet het publiek op subtiele wijze weten dat Jiri

15


NMF JUBILEUMMAGAZINE

eigenlijk toe was aan een andere, betere flamencogitaar: eentje die paste bij zijn ontwikkeling van dat moment. Kennelijk pikte het publiek het op, want er was een genereuze schenker (het Douglas Kane Fonds) te midden van alle gasten, die zich opwierp om het NMF een genereuze gift te doen, waarmee het NMF een gitaar voor Jiri zou kunnen aankopen. En zo geschiedde. Jiri mocht kiezen tussen een gitaar uit 1969 en één uit 1981. Een lastige keuze, want beide waren erg mooi, maar uiteindelijk koos Jiri voor de gitaar die slechts 14 jaar jonger is dan hijzelf. Om de schenker te bedanken, gaf hij samen met zijn leraar een concert. Een concert dat zoveel mooier was dan het jaar daarvoor! Het is fantastisch om te merken dat je met een goed instrument het verschil kunt maken.

1989

Jaap ter Linden

16

In 1989, dus een jaar na de oprichting van het NMF, kon een bijzondere cello van Giovanni Grancino (Milaan, 1703) door het Fonds worden aangekocht. Jaap ter Linden zou deze cello bijna 21 jaar bespelen. Daarna kocht Jaap een eigen instrument en ging de Grancino over in handen van Joris van den Berg, winnaar van het celloconcours van de eerste Cellobiënnale in Amsterdam in 2006. Jaap ter Linden behoort tot de pioniers van de Europese barokmuziekpraktijk.

Hij stond aan de wieg van verschillende barokensembles, was medeoprichter van het ensemble Musica da Camera en eerste cellist van achtereenvolgens Musica Antiqua Köln, The English Concert en Ton Koopmans Amsterdam Baroque Orchestra. Jaap ter Linden is vooral solist en uitvoerder van kamermuziek, maar geniet sinds enkele jaren tevens bekendheid als dirigent.


NMF JUBILEUMMAGAZINE

de keuze van de NMF-medewerkers

Een Weens juweel met Oosterse belletjes L e n n a r t va n d e r S m a n

in Wenen, ca. 1820, NMF-nummer 1180. De kast gefineerd in notenhout, klavieromvang 6 octaven, FF-f4, 6 pedalen

In de Leeuwenbergh te Utrecht, begin oktober 2012, presenteerde een pianiste van internationaal niveau, Shuann Chai, de in het voorjaar door het NMF aangekochte fortepiano. Je moet een beetje geluk hebben, want in bijna tweehonderd jaar – geboortejaar omstreeks 1820 – heeft deze “Rosenberger” er flink van langs gekregen. Een expert, Edwin Beunk, heeft het instrument prachtig gerestaureerd en weer in optimale staat gebracht. Dat lokt natuurlijk ook andere kopers. Met wat mazzel en hulp van particulieren en fondsen is het gelukt dit unieke instrument aan te kopen. Want een dergelijk juweel hoort vanzelfsprekend in de collectie van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds thuis!

foto Robert Benschop

Over het leven van de pianobouwer Michael Rosenberger is weinig bekend, maar ik kan me zo voorstellen dat men veel bewondering voor hem had, daar in Wenen. Of misschien vonden ze hem ook wel een rare snuiter. Hij scheen namelijk verschillende typen instrumenten te hebben uitgevonden, zoals de Polyharmonikon. En hij scheidde van zijn vrouw, hetgeen natuurlijk ongehoord was. Maar bovenal is deze fortepiano een “gevalletje apart”.

De klank van deze fortepiano is prachtig, dat benadrukten ook Bart van Oort, Paolo Giacometti en Kristian Bezuidenhout. Wat betreft het exterieur keek ik vol verbazing naar de stokoude witte toetsen, de fraaie houtstructuur, de gouden versieringen en... die zes blinkende pedalen. Shuann Chai wist er wel raad mee. In Utrecht speelde ze ongelooflijk mooi drie beroemde pianosonates van Ludwig van Beethoven: de Pathétique, de Mondschein en de Appassionata. Toen ze het publiek vertelde over de uniciteit van het instrument, presenteerde ze ook één voor één de pedalen die het instrument rijk is. De zesde pedaal was haar favoriet, zei ze lacherig, want hiermee openbaart zich misschien wel de guitigheid van Michael Rosenberger. Vlug kroop ze achter het instrument en demonstreerde ze de bijzondere pedaal met de Rondo alla Turca van Mozart. In de maat klonk er een luide trom met Oosterse belletjes; een geweldig effect!

foto Robert Benschop

Een fortepiano, gebouwd door Michael Rosenberger

Een grote aanwinst dus, deze fortepiano. En met Shuann Chai hebben wij een fantastische pianiste gevonden die het instrument met veel enthousiasme bespeelt. Overigens is zij het met ons eens dat de “Rosenberger” periodiek toegankelijk moet zijn voor studenten en andere professionele pianisten. Kristian Bezuidenhout heeft al aangegeven interesse te hebben in een project met dit instrument. Ik geef hem groot gelijk, die zesde pedaal met Turks kabaal is wel erg verleidelijk...

17


NMF JUBILEUMMAGAZINE

de keuze van de NMF-medewerkers

Balancerend op één vinger Een 5-snarige cello, gebouwd door en gesigneerd: ‘Jaap Bolink en Annelies Steinhauer fecit in Lijstervreugde Hilversum’ “Bolstein”, NMF-nummer 1024.

Asko|Schönberg Maya Beiser Amsterdam Sinfonietta Anner Bijlsma Andreas Brantelid B’Rock Baroque Orchestra Gent Colin Carr Cello8ctet Amsterdam Conservatoriumorkest Amsterdam CvAPercussion Vincent Courtois Valter Dešpalj Roel Dieltiens Tan Dun Martin Fondse Sol Gabetta David Geringas Larissa Groeneveld Natalia Gutman Doris Hochscheid Xenia Jankovic Annsi Karttunen Jakob Koranyi LeineRoebana Floris Mijnders Johannes Moser Dai Myiata Truls Mørk Nederlands Jeugd Strijkorkest Nederlands Philharmonisch Orkest Nederlands Symfonie Orkest Nieuw Ensemble Kevin Olusola Jérôme Pernoo Ella van Poucke Ragazze Kwartet Ernst Reijseger Residentie Orkest Gabriel Schwabe Hidemi Suzuki Tsuyoshi Tsutsumi Quirine Viersen Raphael Wallfisch Jian Wang Paul Watkins Sietse-Jan Weijenberg Joann Whang Hans Woudenberg Kaori Yamagami Chu Yi-Bing

26 oktober t/m 3 november 2012 concerten, masterclasses, concours

Muziekgebouw aan ’t IJ Bimhuis

amsterdamsecellobiennale.nl 18

G e e r t j e va n d e r L i n d e n Sinds de laatste editie van de Amsterdamse Cello Biënnale kennen alle cellisten in Nederland en wijde omgeving de cello ‘La Baleine’, balancerend op één vinger op de poster van dit succesvolle cellofestival. Wat niet iedereen weet is dat die vinger één van de vingers is van cellist Ernst Reijseger en dat die cello een bijzonder instrument is uit de collectie van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds. In 2009 klopte Ernst Reijseger aan bij het NMF omdat hij droomde van een cello met een extra lage bassnaar. Ernst speelde toen al jaren op een cello die Jaap Bolink voor hem bouwde in 1984, een instrument dat hem al 27 jaar trouwe diensten had bewezen en dat hij niet kwijt wilde. Bij de regelmatige bezoeken aan Jaap Bolink en zijn vrouw Annelies Steinhauer had Ernst al vaker zitten filosoferen over de mogelijkheden van een cello met een lage F-snaar. En omdat hij ook zeer gecharmeerd is van de instrumenten van Annelies Steinhaeur, werd het zijn wens om een cello met een lage 5e snaar te bespelen, gebouwd door Jaap én Annelies, die op dat moment al 40 jaar hun leven én atelier samen delen. La Baleine is het eerste instrument dat zij samen bouwden en voor zover bekend ook de eerste akoestische cello met een lage F-snaar. Johann Sebastian Bach schreef muziek voor een kleiner model 5-snarige cello waarbij het instrument werd verrijkt met een hoge e snaar. La Baleine is geen klein model, het is een fors instrument, vooral in de breedte. De cello kreeg de naam ‘La Baleine’, de walvis, vanwege zijn geluid. Het NMF besloot tot de opdracht van de bouw van deze cello door Jaap Bolink en Annelies


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Steinhauer om zo een waardevol instrument aan de collectie te kunnen toevoegen. Ernst Reijseger heeft in de jaren dat hij ‘de vijf-snaar’ nu bespeelt al zoveel musici, cellisten en niet-cellisten met dit instrument weten te inspireren dat wij hem zeer dankbaar zijn voor dit idee. Wie weet welke cellisten dit instrument nog zullen bespelen! De cello was net op tijd af, eind 2009, voor de opnames van de filmmuziek die Ernst Reijseger schreef voor de film ‘Cave of Forgotten Dreams’ van Werner Herzog. Een film die internationaal lovende recensies en nominaties ontving. U hoort in deze muziek Harmen Fraanje op piano en kerkorgel, Sean Bergin, het Nederlands Kamerkoor en Ernst Reijseger op ‘de 5-snaar’. Daarna volgde een jaar van vele prijzen. Prijzen die Ernst ontving voor werk met zijn trouwe 4-snarige Bolink, maar vierde met La Baleine: een ‘Edison Hedendaags Klassiek’ voor zijn 2e solo album ‘Tell Me Everything’ (Winter & Winter), een Gouden Kalf voor zijn muziek bij de film van Martijn Maria Smits ‘C’est déjà l’Été’, én de Franse prijs ‘Le Trophée des Arts Afro Caribéen’ voor het beste album dat hij maakte samen met Groove Lélé.

1990

Janine Jansen Op jonge leeftijd werd Janine Jansen al als een enorm viooltalent gezien. Want tijdens haar 12e jaar werd haar tijdens een benefietconcert voor het NMF in Concertzaal de Doelen in Rotterdam door niemand minder dan Prins Claus uit de collectie van het NMF een viool in bruikleen aangeboden. Het ging om een instrument vervaardigd

door de beroemde vioolbouwer Max Moller I (Amsterdam, 1928). Janine bleef enige jaren op dit instrument spelen. Haar reputatie als talent heeft zij natuurlijk volledig waargemaakt. Wat er daarna met haar gebeurde, weet bijna elke Nederlander wel na te vertellen…………..

19


NMF JUBILEUMMAGAZINE

de keuze van de NMF-medewerkers

Na 320 jaar weer heelhuids thuis F r i t s S ch u t t e

Een cello, gebouwd door Hendrick Jacobs, waarin mede herkenbaar de hand van Pieter Rombouts,

Parallel aan dit enerverende onderzoek liep de beoordeling van de klankkwaliteiten. Ik kwam daarvoor onder andere bij Pieter Wispelwey thuis. Het was heel mooi om van zo dichtbij te kunnen zien en horen hoe Pieter steeds meer werd betoverd door de mogelijkheden van de cello. Hij raakte verzeild in de dynamiek en kleuren die de Jacobs in zijn mars bleek te hebben en leek niet meer op te kunnen houden

20

Frits Schutte toont de Jacobs-cello aan het publiek tijdens een Presentatieconcert in Haarlem

met spelen. Toen we uiteindelijk onze kandidate Harriet Krijgh bij het traject betrokken, wisten we dus al dat we te maken hadden met een juweel van een instrument. Samen met haar onderwierpen we de Jacobs aan een zware vergelijking in een grote concertzaal met ondermeer de onbetaalbare cello van een topcellist. De Jacobs bleek ook die proef perfect te doorstaan. Begin 2011 werd de aankoop een feit. Harriet, die in Wenen studeert, bracht de Jacobs afgelopen november weer even terug naar zijn geboorteplaats toen ze aan het concours van de Cellobiënnale in Amsterdam deelnam. En ja, samen met Hendrick won ze de eerste prijs!

foto Stephan Vanfleteren

Mijn eerste ontmoeting met deze cello staat me nog vers in het geheugen. Ik herinner me de elegante bouw, de hoge welvingen en de mooie staat waarin hij verkeerde. Het besef dat hij 320 jaar eerder op een steenworp afstand van ons kantoor was gebouwd en nu via vele omzwervingen weer ‘thuis’ was gekomen, gaf me een ander gevoel dan ik gewend was bij oude Franse of Italiaanse instrumenten. Ik nam de unieke cello mee om hem door experts te laten beoordelen en liep daarbij al vrij snel tegen interessante meningsverschillen aan. De ene expert was er grondig van overtuigd dat de cello grotendeels door de oude Hendrick Jacobs zelf was gebouwd, terwijl de ander weer sterk kon verdedigen waarom Jacobs’ leerling Pieter Rombouts er het meeste werk aan moest hebben gedaan. Deze leerzame discussie bracht me uiteindelijk in de catacomben van het Gemeentemuseum in Den Haag, waar we uitsluitsel hoopten te krijgen. Als kinderen in een snoepwinkel kon ik samen met een expert urenlang door de laden en kasten gaan waarin het museum de prachtige collectie strijkinstrumenten conserveert.

foto nmf

Amsterdam ca. 1690. NMF-nummer 1146.


NMF JUBILEUMMAGAZINE

de keuze van de NMF-medewerkers

Blazer tussen de strijkers M a r i e - Th é r è s e K u i j k h o v e n Een contrabasklarinet van het merk Leblanc

David Kweksilber leent regelmatig de contrabasklarinet.

gebouwd in 2003, NMF-nummer 737. De basklarinet is gebouwd en aangekocht in 2003 en is van het merk Buffet Crampon (model BC 1193-2). NMF-nummer 728.

De collectie van het NMF bestaat uit strijkinstrumenten en strijkstokken. Ook beschikt het NMF over vleugels en een aantal harpen. Veel mensen vragen zich af waarom het NMF geen blaasinstrumenten in zijn collectie heeft. Dit heeft, naast het feit dat veel blazers graag over een eigen, vaak nieuw, instrument beschikken, twee redenen. Allereerst blijkt dat wanneer blaasinstrumenten worden vergeleken met strijkinstrumenten de meeste strijkinstrumenten al honderden jaren min of meer hetzelfde worden gebouwd. Terwijl blaasinstrumenten,

met name die met kleppen, in de loop der jaren technisch verbeterd worden. Blaasinstrumenten worden na verloop van tijd dan ook niet méér waard, meestal dalen zij zelfs in waarde. De tweede reden is dat veel blaasinstrumenten gewoonweg minder duur zijn om aan te schaffen. Musici kunnen zich, eventueel met een lening, al snel een eigen blaasinstrument veroorloven. Toch worden we regelmatig gebeld voor de bruikleen van twee specifieke blaasinstrumen-

1991

Christianne Stotijn Heden ten dage is er geen Nederlandse zangeres die internationaal zoveel furore maakt als Christianne Stotijn: zij zingt over de hele wereld met de groten der aarde, zoals Bernard Haitink en Claudio Abbado. Veel minder bekend is dat Christianne ook viool heeft gestudeerd. In 1991 klopte zij bij het NMF aan en kreeg zij een viool,

g­ebouwd door Giuseppe Fiorini (Zürich, 1930) in bruikleen. Maar de liefde voor de stem won het van de liefde voor de viool en de viool kwam weer terug naar het Fonds. In de jaren erna werd het instrument bespeeld door leden van het Van Dingstee Kwartet, het Dudok Kwartet en het EnAccord Strijkkwartet.

ten. Er wordt dan gevraagd naar de basklarinet of de contrabasklarinet. Een basklarinet is een lage (bas) variant van de klarinet. Een moderne basklarinet heeft een groter bereik dan een klarinet: in de laagte is de lage C de laagste toon. De contrabasklarinet gaat zelfs nog lager en is in tegenstelling tot andere klarinetsoorten van metaal in plaats van hout. Diverse ensembles doen met regelmaat een beroep om het NMF om voor een bepaald project de basklarinet of de contrabasklarinet te kunnen lenen. Nu het NMF het mogelijk maakt om voor een korte periode de basklarinet en de contrabasklarinet uit te lenen, zijn ensembles (zoals bijvoorbeeld het Nationaal Jeugd Orkest) niet beperkt tot stukken waar geen (contra)basklarinetpartij in voorkomt.

21


NMF JUBILEUMMAGAZINE

de keuze van de NMF-medewerkers

De viool van tante Beppie M a r c e l S ch o p m a n

Een viool, gebouwd door Joseph & Antonio Gagliano, Napels ca.1780, NMF-nummer 806

De viool die de broers Joseph en Antonio Gagliano rond 1780 samen bouwden werd in 1937 door de violist Piet Heuwekemeijer gekocht bij Max Möller I in Amsterdam voor 1.500 gulden. Piet was toen lid van het Concertgebouworkest dat in die tijd onder leiding stond van Willem Mengelberg. Veel later zou Piet directeur van datzelfde orkest worden. Twintig jaar later adviseerde Eduard van Beinum, de opvolger van Mengelberg, Piet om een grotere viool te kopen. Zo geschiedde. In de tussentijd was Piet overigens al eens met fiets en al bovenop de viool gevallen, die weliswaar in een kist zat, maar niet in een heel stevige. Met als resultaat een aantal scheuren in de lengterichting van het bovenblad bij de E-snaar, die door vioolbouwer Möller uiterst vakkundig gerepareerd werden. Ondanks dit ongeval en de waardevermindering die dat tot gevolg had, kon Piet de viool aan zijn nicht,

22

Beppie van Driel-Loyer, verkopen voor 4.000 gulden. Zij was toen eerste violiste in het Radio Filharmonisch Orkest. Beppie zou de viool tot enkele weken voor haar dood, begin 2004 blijven bespelen. Het was haar wens dat de viool terecht zou komen in de collectie van het Muziekinstrumenten Fonds. Mevrouw Van Driel-Loyer had weliswaar haar wens tot schenking aan haar familie kenbaar gemaakt, maar dat niet officieel laten vastleggen. De consequentie daarvan was dat alle erfgenamen zich alsnog akkoord moesten verklaren met de schenking van deze kostbare viool. Dat bleek geen probleem te zijn. “Tante Beppie vond dat de viool naar het Fonds moest, dus daar gaan we voor zorgen”, zo verklaarde één van de erfgenamen. Hij bleek gelijk te hebben. Op een zonnige zondagmiddag eind 2004 verzamelden zich enige tientallen familieleden

van Beppie en Piet in een zaaltje in Hilversum om de overdracht van de viool feestelijk te bekrachtigen. De oud-directeur van het Concertgebouworkest sprak en Tjeerd Top, toen net aangenomen als plaatsvervangend concertmeester van datzelfde orkest, speelde enige stukken op het instrument. Het portret van Beppie stond tijdens de hele ceremonie op het podium. Toen de laatste noot weerklonken had, stond het publiek als één man op om te klappen. Voor Tjeerd natuurlijk, maar vooral voor Beppie, om haar te bedanken voor de bijzondere schenking van de bijzondere viool. Inmiddels is de viool getaxeerd op € 120.000. Een eerste violiste uit het Radio Filharmonisch Orkest, het oude orkest van Beppie dus, speelt al een aantal jaren op het instrument. De cirkel is rond, met dank aan Beppie van Driel – Loyer.


NMF JUBILEUMMAGAZINE

In vogelvlucht

25 jaar NMF 1986 Welke belangrijke zaken zijn er allemaal gepasseerd in de eerste 25 jaar van het bestaan van het NMF? Welke mensen speelden hierbij een rol?

- de oprichtingsakte van het Nationaal Strijkinstrumenten Fonds wordt getekend - Pieter Moerenhout is de initiatiefnemer van het Fonds - Theo Olof wordt de eerste voorzitter

1987 foto allan warren

De belangrijkste feiten van een kwart eeuw NMF in vogelvlucht.

- Yehudi Menuhin wordt tot erevoorzitter van de stichting benoemd

- er wordt besloten om niet alleen strijkinstrumenten te gaan verzamelen: op 25 april wordt daarom het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds opgericht - in oktober van dat jaar komt het eerste instrument in de collectie: het is een viool met etiket “Julius Cesare Gigli� (Rome, 1750)

- een maand later wordt de eerste vleugel in de collectie opgenomen: een gloednieuwe Yamaha vleugel (Japan, 1987) - de eerste nieuwbouwviool, gebouwd door Willem Bouman (Den Haag, 1988), wordt eigendom van het NMF

23

foto Cathy Levesque

1988


NMF JUBILEUMMAGAZINE

foto Cathy Levesque

- op 13 januari vindt het introductieconcert van het NMF plaats, in de Schรถnbergzaal in Den Haag - het NMF krijgt een 3/4 viool van Isabelle van Keulen, waarop zij als kind studeerde, in bruikleen

foto UMG

1989

1990 - de eerste restauraties van muziekinstrumenten worden uitgevoerd: het gaat om een alt van Gagliano en een cello van Cuypers - op 25 mei vindt een benefietconcert in de Doelen in Rotterdam plaats: Z.K.H. Prins Claus overhandigt bij die gelegenheid een viool aan de dan 12-jarige Janine Jansen

- de componist Kees Olthuis schrijft het zogenaamde Willem Russell Strijkkwartet in opdracht van het NMF

24

1992 - Z.K.H. Prins Claus aanvaardt het beschermheerschap van het NMF - Christian Timm wordt de eerste collectiebeheerder van het NMF - een deel van de collectie instrumenten van de violist Max Rodriguez wordt aangekocht: het betekent een enorme kwaliteitsimpuls voor de collectie van het NMF

foto rvD

1993


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Bijzondere NMF-musici

Het Brackman Trio

foto hans-evert brackman

was er eerst en onmiddellijk daarna de muzikale. Toen zusje Anne vervolgens aanschoof en hetzelfde met Jonathan beleefde, was al snel het pianotrio geboren: het Brackman Trio. In een tijd waarin het ene na het andere jonge strijkkwartet furore maakt, is het opmerkelijk te constateren dat het aantal pianotrio’s daar ver bij achterblijft. Maar deze drie jonge veelbelovende musici maken wat dat betreft veel goed. Want zij gooien zich met kwaliteit, hartstocht en overtuiging op hun muziek. Deze jonge musici willen zich nadrukkelijk als trio profileren en niet als solist. Al samenspelend voelden ze al snel dat ze ditzelfde doel hadden. Want als orkestmusicus voel je je maar een klein onderdeel van een groot geheel en kun je niet doen wat je echt wilt, zo vinden ze. Maar als solist daarentegen ben je eigenlijk teveel alleen en juist als kamermusicus is er die balans waar ze zich zo goed bij voelen. Of, zoals ze het zelf omschrijven, in het spelen in een trio kun je elkaar heel erg uitdagen, terwijl je elkaar ook heel erg kunt vertrouwen. Zo halen ze het beste uit zichzelf en elkaar. Ongetwijfeld heeft dat ook te maken met hun heel goede persoonlijke relatie. Kamermuziek is het mooiste dat er is, dat staat voor hen als een paal boven water.

“Als ik geen muziek kan maken word ik ongelukkig” Interview met twee leden van het Brackman Trio (Tim Brackman en Jonathan van IJzerlooij), vrijdag 26 oktober 2012 door Marcel Schopman

Negentien, achttien en zestien jaar zijn ze en gedrieën vormen ze al bijna vier jaar het Brackman Trio. Zo jong en toch al twee CD’s opgenomen. Dat duidt op een enorme wilskracht en doorzettingsvermogen en belooft wat voor de toekomst! Tim en Jonathan ontmoetten elkaar voor het eerst bij de Academie voor Muzikaal Talent van Erika Waardenburg: en vanaf het allereerste moment was daar de klik. Jonathan: “Het was bijna alsof je jezelf tegenkomt, maar dan aanvullend”. De persoonlijke, menselijke klik

Zoals de meeste professionele musici zijn de leden van het Brackman Trio ook vroeg begonnen met het spelen van muziek. Tim wilde eigenlijk al met vioolspel beginnen op zijn 3e jaar, maar omdat hij het eng vond om op les te gaan werd dat twee jaar later. Anne, zijn jongere zusje, begon wel al op haar 3e aan fluitles (behalve pianiste is zij ook fluitiste). Jonathan begon op zijn 7e jaar met cello, maar was eerder al begonnen op de piano, de blokfluit en op de lier.

25


NMF JUBILEUMMAGAZINE

einddoel en kamermuziek is de manier om dat te verwezenlijken. Natuurlijk gaan sommige dingen nu nog makkelijk: ze zijn jong en aanstormende talenten en nog op zoek naar hoe zich verder gaan ontwikkelen. Dat ze als trio gecoacht worden door Liza Ferschtman vinden ze geweldig. Dat ze zichzelf niet hoeven te verkopen, maar gevraagd worden om op

te treden maakt het leven makkelijker. Maar ze zijn zich ervan bewust dat dat niet altijd zo zal blijven. “Er is altijd weer een volgende stap”, zegt Tim “je bent altijd op zoek, je bent nooit klaar”. Maar dat vinden ze ook goed en ze hebben ook alles over voor hun vak. Want, zo zegt Jonathan: “Als ik geen muziek kan maken word ik ongelukkig”. Dat geldt niet alleen

foto Marco Borggreve

Tim en Jonathan zijn al weer enige tijd bruikleners van het NMF en zijn beiden ook toe aan hun tweede NMF-instrument. Tim speelt op een viool van Claude Augustin Miremont (Parijs, 1881), Jonathan heeft van het fonds een cello gebouwd door Daniël Royé (Amsterdam, 2004) in bruikleen. Volgens Jonathan is het feit dat je bij het NMF als het ware kan meegroeien met je ontwikkeling “supergoed”. Want op het moment dat je voelt dat je klankideaal niet meer gerealiseerd kan worden, bestaat er de mogelijkheid je instrument in te wisselen voor een ander, dat beter bij je past. Het juiste instrument speelt natuurlijk een hele essentiële rol, niet alleen om bijvoorbeeld de warmte en helderheid te vinden die bij je passen, maar ook of beide strijkinstrumenten goed bij elkaar passen. Een ensemble stelt nu eenmaal andere eisen aan het instrument dan wanneer je alleen speelt, want het mengen van de klanken is uiterst belangrijk. Dat Anne bij concerten altijd genoegen moet nemen met een andere piano is daarbij helaas een gegeven. Als je beide heren hoort praten, valt hun enorme gedrevenheid op. Ondanks de moeilijke tijd voor de kunstsector is er bij hen geen twijfel. Muziek is hun uitgangspunt, muziek is hun

1992 Het Brackman Trio bestaat uit Tim (Amsterdam, 1993 - viool) en Anne (Amsterdam, 1995 - piano) Brackman en Jonathan van IJzerlooij (Zeist, 1992 - cello).

Isabelle van Keulen

Beide strijkers spelen op instrumenten van het NMF.

Isabelle van Keulen won in 1984 de hoofdprijs in het concours ‘Young Musician of the Year’ in Genève. Dat was het begin van een internationale carrière. Van het NMF kreeg zij in 1992 een viool, gebouwd door Giuseppe Guarneri del Gesù (Cremona, 1736) in bruikleen. Deze viool is en was zonder twijfel het topstuk uit de collectie van het NMF. Hij is afkomstig uit de beroemde collectie ‘Max Rodriguez’, bestaande uit een

26

viertal Italiaanse meesterinstrumenten en zestien waardevolle strijkstokken. In 1992 was de Rodriguez-collectie aan het NMF in bruikleen gegeven en Isabelle werd de eerste bespeelster. In 1997 besloot de eigenaar om vrijwel alle instrumenten uit de collectie Rodriguez aan onze stichting te schenken. Het is nog steeds de grootste schenking die ooit aan onze stichting is gedaan.


NMF JUBILEUMMAGAZINE

25 jaar

foto Marten Root

voor hem, maar voor alle drie de leden van het Brackman Trio. Het lijkt erop dat deze muzikale gelijkgestemde zielen hun passie nog lang gaan uitleven!

1993

Viola de Hoog Viola de Hoog speelde vanaf 1993 tot 2002 op een cello van het NMF, gebouwd rond 1690 door Pieter Rombouts in Amsterdam. Deze cello was door een particulier geschonken aan het NMF en Viola werd de eerste NMF-bespeelster. Jarenlang speelde zij daarna op andere instrumenten tot zij recentelijk, in 2011, voor een tweede maal bruikleenster van het NMF werd. Ditmaal van een cello die bijna een eeuw jonger was dan de vorige. Ze bespeelt nu een Italiaanse cello van Giovanni Battista

­Guadagnini, mogelijk gebouwd in Milaan, omstreeks 1750. Ook deze cello is, net als de viool die door Isabelle van Keulen bespeeld werd, afkomstig uit de collectie ‘Max Rodriguez’. Viola is nu vooral bezig met het spelen van kamermuziek, maar treedt ook op met Nederlandse en buitenlandse orkesten. Zij doceert barokcello en kamermuziek aan de conservatoria van Amsterdam en Utrecht en de Hochschule für Künste in Bremen.

27


NMF JUBILEUMMAGAZINE

De instrumentencollectie

Hollandse instrum Christian Timm

De collectie van het NMF omvat eind 2012 ruim meer dan 400 instrumenten. Het goedkoopste instrument heeft een waarde van € 8.000, het duurste is € 3,1 miljoen waard. Een overzicht van alle NMF-instrumenten en strijkstokken vindt u op onze website onder het kopje ‘Collectie’. Christian Timm was collectiebeheerder bij het NMF van 1992 – 1999. Daarna werd hij lid van de Instrumentencommissie. Als geen ander kent hij de collectie van het NMF. Op verzoek van het NMF heeft hij de collectie en de geschiedenis van het NMF ter gelegenheid van het Jubileum uitgebreid beschreven. Deze publicatie zal gedurende 2013 in delen op de website van het NMF gepubliceerd worden. Bijgaand alvast een voorproefje.

FOTO floris e. bosch

Onze Gouden Eeuw bracht niet alleen beroemde schilders voort, maar tevens vooraanstaande vioolbouwers. Hoewel er ook gebouwd werd in steden als Haarlem, Leiden, Den Haag, Dordrecht en Utrecht concentreerde de bloeiperiode zich van 1650 tot 1728 in Amsterdam. Door de blokkade van de Vlaamse zeehavens tijdens de tachtigjarige oorlog verplaatste de economische bedrijvigheid zich meer en meer naar Amsterdam. Door immigratie vanuit verschillende Europese landen vond er een grote culturele opleving plaats. Op schilderijen uit het begin van de zeventiende eeuw zien we gedetailleerde afbeeldingen van muziekinstrumenten als citers, gamba’s en violen in vele archaïsche vormen.

28

De viool stond toen nog niet in groot aanzien, het was het instrument van speellieden in kroegen en op straat. Als gevolg van de toenemende welvaart ging de gegoede burgerij zich echter steeds meer interesseren voor de viool en het vioolspel, een Europese trend. Er ontstond grote vraag naar goed gebouwde strijkinstrumenten en naar gedrukte bladmuziek waardoor muziekuitgeverijen in Amsterdam en Haarlem werden opgericht. Ook de beroemde Italiaanse violist en componist Pietro Antonio Locatelli (1695-1764) vestigde zich als uitgever in Amsterdam. Door de handelsbetrekkingen met Venetië en Noord-Italië kwam de Amsterdamse vioolbouw onder Italiaanse invloed, met name van de scholen in Brèscia (Rogeri) en Cremona (Amati). Omstreeks 1650 was in Amsterdam de omschakeling naar de moderne Italiaanse viool een feit. Het is daarbij opvallend dat niet in eerste instantie de in de Duitstalige landen gangbare Tiroolse vioolbouw van Jacob Stainer (1617-1683) werd gevolgd. Ook in de afbeeldingen op schilderijen werd deze ontwikkeling op de voet gevolgd, het archaïsche viooltype verdween letterlijk uit beeld om plaats te maken voor instrumenten naar Italiaanse standaard. De instrumenten uit de Amsterdamse School zijn nog steeds beroemd om hun warme klank en hun prachtige goudbruin getinte lakken. Kennis omtrent verven, lakken en vernis hebben de vioolbouwers ongetwijfeld opgedaan bij de kunstschilders uit die dagen.


NMF JUBILEUMMAGAZINE

1629, gevestigd in Amsterdam in 1653 en daar

bredere inleg en kortere hoeken. Vanaf 1685

overleden in 1681

vertonen zijn instrumenten kenmerken die

- Hendrick Jacobs (1629-1704) en zijn beide stiefzonen: - Gijsbert Harmens Verbeeck (1642-1717) en

menten

- Pieter Rombouts (1667-1728) - en ten slotte Willem van der Sijde (1663 tot na 1700).

duiden op de aanwezigheid van Pieter Rombouts in de werkplaats. Vooral de dieprode lak van Rombouts wordt geroemd - Van Gijsbert Verbeeck beschikt het NMF over een viool met een origineel etiket uit 1682 - Van Pieter Rombouts over een barokviool in originele staat uit omstreeks 1710, een altviool

Van hen hebben naar schatting zo’n veertig instrumenten de tand des tijds doorstaan. Met het overlijden van Pieter Rombouts in 1728 kwam een einde aan de bloeiperiode van de Amsterdamse School. De markt was blijkbaar verzadigd, mogelijk was er meer behoefte aan onderhoud en restauratie. De opleving van het muziekleven zette zich echter voort in een interessante uitvoeringspraktijk die zich vanuit de salons van de regenten geleidelijk aan verplaatste naar openbare gelegenheden, zoals aan het einde van de achttiende eeuw naar het gebouw Felix Meritis aan de Keizersgracht en aan het einde van de negentiende eeuw naar het Concertgebouw. Uit de Amsterdamse School beschikt het NMF over zo’n vijftien instrumenten. - Twee violen van Cornelis Kleynman, één uit omstreeks 1680 naar een model van Giovanni Battista Rogeri (Brèscia) en één uit omstreeks 1690. Zijn werken staan iets achter bij die van Boumeester, Jacobs en Rombouts. Ook zijn ze

uit circa 1700 en een cello uit de periode 1690/1700 naar een verkleind model van Hendrick Jacobs - Van Willem van der Sijde over een viool uit 1691. Ook hij behoort tot de beste Oudhollandse meesters, maar zijn werk is bijna niet te onderscheiden van dat van Jacobs en Rombouts. Verder beschikt het NMF nog over een anonieme viool uit de Amsterdamse School met een Amatietiket.

In dit verband is het interessant om te vermelden dat in 1949 door Dirk Balfoort in het Haags Gemeentemuseum het internationaal opgezette ‘Concours Hendrik Jacobsz’ werd georganiseerd. Het gaf de Nederlandse vioolbouw een belangrijke impuls en bij deze gelegenheid werd de Nederlandse Groep van Vioolmakers opgericht. Veel informatie is te vinden in het prachtige jubileumboek ‘400 jaar vioolbouwkunst in Nederland’ uit 1999 van de Nederlandse Groep van Viool- en strijkstokkenmakers, de NGV.

moeilijk te onderscheiden van de instrumenten van bij voorbeeld Hendrick Jacobs foto cathy levesque

- Van Hendrick Jacobs heeft het NMF vier violen

Willem van der Sijde (Amsterdam, 1691)

uit de periode 1670 tot 1699 en een cello uit omstreeks 1692 waarin de invloed van Pieter Rombouts herkenbaar is. Hendrick Jacobs wordt gezien als de belangrijkste Oudhollandse meester. Zijn twee stiefzonen Gijsbert Verbeeck en Pieter Rombouts leerden het vak bij hem. Verbeeck maakte zich later zelfstandig in de

Een ander typerend kenmerk van hun instrumenten is de inleg van het buigzame walvisbalein (baardharen) langs de randen van onderen bovenblad. De belangrijkste bouwers van de Amsterdamse School zijn:

Warmoesstraat, maar Rombouts bleef voor zijn stiefvader werken tot aan diens dood in 1704 en zette het atelier zelfstandig voort. Het vroege werk van Hendrick Jacobs vertoont grote overeenkomsten met dat van Kleynman. Rond 1670 veranderde hij het concept waarbij

- Cornelis Wesselse Kleynman (1626-1686)

zijn instrumenten wat forser werden van opzet.

- Jan Boumeester, geboren in Osnabrück in

Dit komt tot uiting in een vollere welving, een

Uit de latere achttiende eeuw beschikken we nog over een drietal instrumenten van de vioolbouwer Jean Baptiste Lefèbvre, geboren in 1730 in Lannoy bij Lille en overleden in Amsterdam in 1775. Hij was vanaf 1762 of eerder werkzaam in Amsterdam. Hoewel van Franse afkomst is zijn werk zeker niet zo Frans georiënteerd als dat van zijn tijdgenoot Johannes Theodorus Cuypers in Den Haag. Lefèbvre is de laatste bouwer die balein als inleg gebruikte. Er zijn van hem twee bouwstijlen bekend. De Franse met zeer korte hoeken en een inleg die bijna tot het einde ervan doorloopt. Zijn enigszins harde lak varieert van geel naar bruin, maar is nooit rood.

29


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Veel minder bekend is zijn type viool dat aansluit bij de Amsterdamse traditie met lange hoeken en een baleinen inleg. De kleine koppen zijn erg wisselend van model en de smalle f-gaten wat kort. Zijn zoon Jean Baptiste II (1769-1808) werkte bij hem in het atelier maar er zijn geen instrumenten met zijn etiketten bekend. Het NMF heeft een Vlaamse viool toegeschreven aan Jean Baptiste Lefèbvre en waarschijnlijk gebouwd in Amsterdam omstreeks 1760. Verder nog een viool door hem gebouwd in Amsterdam rond 1770 en ten slotte een cello met etiket ‘Gagliano’ maar eveneens aan Lefèbvre toegeschreven.

Den Haag In de tweede helft van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw zorgden vader en twee zonen Cuypers in Den Haag voor een nieuwe opleving van de Nederlandse vioolbouw, aanvankelijk geheel onder Franse invloed. Johannes Theodorus Cuypers werd in 1724 geboren in Dornick bij Emmmerich. Over zijn jeugd is niets bekend. Hij vestigde zich in 1750 in Den Haag. Zijn bouwwijze week geheel af van de Amsterdamse School en sloot aan bij de Parijse bouwers uit die tijd. Het blijft gissen hoe die invloed tot stand is gekomen. Men veronderstelt dat hij leerling geweest is van Joseph Benoît Boussu die omstreeks 17501780 in Brussel werkte. Waarschijnlijker is dat hij werd opgeleid door Jean Joseph Wattier die omstreeks 1724-1755 in Den Haag gevestigd was. Bewijzen hiervoor zijn er echter niet. Wel was onze Residentie in die tijd erg Frans georiënteerd. Er was een Franse opera en aan het hof en in diplomatieke kringen werd veel Frans gesproken. Ook de Franse violist JeanMarie Leclair verkeerde van 1738 tot 1743 aan het Haagse hof, zie apart katern. Leopold Mozart (1719-1787), wiens vioolmethode in Nederlandse druk was verschenen, maakte met zijn wonderkinderen Wolfgang en Nannerl een tournee langs steden als Mannhein, Londen en Parijs. In 1765/66 maakten zij een tussenstop van enkele maanden in Den Haag waar zij aan het hof concerteerden. De tienjarige Wolfgang componeerde er zijn prille

30

zes sonates voor cembalo en viool KV 26-31. Terug nu naar Johannes Theodorus Cuypers die vanaf 1750 tot aan zijn dood in 1808 in Den Haag werkte. Hij werd op latere leeftijd bijgestaan door zijn zonen Johannes Franciscus (1766-1828) en Johannes Bernardus (1781-1814). Hoewel Franciscus van 1783 tot 1823 in Amsterdam gevestigd was, bleef hij voor zijn vader werken. Vader Cuypers bouwde zijn meest verfijnde instrumenten in zijn vroege periode. Maar omstreeks 1780 nam de Franse invloed in zijn bouwwijze af en werd zijn stijl en die van zijn zonen wat zwaarder, maar de kwaliteit werd er niet minder door. De familie Cuypers was bijzonder productief en bouwde prachtige violen, altviolen en celli met een wat harde transparante gele lak. Door hun krachtige toon vertegenwoordigen deze instrumenten een belangrijke standaard in de Nederlandse vioolbouw en genieten zij ook in het buitenland groot aanzien. Het NMF beschikt over een twaalftal instrumenten van hen: acht violen, twee altviolen en twee celli waar onze bruikleners dankbaar gebruik van maken. Hoe ging het na deze bloeiperiode van de Haagse School nu verder met de vioolbouw in Nederland? In Utrecht werkten in de negentiende eeuw Lodewich Wilhelm Joannes Roumen (17771854), Cornelis Weel (1809-1871) van wie we over een cello uit 1861 beschikken en Herman Gerardus Duwaer (1842-1909) van wie we een viool uit 1886 in ons bezit hebben. Lodewich Wilhelm Johannes Roumen werd geboren in Maastricht en overleed te Kampen. Hij werkte in Kampen, Utrecht en Amsterdam. Van hem hebben we drie violen, gebouwd in Amsterdam in 1818, 1820 en 1822. Hij stond aanvankelijk onder invloed van Cuypers, maar ontwikkelde later een eigen stijl. Zijn zoon en leerling was Joannes Arnoldus Roumen, geboren in 1802 in Groningen en overleden in Amsterdam in 1876. Na Lefèbvre waren er in de eerste helft van de negentiende eeuw nog enkele andere Franse vioolbouwers in Amsterdam werkzaam, zoals Hubert Joseph de Lannoy (afkomstig uit Lille

en overleden in Amsterdam in 1820), Louis Bernardel (afkomstig uit Mirecourt en overleden in Amsterdam in 1847), Charles Mennegand (afkomstig uit Jarreville bij Nancy, die tot omstreeks 1857 in Amsterdam werkte en daarna naar Frankrijk terugkeerde) en Jules Joseph Grandjon (ook hij was afkomstig uit Mirecourt en keerde in 1852 terug naar Parijs). Zo kwam er in het midden van de negentiende eeuw een einde aan de aanwezigheid van Franse vioolbouwers in onze hoofdstad. In 1844 kwam de Duitse contrabasbouwer Johannes Ernst Bachmann sr. naar Amsterdam. Van hem beschikken we over een contrabas (een viersnarig gambamodel) met de inscriptie ‘J. Bachmann, Amsterdam 1882, no. 23’. Hij werd in 1816 in Niederhorn (Hessen) geboren en stierf in Amsterdam in 1886. Zijn zoon Johannes Ernst Bachmann jr. werd in 1851 in Amsterdam geboren. Hij werd opgeleid door zijn vader en ging daarna eerst in Duitsland werken. In 1878 vestigde hij zich in Sneek en een jaar later in Groningen waar hij in 1916 overleed. Van Bachmann jr. beschikken we over een tweetal violen uit zijn laatste werkperiode. Belangrijk waren verder de gebroeders Kok in Amsterdam: Johan Warnaar (1819-1889) en Gerrit (1829-1899). Zij hadden gewerkt bij Louis Bernardel en namen na diens dood in 1847 zijn werkplaats over. Na het overlijden van Johan Warnaar zette Gerrit samen met Johannes Peereboom de zaak voort. Tegen het einde van de negentiende eeuw namen ze een Saksische vioolbouwer uit Markneukirchen in dienst. Het was Wilhelm Paul Kunze (18751957) die zich al in 1902 in Den Haag zelfstandig maakte. Van hem hebben we een cello aldaar gebouwd in 1923 en een drietal violen, waarvan één uit 1916 (opus 75) en één uit 1930 (opus 183). Ook Karel van der Meer (Den Haag 1862-Bloemendaal 1932) trok medewerkers uit het buitenland aan en zo werden de eerste stappen gezet naar een hernieuwde opleving van de Nederlandse vioolbouw, nu onder Duitse invloed. Het hield allemaal verband met de voltooiing van het Concertgebouw in 1882 en de oprichting van het Concertgebouworkest in


NMF JUBILEUMMAGAZINE

1888; en wat later in 1904 met de oprichting van het Residentie Orkest in Den Haag. De musici van deze orkesten hadden behoefte aan goede instrumenten en strijkstokken en het zorgvuldige onderhoud daarvan. Zij creëerden daarmee nieuwe werkgelegenheid voor vioolbouwers, stokkenmakers en restaurateurs.

Karel van der Meer was aanvankelijk als violist werkzaam in het pas opgerichte Concertgebouworkest ten tijde van Willem Kes. Daarnaast legde hij zich toe op de vioolbouw en het vervaardigen van uitstekende strijkstokken. Al in 1892 verliet hij het orkest en werkte hij in verschillende Amsterdamse ateliers. Wat later opende hij in de Van Baerlestraat een eigen

zaak in het pand waar thans Broekmans & van Poppel gevestigd is. Van der Meer haalde al gauw een aantal jonge en veelbelovende bouwers naar Amsterdam om hem te assisteren bij de toenemende vraag. Het waren: Friedrich Ernst Schmidt, Paul Max Möller, Josef Joachim Vedral, Lorenz Krumbholz en Johann Stüber. De laatste drie zouden zich evenals Paul Kunze spoedig in Den Haag vestigen.

foto Marco Borggreve

Friedrich Ernst Schmidt werd in 1870 in Markneukirchen (Saksen) geboren en kwam omstreeks 1897 naar Amsterdam waar hij in 1939 stierf. Het NMF beschikt over een viool van Ernst Albin Schmidt (Markneukirchen 1863-Amsterdam 1939), maar de bouwer van deze viool is niet precies te achterhalen. Mogelijk gaat het om een naamsverwisseling met Friedrich Ernst Schmidt die zijn eerste voornaam nooit gebruikte. Deze viool is dus waarschijnlijk van hem. Om het nog wat ingewikkelder te maken was er ook nog een Paul Gerhard Schmidt (Hamburg 1902-Lelystad 1981) die van 1929 tot 1976 in Amsterdam werkte. Geen familie dus, maar wel medeoprichter van de NGV. Helaas hebben we geen instrument van hem.

1994

Liza Ferschtman Toen de grote violist Theo Olof zijn carrière beëindigde, bracht hij zijn viool onder bij het NMF. Het was een instrument gebouwd door François Louis Pique (Parijs, 1797). De toen pas 15-jarige Liza Ferschtman kreeg de mogelijkheid om op dit bijzondere instrument te spelen. Liza was toen al een enorm talent. Geboren als dochter van bekende Russische musici kreeg Liza Ferschtman haar eerste vioollessen op haar vijfde van

niemand minder dan Philip Hirschhorn. In de jaren die sindsdien verstreken zijn, heeft zij de hoge verwachtingen volledig waar­ gemaakt. Zo ontving zij in november 2006 de Nederlandse Muziekprijs, de hoogste onderscheiding voor Nederlandse musici en ook daarna nam haar carrière een verdere vlucht.

Paul Max Möller I (Markneukirchen 1875-Amsterdam 1948) werd in 1900 door Karel van der Meer naar diens atelier in Amsterdam gehaald. Na enkele maanden besloot Möller eerst nog wat meer ervaring op te doen bij Max Möckel (1873-1937), een bekende Berlijnse bouwer in Sint Petersburg. In 1904 keerde hij terug als chef in de werkplaats van Van der Meer. In 1913 opende hij zijn eigen atelier, vanaf 1925 in het inmiddels zo traditierijke pand Willemsparkweg 15. Na de Tweede Wereldoorlog bouwde hij veertien altviolen waarvan er een aantal in het Concertgebouworkest werd bespeeld. Het verhaal wil dat hij hiervoor het hout gebruikte van een oude esdoorn uit de tuin van het Rijksmuseum. In zijn atelier werden ook goede strijkstokken vervaardigd, vaak met het brandstempel ‘Max Möller, Amsterdam’ of ‘Meunier à Paris’. Van deze belangrijke bouwer heeft het NMF verschillende instrumenten in de collectie:

31


foto NMF

NMF JUBILEUMMAGAZINE

foto NMF

1995

1996 - het eerste sponsordiner, het zogenaamde ‘Diner Orchestral’ wordt georganiseerd, in de Olofskapel (is dat toeval?) in Amsterdam

- Mr. Jan Deiters wordt de eerste directeur van het NMF - het kantoor van het NMF verhuist van Bunnik naar Amsterdam, naar het oudste stenen woonhuis, midden op de Amsterdamse Wallen

- Oud-minister dr. Koos Andriessen wordt voorzitter van het NMF, als opvolger van Theo Olof - de eerder deels in bruikleen gegeven collectie ‘Max Rodriguez’ wordt aan het NMF geschonken. Tot op de dag van vandaag is het de grootste schenking die het NMF ooit verkreeg

32

Dr. Koos Andriessen en Pieter Moerenhout

1999 - een cello gebouwd door Giuseppe Guarneri ‘Filius Andreae’ (Cremona, 1715) wordt door het NMF aangekocht. Het is tot op heden de duurste aankoop ooit - Frits Schutte volgt Christian Timm op als collectiebeheerder - het NMF wordt goedgekeurd door het CBF en krijgt daarom het CBF-keurmerk

foto Cathy Levesque

1997


NMF JUBILEUMMAGAZINE

- de cellist Yo-Yo Ma wordt erevoorzitter van het NMF - de instrumentencollectie van de dirigent Anton Kersjes gaat naar het NMF - Sabine Moors volgt Jan Deiters op als directeur

foto NMF

2000

Oprichter Pieter Moerenhout | voorzitter Wim Dik | directeur Sabine Moors

2001 foto Michael O’Neil

- Prof. ir. Wim Dik volgt dr. Koos Andriessen op als derde voorzitter van het NMF - het Ministerie van OCW subsidieert het NMF voor het eerst

2004 - Z.K.H. Prins Constantijn wordt beschermheer van het NMF als opvolger van zijn in 2002 overleden vader - Marcel Schopman volgt Sabine Moors op als derde directeur van het NMF

foto NMF

2005 Herman Krebbers en Wim Dik in het Concertgebouw bij de overhandiging van de Bergonzi-viool

- de Bergonzi-viool van Herman Krebbers wordt aangekocht door het NMF - Rose-Marie Bleekemolen neemt na bijna 10 jaar afscheid van het bureau van het NMF

33


NMF JUBILEUMMAGAZINE

- een achttal violen uit respectievelijk 1914, 1919, 1920, 1924 (opus 20), 1925 (opus 32), 1926, 1928 (opus 78) en 1931 - vier altviolen uit achtereenvolgens 1925 (opus 31), 1946 (opus 188) ex-Klaas Boon, 1946 (opus 190) ex-Paul Godwin en 1946 (opus 191) ex-Louis Metz - en tot slot nog twee celli, één uit 1929 (opus

moette, was zijn eerste vraag hoe het ging met die viool met die mooi gesneden krul. Helaas moest ik hem opbiechten dat ik deze inmiddels had ingeruild voor iets anders. Dat had ik volgens hem natuurlijk nooit mogen doen. In de winkel was in al die jaren niets veranderd en opeens viel het me op hoezeer Josef jr. op zijn vader leek, alsof zijn geest er nog steeds

rondwaarde. Josef jr. had beslist gevoel voor humor; in die tijd van ons weerzien hield ik me nogal bezig met muziekconcoursen voor de jeugd, door hem steevast ‘de concoursen van de huilende moeders’ genoemd. Maar met het NMF had hij geloof ik niet zoveel op. Als ik nu bij tijd en wijle op mijn fiets met elektrische trapondersteuning de Haagse

Josef Joachim Vedral (1883-1965), afkomstig uit Pasek (Bohemen), werkte vanaf 1903 bij Karel van der Meer in Amsterdam en in 1906 korte tijd bij Paul Kunze in Den Haag. In 1907 maakte hij zich daar zelfstandig in de Molenstraat op nummer 19, ook weer zo’n pand met een rijke vioolbouwgeschiedenis. Het NMF beschikt over een viool van hem, gebouwd in 1940 naar een model van Guadagnini. Ook bouwde hij graag naar Stradivari. Verschillende bekende vioolbouwers hebben in het atelier van Vedral gewerkt, zoals Johann Stüber, Louis Blitz en Lorenz Krumbholz. De uit Tsjechië afkomstige Josef Musil (19061979) was van 1931 tot 1971 zijn vaste medewerker, evenals zijn zonen Nicolaas (geboren 1927) en Josef Joachim jr. (geboren 1931) die in 1955 het atelier van hun vader voortzetten. Sinds de dood van Nicolaas in 1984 leidde Josef jr. de zaak, samen met zijn zuster Anny. Ik herinner me nog goed hoe ik als aankomend conservatoriumstudent in het begin van de jaren vijftig samen met mijn vioolleraar van de Stedelijke Muziekschool te Zwolle voor het eerst de zaak van Vedral binnenstapte om een betere viool uit te zoeken. Ik zie de oude Vedral nog voor me, evenals de toen nog jonge Josef en Anny. Nadat we onze keuze hadden laten vallen op een Mittenwalder met een bijzonder mooie krul, waren onze handen door het vele uitproberen wat plakkerig geworden. Opeens zette Anny in het achterkamertje een emaille schaal gevuld met water en handdoek en zeep voor ons klaar. Dit gebaar zal ik nooit vergeten! Ook de winkel met zijn prachtige houten vitrines en de vele foto’s van beroemde violisten die door Vedral reparaties hadden laten verrichten, maakten diepe indruk op me. Toen ik enkele jaren voor zijn dood in 2003 Josef Vedral jr. opnieuw ont-

34

foto Otto van den Toorn

119) en de andere uit 1946 (opus 190).

1995

Simone Lamsma Simone Lamsma werd bij het Nederlandse publiek vooral bekend op 30 augustus 2009, toen ze live optrad in het programma Zomergasten van de VPRO, waar Jaap van Zweden te gast was. Hij omschreef de toen 23-jarige violiste als één van de meest toonaangevende violisten ter wereld. Jaren daarvoor, rond haar 10e levensjaar, kreeg Simone al een v­iool van het NMF in bruikleen. Zij

probeerde verschillende instrumenten uit, waaronder een Joseph Hel (Lille, 1894) maar speelde langer op een viool, gebouwd door Emile Germain (Parijs, 1891). In 2003 was ze winnares van het Nationaal Vioolconcours Oskar Back.


NMF JUBILEUMMAGAZINE

binnenstad onveilig maak, kan ik het soms niet nalaten even door de Molenstraat te rijden en met veel respect nog eens een blik te werpen op de uitgestorven etalage van nummer 19. Allerlei verhalen doen de ronde over wat er toch wel gebeurd is met de omvangrijke privécollectie van Vedral, maar het schijnt dat instrumenten hieruit met enige regelmaat en op discrete wijze door zijn erfgenamen in het buitenland worden geveild. Lorenz Krumbholz werd in 1886 geboren in Dürngrün (Markneukirchen) en stierf in 1942 in Den Haag. Hij werkte eerst bij Otto Möckel (1869-1937) in Berlijn en in 1916 korte tijd bij Karel van der Meer in Amsterdam. Vanaf 1917 was hij werkzaam bij Vedral in Den Haag en in 1935 maakte hij zich zelfstandig. Na zijn dood in 1942 werd de zaak tot 1980 door zijn weduwe voortgezet. Aanvankelijk met de steun van Johann Stüber en spoedig daarop met de vaste medewerking van Loránd Rácz. In de Muzenstraat kocht ik bij hen in 1962 een viool gebouwd door Lorenz Krumbholz in 1941. Met veel plezier heb ik deze viool een aantal jaren in Het Brabants Orkest bespeeld. Het instrument maakt thans deel uit van de NMF-collectie. Ook toen hun atelier naar de Elandstraat werd verplaatst kwam ik nog regelmatig bij hen om zaken voor mijn vioolleerlingen te regelen. Loránd Rácz werd in 1913 in Boedapest geboren en stierf in 1989 in Den Haag. Hij werkte bij Josef Vedral sr. en bij Lorenz Krumbholz. Tijdens het Concours Hendrik Jacobsz in 1949 kreeg hij een eervolle vermelding voor twee van zijn violen. Hij was lid van de NGV en van 1975 tot 1987 zelfs voorzitter. Otto Carel Blitz, geboren in 1946, was van 1964 tot 1969 een leerling van hem. Ook Uli Schnorr, geboren in 1948, was vanaf 1966 zijn medewerker voordat hij zich in 1974 zelfstandig maakte in de Adelheidstraat. Johann Stüber werd in 1888 geboren in Crailsheim (Württemberg). Hij kreeg zijn opleiding in Markneukirchen en werkte eerst in verschillende ateliers in Duitsland en Zwitser-

land. Vanaf 1913 werkte hij bij Karel van der Meer en Max Möller I in Amsterdam en vervolgens bij Josef Vedral sr. in Den Haag. Daar maakte hij zich in 1921 zelfstandig in het pand Noordeinde 150a. In 1930 behaalde hij een prijs in Brussel en in 1949 kreeg hij eervolle vermeldingen tijdens het Concours Hendrik Jacobsz. Hij was medeoprichter van de NGV. Van Stüber bevinden zich twee violen in de NMF-collectie, één daarvan gebouwd in Den Haag in 1936. Na een werkzaam leven keerde hij op hoge leeftijd terug naar zijn geboorteplaats Crailsheim waar hij in 1976 stierf en waar een klein museum te zijner nagedachtenis werd ingericht. In zijn atelier aan het Noordeinde maakte hij ook strijkstokken. Het niet te bewijzen verhaal wil, dat hij voor de oorlog een stokkenmaker uit Markneukirchen zou hebben aangetrokken die zijn tijdelijke werkzaamheden voor hem combineerde met zomervakanties van zijn gezin op het Scheveningse strand. Waarschijnlijk dus een mythe. De in 1908 in Düsseldorf geboren Ernst Otto, een zwager van Stüber, werd na de oorlog diens medewerker en naderhand zijn opvolger. In 1964 werd hij lid van de NGV. Ernst Otto stierf in Den Haag in 1994. Zijn vader Wilhelm Otto (1875-1941) en zijn grootvader Louis Otto (1844-1920) bouwden in Düsseldorf op advies van Willem Mengelberg in 1900 zes vijfsnarige contrabassen voor het Concertgebouworkest. Ook aan Johann Stüber heb ik nog persoonlijke herinneringen. Als conservatoriumstudent in de jaren vijftig liet ik mijn strijkstokken nog wel eens door hem beharen. Het was een wat fors gebouwde en strenge Meister die in een smetteloze witte jas in zijn winkel stond; er kon voor mijn gevoel geen lachje af. Toen ik in de periode 1955-1961 regelmatig de internationale cursussen voor kamermuziek- en orkestspel in Schloss Weikersheim volgde, kwam ik tot de ontdekking dat zijn geboorteplaats Crailsheim daar niet zo ver vandaan ligt. Pas dertig jaar later, toen we met het Atheneum Kamerorkest o.l.v. Qui van Woerdekom een studieweek in Weikersheim hadden belegd, kwam ik achter het bestaan van het mu-

seum met zijn privécollectie in Crailsheim. Helaas hadden we wegens onze concertverplichtingen geen tijd het te bezoeken. Na de 1880-ers diende zich inmiddels alweer een jongere generatie vioolbouwers aan. In Amsterdam waren het Jan Willem Lindeman (1890-1971), de vader van Fred Lindeman (geboren 1932); de reeds genoemde Paul Gerhard Schmidt (1902-1981), werkperiode in Amsterdam 1929-1976; Erhard Uebel (1913-1958), vanaf ongeveer 1927 in Amsterdam werkzaam; en Guillaume Max Möller II (1915-1985). In Utrecht waren het de in Mittenwald opgeleide Abraham But (1906-1979) en Otto Stam (1913-1983), de vader van Serge Stam (geboren 1947); in Haarlem Bernardus Nicolaas Loerakker (1919-1968), de vader van Vincent Loerakker (geboren 1949). In Enschede werkte Jan Hendrik Bolink (1913-1998) eerst als kunstschilder en vanaf 1939 ook als vioolbouwer, de vader van Jaap Bolink (geboren 1946). Ook in Rotterdam was een groep vioolbouwers van deze generatie actief. Het waren Eugène Eberle sr. (1885-1936) en zijn zoon Eugène Eberle jr. (1915-1973); Robert Gustav Bernhard Fritz Jaenicke (1889-1965) die uit Berlijn afkomstig was en zich in 1930 in Rotterdam vestigde; Jacques W. Hakkert (18971942) en Louis Blitz (1904-1996), de vader van Otto Carel Blitz (geboren 1946). Graag wil ik hier nog wat nader ingaan op de familie Hakkert. Philip Hakkert jr. (18591925) opende in 1880 een bescheiden muziekwinkel in Rotterdam. Samen met de voortvarende hulp van Elisabeth Knap (18681942) met wie hij in 1889 trouwde, wist hij er al gauw een bloeiende muziekhandel van te maken. Zoon Max (1894-1942) voelde zich aangetrokken tot de verkoop en reparatie van blaasinstrumenten, terwijl zoon Jacques (1897-1942) al heel jong vioolbouwer wilde worden. Hij werd daartoe opgeleid in Frankrijk, Duitsland en Engeland. Terug in Rotterdam opende hij een atelier waar hij naar eigen model meer dan honderd violen bouwde.

35


Samen met zijn broer Max richtte hij ook de Eerste Nederlandse Snarenfabriek op, de E.N.S. die tot circa 1955 heeft bestaan. De zaak ‘Ph. Hakkert jr.’ werd in mei 1940 tijdens het bombardement geheel verwoest. De broers Max en Jacques kwamen samen met een aantal familieleden in 1942 in een concentratiekamp om. Alleen de vrouw van Max, Flora Hakkert geb. Sanders en hun dochter Ans kwamen na de oorlog terug. Met veel verve en doorzettingsvermogen nam Flora de wederopbouw van de zaak ter hand, daarin bijgestaan door haar neef David Sanders, de latere directeur van Muziek Hakkert, eerst aan de Schiekade en later aan de Westblaak. Als muziekschooldirecteur in Leiden heb ik er in de jaren zeventig heel wat fluiten, klarinetten en Orff-instrumenten aangekocht. Ook in de beginjaren van het NMF bracht ik er nog wel eens een blaasinstrument ter revisie naar toe. Muziek Hakkert werd in 2004 opgeheven, waarmee er een einde kwam aan een grote familietraditie van bijna honderdvijfentwintig jaar. De boedel werd overgenomen door Music all-in, een facilitair bedrijf aan het Slaak in Rotterdam. Erhard Uebel werd in 1913 in Erlbach bij Markneukirchen (Saksen) geboren. Aldaar opgeleid door zijn vader Gustav Uebel, kwam hij omstreeks 1927 naar Max Möller I in Amsterdam waar hij zich in 1934 zelfstandig maakte. Hij werd vooral bekend als uitstekend restaurateur waardoor hij slechts dertien violen bouwde. Twee hiervan respectievelijk uit 1942 en 1947 zijn in het bezit van het NMF. In 1949 ontving Erhard Uebel tijdens het Concours Hendrik Jacobsz in Den Haag een eervolle vermelding voor zijn werk. Hij was medeoprichter van de NGV en stierf in 1958 in Amsterdam. Guillaume Max Möller II (Amsterdam 19151985) kreeg zijn opleiding in Mittenwald en werkte vervolgens in Parijs en New York. In 1933 werd hij assistent van zijn vader en in 1948 nam hij diens zaak over. Hij was jurylid van het Concours Hendrik Jacobsz en medeoprichter van de NGV in 1949. Als expert genoot hij ook internationaal groot aanzien. In

36

foto NMF

NMF JUBILEUMMAGAZINE

1996

Vesko Eschkenazy Vesko Eschkenazy is sinds 1 januari 2000 concertmeester van het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO). Vóór zijn aantreden bij het KCO was Vesko Eschkenazy achtereenvolgens concertmeester bij het Radio Kamerorkest en bij het Nederlands Philharmonisch Orkest. Toen hij solliciteerde bij het KCO speelde Vesko al enige jaren op een instrument uit de collectie van het

1950 was hij medeoprichter van de ‘Entente Internationale des Maîtres Luthiers et Archetiers d’Art’ (de EILA) en in 1995 publiceerde hij het gezaghebbende standaardwerk ‘The Violinmakers of the Low Countries’. In 1963 werd het vijftigjarig bestaan van de firma Max Möller & Zn. gevierd en in 1980 ging hij met pensioen. Evenals zijn vader bouwde Max Möller II uitstekende altviolen, waarvan er zich drie (gebouwd in 1949, 1950 en 1954) in de collectie van het NMF bevinden. Berend Max Möller III (Amsterdam 1944-Huizen 1989) bezocht vanaf 1966 de vioolbouwschool in Mittenwald en deed daarna veel werkervaring op in buitenlandse ateliers. In 1973 werd hij assistent van zijn vader Max

NMF: namelijk een viool, gebouwd door Jean Baptiste Vuillaume (Parijs, 1861). Een jaar na zijn aantreden bij het KCO kreeg hij een instrument van zijn eigen orkest aangeboden en werd de Vuillaume geretourneerd aan het NMF. Inmiddels speelt Hebe Mensinga, eerste concertmeester van Holland Symfonia, alweer jaren op deze viool.

Möller II en in 1980 nam hij de zaak over, samen met zijn vrouw Cornélie. In het jaar dat hij onder tragische omstandigheden stierf bestond het atelier Max Möller & Zn. vijfenzeventig jaar. Met bewonderenswaardige moed zette Cornélie Möller de zaak voort met assistentie van onder anderen Harmut Leonhardt. Per 31 juli 2006 werd de werkplaats echter definitief gesloten en kwam er een einde aan een honderdjarige traditie van drie generaties vioolbouwers. Dankjewel nog Cornélie voor alles wat je in die moeilijke tijd voor het NMF hebt gedaan. Inmiddels heeft Andreas Post het pand Willemsparkweg 15 betrokken. Hij werd in 1956 in Gummersbach (Bergisches Land) ten oos-


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Willem Bouman werd in 1922 in Leeuwarden geboren als zoon van de vioolbouwer Feiko Jacob Bouman (Groningen 1888-1951). De familie verhuisde in 1924 naar Den Haag en ging in 1938 terug naar Groningen. Willem studeerde aanvankelijk viool, onder anderen bij Adolphe Poth, de concertmeester van het Residentie Orkest. Daarnaast werkte hij in het atelier van zijn vader. Na de oorlog kreeg hij zijn opleiding tot vioolbouwer in Mittenwald en in 1951 vestigde hij zich in Den Haag, samen met zijn vrouw Irmengard. Hij was vanaf het prille begin nauw betrokken bij het NMF. In onze collectie bevinden zich vier violen van hem (gebouwd in 1956, 1988, 1990 en 1992) en een cello (gebouwd in 1995). Naast het bouwen van instrumenten en het maken van strijkstokken was hij beëdigd makelaar en taxateur. Bij het verrichten van reparaties en restauraties deed hij veel historisch en wetenschappelijk onderzoek. Willem Bouman overleed in 2005 en de zaak werd voortgezet door zijn vrouw Irmengard en hun kinderen Lies en Feiko, daarbij geassisteerd door ateliermedewerkers. Fred Lindeman (Amsterdam 1932) leerde het vak van z’n vader Jan Willem Lindeman (1890-1971). Deze werkte eerst als meubelmaker voor de architect Berlage en begon daarna als autodidact met het bouwen van violen. In 1922 opende hij een atelier in de Rivierenbuurt. Het NMF beschikt over de enige altviool die hij daar in 1951 bouwde. Fred Lindeman werd in 1957 zijn medewerker en zette in 1971 de zaak van zijn vader voort. Hij legt zich voornamelijk toe op reparaties en restauraties en geldt als een groot barokspecialist. Evenals zijn vader beschikt hij over veel kennis van de Oudhollandse vioolbouw. Hij heeft daarover interessante artikelen gepubliceerd. Al vanaf de oprichting heeft Fred Lindeman het NMF met raad en daad terzijde gestaan. Wij zijn hem daarvoor veel dank verschuldigd.

Marten Cornelissen werd in 1936 in Apeldoorn geboren en opende daar in 1964 een atelier. In 1969 vertrok hij naar Northampton, Massachusetts (USA). Via de altviolist Kees Schild kwam het NMF met hem in contact. Inmiddels bevinden zich vier instrumenten van Marten Cornelissen in onze collectie. Twee violen naar het model van Stradivari gebouwd in 1967 (opus 65) en in 1986 (opus 340), een viool gebouwd in 2006 (opus 528) en nog een altviool (ex-Kees Schild). Gelet op het hoge opusgetal zal hij ongetwijfeld veel medewerkers in dienst hebben.

In een volgend hoofdstuk zal ik nader ingaan op het werk van de Nederlandse vioolbouwers die tijdens en na de Tweede Wereldoorlog werden geboren en van wie het NMF instrumenten in de collectie heeft.

foto marco borggreve

ten van Keulen geboren. In 1985 vestigde hij zich aan de Mozartkade in Amsterdam. Ook aan hem is het NMF veel dank verschuldigd voor zijn grote expertise.

1997

Lavinia Meijer Dat het NMF meer doet dan alleen strijkinstrumenten in bruikleen geven, wordt wel bewezen door de rol die het NMF speelt met haar harpcollectie. Zo is bijvoorbeeld Lavinia Meijer meer dan 10 jaar bruiklener van het NMF geweest. Lavinia kreeg in 1997 van het NMF een harp van het merk Lyon & Healy, model ‘Style 23’, in bruikleen. In 2009 won zij de Nederlandse Muziekprijs. Na haar debuut in Carnegie

Hall in New York in 2007 werd ze regelmatig uitgenodigd om als soliste op te treden in Europa, Azië en Amerika. Maar ook andere zeer getalenteerde harpisten ‘profiteren’ van het NMF. Gwyneth Wentink, Godelieve Schrama en Remy van Kesteren bijvoorbeeld zijn of waren bruiklener van het NMF.

37


NMF JUBILEUMMAGAZINE

De Nederlandse vioolbouw na het Concours Hendrik Jacobsz (1949) In Utrecht werd de negentiende-eeuwse vioolbouwtraditie in de twintigste eeuw voortgezet door Abraham But en Otto Stam; na de Tweede Wereldoorlog door Serge Stam en door Lambert Houniet. Otto Stam werd in 1913 in Tilburg geboren. Na een opleiding als kunstschilder legde hij zich toe op de vioolbouw bij Erhard Uebel in Amsterdam. In 1936 vestigde hij zich in Utrecht waar hij in 1983 overleed. Vanaf 1964 was hij lid van de NGV. Otto Stam bouwde veel altviolen. Het NMF beschikt over een ­viool van hem: zijn opus 17 gebouwd in 1947, het geboortejaar van zijn zoon Serge. Serge Stam wilde evenals zijn vader vioolbouwer worden. Van 1965 tot 1969 werd hij opgeleid in Mittenwald, daarna werkte hij bij René Morizot in Mirecourt en bij Bernard Millant in Parijs. In 1972 keerde hij terug naar de zaak van zijn vader in Utrecht, die hij in 1979 samen met zijn vrouw Jacqueline overnam. Met het echtpaar Stam onderhoudt het NMF al vanaf de oprichting zeer goede contacten. Serge bouwde voor ons in 2004 een altviool, zijn opus 75. Als expert geniet hij groot aanzien. Hij is lid van de ‘Entente Internationale des Maîtres Luthiers et Archetiers d’Art’ en van de NGV. Verder is hij mederedacteur van het bekende naslagwerk ‘Taxe der Streichinstrumente’ van Albert Fuchs.

38

foto cathy levesque

Lambert Houniet werd in 1941 in Amsterdam geboren en volgde van 1964 tot 1968 de Geigenbauschule in Mittenwald. Hij werkte korte tijd bij Vladimir Pilar in Hradec Kràlové (Tsjechië) en vanaf 1969 bij Charles Beare in Londen. In 1972 opende hij een eigen atelier in Edinburgh (Schotland) en in 1984 vestigde hij zich in Utrecht. Lambert Houniet houdt zich in de eerste plaats met nieuwbouw bezig en laat zich daarbij graag inspireren door de modellen van Stradivari, waarmee hij bij Beare in aanraking kwam. Hij is niet alleen lid van de NVG, maar ook van de ‘Entente Internatio-

Lambert Houniet (Utrecht, 1996)


NMF JUBILEUMMAGAZINE

nale’ en het ‘Verband Deutscher Geigenbauer’. Het NMF plaatste een achttal nieuwbouwopdrachten bij hem. Het gaat daarbij om drie driekwart violen (opus 77 en 78 uit 1994 en opus 110 uit 2002), een kleine hele viool uit 1996 (opus 81) en vier hele violen (opus 55 uit 1990, opus 69 uit 1994 en de opussen 73 en 75 uit 1995). In Hilversum werkt het echtpaar Annelies Steinhauer en Jaap Bolink. Zij richten zich uitsluitend op het bouwen van instrumenten. Het NMF onderhoudt al jarenlang uitstekende contacten met hen. Door schenking of bruikleen van particulieren en door het plaatsen van opdrachten beschikt het NMF over veel instrumenten van het echtpaar. Annelies Steinhauer werd in 1945 in Amsterdam geboren en ging in 1965 naar de Geigenbauschule in Mittenwald waar zij Jaap Bolink leerde kennen. In 1967 vertrokken zij uit Mittenwald en werkten zij in Nederland engeland en Duitsland. In 1970 vestigden zij zich in Amsterdam en in 1973 in Hilversum. Zowel Annelies als Jaap bouwen vanuit hun vakbekwaamheid naar eigen inzicht. Beiden zijn lid van de NGV. Van Annelies Steinhauer beschikt het NMF over een twaalftal instrumenten: vijf violen, drie altviolen en vier celli. In chronologische volgorde:

2002 altviool, opusnummer onbekend 2004 driekwart cello opus 83 2006 cello opus 88.

altviool opus 19, nog gebouwd in Amsterdam 1979 viool opus 30, gebouwd in ‘Lijstervreugde’ te Hilversum 1981 altviool opus 36 1987 viool opus 49 (behorende tot het violenpaar Luis van Doornum, zie ook Jaap Bolink opus 115) 1993 viool opus 55 1995 viool opus 59, viool opus 60 en cello opus 61 2000 cello, opusnummer onbekend

viool opus 139 2001 cello opus 150 2003 viool ‘De Lenny’ opus 154 2005

Jaap Bolink werd in 1946 in Enschede geboren. Hij was de zoon van Jan Hendrik Bolink (1913-1998) die eerst kunstschilder was en zich later toelegde op de vioolbouw. Het NMF heeft één viool van hem in de collectie, gebouwd in Enschede in 1948. Evenals zijn vader wilde Jaap vioolbouwer worden, onder zijn leiding bouwde hij op dertienjarige leeftijd zijn eerste viool. In 1963 vertrok hij naar de Geigenbauschule in Mittenwald waar hij Annelies leerde kennen. In 1970 openden zij een gezamenlijk atelier in Amsterdam en in 1973 namen zij hun intrek in villa ‘Lijstervreugde’ in Hilversum. Jaap Bolink was van 1987 tot 1997 secretaris van de NGV en is sindsdien voorzitter. Van hem heeft het NMF achttien instrumenten in de collectie: zes violen, één altviool, negen celli, één violone en één contrabas. In chronologische volgorde: 1969 een viersnarige contrabas opus 46 en een cello opus 47, beide nog gebouwd in Amsterdam 1974

1971

1996/1997

cello opus 71, gebouwd in Hilversum 1984 altviool opus 102 en cello opus 103

cello opus 159 2007 violone opus 164, het gaat hier om een kleine vijfsnarige contrabas met gewelfde bladen.

In opdracht van de toen vijfenzeventigjarige Louis van Doornum te Dalfsen bouwden Jaap en Annelies in 1987 een ‘violenpaar’ met de bedoeling dat deze instrumenten ook echt bij elkaar zouden blijven; in het uitleenverkeer niet zo’n gemakkelijke opgave. Recentelijk werken ze samen aan een speciale opdracht van het NMF, de gezamenlijke bouw van een vijfsnarige cello. Voor zover ik kan nagaan is Jaap Bolink de laatste vioolbouwer die het vak bij zijn vader leerde. Opvallend is dat veel jonge bouwers zich bij gebrek aan een familietraditie richten op voorbeelden van de Italiaanse vioolbouw. Alex Oosten werd in 1946 in Dordrecht geboren. Hij was in de leer bij Willem Bouman en volgde evenals deze de Geigenbauschule in Mittenwald. Daarna werkte hij wederom bij Bouman en ook bij Otto Stam. In 1971 maakte hij zich in Rijswijk zelfstandig. Hij is lid van de NGV. Het NMF beschikt van hem over een zevenachtste viool gebouwd in 1986 en een altviool gebouwd in 1999.

1987 cello opus 111 en viool opus 115 (behorende tot het violenpaar Louis van Doornum, zie Annelies opus 49) 1990 viool ‘Bols’ opusnummer onbekend 1993 cello opus 130 (ex-Louis van Doornum) 1994

Uli Schnorr werd in 1948 geboren in Griesbach (Beieren) en kwam in 1966 als medewerker van Loránd Rácz naar Den Haag. In 1974 maakte hij zich zelfstandig in de Adelheidstraat. Het NMF heeft twee celli van hem. Eén gebouwd in 1999 naar een model van Lupot en één gebouwd in 2005 naar een model van Stradivari.

cello opus 132 1995 viool ‘Birome’ opus 133, cello opusnummer onbekend en een viool met etiket ‘Voor mijn vriendin Isabelle van Keulen’

Hans Peeters (contrabasbouwer) werd in 1950 in Den Haag geboren en vestigde zich in 1972 in Arnhem. Van hem beschikt het NMF over een viersnarige contrabas, aldaar gebouwd in 1982.

39


Bijzondere NMF-musici

Carla Leurs

Carla Leurs (Heemskerk, 1978) is bespeelster van een bijzondere viool uit de collectie van het NMF. Het is een viool gebouwd door de ‘Franse Stradivarius’ Nicolas Lupot (Parijs, 1808). Ze heeft ook een vioolstok gebouwd door Victor Fétique (Parijs, 1910) van het NMF in bruikleen.

“Als ik op het podium sta, is er alleen nog maar die muziek” Interview met Carla Leurs, dinsdag 6 november 2012 door Marcel Schopman

40

Kleine Carla was nog maar een paar jaar oud toen ze met de neus op de muziek werd gedrukt. Want weliswaar woonde ze met haar familie op een industrieterrein, ver weg van de bewoonde wereld, de muziek kwam toch op haar pad. In de box zong ze al liedjes van Abba. En vlak bij haar huis repeteerde in de ene hal de plaatselijke harmonie, in de andere de legendarische popgroep BZN. Kleine Carla vond het machtig interessant en hobbelde van het ene naar het andere gebouw, ondertussen pogend muziek uit haar kleine

accordeon te persen. Op haar zesde ging ze naar de muziekschool, waar ze te klein voor de piano bleek. Ze mocht toen kiezen tussen blokfluit en viool. “Iedereen koos voor blokfluit, dus ik nam de viool maar, hoewel ik helemaal niet wist wat dat was”. Maar het klikte snel tussen haar en het nieuwe instrument. Vioolspelen, dat was wat ze wilde doen in haar leven. En zo geschiedde.


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Een paar jaar geleden, na een verblijf van een aantal jaren in de Verenigde Staten en ondermeer een studie bij Itzhak Perlman, kwam Carla in contact met het NMF. Dat was nodig, want de viool waar ze toen al een tijd op speelde, was eigendom van een arts uit Zwitserland die zijn instrument terug wilde hebben. Een alternatief had ze niet. Op haar verjaardag in 2006 werd ze door het NMF gebeld. Er lag een viool voor haar, misschien wilde ze die proberen? Het bleek om een viool, gebouwd door Nicolas Lupot (Parijs, 1808) te gaan die uit de nalatenschap van de echtgenote van dirigent Anton Kersjes kwam. De Lupot was het ‘topstuk’ uit de collectie Kersjes. De viool heeft een krachtig, onmiskenbaar eigen karakter, waar lang niet iedere musicus mee uit de voeten kan. De echtgenote van Kersjes wist de viool blijkbaar wel te ‘temmen’, hetgeen ook gold voor Daniel Rowland (die de viool in 2000 in bruikleen kreeg en er zes jaar op speelde), evenals voor Carla die de viool direct daarna ging bespelen. Beide spelers wisten binnen vijf minuten dat ‘het klikte’. Carla noemt de viool liefkozend haar ‘wolfje’. Met een knipoog naar het Italiaanse ‘Lupo’ (=wolf), maar vooral ook omdat de viool iets onstuimigs heeft dat haar juist erg aanspreekt. Bovendien heeft de viool last van een ‘wolf ’ op de G-snaar. Hiermee wordt een klankvervorming bedoeld die bij de beste instrumenten kan voorkomen en die wordt veroorzaakt door conflicterende trillingen. Soms kan dat effect zo sterk zijn, dat de afstelling van de viool door een bouwer moet worden aangepast voordat er weer naar behoren op het instrument kan worden gespeeld. Niet makkelijk, zo’n instrument, maar oh zo mooi! Inmiddels is Carla getrouwd, moeder geworden en na een jaartje Zwitserland weer neergestreken in Amsterdam. Ze speelde de afgelopen jaren bijvoorbeeld bij het Sinfonieorchester Basel en bij de Radio Kamer Filharmonie. Ook was ze

plaatsvervangend concertmeester bij het London Philharmonic Orchestra, bij het Rotterdam Philharmonisch Orkest, het Nederlands Kamerorkest en andere gerenommeerde ensembles en orkesten. Momenteel is ze concertmeester van het Nederlands Symfonie Orkest. Het is een baan die ze ongelofelijk graag wilde hebben en waar ze heel gelukkig mee is. Naast die heerlijke baan heeft ze nog de ambitie om “waanzinnige projecten” te doen, zo-

als alle Paganini Caprices authentiek uit te voeren. En ook wil ze graag haar mede musici inspireren, zowel jongeren als ouderen. Want, zoals ze zegt, “als ik op het podium sta, is er alleen nog maar die muziek en dat is zo heerlijk. Ik geniet er heel erg van.” Een gelukkig mens, die Carla en een heel bijzondere violiste.

1998

Sonja van Beek Sonja van Beek behaalde eerste prijzen op de Iordens Viooldagen (1986 en 1988), op het Prinses Christina Concours (1988) en op het eerste Davina van Wely Vioolconcours (1991). In april 1993 werd ze winnares van het Nationaal Vioolconcours Oskar Back. Sonja bespeelde van 1990 tot 1993 een viool, gebouwd door Nicola Gagliano ‘Filius Alexandri’ (Napels, 1739) van het NMF. Daarna was ze even ‘bruiklener-

af’ maar vanaf 1998 speelde zij bijna 10 jaar lang opnieuw op een viool van het NMF. Het ging toen om een kostbare viool gebouwd door Santo Serafin (Venetië, 1750). De viool werd in 1998 nog even een maand uitgeleend aan Theo Olof voor een afscheidsconcert van Theo en Herman Krebbers samen.

41


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Hendrik Woldring (Muiderberg 1952) kreeg van 1974 tot 1977 zijn opleiding aan de Newark School of Violinmaking in Nottinghamshire (Engeland). Daarna vestigde hij zich eerst in Garsthuizen (Fivelingo) en in 1985 in Groningen, waar vóór hem Johannes Ernst Bachmann jr. en Feiko Jacob Bouman werkzaam waren geweest. Hij is lid van de NGV en het NMF beschikt over een viool van hem (gebouwd in 1999 naar een model van Guarneri del Gesù) en een cello met dubbele inleg (gebouwd in 2006 naar een model van Tecchler). Jaap Timmer (Tilburg 1954) volgde van 1987 tot 1981 eveneens zijn opleiding tot vioolbouwer in Newark, daarna werkte hij enkele jaren in Kopenhagen. In 1983 vestigde hij zich in Deventer. In 1995 kreeg hij een ernstig autoongeluk waarna hij zijn beroep niet meer optimaal kon uitoefenen. In 1998 trok hij zich definitief terug in Bathmen bij Deventer. Hij was aangesloten bij de NGV. Het NMF heeft een viool van hem uit 1993, gebouwd naar een model van Guarneri del Gesù en een viool afgebouwd in 1995/96. Johannes Jacobs (Middelburg 1954) kreeg van 1982 tot 1985 zijn opleiding aan de Welsh School of Instrumentmaking and Repair in Wales. In 1985 vestigde hij zich Middelburg. Hij is lid van de NGV. Hij bouwde een zestal instrumenten voor het NMF: in 1993 een viool, in 1995 een kleine hele viool, in 1999 een viool met verkorte snaarlengte en eveneens in 1999 een viool voor de jubilerende NGV, maar daarna aangekocht door het NMF en een altviool in 2000.

42

René Zaal (Wageningen 1956) kreeg zijn opleiding aan de Newark School of Violinmaking in Engeland en werkte daarna enkele jaren bij de vioolbouwer Vincent Loerakker in Haarlem. Hij richtte zich vervolgens uitsluitend op de bouw en reparatie van contrabassen en opende achtereenvolgens ateliers in Arnhem (1983), Doesburg (1992) en Bemmel (1997).

René Zaal is lid van de NGV en maakte verschillende bassen voor het NMF: - een viersnarige bas (Arnhem 1988) - een viersnarige bas (vioolmodel, Arnhem 1994) - een eveneens viersnarige bas (Doesburg 1995) - een bas naar Italiaans model (Bemmel 2000, opus 25)

FOTO Marco Borggreve

Matthieu Besseling (Amsterdam 1951) begon al op z’n twaalfde met het bouwen van violen onder leiding van Paul Gerhard Schmidt en zijn vader die in zijn vrije tijd amateurbouwer was. Ook toen hij medicijnen en altviool studeerde bleef hij violen bouwen. In 1977 opende hij een eigen atelier in Amsterdam. Hij is lid van de NGV. Het NMF heeft drie instrumenten van hem in de collectie: een cello uit 1977, een viool uit 1994 en een altviool uit 1998.

1999

Quirine Viersen Zonder anderen tekort te willen doen, kan men toch wel zeggen dat er twee Nederlandse cellisten zijn, die qua beroemdheid en carrière alle anderen achter zich hebben gelaten. Eén van hen is Quirine Viersen, dochter van Yke Viersen, cellist in het Koninklijk Concertgebouworkest. Viersen was soliste bij alle belangrijke Nederlandse orkesten en bij grote internationale orkesten. In 1994 won Viersen als eerste Nederlander een prijs op het prestigieuze Tsjaikovsky Concours. In hetzelfde jaar ontving ze de Nederlandse Muziekprijs. Quirine speelt sinds 1999

op een cello van Giuseppe Guarneri ‘Filius Andreae’ uit 1715 die ze in bruikleen kreeg van het NMF. Het NMF kocht deze cello van de beroemde cellist Heinrich Schiff. Het is nog steeds de duurste aankoop die het NMF ooit heeft verricht. Schiff had op zijn beurt de cello gekocht van cellist André Navarra, naar wie het instrument nog steeds is genoemd (’ex-Navarra’). Leuke bijkomstigheid is dat Navarra les gaf aan Schiff en Schiff op zijn beurt les gaf aan Quirine Viersen, die de cello al bespeelde voordat het NMF hem aankocht.


NMF JUBILEUMMAGAZINE

- een vijfsnarige bas (Bemmel 2007) naar een gambamodel van Johann Joseph Stadlmann (Wenen 1720-1781).

Guust François werd in 1956 in Teteringen bij Breda geboren en vestigde zich in 1993 in Amsterdam. Van hem beschikt het NMF over de volgende instrumenten: - een barokcello gebouwd in 1977 (model ‘Servais’ van Antonio Stradivari) - een barokaltviool eveneens gebouwd in 1997 (model Spirito Sorsana werkperiode omstreeks 1715-1740 in Cuneo zuidelijk van Turijn) - een cello gebouwd in 2001 (model Alessandro Gagliano, Napels omstreeks 1695-1735) - een barokcello gebouwd in 2004 (model Francesco Rugieri, Cremona omstreeks 1620-1695) - een driekwart cello gebouwd in 2005 - een cello gebouwd in 2007 (model Giuseppe Baldantoni, Ancona 1784-1873) - een barokcello gebouwd in 2008 (model Andrea Amati, Cremona 1505/1510-1577).

Daniël Royé (Amsterdam 1957) raakte al op jonge leeftijd geboeid door bouw en reparatie van strijkinstrumenten. Hij kreeg daarbij hulp van Paul Gerhard Schmidt in Amsterdam en van Bram But in Utrecht. Ook werkte hij samen met de luitbouwer Nico van der Waals in Oudkarspel. Hij maakte zich zelfstandig in Amsterdam en bouwt instrumenten naar eigen model, ook maakt hij graag strijkstokken. Hij is lid van de NGV en het NMF heeft dertien instrumenten van hem in de collectie: - een cello (Amsterdam 1985) - een viersnarige contrabas (1988) - een altviool gebouwd in 1998 - een cello gebouwd in 2004 - een zevenachtste cello eveneens uit 2004 - een viersnarige driekwart contrabas gebouwd in 2005 - een altviool (model Stradivari) gebouwd in 2006 foto cathy levesque

- een cello eveneens uit 2006 - twee viersnarige driekwart contrabassen gebouwd in 2006 en 2007 - twee zevenachtste cello’s uit 2007 en 2010.

Guust François (Amsterdam, 1997)

43


NMF JUBILEUMMAGAZINE

In totaal dus twee altviolen, zeven cello’s en vier contrabassen.

- een altviool (Heusden 2003)

Harry Jansen, een bekend contrabasbouwer en handelaar in bassen, werd in 1959 in Apeldoorn geboren en vestigde zich in 1989 in Amsterdam. Het NMF beschikt over vier bassen van hem naar Napolitaanse voorbeelden. Twee gebouwd in 1979 en 2002 (naar een model van Vincenzo Panormo) en twee gebouwd in 2008 (naar een model van Gagliano).

- een viool (Heusden 2006) naar een model van

- een cello (Heusden 2004) naar het model ‘Piatti’ van Antonio Stradivari

Jan van der Elst (Dordrecht 1961) kreeg van 1986 tot 1989 zijn opleiding aan de Newark School of Violinmaking in Engeland. Hij vestigde zich daarna in Dordrecht en is lid van de NGV. Het NMF beschikt over drie instrumenten van hem. Een viool (opus 23) gebouwd in 1997 naar een model uit 1965 van Ansaldo Poggi (1893-1984), een belangrijke Italiaanse bouwer. Voor de liefhebbers: Poggi was leerling van Giuseppe Fiorini (1861-1934) in München en Zürich, daarna vestigde hij zich in zijn geboorteplaats Medicina bij Bologna. Hij liet zich graag inspireren door voorbeelden van Stradivari en Guarneri. Ook Jan van der Elst bouwde in 1997 een altviool naar een model van Andrea Guarneri uit 1676. Verder beschikt het NMF nog over een viool van hem, zijn opus 26. Saskia Schouten (Tilburg 1961) bouwde onder toezicht van Paul de Vroe in Amstelveen haar eerste viool. In 1980 ging zij naar de vioolbouwschool in Cremona. Zij werkte enige tijd met enkele collega’s in de Toscane en was van 1983 tot 1985 als vioolbouwer verbonden aan het conservatorium van Palermo (Sicilië). Zij behaalde in 1986 haar diploma in Cremona en vestigde zich in Heusden, later in Hedikhuizen. Het vestingstadje Heusden en het dorpje Hedikhuizen liggen ten noorden van Vlijmen bij ’s-Hertogenbosch. Saskia Schouten is lid van de NGV en heeft zich gespecialiseerd in de bouw van cello’s. Het NMF heeft de volgende instrumenten van haar in de collectie: - een cello (Heusden, 1998) naar een model uit 1680 van de Cremonese bouwer Francesco Rugieri

44

Camillo Camilli, Mantua omstreeks 1704-1754 - een driekwart cello (Hedikhuizen 2008).

Ronald de Jongh (Den Helder 1962) kreeg zijn opleiding bij Mathijs Heyligers in Cremona. In 1990 opende hij een atelier in Amsterdam waar hij zich vooral toelegt op nieuwbouw. Hij is lid van de NVG en het NMF heeft vier instrumenten van hem in de collectie: - een tenorviool uit 1997 uitgevoerd in Vogelaugen-Ahorn, naar een model van de gebroeders Antonius en Hieronymus Amati uit 1592 - een altviool gebouwd in 2004 - een viool gebouwd in 1999, een kopie van de zich in onze collectie bevindende viool van Wil-

model ‘Conte Vitale’ van Andrea Guarneri (Cremona, tweede helft zeventiende eeuw). Bas en Chaïm kregen hun opleiding aan de gerenommeerde Newark School of Violonmaking in Nottinghamshire (Engeland). Chaïm rondde zijn studies daar af in 2002. Een jaar later won Bas met zijn afstudeerviool de Benslow Music Trust Award. Tijdens hun opleiding doorliepen ze diverse stages in Amsterdam en Londen. Ook werkten ze beiden bij Loerakker Vioolbouwers in Haarlem. Sinds 2004 is het bedrijf van Bas Maas en Chaïm Achttienribbe gevestigd in Amsterdam. Bas maakt uitsluitend nieuwe instrumenten, terwijl Chaïm zich concentreert op het restaureren van strijkinstrumenten en stokken. Hij werkte in 2008 tijdelijk aan het Rimsky-Korsakov Conservatorium in Sint-Petersburg. Ze zijn allebei lid van de Nederlandse Groep van Vioolbouwers.

lem van der Sijde uit 1691 - een viool eveneens gebouwd in 1999.

Willibrord Crijnen (Veldhoven 1963) vestigde zich in 1985 in Amsterdam, maar vertrok in 1996 naar Marseille. Het NMF heeft een altviool van hem, in 1995 in Amsterdam gebouwd naar een model van Gofriller (Venetië, begin achttiende eeuw). In Marseille bouwde hij in 1998 een barokcello naar een model van Giovanni Tononi (Bologna omstreeks 1650 tot 1713) in de stijl van Niccolò Amati en in 2006 een viool, een kopie van ‘Le Duc’ van Guarneri. Beide instrumenten zijn aangekocht door het NMF. Gudrun Kremeier bouwde in Amsterdam in 2003 een viool naar een model van de belangrijke Cremonese vioolbouwer Carlo Bergonzi (1683-1747). Deze viool is door het NMF van haar aangekocht. Bas Maas & Chaïm Achttienribbe Bas Maas bouwde in Amsterdam in 2005 een viool voor het NMF naar een model van Johannes Cuypers uit 1801 en in 2007 een altviool, een asymmetrische interpretatie van een Max Möller I-model. Chaïm Achttienribbe vervaardigde in 2007 eveneens in Amsterdam een altviool naar het

Ten slotte sta ik nog even stil bij Nederlandse bouwers die zich in het buitenland hebben gevestigd. Ik noemde reeds Marten Cornelissen die in 1969 naar de Verenigde Staten vertrok en Willibrord Crijnen die zich in 1996 in Marseille vestigde. Michiel de Hoog werd geboren in 1956 in Utrecht en ging in 1976 voor zijn vioolbouwopleiding naar Londen. Hij restaureerde in verschillende ateliers, eerst in Londen en daarna in Parijs. Van 1982 tot 1996 werkte hij zelfstandig als vioolbouwer in Chartres (Frankrijk) waar hij in 1994 een barokviool met bijbehorende strijkstok voor het NMF maakte. Van 1996 tot 2011 had hij zijn werkplaats in Dublin (Ierland) waar hij violen bouwde en restaureerde. Sinds 2012 heeft hij zich in Zaandam gevestigd. Mathijs Heyligers ging na zijn middelbare school in 1975 naar Italië om vioolbouwer te worden. Hij kreeg zijn opleiding eerst aan de internationale vioolbouwschool in Cremona bij Giorgio Cè en vanaf 1977 in Parma bij Renato Scrollavezza en Pietro Sgarabotto. In 1980 behaalde hij zijn einddiploma als meestervioolbouwer. Tijdens zijn opleiding tot vioolbouwer studeerde hij onder deskundige


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Volgende en voorgaande hoofdstukken kunt u vinden op het complete overzicht van de geschiedenis van het NMF op onze website.

foto patrick allen

leiding ook intensief viool, waardoor hij zijn bouwopdrachten beter op de betreffende musicus kan afstemmen. Na het behalen van zijn diploma vestigde hij zich in Cremona en bouwde daar in 2001 een cello voor het NMF naar een model van de Venetiaanse bouwer Domenico Montagnana (overleden in 1750) en in 2002 een viool naar een voorbeeld uit 1662 van de Cremonese bouwer Andrea Guarneri (omstreeks 1626 tot 1698).

2000

Daniel Rowland Daniel heeft al een lange geschiedenis met het NMF. In 1991 probeerde hij een tijdje een viool van Johannes Theodorus Cuypers (Den Haag, 1782) uit de collectie van het Fonds, maar die bleek hem niet te bevallen. In 2000 kwam er echter een viool, gebouwd door Nicolas Lupot (Parijs, 1808) beschikbaar. Het was een geschenk van de dirigent Anton Kersjes. Deze viool beviel Daniel beter, want hij bleef er ruim zes jaar, tot begin 2006, op spelen. Daniel Rowland is wellicht wat (te) weinig bekend

in Nederland, maar in het buitenland des te meer. Hij werd geboren in Londen maar groeide op in Nederland. Hij is oprichter en artistiek leider van het Stift International Music Festival: een festival op een idyllische locatie in Twente met concerten in een 14e-eeuws kerkje. Sinds 2007 is hij de primarius van het vermaarde Londense Brodsky Quartet. Met dit kwartet treedt hij op over de hele wereld. Daniel is docent aan de Royal College of Music in Londen.

45


Over geld, musici

46

Dana en Mikhail Zemtsov


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Het NMF is een goed doel dat musici wil helpen bij hun ontwikkeling door hen een instrument ter beschikking te stellen. Dat kost geld, veel geld.

Laten we voorop stellen dat het NMF van elke euro die binnenkomt, zoveel mogelijk aan de uiteindelijke doelstelling besteedt. In de eerste plaats is dat natuurlijk aan de aankoop van instrumenten. De collectie wordt nog steeds uitgebreid, want er is nog steeds vraag naar meer en betere instrumenten. In de tweede plaats kost ook het beheer van de ruim 400 instrumenten en ruim 350 strijkstokken veel aandacht en dus geld. De collectie van het NMF is eigenlijk een museumcollectie die zich elke dag op straat bevindt. Dat dat ingrijpende consequenties heeft (en dus ook financiĂŤle!) moge duidelijk zijn! Naast de kosten voor deze kernactiviteiten, zijn er nog andere uitgavenposten. Zo worden er bijvoorbeeld nogal wat evenementen georganiseerd, doorgaans tussen de 50 en 80 per jaar. Die evenementen zijn om minstens drie redenen belangrijk. Het geeft de musicus een podium, het biedt de donateur de mogelijkheid om te zien wat er met zijn/haar steun gebeurt en het geeft het NMF de mogelijkheid zich te promoten. Weliswaar geldt als uitgangspunt dat de directe kosten van elk evenement moeten worden terugverdiend, maar de evenementen moeten natuurlijk ook georganiseerd worden.

Verreweg het grootste deel van haar inkomsten ontvangt het NMF van particuliere donateurs en particuliere stichtingen. In totaal over de jaren heen bedraagt de bijdrage van deze groep bijna 90% van de totale inkomsten van het NMF. Daarnaast ontvangt het NMF steun van een aantal vermogensfondsen. Het NMF ontvangt geen subsidie van de overheid meer. Een klein gedeelte van de inkomsten bestaat uit de vergoeding van de musici die zij betalen aan het NMF. Deze vergoeding betalen zij voor de diensten die het NMF hen levert. De musici betalen ook verzekeringspremie voor het instrument dat zij in bruikleen hebben. Deze is afhankelijk van de waarde van het instrument en wordt voor 100% doorbetaald aan onze verzekeraar, die het NMF de laagste premie van Nederland biedt. De bruikleenvergoeding bedroeg in 2012 â‚Ź 570 per jaar per instrument en is bij lange na niet kostendekkend. Het NMF houdt zich uiteraard aan de richtlijnen die door het CBF zijn uitgegeven ten aanzien van de besteding van de aan haar toevertrouwde gelden. Het heeft daarvoor in 1999 het CBF-keurmerk gekregen. Gedetailleerde informatie over de inkomsten en uitgaven van het NMF kunt u vinden in onze jaarrekening, te raadplegen op onze website of op te vragen bij de stichting.

en donateurs

47


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Bijzondere donateurs

Bijzondere donateurs schenken bijzondere instrumenten Het NMF is iedereen die het NMF steunt, ongelofelijk dankbaar. Vooral particulieren en particuliere stichtingen zijn verantwoordelijk voor het feit dat de NMF-collectie inmiddels ĂŠĂŠn van de grootste ter wereld is. Enkele begunstigers komen in dit magazine aan het woord. 48

Donateur

Anoniem schonk een Vuillaume-cello


NMF JUBILEUMMAGAZINE

In november 2012 meldt zich een echtpaar bij het NMF. Meneer is amateurmusicus en blijkt in het bezit van een bijzondere cello gebouwd door Jean Baptiste Vuillaume in Parijs, rond 1845. De cello is voorzien van een taxatie waarop als waarde € 130.000 vermeld staat. Iedereen bij het NMF is even stil. Er worden wel vaker instrumenten aan het NMF geschonken, maar dit is wel een heel bijzondere schenking. Zoals altijd laten we een nieuwe taxatie ter controle doen. Een kleine twee weken later komt er bericht: het instrument is inmiddels het dubbele waard, dus € 260.000. Een nog langere stilte op kantoor. Wij melden het nieuws aan de potentiële schenker. Hij aarzelt geen moment. “Het brengt geen wijziging in mijn voornemen het instrument te schenken”, zo schrijft hij. Later stuurt hij ons een korte geschiedenis van zijn instrument. “In 1945 heeft mijn vader de cello voor een vriendenprijsje over kunnen nemen. Als onwetend snotaapje van 13 jaar kreeg ik die cello met de boodschap “het is een hele mooie”. Ik ben bang dat het niet veel indruk heeft gemaakt en dat ik er ook niet erg mooi op speelde. Ik weet wel dat mijn moeder vanuit de keuken schreeuwde “niet zo vals!” Ik heb toen les gekregen van een cellist verbonden aan een van de radio-orkesten. Ik ben blijven spelen tot ik het huis uit ging, rond mijn 20e. Nadien is de cello zijn kist niet meer uitgeweest, totdat in 1966 het Naardens Kamer Orkest werd opgericht. Een vriendin had de advertentie gelezen en zei: ”als jij gaat, ga ik ook”. In het begin

was het een jammerlijke boel tot er een andere dirigent voor het orkest kwam staan. Deze dirigent wilde dat je je partijen studeerde. Dat is mede aanleiding geworden om weer les te gaan nemen. In Naarden heb ik ook veel kwartet gespeeld met een doorgewinterd groepje die de kwartetliteratuur goed beheerste. Ik liep achteraan en zorgde dat ik op een “1” weer aanwezig was. Hier kwam een eind aan toen we in 1975 naar Den Haag verhuisden. Daar ben ik gaan spelen in het Collegium Musicum Haganum dat toen onder leiding stond van Jules van Hessen. Ik ben les gaan nemen bij een cellist van het Residentie Orkest. Daarnaast ben ik ook gaan spelen in het orkest Bellitoni dat toen onder leiding van Jules van Hessen en later Alexandru Lascae stond. Na een aantal jaren ben ik hier uitgestapt en heb het mij eenvoudiger gemaakt door toetreding tot het dagorkest Carpe Diem (voor huisvrouwen en gepensioneerden). Daarnaast heb ik veel kamermuziek gespeeld.” “Het bezit van de Vuillaume heeft bij mij een aantal keren tot gewetensbezwaren geleid. Moest er eigenlijk niet een professionele musicus op spelen? Ik heb mij door mijn omgeving toch laten verleiden er zelf op te blijven spelen. Nu is echter de tijd gekomen dat de fysieke en geestelijke aftakeling begint toe te nemen en dat het instrument een betere bespeler moet krijgen. Het middel daartoe was een schenking aan het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds. Het probleem was echter een vervangend instrument te vinden waar ik toch met plezier op

foto cathy levesque

“Een dergelijk instrument heb je niet in eigendom”

zou kunnen blijven spelen. Via via ben ik nu in het bezit van een instrument, in 2011 gebouwd door de Roemeen Alexandru Gavaller.” “Het Muziekinstrumenten Fonds was erg blij met de schenking, zeker toen bleek dat de waarde alsmaar hoger werd bij de diverse taxaties. Voor mijn vrouw en mij heeft dat echter geen rol gespeeld. Een dergelijk instrument heb je niet in eigendom. Je hebt het in bruikleen van een begenadigd bouwer. Het legt de verplichting op dat er mooi op gespeeld wordt. Je mag een dergelijk instrument dan ook eigenlijk niet verkopen voor geldelijk gewin. Mijn vrouw en ik hebben het idee dat het instrument nu in goede handen is en dat het goed bespeeld zal worden.”

49


NMF JUBILEUMMAGAZINE

De organisatie Het bestuur In 2012 bestond het bestuur van het NMF uit zes leden. Het NMF streeft ernaar het bestuur zo samen te stellen dat alle noodzakelijke soorten kennis en contacten vertegenwoordigd zijn. Naast algemeen bestuurlijke elementen gaat het daarbij ook met name om kennis van het Nederlandse muziekleven en kennis van instrumenten. De bestuursleden hebben allen een gezamenlijke bevoegdheid met an-

FOTO nMF

dere bestuurders.

Prof. ir. W. Dik

Mr. J.W.P. Verheugt

Voorzitter Raad van Advies Connekt Voorzitter Brabantse Stichting voor Ondernemendheid Voorzitter EU PowerNet team Ambassadeur Habitat for Humanity Nederland Freelance hoogleraar TU Delft

Voorzitter Adviescollege verloftoetsing TBS Raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof te Amsterdam Rechter-plaatsvervanger in de rechtbank te Den Bosch Lid Raad van Toezicht van Het Gelders Orkest

voorzitter

50

vice-voorzitter


Dhr. H. Hollander, RA penningmeester

Mr. S.A. Reinink

Mw. drs. S.C. Wolff

Algemeen Directeur Het Concertgebouw N.V.
 Voorzitter Stichting G. Ribbius Peletier jr. tot ­behoud van het Landgoed Linschoten
 Lid Raad van Toezicht Museum Speelklok
 Lid Raad van Advies Nexus Instituut
 Lid Raad van Advies Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe
 Lid bestuur Stichting 4 mei concert Lid bestuur Stichting Tjardus Greidanus

Adviseur Gerzon Holding Lid bestuur WWF Schweiz Adviseur Artists for Nature Foundation Lid bestuur Stichting NatuurZijn Zakelijk leider Nederlandse Fluit Academie Voorzitter Stichting Mirador

FOTO nMF

Partner Cleantech & Sustainability services Penningmeester Exact Foundation (corporate responsibility)

FOTO nMF

FOTO nMF

foto Marco Borggreve

NMF JUBILEUMMAGAZINE

Mr. D.C. Baron van Wassenaer secretaris

Samenstelling en rooster van herbenoeming functie

Lid ING Senior Leadership Team Global Head of Clients & Network Regent Stichting Twickel, Delden Regent Stichting RCOAK, Amsterdam Voorzitter Stichting Jacoba van Wassenaer Fonds Voorzitter Stichting Bouwstenen voor Dieren­ bescherming, Leiden Vice-voorzitter Stichting Lemstra, Amsterdam Lid bestuur Ir. H.G. Boumeester Foundation Lid Raad van Advies Frans Hals Museum

aangetreden

herbenoeming

Prof. ir. W. Dik

2001

2014

Dhr. H. Hollander RA

2006

2014

Mr. D.C. Baron van Wassenaer

2002

2015

Mr. J.W.P. Verheugt

1994

2016

Mr. S.A. Reinink

2008

2016

Mw. drs. S.C. Wolff

2009

2013

Het bestuur krijgt geen vergoeding voor zijn werkzaamheden.

51


NMF JUBILEUMMAGAZINE

De Commissie Aanvragen en Instrumenten De Commissie Aanvragen en Instrumenten (kort-

Samenstelling en rooster van herbenoeming

aangetreden

herbenoeming 2014

weg: de Instrumentencommissie) is het belangrijkste permanente adviesorgaan van het NMF en

Pieter Moerenhout oprichter NMF

1996

bestaat uit deskundigen uit de muziekwereld. De

Christian Timm adviseur

1996

2014

belangrijkste taken van deze commissie zijn ener-

Coosje Wijzenbeek viooldocente

1996

2014

zijds het beoordelen van de aanvragen, anderzijds

Francis Wammes ex-directeur KAM

2012

2016

het adviseren over het aankoopbeleid en dus over

Monique Bartels cellodocente

2004

2013

de samenstelling van de collectie instrumenten.

Peter Stotijn contrabasdocent

2012

2016

Daarnaast fungeert de commissie als denktank voor

David Kuyken pianodocent

2009

2013

het bestuur en bureau.

Gisella Bergman altviooldocente

2009

2013

Lisanne Soeterbroek (Sjaak Ramakers).jpg

2001

Lisanne Soeterbroek Lisanne Soeterbroek is één van de talloze violisten die uit het klasje van Coosje Wijzenbeek stamt. Zij is een multi-talent, dat naast het vioolspelen ook veel andere kwaliteiten heeft. Tussen 2001 en 2005 speelde zij op de ‘Frans Mortelmans-viool II’, ge-

52

bouwd door Jean Baptiste Vuillaume (Parijs, ca. 1860). Tegenwoordig is zij aanvoerster van de tweede violen van het Nederlands Kamerorkest en eerste violiste van het ­Vespucci Quartet.


NMF JUBILEUMMAGAZINE

De Raad van Advies De Raad van Advies bestaat uit 16 leden. Deze Raad is opgericht om het bureau bij te staan in allerlei zaken waarbij extra expertise gewenst of noodzakelijk is. De leden van deze Raad worden op onregelmatige basis geconsulteerd en worden voor onbepaalde tijd aangesteld. In de Raad zitten ondermeer musici, docenten, vioolbouwers en beleidsmakers. De samenstelling van de Raad van Advies per 1/1/2013 Vera Beths violiste Jaap Bolink vioolbouwer Ferdinand Erblich altviolist Kees Hülsmann violist Rudolf Koelman violist Bouw Lemkes violist Cyril van Lennep adviseur, ex-bestuurslid Fred J. Lindeman

Feest met een missie door Manon Veenendaal

Sommigen vinden het vreselijk om weer een jaartje ouder te worden. Krampachtig worden felicitaties in ontvangst genomen. Het NMF daarentegen, is er trots op zijn 25-jarig bestaan te kunnen vieren. Weer een jaartje ouder, maar het is een waardig jubileum! Daarom vieren wij feest. Maar niet zomaar natuurlijk. We vieren feest met een missie. Hoe? In het jubileumjaar willen we ons donateursaantal verdubbelen. Wellicht zult u denken: in deze economisch moeilijke tijden? Dat wordt een zware dobber... Maar juist nu is het noodzakelijk om meer donateurs te werven. En juist nu beseffen mensen die cultuur een warm hart toedragen dat het noodzakelijk is de musici van het NMF met zijn allen onvoorwaardelijk te blijven steunen. Helpt u mee?

vioolbouwer Andreas Post vioolbouwer Henk Rubingh violist Marien van Staalen cellist Serge Stam vioolbouwer Sven Arne Tepl altviolist, artistiek leider Nederlands Philharmonisch Orkest Jaring Walta violist Jan Wijn pianist Céleste Zewald klarinettiste

U kunt de musici van het NMF ondersteunen door: • te komen naar een van onze jubileumactiviteiten! Kijk voor meer informatie in de agenda in dit bulletin of op onze website www.muziekinstrumentenfonds.nl • een (extra) jubeldonatie te doen voor een van onze jubileumprojecten. Vanaf nu zijn deze projecten op onze website online en kunt u zelf kiezen waar u uw geld aan wilt besteden. • vrijwilliger te worden voor Het weekend van het NMF. Tijdens dit weekend organiseren wij samen met Vereniging Hendrick de Keyser 100 bijzondere concerten op 100 historische locaties door heel Nederland. Uiteraard geven onze musici deze unieke kamermuziekconcerten. Het NMF heeft uw hulp nodig om de concerten in goede banen te leiden. Onze medewerkers kunnen immers niet op 100 plekken tegelijk zijn. Heeft u interesse, dan hoor ik het graag! veenendaal@muziekinstrumentenfonds.nl

53


NMF JUBILEUMMAGAZINE

“Van Michael Gwyneth Wentink (Utrecht, 1981) speelt harp. Al op haar 8e jaar kreeg zij een harp van het NMF in bruikleen. Inmiddels is zij aan haar vierde NMFharp toe, een Italiaanse harp van het merk Salvi, model Iris, gebouwd in 2010. Ja, Gwyneth Wentink is een gepassioneerde harpiste. Al vanaf haar vijfde jaar bespeelt ze het instrument. Een jaar later maakte ze haar eerste televisieopname. Als kado kreeg ze van de AVRO een grote knuffel, waar ze heel blij mee was. Haar eerste concert met orkest was op haar 8e: samen met Abbie de Quant speelde ze het concert voor fluit en harp van Mozart. Het was in die tijd dat ze met haar moeder bij het NMF binnenstapte om de eerste van in totaal vier harpen die ze van het NMF in bruikleen zou krijgen, op te halen. Tussen de periodes met de NMF-harpen door, speelde ze nog een aantal jaren op een harp van haar zelf: die had ze gewonnen toen ze (op haar 16e!) het belangrijkste harpconcours ter wereld in Tel Aviv won. Haar laatste NMF-instrument is een Salvi, die ze omschrijft als heel direct en heel puur. Het is echt “haar” instrument in de zin dat de harp helemaal bij haar past. De klank is superrijk en ook qua formaat past de Salvi het beste bij haar. Bovendien wordt er helemaal geen kunststof verwerkt in de harp, zoals bij verschillende andere merken wel. Volgens Gwyneth hoor je dat.

Gwyneth Wentink Interview met Gwyneth Wentink, dinsdag 6 november 2012 door Marcel Schopman

54

foto Daan Noppen

Bijzondere NMF-musici

Er zijn misschien maar weinig klassieke musici die zo veelzijdig zijn als Gwyneth. Haar interesses zijn niet alleen divers van aard, ze zorgt er ook voor dat deze gerealiseerd worden. Dat kost haar veel tijd en energie, maar dat heeft ze er graag voor over. Natuurlijk is ze allereerst een klassieke musicus. En ze vindt het heerlijk om “gewoon” Handel te spelen, of Boeieldieu, Godefroid, Debussy, Faure of Ginastera: componisten die belangrijke werken voor harp schreven. Maar al heel vroeg in haar carrière keek ze verder dan alleen naar de traditionele harpwerken. Vernieuwing en avontuur zijn altijd trefwoorden in haar leven geweest. Zo


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Jackson tot John Eliot Gardiner” verdiepte ze zich op jonge leeftijd al in muziektherapie. Ook deed ze een aantal jaren aan meditatie: mede daardoor ontstond een grote interesse in India, die haar leven blijvend en ingrijpend zou beïnvloeden. Die interesse resulteert er nu, zoveel jaren later in, dat ze India als haar tweede thuis is gaan beschouwen. Ze komt er al jaren met grote regelmaat en heeft daar de harp geïntroduceerd in het muziekleven: een instrument dat men daar helemaal niet kent. Op zoek naar dat instrument heeft ze er in India uiteindelijk twee gevonden, één goede harp in Delhi, die helaas de compound waar hij zich bevindt niet af kan en één harp in een kist bij een antiquair die Michael Jackson ooit na een tournee heeft achtergelaten in Bombay. Komende december hoopt ze eindelijk zelf een harp naar India te brengen waarop ze daar dan kan blijven spelen. Natuurlijk speelt ze in dat land niet alleen westerse klassieke muziek. Ze speelt er vaak samen met de beroemde Indiase bansurispeler Pandit Hariprasad Chaurasia (een bansuri is een Indiase bamboefluit) en met bijvoorbeeld de saxofonist George Brooks en Vijay Gathe, tabla (Indiase drum). Zo brengt ze de harp in de wereld van de Indiase muziek. Maar ze doet nog veel meer: zo is ze de initiatiefneemster van een project met elektronica en visual arts, waarbij ze de Canto Ostinato van Simeon ten Holt uitvoert. Ze ziet in dat project overigens ook overeenkomsten met haar werk in India in de zin dat beide soorten muziek repetitief van karakter zijn en dat beide projecten op hun manier vernieuwend zijn. En naast al deze projecten werkt ze ook nog als vaste kracht in het Orchestre Révolutionnaire et Romantique van John Eliot Gardiner. Daarbij speelt ze dan overigens op haar eigen Erard harp uit 1907, die ze zelf in een winkeltje in Parijs vond. Nederland heeft een opvallende rol in de harpwereld, volgens Gwyneth. Dat is niet in het minst te danken aan Gwyneth zelf, die de wereld als haar achtertuin beschouwt en die

voortdurend onderweg is naar andere mensen, andere musici en andere muziek. Musici zoals Hariprasad Chaurasia die haar uitdagen. “Samenwerken met hem is en was een grote les in loslaten”, zegt Gwyneth. Ze wil graag dingen doen en maken die heel erg in het nu staan en de huidige maatschappij biedt haar die kansen

ook. En het instrument waarop ze speelt, de harp, is het instrument waarmee ze zich kan uiten. Geen wonder, dat het NMF zo graag en van ganse harte haar al zo lang een harp ter beschikking stelt. Als iemand dat verdient, is zij het wel!

2002

Hannes Minnaar Hannes Minnaar was nog jong (17) toen hij, als één van Nederlands aanstormende talenten onder de pianisten, bij het NMF aanklopte in 2002. Hij had behoefte aan een goed instrument om thuis op te kunnen studeren. Hannes kreeg van het NMF een gloednieuwe vleugel van het merk Kawai, model RX-5 met serienummer 24.19.858, in bruikleen. Het NMF had toen net een aantal nieuwe Kawai’s aangekocht. Voor conservatoriumstudenten prima om op te oefenen,

voor het NMF aantrekkelijk vanwege de gunstige prijs/kwaliteitsverhouding. Zes jaar later won Hannes de 3e prijs bij de Koningin Elisabethwedstrijd in Brussel waarmee hij als beste Nederlander ooit eindigde. Inmiddels heeft het Koninklijk ­ Concertgebouworkest hem uitgenodigd om in 2013 onder leiding van Herbert Blomstedt het vierde pianoconcert van Beethoven uit te voeren.

55


NMF JUBILEUMMAGAZINE

de

Het bureau

drs. Marcel Schopman directie

Frits Schutte

Marcel is 54 jaar en in dienst bij the NMF sinds 2004. Hij is eindverantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken van het NMF. Hij geeft leiding aan het bureau. Behalve dat hij het gezicht van het NMF naar buiten toe is, is hij met name ook bezig met het voorbereiden en uitvoeren van beleid en met fondsenwerving. Hij is het eerste aanspreekpunt voor en met overheid, donateurs, fondsen, bedrijven en dergelijke en mede aanspreekpunt voor de pers. Marcel is van oorsprong milieueconoom, maar werkt al zijn hele leven in de klassieke muziek in verschillende commerciële en artistieke functies bij ondermeer Philips Classics, Deutsche Grammophon en Warner Music. De baan bij het NMF vindt hij de leukste baan ter wereld, vanwege de combinatie van het werken bij een goed doel en het werken in de muziek.

Frits is 49 jaar en in dienst bij het NMF sinds 1999. Hij is verantwoordelijk voor het samenstellen, onderhouden en plaatsen van de collectie muziekinstrumenten. Tot zijn hoofdtaken behoren het adviseren over de aanvragen van potentiële NMF-musici en het adviseren over de uitbreiding van de collectie. Hij is het eerste aanspreekpunt voor NMF-musici (als het gaat om hun instrumenten), vioolbouwers en handelaren. Frits is al ruim tien jaar werkzaam bij het NMF. Daarvoor had hij een veelzijdige carrière als violist (concertmeester bij een Spaans orkest), vioolpedagoog (met een bloeiende praktijk) en ondernemer (in een bedrijf dat zich bezig hield met de selectie en aankoop van muziekinstrumenten). Dat hij ook culinair zeer geïnteresseerd is, moge blijken uit het feit dat hij ook nog een tijdje kok in een gerenommeerd Goois restaurant was.

Voor vragen aan Marcel, mail naar: schopman@muziekinstrumentenfonds.nl

56

collectiebeheer

Voor vragen aan Frits, mail naar: schutte@muziekinstrumentenfonds.nl

drs. Geertje van der Linden collectiebeheer en evenementen Geertje is 36 jaar en in dienst bij het NMF sinds 2006. Zij verantwoordelijk voor het collectiebeheer en de evenementen van het NMF. Geertje is afgestudeerd orthopedagoge aan de VU. Ook studeerde ze een tijdje zowel hoorn als cello op het conservatorium. En kruipt tegenwoordig ook nog graag achter de cello, om kamermuziek te maken of in orkesten mee te spelen. Zo vormt ze samen met collega Manon een celloduo. Voor vragen aan Geertje, mail naar: vanderlinden@muziekinstrumentenfonds.nl


NMF JUBILEUMMAGAZINE

foto concept communicatie

organisatie

drs. Manon Veenendaal fondsenwerving en promotie

mr. Marie-Thérèse Kuijkhoven officemanagement en boekhouding

Lennart van der Sman assistent fondsenwerving en promotie

Manon is 34 jaar en in dienst bij het NMF sinds 2005. Zij is verantwoordelijk voor communicatie, promotie en particuliere fondsenwerving. Ze studeerde een jaar cello op het conservatorium, maar besloot zich breder te ontwikkelen dan alleen als uitvoerend musicus en ging Algemene Letteren studeren aan de UU, waarbij ze zich specialiseerde in kunstbeleid en -management. Voordat ze bij het NMF kwam werkte ze ondermeer bij ING Kunstzaken en bij Amsterdam Sinfonietta.

Marie-Thérèse is 42 jaar en in dienst bij het NMF sinds 2010. Zij studeerde notarieel recht in Amsterdam. Na haar afstuderen werkte ze ondermeer als kandidaat-notaris en notarieel jurist. Nu heeft ze twee kinderen, Emma en Stein en een echt leuke baan bij het NMF, waar ze zich met verve heeft gestort op het office­ management en de boekhouding. Ook de afhandeling van legaten is haar verantwoordelijkheid.

Wilt u liever met het NMF in het Russisch corresponderen? Dan is er goed nieuws voor u, want Lennart van der Sman (25 jaar) is sinds 2011 in deeltijd werkzaam bij het NMF. Lennart studeerde eerst Slavische talen en culturen aan de UVA en op dit moment kunstbeleid en -management in Utrecht. Daarnaast speelt hij cello in het VU-Orkest.

Voor vragen aan Manon, mail naar: veenendaal@muziekinstrumentenfonds.nl

Voor vragen aan Lennart, mail naar: ls@muziekinstrumentenfonds.nl

Voor vragen aan Marie-Thérèse, mail naar: mtk@muziekinstrumentenfonds.nl

Steven Heybroek financiën en database Een dag per week is Steven Heybroek (54 jaar) op kantoor van het NMF te vinden. Steven is deskundig in veel zaken – maar binnen het NMF concentreert hij zich al meer dan 20 jaar lang op het verder ontwikkelen van ons gecompliceerde database systeem waarin alles over onze instrumenten, musici, donateurs, concerten en financiën te vinden is. Daarnaast is hij sinds begin 2010 ook verantwoordelijk

voor de financiële administratie, iets wat hij bijvoorbeeld ook al heel lang doet voor een andere muzikale club, het Nederlands Kamerkoor. “Vergeleken met het Kamerkoor valt vooral op dat onze koekjes veel beter zijn”, zo beweert Steven. Een deskundig man, zullen we maar zeggen! Buiten het NMF ligt zijn hart o.a. bij zeilen en bergbeklimmen. Steven is van vele markten thuis, kortom.

Voor vragen aan Steven, mail naar: heybroek@muziekinstrumentenfonds.nl

57


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Bijzondere donateurs aan het woord

Donateur

Anoniem echtpaar Mede mogelijk gemaakt: een Bergonzi-viool, voorheen eigendom van foto cathy levesque

Herman Krebbers

“Het testament van nicht Mies” “Als onze stille en bescheiden nicht Mies overlijdt, laat ze per testament een groot bedrag na aan het NMF. Dat is de aanleiding tot onze kennismaking met Marcel Schopman. Hij zoekt ons thuis op, toont zich zeer verheugd met de erfenis en vertelt enthousiast over “zijn” club. We hebben vaker contact, wonen concerten van bruikleners bij en worden geïnformeerd over de aankoop van de viool (een Bergonzi) die mede met het geld van Mies mogelijk is geworden. Tijdens een privéconcert in de Sint Annenstraat spelen Tjeerd Top en Lavinia Meijer voor ons en krijgen wij de gelegenheid het bijzondere levensverhaal van Mies te vertellen. We hebben het gevoel haar eindelijk recht te kunnen doen.

58

Natuurlijk zijn wij donateur geworden en proberen we in eigen kring mensen te interesseren voor het NMF. Marcel, Manon en hun collega’s voelen inmiddels een beetje als familie. Bij ieder concert dat we bezoeken zijn ze present en zien we hoe ze hun missie met enthousiasme overbrengen op het publiek. Niks bonussen of dikke leaseauto’s voor dit stel! Deskundige idealisten zijn het en met hun warme, persoonlijke benadering en hun in onze ogen tomeloze inzet voor het fonds, is ons en uw geld wel besteed!”


Bijzondere NMF-musici

NMF JUBILEUMMAGAZINE

Ingrid van Dingstee

Het Van Dingstee Kwartet met v.l.n.r. Ewout, Ingrid, Marjolein van Dingstee en Frederik Boits

“Het moet goed, anders is het niet leuk” Interview met Ingrid van Dingstee, donderdag 25 oktober 2012 door Marcel Schopman

Ingrid van Dingstee, violiste. Eén van de vele musici in Nederland die stamt uit een muzikale familie, want samen met onder meer haar broer en zus vormt zij al jaren het Van Dingstee Kwartet. Het is dat er niet nog een broertje of zusje in de familie was, anders zou deze wellicht ook lid van het kwartet geworden zijn. Nu is de vierde man een niet-familielid, Frederik Boits. Rond haar 7e levensjaar, toen ze al een aantal jaren viool speelde, zag Ingrid Jaap van Zweden op televisie spelen. “Dat kan ik nooit”, dacht ze en ondanks het feit dat ze haast niets liever deed dan vioolspelen, zag ze het einde van haar passie al aankomen. Want: “Het moet goed, anders is het niet leuk”. De pianolerares van haar moeder hoorde van haar overwegin-

gen, herkende haar talent en nam haar mee naar de beroemde vioolpedagoge Davina van Wely. Dat bezoek resulteerde in lessen van Jan Repko en een definitieve keuze voor de muziek. Ingrid heeft persoonsnummer 00010 in het computersysteem van het NMF en de eerste viool die ze leende heeft instrumentnummer 0005. Die nummers getuigen van het feit dat zij één van de eerste bruikleners van het NMF was, toen zij in 1990 bij het woonhuis van Pieter Moerenhout, de oprichter van het NMF aanklopte. Het bureau was toen nog bij Pieter aan huis in Bunnik gevestigd. Op de keukentafel lagen een aantal instrumenten en rondom die tafel mocht ze ze uitproberen. De winnaar werd een Italiaanse viool met etiket “Julio Ce-

59


NMF JUBILEUMMAGAZINE

sare Gigli”, ca. 1750, een enorme verbetering ten opzichte van de viool die ze toen in eigendom had en bespeelde. Vijftien jaar oud was ze. Drie jaar later, nadat ze het Davina van Wely concours had gewonnen, was ze toe aan een volgende stap en aan een volgende viool van het NMF. Het werd een viool, gebouwd door Nicola Gagliano (Filius Alexandri) in Napels 1739 die net daarvoor door Sonja van Beek was ingeleverd.

Vioolspelen vond en vindt ze heerlijk – ze was als jong kind een gretige leerling en nu is ze nog steeds een bevlogen musicus, die zich met name goed voelt in de kamermuziek en bij een klein interessant kamerorkest als Amsterdam Sinfonietta en als aanvoerster van Sinfonia Rotterdam. Artistiek gezien is zij helemaal waar ze wil zijn. En de viool waarop ze speelt voelt als de juiste voor haar. “Ik ben vreselijk verwend met deze Gagliano”, zegt ze. Alleen bij speciale gelegenheden, zoals kinderconcerten of concerten in de open lucht, speelt ze nog wel eens op haar oude viool, die ze nog steeds bezit. Want ze is veel te bezorgd dat er iets met haar Gagliano gebeurt………..

60

FOTO nMF

De Gagliano was niet alleen een bijzonder instrument, het had ook een bijzondere afkomst. Hij kwam uit de nalatenschap van de violist Joachim Röntgen (1906-1989), zoon van de componist Julius Röntgen. Het was een gouden match, want sindsdien zijn viool en bespeelster onafscheidelijk: ze kan zich geen ander instrument meer voorstellen. Ingrid had toen al een heel duidelijk beeld van de door haar gewenste klank: ze zocht eerder naar een Italiaanse dan naar een Franse klank, naar meer iets kamermuzikaals dan naar iets heel krachtigs, meer naar iets intiems en kleurrijk dan naar iets knallerigs. De Gagliano had al die goede eigenschappen. En de viool dwong haar op zoek te gaan naar de kleuren die ze met het instrument kon produceren. Dat kwam goed uit in haar conservatoriumtijd, want dat hielp haar haar techniek en voorstellingsvermogen te ontwikkelen.

2003

Pieter Wispelwey De naam Pieter Wispelwey behoeft geen verdere introductie. In 1992 was hij de eerste cellist die de Nederlandse Muziekprijs won en sindsdien is zijn naam en faam tot grote hoogte gestegen. Pieter Wispelwey speelt doorgaans op een cello van Giovanni Battista Guadagnini uit 1760. Maar voor speci-

ale projecten kan hij al sinds 2003 terecht bij het NMF om de unieke barokcello van Pieter Rombouts (Amsterdam, 1710) te gebruiken. Het instrument gebruikte hij voor zijn derde (!) CD-opname van de cellosuites van Johann Sebastiaan Bach, die onlangs verscheen.


NMF JUBILEUMMAGAZINE

de organisatie

Het Blaauwlakenblok in Amsterdam behoort tot de oudste bebouwing van de stad. Het is het deel van de stad dat gelegen is tussen de Bijenkorf aan de Dam en de Oude Kerk. De oorsprong van de bebouwing hier gaat terug tot in de de 13e eeuw. De naam Blaauwlakenblok (en de nog bestaande Blaauwlakensteeg en Zwartlakensteeg) verwijst naar de productie van laken (geweven wollen stof) en naar de lakenververijen die hier gevestigd waren. In de tweede helft van de 20e eeuw raakte het Blaauwlakenblok in verval en bestonden er plannen om tot sloop over te gaan en er een parkeergarage te bouwen. Gelukkig is dat nooit doorgegaan. Er werd besloten tot een grootscheepse restauratie van het gehele blok. In 1995 werden de eerste gerestaureerde panden opgeleverd, waaronder het pand aan de Annenstraat 12. Het is het oudste stenen woonhuis van Amsterdam, gebouwd in 1565. Het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds betrok in de zomer van dat jaar als huurder dit bijzondere pand. De laatste gerestaureerde panden in het Blaauwlakenblok werden in de zomer van 2012, dus 17 jaar later opgeleverd. Het pand waarin het NMF gevestigd wordt is niet alleen belangrijk vanwege de status als oudste stenen huis. Het huis heeft een voor

Amsterdam unieke Vredeman de Vries gevel voorzien van in- en uitzwenkende S- en Cvormige natuurstenen banden en bezit een fraai houtskelet in de benedenruimte. In de gevel bevinden zich vijf gebeeldhouwde koppen, eveneens uit de tweede helft van de 16e eeuw. De drie onderste daarvan zijn kopieën: de kwaliteit van de oorspronkelijke originele koppen is zo groot, dat deze indertijd verwijderd zijn en zich nu in de collectie van het Rijksmuseum bevinden. Alleen het reliëf rechtsboven is nog origineel. Het huis is overigens gebouwd op de fundamenten van een nog ouder huis: een gedeelte van de nog bestaande tegelvloer in het voorhuis stamt uit het jaar 1380. Maar het meest bijzondere aan het pand is het plafond in het achtergedeelte. Tijdens de demontage van het pand werden op de balken en planken van het plafond grote delen van een decoratieve beschildering aangetroffen. De beschildering bestond uit geschilderde vakken en lijsten, zogenaamd beslagwerk, met daarin bloemranken en sierlijke arabesken in rood, geel en zwart. Deze schilderingen zijn zeer bijzonder, want in de Noordelijke Nederlanden was tot nu toe dit soort woonhuisdecoratie uit de tweede helft van de 16e eeuw onbekend.

foto frank lucas

Het oudste stenen huis van Amsterdam Het bijzondere oude pand in de binnenstad van Amsterdam, onder de rook van de Oude Kerk fungeert nu dus al 15 jaar als kantoor van het NMF. Sinds 2004 is dit unieke pand jaarlijks voor het publiek te bezichtigen op de Open Dag van het NMF. In het Jubileumjaar 2013 zal er maandelijks een openbaar toegankelijk klassiek concert gegeven worden met jonge talenten die op muziekinstrumenten van het NMF spelen. Niet voor niets is de titel van deze concertserie “Jongste musici in het oudste huis van Amsterdam”. Vanwege de geringe omvang van het pand zullen er slechts 20 bezoekers per keer bij deze unieke huisconcerten toegelaten kunnen worden. Mocht u zelf met een gezelschap familie, vrienden of collega’s zo’n concert willen bijwonen, dan kunnen we dat ook speciaal voor u organiseren. Neem contact op met Manon Veenendaal voor meer info

61


Bijzondere NMF-musici

Quintijn van Heek

foto familie van heek

NMF JUBILEUMMAGAZINE

Quintijn van Heek (Vlissingen, 2003) is violist – of liever gezegd, hij wil violist worden. Want Quintijn is pas 9. Hij is daarmee op dit moment (najaar 2012) de allerjongste bruiklener van het NMF. Sinds de zomer speelt hij op een 3/4 viool, gebouwd door Mathias Neuner (Mittenwald, ca. 1810) uit de collectie van het NMF.

“Mijn moeder moet maar vroeger Schriftelijk interview met Quintijn van Heek, november 2012

62

“Ik ben de jongste uit een gezin met vijf kinderen. Ik weet niet of ik uit een echt muzikale familie kom. Muziek wordt wel belangrijk gevonden. Papa en mama hebben elkaar tijdens hun studie ontmoet bij het studentenmuziekgezelschap in Rotterdam. Een instrument spelen hoort er bij in ons gezin, maar we mochten wel allemaal zelf kiezen welk instrument dat werd. We worden ook allemaal verplicht om dagelijks even te oefenen, maar geen van mijn zussen en broers speelde vanaf het begin een uur per dag en later twee uur, of zelfs nog meer, op een dag. Dat is iets wat ik zelf wel doe. Mijn zus van 16 zit op de Nationale Balletaca-

demie. Zij is al vanaf haar tiende doordeweeks uit huis. Hierdoor lijkt het misschien alsof wij gestimuleerd worden te kiezen voor een artistiek vak. Dat is juist niet zo. Mijn ouders vinden muziek en dans prachtig maar vinden eigenlijk dat wij, omdat we allemaal makkelijk leren, beter iets kunnen gaan studeren. Maar toch wil mijn zus danser worden. En zo wil ik violist worden, als ik tenminste goed genoeg ben! Ik ben begonnen met vioolspelen toen ik zes jaar was. Mijn mama hoorde van een kennis dat haar dochtertje al viool was gaan spelen


NMF JUBILEUMMAGAZINE

toen ze zes was en vroeg voor de grap aan mij of ik dat ook niet leuk zou vinden. En het leek mij meteen heel leuk dus vroeg ik de volgende dag of ze al had gebeld. Na een paar dagen zeuren was het geregeld en nog weer een paar weken later had ik mijn eerste les bij een privéleraar in Vlissingen. Ik denk niet dat hij veel kleine kinderen op les had gehad want ik kreeg een oud studieboek uit negentienhonderd-weinig mee en er werd gezegd dat ik ‘wel even snel’ noten moest leren lezen. Zo heb ik wel binnen een week noten leren lezen maar mama kocht via internet een leuker studieboek met cd. Na een paar lessen stapte ik over naar de Zeeuwse Muziekschool. Ik kreeg daar volgens de Suzuki-methode les van een superlieve, mega-enthousiaste juf Ellen. Ik denk dat ik door haar lessen steeds meer van de viool en vioolmuziek ben gaan houden. In eerste instantie was het toch vooral ‘toeval’ dat ik voor de viool had gekozen, ik had niet zo veel idee wat het instrument was, hoe de klank kon zijn. Bij de muziekschool zat ik in een speciale talentenklas. Je kreeg dan langer les en meer concerten. Dat was leuk. Ik heb heel veel geleerd en hele mooie stukken gespeeld. Maar ik was niet zo snel tevreden, ik wilde (en wil nog

opstaan!” steeds) altijd maar meer; ik wilde heel graag in het Zeeuws Jeugdorkest maar was nog veel te jong. Ik denk dat ik de stukken best wel kon spelen maar zoals mijn grote zus (van intussen 18), die wel in het ZJO zat, zei: ‘je hebt daar als ukje niets te zoeken’. En ik wilde violist worden! Dat zei ik al toen ik bij die eerste leraar in Vlissingen zat en dat is altijd gebleven!! Toen ik vorig jaar, op aanraden van een tante, naar een concert van de Fancy Fiddlers (o.l.v. Coosje Wijzenbeek) ging, wist ik wat ik wilde: een groep kinderen (jong en oud) die allemaal net zo veel oefenden als ik, die ook graag ver-

der wilden komen en die zo enorm veel plezier hadden in het ‘samen muziek maken’. Ik wilde daarbij horen! In het gesprekje wat we een paar weken later met Coosje hadden, hoorde ik dat ‘spelen bij de Fancy Fiddlers’ zou betekenen dat ik les zou gaan volgen bij Coosje en dat dat via de Sweelinck-Academie van het conservatorium van Amsterdam zou gaan. Intussen ben ik aangenomen bij het conservatorium van Amsterdam, speel ik dus mee in de Fancy Fiddlers, ben ik in de zomer zelfs mee geweest naar Zwitserland voor een studieweek en heb ik les van Coosje. Ik geniet van alles! Op vrijdag reis ik naar Hilversum (meer dan drie uur in de trein) voor les bij Coosje. Dat is wel heel anders dan de lessen die ik altijd heb gehad. Vroeger ging de meeste tijd van de les naar stukken/concerto’s. Nu zijn het vooral toonladders, etudes, dubbelgrepen en andere oefeningen. Maar toch vind ik het superleuk. Mijn mama vindt het alleen niet leuk dat ze ’s ochtends gewekt wordt (ik begin om half zeven ’s ochtends te oefenen) door toonladders. Zij vond de vroegere stukken toch fijner om bij wakker te worden!! Daar moet ze dan maar aan wennen…of eerder opstaan, net als papa.

meer van haar mag hebben maar Coosje zegt dat er ‘geen twee kapiteins op een schip kunnen staan’. Ben ik dan dat schip? Een klein roeibootje dan….nee, daar passen geen twee juffen op! Vroeger riep ik dat ik een ‘beroemd’ violist ging worden. Intussen kijk ik zo op tegen heel goede violisten dat ik denk dat ik dat misschien wel niet ga bereiken, dat ik waarschijnlijk wel niet goed genoeg ben. Maar ik wil wel graag zo goed mogelijk worden. En ik wil ook heel hard werken om te kijken hoe ver ik kan komen, wat er in mij zit. Ik werd heel gefrustreerd van mijn halve viooltje (en eerder nog meer van mijn kwart viooltje). Het is onmogelijk om een superklank uit zo’n sigarenkistje (dat zei mijn papa altijd) te krijgen, hoe hard je ook werkt. Juf Ellen zei zo af en toe ook ‘je zou eigenlijk een betere viool moeten hebben’. Maar papa en mama twijfelden steeds want het is toch een beetje een verplichting die je aangaat als je een viool in bruikleen hebt. Ik ben blij met mijn viool van het NMF, de klank is super. Maar heel misschien komt dat ook door de overgang van ½ naar ¾ viool, dat weet ik eigenlijk niet.”

Op zaterdag heb ik in Amsterdam op het conservatorium Fancy Fiddlers, correpetitie en theorie. Tussendoor slaap ik bij opa en oma in Dieren (ook weer anderhalf uur met de trein). Fancy Fiddlers vind ik het leukst. Het is heerlijk om ‘samen te spelen’. Soms is er dan ook nog een concert op zondag. Dat is ook leuk. Het is alleen lastig om in zo’n weekend (vrijdag les, zaterdag conservatorium en zondag concert) toch genoeg te studeren. Ik ben veel tijd aan reizen kwijt. Mama is soms best wel streng maar dat is ze omdat ik dat wil. Ik wil bijvoorbeeld dat ze er op let dat ik op tijd begin met studeren, anders vergeet ik de tijd en dan ben ik boos op mezelf. Ze herinnert me er ook vaak aan dat ik niet te snel mag spelen, dat ik alles langzaam en precies moet studeren. Dat is soms vervelend, ik houd van ‘lekker snel’. Juf Ellen is nog steeds belangrijk voor me. Ze mailt me soms hoe het gaat. Ik vind het heel jammer dat ik geen les (zelfs niet zo af en toe)

63


Bijzondere donateurs

Donateur

Ellie Kruitbosch

“Niet alles is te koop” “Muziek is voor mij een zeer kostbaar onderdeel van het bestaan.Verweven met het leven. Muziek spreekt als woorden te kort schieten, geeft vorm aan speciale gebeurtenissen. Muziek is medicijn. Het verheft je boven de alledaagsheid enz. enz. Toen mijn man zes jaar geleden stierf, wist ik zeker dat er bij zijn herdenkingsbijeenkomst live muziek moest zijn. Hij was theaterdirecteur geweest en had veel concerten, kamermuziekseries en elk jaar de Mattheus Passion georganiseerd. Daarom moest op zijn laatste dag echte muziek klinken. Door bemiddeling van de muziekschooldirecteur heeft Gijs van Schoonhoven op het orgel gespeeld samen met zijn 16-jarige dochter op viool. Dat was zo’n waardevolle bijdrage aan dat afscheid!

64

Drie jaar later werd ik 65. Dat wilde ik vieren. In een theater met musici. Feest voor mij en alle gasten en een stil eerbetoon aan mijn man. Toen heb ik contact gezocht met het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds. Zij dachten met mij mee. Zorgden voor een voortreffelijk trio. Dat gaf zo’n mooie dimensie aan mijn feest! Alle gasten gaven geen kado, maar een bijdrage aan het Fonds. Inmiddels ben ik vaste donateur. Niet alles is te koop, maar wel prachtige instrumenten voor talenten die ze kunnen laten klinken. Talenten moeten goede instrumenten hebben, waarmee ze wereldwijd zoveel positiefs brengen. Wat een rijkdom om daaraan via het NMF te kunnen bijdragen.”

foto NMf


2008

NMF JUBILEUMMAGAZINE

2009 - het NMF wint de Transparantprijs voor het beste jaarverslag van een Goed Doel in Nederland - de instrumentencollectie van de Stichting Oskar Back wordt in eigendom overgedragen aan het NMF - het aantal donateurs van het NMF overschrijdt voor het eerst het aantal van 1.000 - het NMF krijgt een viool van Willem van der Sijde (Amsterdam, 1691) in bruikleen van het Koninklijk Huis

FOTO nMF

- de ANBI regeling gaat in: het NMF verkrijgt de ANBI status onmiddellijk - op 18 november vindt in een uitverkocht Concertgebouw in Amsterdam het Jubileumconcert ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van het NMF plaats - het NMF koopt een viool van Pietro Guarneri (II) (Venetië, 1725), vroeger in het bezit van Koningin Elisabeth van België. Het is de duurste viool die het NMF ooit heeft aangekocht

2010 - het NMF koopt zijn eerste Stradivarius. Het is een instrument gebouwd in Cremona rond 1716, met een anoniem bovenblad van later datum. Het instrument werd vroeger bespeeld door de violist Paul Godwin en is naar hem vernoemd

2011

FOTO universal music

- 2011 wordt voor het NMF in financieel opzicht het beste jaar ooit

2012 - de violist Theo Olof overlijdt in oktober. Hij is bijna 25 jaar lang één van de grootste pleitbezorgers van het NMF geweest

2013 25 jaar

65


NMF JUBILEUMMAGAZINE

foto marco borggreve

Jeanita Vriens (Utrecht, 1983) en Geneviève Verhage (Den Bosch, 1985) zijn beiden lid van het succesvolle Ragazze Kwartet. Jeanita (uiterst links op de foto) speelt op een Italiaanse viool van meer dan drie eeuwen oud. Geneviève (tweede van rechts) op een bijna tweeënhalve eeuw oude cello. Beide instrumenten maken deel uit van de collectie van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds.

Bijzondere NMF-musici

Jeanita Vriens en Geneviève Verhage

“De eerste 50 jaar zijn het moeilijkst” Interview met Jeanita Vriens en Geneviève Verhage, vrijdag 31 oktober 2012 door Marcel Schopman

66

Het oorspronkelijk rond 2000 opgerichte Ragazze Kwartet (de naam werd bedacht door muziekpedagoge Coosje Wijzenbeek) is ongetwijfeld één van de meest getalenteerde, succesvolle en opvallende jonge strijkkwartetten van tegenwoordig. Geneviève, celliste van het kwartet is er al vanaf de oprichting bij, Jeanita, die de tweede violiste is, sinds een jaar of vijf, zes. Drie jaar geleden werd de keuze door de vier dames (de andere leden zijn Rosa Arnold, eerste viool en Annemijn Bergkotte, alt) gemaakt om er echt helemaal voor te gaan door zich aan te melden voor de Nederlandse Strijk-

kwartetten Academie. Maar alles op zijn tijd: eerst wilden ze hun jaar in het buitenland afmaken, Geneviève in London, Jeanita in Wenen. Die buitenlandse ervaring was immers goed voor hun persoonlijke ontwikkeling. Bovendien wilden Jeanita en Geneviève eerst hun master afmaken waardoor ze sterkere musici in het kwartet zijn geworden. De keuze voor het samenwerken in een strijkkwartet was niet erg moeilijk: want tussen de leden van het kwartet klikt het sociaal en muzikaal heel erg goed. Maar omdat er naast het


NMF JUBILEUMMAGAZINE

kwartet niet of nauwelijks andere dingen mogelijk zijn, moet je ook zaken opofferen, zoals het spelen in een orkest. Maar daar is een reden voor want, zoals Geneviève zegt: “binnen de kamermuziek kan ik het beste mijn ei kwijt”. Het strijkkwartet is volgens de dames een soort instrument op zich: je kunt met elkaar samensmelten en op die manier met zijn vieren boven elkaar uitstijgen. Of, anders gezegd, het geheel is meer dan de som der delen. Zo breng je het kwartet samen op een hoger plan. Daar is dan wel veel talent en hard werken voor nodig. Zoals Jeanita het lachend zegt: “De eerste 50 jaar zijn het moeilijkst”. Maar een erg grote opgave is het niet voor de dames, want ze voelen zich in het kwartet als een vis in het water. Naast talent en hard werken zijn er natuurlijk ook goede instrumenten nodig. Geneviève speelt al jaren op een cello, gebouwd door Hippolyte Silvestre in Lyon (1865) uit de collectie van het NMF. Jeanita speelt sinds 2011 op een een viool, gebouwd door Giovanni Grancino in Milaan (1696) eveneens eigendom van het NMF. De Grancino was de laatste in een lange reeks van instrumenten die Jeanita probeerde. Weliswaar had ze al eerder een heel fraaie viool, gebouwd op de werkplaats van Gand en Bernardel (Parijs, 1891) van het NMF gekregen, maar deze viool paste niet bij de instrumenten van de andere kwartetleden. Hij was te omfloerst en donker in vergelijking met Rosa’s heldere soloviool. In feite zocht Jeanita naar het laatste, ontbrekende puzzelstukje voor het kwartet. Met de Grancino heeft ze die gelukkig gevonden. Geneviève omschrijft het zo: “Jeanita’s klank is veel persoonlijker geworden met dit instrument. Soms speelt ze iets en dan denk ik: wat doet ze daar voor iets moois! Het instrument geeft haar veel meer vrijheid”. Er lijkt een hausse aan jonge veelbelovende strijkkwartetten in Nederland te zijn, de laatste jaren. Toch maken de leden van het Ragazze zich zelf geen zorgen over concurrentie. Ze zijn erg gericht op het ontwikkelen van zichzelf en doen dat ook bijvoorbeeld door spannende samenwerkingen te zoeken met theateren dansgroepen, of door met lichtontwerpers samen te werken. Hun podiumoptredens zijn

dus altijd verrassend, origineel, niet-alledaags en kwalitatief hoogstaand. Of, zoals ze het zelf samenvatten: Jeanita en Geneviève willen het klassieke strijkkwartet spel op absoluut topniveau presenteren waarbij de presentatievormen niet-alledaags zijn en waarbij ze het experiment niet schromen.

binnenkort ook op CD, want onlangs werd een CD-contract afgesloten met een gerenommeerde platenmaatschappij. Ja, het moet wel heel raar lopen als we niet nog heel veel van dit topkwartet gaan horen in hun resterende minstens 37 jaar……………….

Al die bijzondere projecten leiden van vele kanten tot erkenning. De dames van het kwartet zijn niet alleen op het podium, maar ook op de beeldbuis regelmatig te bewonderen. En

2004

Antoinette Lohmann Antoinette is altijd actief geweest op uiteenlopende muzikale terreinen, van salonmuziek tot Argentijnse tango, van Flairck tot hedendaagse muziek en van barok tot volksmuziek. Maar zij is vooral bekend op het terrein van de historische uitvoeringspraktijk op viool, altviool en viola d’amore. Daarnaast legt zij grote interesse aan de dag voor andere instrumenten, zoals de violino piccolo, de lira da braccio en de viola pomposa. Sinds een paar jaar is Antoinette

ook een pleitbezorger van nieuw gecomponeerde muziek voor oude instrumenten. Antoinette speelde eerst vanaf 1994 op een nieuwe barokviool, gebouwd door Michiel de Hoog (Chartres, 1994). Daarna vanaf 1995 op een viool, toegeschreven aan (en met etiket) ‘Georg Kloz in Mittenwald an der Iser17..’ (Mittenwald, ca. 1750). Tussen 2004 en 2009 speelde zij op een andere viool van het Fonds: een viool gebouwd door Pieter Rombouts (Amsterdam, 1710). 67


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Belangrijke rol De belangrijke rol van het NMF in het Nederlandse muziekleven blijkt ook duidelijk uit het volgende. De Nederlandse Muziekprijs is de hoogste onderscheiding die door het Ministerie van OCW aan een musicus, werkzaam in de klassieke muziek in Nederland, kan worden uitgereikt. Van de 22 winnaars van deze hoogste onderscheiding (exclusief vocalisten) die er sinds de oprichting in 1981 geweest zijn, hebben maar liefst 10 winnaars voor kortere of langere tijd een instrument van het NMF in bruikleen gekregen.

68

2005

Cecilia Bernardini Cecilia Bernardini speelt als barokvioliste met ensembles als La Serenissima, Zefiro, Dunedin Consort, Ensemble Cordia, New London Consort en The Orchestra of the Age of Enlightenment. Zij heeft enkele opnames op haar naam staan, waaronder Divertimenti

van Mozart met ensemble Zefiro voor Sony Classics. Ze vormt bovendien sinds 2010 een duo met de fortepianiste Shuann Chai. Cecilia speelt sinds 2006 op een viool, gebouwd door Santo Serafin (VenetiĂŤ, 1750).


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Het Nationaal Vioolconcours Oskar Back is voor toptalent: ­violisten van 17 t/m 26 jaar die op het hoogste niveau willen uitvoeren. Van de twaalf keer dat het Con-

FOTO nMF

cours sinds de oprichting van

2006

het NMF gehouden is, waren er negen winnaars bruiklener van het NMF.

Tjeerd Top Toen Tjeerd Top acht jaar was, hoorde hij zijn grote broer Edward viool spelen. Hij vond het prachtig; dat wilde hij ook wel kunnen. Tjeerd kreeg vioolles. Hij studeerde bij Qui van Woerdekom en Jaring Walta in Den Haag en bij Alexander Kerr in Amsterdam. Hij voltooide zijn opleiding eerste en tweede fase van het conservatorium met onderscheiding en in 2001 won hij het Nationaal Vioolconcours Oskar Back. In 2005 kwam Tjeerd bij het Koninklijk Concertgebouworkest in dienst als plaatsvervangend concertmeester. Een jaar later kocht het Nationaal Muziekin-

strumenten Fonds de viool die Herman Krebbers vijftig jaar in zijn bezit heeft gehad en waarmee hij tientallen jaren in het Concertgebouworkest had gespeeld; een Bergonziviool (Cremona, ca. 1750). Tjeerd was de gedroomde kandidaat. Niet alleen had hij, gezien zijn kwaliteiten, recht op zo’n prachtig instrument, bovendien kwam de viool op deze manier weer “thuis” bij het orkest waar het eigenlijk hoorde. Inmiddels speelt Tjeerd op een ander instrument, eigendom van het Concertgebouworkest.

69


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Bijzondere donateurs aan het woord

Donateur én vrijwilliger

foto NMF

Digna Schade van Westrum

“Vreugde en troost”

70

“Tijdens een concert in 2005 in mijn vorige woonplaats Putten lagen er foldertjes van het NMF. Nieuwsgierig nam ik er een mee met een aanmelding als donateur tot gevolg. De doelstelling vind ik geweldig, jonge musici de kans geven om zich te ontwikkelen met een goed en passend instrument, maar ook oudere talenten helpen met een -vaak kostbaar- instrument dat nodig is voor hun carrière en optredens.

Het donateurschap heb ik in de loop van de jaren uitgebreid, ook in praktische zin, omdat ik soms meehelp met activiteiten en werkzaamheden of met het promoten van het NMF tijdens een concert. Ik voel me betrokken en kijk altijd in programmaboekjes of er bij de bruikleners het NMF wordt genoemd. De website waarop o.a. alle musici te vinden zijn, raadpleeg ik met enige regelmaat.

In het gezin waarin ik opgroeide, speelde muziek een hoofdrol, er werd regelmatig gemusiceerd. Als kleuter mocht ik tot de pauze mee naar plaatselijke concerten. Muziek is voor mij een vreugde en een troost. Door het NMF te steunen heb ik het gevoel iets terug te kunnen doen voor de musici die me zoveel goede uren bezorgen en bezorgd hebben.

Waar ik grote bewondering voor heb is de bevlogenheid waarmee de medewerkers van het NMF zich inzetten. Die belangstelling en inzet gaan gewoon door, ook buiten de werktijden. Voor mij zijn ze een beetje familie geworden en dat is fijn! “


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Svenja Staats

foto Wouter van Belle

Bijzondere NMF-musici

Svenja begon al op haar 5e met vioolspelen. Hoewel geen van haar familieleden professioneel muziek maakte, was er wel veel muziek om haar heen. Een zus speelde cello, een broer viool, moeder was muzikaal. Er was niet heel veel nodig om Svenja naar de viool te laten grijpen. Sterker nog, er is niets liever dat ze wilde. En ook nu de kunsten in zwaar weer verkeren twijfelt ze geen moment aan datgene wat ze het liefste doet, nu en in de toekomst: namelijk muziek maken en door haar muziek iets overbrengen op het publiek. Communiceren met de mensen om haar heen, dat vindt ze belangrijk. Haar liefde voor de muziek wil ze graag delen met anderen. Maar desalniettemin staat ze met beide benen op de grond: dus het parool is wel eerst het Luzac College in Utrecht afmaken, waar ze dit najaar begonnen is en waar ze haar middelbare schoolopleiding wil afronden. Zodat ze straks de zekerheid van een goede opleiding in ieder geval in haar binnenzak heeft. Maar vooralsnog lijken haar kaarten goed te liggen. Zo goed, dat ze nogal eens met Janine Jansen wordt vergeleken. Maartje van Weegen, die haar ooit interviewde, refereerde ook aan

“Muziek maken is als het schilderen van een schilderij” Interview met Svenja Staats, woensdag 17 oktober 2012 door Marcel Schopman

Svenja Staats, violiste. Onlangs gaf ze een briljant solorecital voor 150 mensen in het Paleis Kneuterdijk van de Raad van State in Den Haag. Met evenveel gemak geeft ze een interview over haar leven tot nu toe. Pas 16 is ze, maar ze heeft al best veel te vertellen. En dat doet ze graag. Want interviews, zo zegt ze, horen bij een carrière als violiste en dus moet je dat ook leren. Bovendien, of ze het nu wil of niet, journalisten komen toch wel op haar af. Met name na het winnen van de eerste en de publieksprijs op het Prinses Christina Concours in 2011 is het niet meer stil om haar heen.

deze Hollandse wereldster. Vervelend vindt ze dat helemaal niet, integendeel. Uiteraard beschouwd ze dat als compliment. Maar verder is en blijft ze nuchter en constateert ze kalm dat ieder mens anders is en dat dus ook elke violiste anders is. En de muziek is ook steeds anders, want, zo zegt ze: “muziek maken is een beetje als het schilderen van een schilderij. Voor mijn gevoel is dat schilderij nooit af ”. Op haar tiende klopte Svenja al aan bij het NMF. Ze vertrok na haar bezoek aan het Fonds met een ¾ viool, gebouwd door Lambert Houniet in Utrecht (2002). Na een jaar was zij daar

71


NMF JUBILEUMMAGAZINE

foto sussie Ahlburg

uitgegroeid. De opvolger van de Houniet werd een kopie van Guarnerius ‘Le Duc’ viool, gebouwd door Willibrord Crijnen in Marseille, 2006. Haar viool werd, in haar eigen woorden, “haar vriend”, maar ondanks deze warme kwalificatie liep ze ook bij dit instrument naar verloop van tijd tegen haar grenzen aan. In 2011 kreeg ze daarom haar derde NMF-viool, een vroeg 20e eeuwse Italiaanse viool van Giulio Degani uit Venetië (1902). Op deze viool hoopt ze de komende jaren te kunnen blijven spelen en zich te kunnen blijven ontwikkelen. Tot, wellicht, een speelster van het niveau van Janine.

2007

Frederieke Saeijs Na het winnen van de Long-Thibaud International Violin Competition in Parijs in 2005 kreeg Frederieke Saeijs internationale bekend­ heid. Deze First Grand Prize en verschillende andere onderscheidingen bracht haar uitnodigingen van over de hele wereld. Al jaren daarvoor, in 1993, meldde Frederieke zich bij het NMF en kreeg ze een Italiaanse viool met het etiket ‘Julio Cesare Gigli’, ca. 1750 in bruikleen. Het was één van de eerste violen die het NMF verwierf in zijn beginjaren. In 2006 probeerde ze een andere Italiaanse viool van het NMF, een Santo Serafin uit Venetië (1750), maar die paste niet bij haar. Maar toen, in 2008, vond

72

het NMF haar droomviool: de ‘Ex-ReineElisabeth’ viool van Pietro Guarneri (II) (Venetië, 1725). De viool was de laatste decennia in bezit geweest van Carlo van Neste, een Belgische violist van wereldfaam. Koningin Elisabeth van België (1876 - 1965) stelde Van Neste “uit vriendschap en dankbaarheid” het geld beschikbaar voor de aankoop van de viool. Daar heeft de viool ook zijn bijnaam aan te danken. Het is tot op heden de duurste viool die het NMF ooit heeft aangekocht.


foto Michael Hoefner

NMF JUBILEUMMAGAZINE

2008

Ernst Reijseger In 1958 werd in Bussum Ernst Reijseger geboren. Hij begon op zijn achtste met het spelen van de cello, maar raakte gefascineerd door alle muziekvormen die hij hoorde. Tegenwoordig mengt hij allerlei verschillende stijlen tot een nieuw geheel. Hij werkte samen met Eric Vloeimans, Sean Bergin, Martin van Duynhoven, Michael Moore en vele anderen. Ernst ontwikkelt zich tot een bekend persoon in de jazzscene. In 1985 was hij winnaar van de prestigieuze Boy Edgar prijs en in 1955 won hij de Bird Award

op het North Sea Jazz festival. In 2010 krijgt Ernst een unieke cello van het NMF in handen. Uniek, niet alleen vanwege de 5 snaren, maar vooral ook omdat het de eerste en tot nu toe enige co-productie is van het vioolbouw-echtpaar Bolink en Steinhauer. Ernst bespeelt dus een vijf-snarige cello, gebouwd door dit echtpaar en gesigneerd met: ‘Jaap Bolink en Annelies Steinhauer fecit in Lijstervreugde Hilversum “Bolstein”’.

73


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Bijzondere donateurs aan het woord

Donateur

Maria Kuster schonk een Pierre Silvestre viool (Lyon, 1858)

“De betekening van partijen” Het is merkwaardig dat er over het betekenen van partituren en partijen niets in het woordenboek te vinden is. Terwijl het toch voor vrijwel alle musici een dagelijkse werkelijkheid is. We hebben daarmee een manier in handen om frasering, articulatie, klank, dynamiek, expressie van een compositie nauwgezet vorm te geven. Het is op die manier een techniek die de essentie van de muziek wil vertalen in een klinkend resultaat. Het is niet verwonderlijk dat dirigenten met hun eigen betekende partijen naar een orkest komen. Ook kan de bestudering van oude betekeningen (en dat geldt ook voor vingerzettingen) een verrassend licht werpen op de kenmerken van een stijl en de bedoeling van de componist.

74

Maar natuurlijk zoeken we ook naar een manier waarop het karakter van ons eigen instrument zo mooi mogelijk naar buiten komt, en naar wat het beste past bij onze eigen ziel en ons temperament. Kortom, we hebben het over hele essentiële zaken wanneer het over betekening gaat. Betekening en betekenis liggen dan ook heel dicht bij elkaar. Daarom had er boven dit stukje net zo goed “De betekenis van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds” kunnen staan. Want het Fonds is meer dan alleen een uitleenorganisatie. Alles wat er over betekening staat geldt ook voor de manier waarop het NMF zijn missie wil waarmaken. Het in kaart brengen van een talent, de kwaliteiten van de instrumenten

herkennen, de goede verbinding leggen tussen instrument en bespeler, dit alles heeft tot doel dat er een essentiële betekenis ontstaat. Ik ben er trots op donateur bij het NMF te kunnen zijn. Het voelt als een vertrouwd verlengstuk van wat muziek in mijn leven betekent. En ik ben ervan overtuigd dat het Fonds dat niet alleen voor mij, maar ook voor heel veel anderen zal blijven betekenen.”


foto Marie-José Cools

Hoffotograaf Vanaf 2004 staat er een musicus afgebeeld op de cover van het jaarverslag van het NMF. De maker van deze portretten is Sjaak Ramakers (Spekholzerheide, 1947) die men gerust “hoffotograaf” van het NMF mag noemen. Om het NMF zichtbaarder te maken heeft hij in bijna tien jaar tijd ongeveer 70 musici voor het NMF gefotografeerd. Deze foto’s vormen als het ware het uithangbord van het NMF. Voor het Jubileumbulletin van het NMF vroegen we Sjaak om de naar zijn smaak best geslaagde foto’s te selecteren voor dit jubileummagazine.

Interview met fotograaf Sjaak Ramakers, 3 januari 2013 www.sjaakramakers.com

Sjaak Ramakers woont en werkt in de binnenstad van Utrecht. Onder de rook van de Dom heeft hij zijn studio, waar het NMF de afgelopen jaren enige tientallen van zijn musici door hem heeft laten fotograferen. Hij beschouwt zichzelf als een selfmade man. Na op zijn 14e jaar van de grafische school te zijn gestuurd, kwam hij in Utrecht bij een kleine fotostudio terecht. Twee jaar later belandde hij op de cliché afdeling van het Utrechts Nieuwsblad. Hij mocht daar de donkere kamer voor zijn eigen fotowerk gebruiken en zo ontdekte men zijn talenten als fotograaf. Hij was er net op het moment dat er spannende nieuwe ontwikkelingen waren: voor het eerst werd er een mode reportage voor de krant gemaakt en Sjaak mocht de fotografie doen. Voor het eerst werd er een nieuwe auto (de NSU Ro 80) op locatie gefotografeerd en Sjaak was erbij. Voor het eerst werden er reportages van popconcerten gemaakt en Sjaak fotografeerde de musici. Er kon in die tijd van alles.

Nu fotografeert Sjaak al een halve eeuw en is -uiteraard- de fotowereld totaal veranderd. Waar in het begin van zijn carrière alles mogelijk leek, is er nu een geheel andere situatie ontstaan. Budgetten zijn gekrompen en met de opkomst van de mobiele telefoon heeft bijna iedereen altijd een camera bij zich. De waardering voor professionele fotografie is daarom ook veel minder geworden: kwaliteit is vaak geen criterium meer. Iedereen denkt te kunnen fotograferen – en doet dat ook. Steeds minder mensen weten een goede foto te onderscheiden van een “best aardige”. Sjaak vergelijkt die veranderende situatie beeldend en enigszins spottend met de opkomst van de mobiliteit. “Vroeger was het een uitzondering als je een auto had: tegenwoordig heeft iedereen een auto en staan we allemaal stil!”

75


de keuze van sjaak ramakers

Tijmen Huisingh

76


de keuze van sjaak ramakers

Anna van Poucke

77


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Sjaak maakt er geen geheim van dat hij geen affiniteit heeft met klassieke muziek. Hij vindt het uitvoeren van muziek van dode componisten een beetje als het inkleuren van een kleurplaat. Met behulp van een doos potloden van Caran d’Ache kun je een mooi plaatje maken, maar dat is wel fundamenteel anders dan het zelf maken van een schilderij. Het zelf muziek schrijven en uitvoeren vindt hij veel creatiever. Maar het feit dat hij de voorkeur geeft aan nieuwe, levende muziek heeft geen invloed op het genoegen dat hij haalt uit het fotograferen van klassieke musici. Het bijzondere aan mensen fotograferen is namelijk dat je altijd wat van hen kunt leren. En een dag zonder leren is zonde, in zijn optiek. “Ik ben oprecht geïnteresseerd in andere mensen.” Het is dus niet voor niets dat hij zich specialiseert in portretten. Dat doet hij al sinds hij zijn studio in Utrecht heeft, nu al bijna 30 jaar. Mode of auto’s of concerten fotografeert hij niet of nauwelijks meer. Mensen vindt hij veel interessanter. “Het contact met mensen zorgt dat het niet aanvoelt als werk”, zegt Sjaak. Om de musici te laten ontspannen laat hij hen altijd muziek maken voor de fotosessie begint. “Je mag pas weg als je voor mij gespeeld hebt”, zegt hij dan. Hij vindt het belangrijker een uur koffie te drinken en dan te fotograferen dan anderhalf uur te hebben voor het fotograferen zelf. “Fotografie is een middel om tot gesprekken te komen”, zo omschrijft hij het zelf. Die gesprekken voert hij overigens met evenveel gemak en liefde met bankiers of bouwvakkers die hij fotografeert, als met de musici.

78

2009

David Kweksilber David Kweksilber is klarinettist en saxofonist, thuis in zowel gecomponeerde als geïmproviseerde muziek. Recensies roemen herhaaldelijk zijn grote virtuositeit. Als solist en ensemblespeler speelt Kweksilber in zulke verschillende gezelschappen als het Asko|Schönberg en de New Cool Collective Big Band. Ook richtte hij in 2008 een eigen bigband op voor hedendaagse muziek met improvisatievormen. Hij speelt regelmatig samen met piano-improvisator en componist Guus Janssen. Diverse Nederlandse componisten schrijven werken voor hem. Kweksilber ontving zowel voor zijn klassieke spel als voor zijn spel in geïmproviseerde muziek een aantal prijzen.

David maakt met grote regelmaat al jarenlang gebruik van één van de weinige NMFinstrumenten die op projectbasis te gebruiken is: de contrabasklarinet van het merk Leblanc. Het is een instrument dat voor een musicus door zijn spaarzame gebruik niet rendabel is om zelf aan te schaffen. Het NMF biedt daarom de gelegenheid dit instrument, evenals een basklarinet van het merk Buffet Crampon, voor korte periodes te huren.


de keuze van sjaak ramakers

Emma Breedveld

79


de keuze van sjaak ramakers

80

Vera Beumer


NMF JUBILEUMMAGAZINE

ook kwetsbaar op. Het gevolg daarvan is dat er vaak bijzondere sessies ontstaan. En voor het NMF resulteert dat dan uiteindelijk in het fotografische verslag van die sessies, waarin musici geportretteerd worden zoals Sjaak ze ziet. Niet zozeer als musici sec, maar veel meer als mensen met een instrument: mensen die zijn studio binnenkomen met een schat in hun

handen. Sjaak legt deze mensen en hun schatten vast: op zijn eigen, onnavolgbare wijze.

foto Marco Borggreve

“Alles wat ik weet, is door te vragen of te doen: dat begint al vanaf het moment dat ik van school getrapt ben.” Ongetwijfeld leren de mensen die hij fotografeert ook van hem. Want Sjaak is bepaald niet bang om voor zijn ideeën en denkbeelden uit te komen. Zijn “modellen” bevinden zich in een kwetsbare positie voor zijn camera, maar Sjaak stelt zich

2010

Rick Stotijn Rick Stotijn, telg uit de bekende muzikanten­ familie Stotijn, is een fenomenaal talent op de contrabas. Van 2001 tot 2005 bespeelde hij uit de collectie van het NMF een gloednieuwe contrabas, gebouwd door Derek High (Reutlingen, 2001). Dat instrument was nog een kleintje (een 7/8). Toen Rick groter werd, kreeg hij natuurlijk ook behoefte aan een groter instrument. Het werd een contrabas, gebouwd door René Zaal in Bemmel, 2007. Dit is een kopie naar een 5-snarig gambamodel van J.J. Stadlmann.

Een paar jaar later was hij toe aan een volgende stap. Na een zoektocht die ruim twee jaar duurde, vond het NMF een unieke bas van de broers Raffaele & Antonio Gagliano (Napels, 1846) voor Rick.

81


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Bijzondere donateurs

“Een stimulans” Donateurs

Annemieke en Adalbert Heuwekemeijer

“Van de 25 jaar dat het Nationaal Muziekinstrumentenfonds bestaat hebben wij bijna de helft mee mogen beleven en dat in de breedste zin van het woord. De eerste contacten dateren uit de tijd dat onze nicht Beppie van DrielLoyer, violiste in het Radio Filharmonisch Orkest, haar Gagliano uit de 18e eeuw na haar dood wilde schenken aan het NMF. De zaken dienden door ons geregeld te worden en dat is een boeiende en mooie ervaring geworden waaruit tot op heden nog dierbare contacten met het NMF zijn blijven bestaan. De respectvolle en meelevende manier waarop het NMF, met ons, onze nicht hebben begeleid bij het afscheid van haar geliefde instrument vond een waardige afsluiting in een “officiële” schenkingsbijeenkomst. Tijdens de feestelijke overdracht van het instrument lieten oom Piet Heuwekemeijer, ooit eigenaar en bespeler van de Gagliano in het KCO en Tjeerd Top de familie en vrienden nog eenmaal genieten van de viool.

Tegelijkertijd ontstonden de plannen om samen met het NMF recitals te organiseren in Dronten waar destijds de Stichting Concertino klassieke concerten verzorgde op de zondagmiddag. De eigen concerten die het NMF organiseert voor donateurs en andere muziekliefhebbers dragen, mede door de unieke programmering, bij tot een dieper cultureel en vaak ook historisch bewustzijn. Ook dat is inspirerend en van educatieve waarde voor ieder die daarbij mag zijn. Wij wensen het Nationaal Muziekinstrumentenfonds nog vele succesvolle jaren toe, want het werk en zeker ook de stimulans die er vanuit gaat voor de gelukkige musici die van hun instrumenten gebruik kunnen maken, zijn van groot belang.”

Nieuwe NMF-CD

Wie speelt wat? Cellosuites van Bach vertolkt door 12 NMF-cellisten In het kader van het 25-jarig Jubileum presenteert het NMF in 2013 een unieke CD- productie, waarbij 12 musici van het NMF delen van de cellosuites van Bach uitvoeren. Onder de solisten bevinden zich grootheden als Pieter Wispelwey, Quirine Viersen en Jaap ter Linden naast aanstormende talenten als Joris van den Berg (winnaar Cellobiënnale 2006) en Harriet Krijgh (winnares Cellobiënnale 2012) – en nog zeven andere cellisten.

82

Ook de instrumenten die ze bespelen zijn bepaald niet de minste! Zo hoort u onder meer beroemde en kostbare ­ cello’s van Giovanni Guadagnini, Giovanni Grancino, Giuseppe Guarneri, Jean-­Baptiste ­Vuillaume, Hendrick Jacobs en Pieter Rombouts voorbij komen.

Wij dagen u uit. In het tekstboekje van deze 2 CD-set staat wel vermeld welke musici en instrumenten u kunt beluisteren, maar niet wie op welk instrument speelt en wie u op welke track hoort. Dus: wie speelt wat? Koop de CD, luister naar de muziek en raad wie op welke track te beluisteren valt. Met uw goede antwoord maakt u kans op een privéconcert van één van de musici van de CD! Deze 2 CD-set is vanaf 1 april te verkrijgen bij het NMF. Prijs €15.


de keuze van sjaak ramakers

Esther van der Eijk

83


de keuze van sjaak ramakers

Floreal Strijkkwartet

84


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Donateurs

“Niet alleen strijkers” Marijke en Ronald Dijkstra zijn sinds 2007 donateurs van het Muziekinstrumenten Fonds. Marijke is begaan met blaasinstrumentalisten, in het bijzonder met fluitisten. De mogelijkheid om de aanschaf van zo’n instrument voor een getalenteerde student te bekostigen, was een van de redenen om het NMF te gaan steunen. Zelfs toen het NMF aangaf zijn beleid omtrent de ondersteuning van blazers te veranderen, bleven Marijke en Ronald het NMF toch trouw.

“Wat ons nog steeds aanspreekt is, dat (jong) talent de kans krijgt om op een instrument te spelen dat normaal gesproken ver buiten hun bereik ligt.” Marijkes 50e verjaardag stond in het teken van het culturele erfgoed. Voor haar geen cadeaus, maar een inzameling voor ondermeer het NMF. Met als thema de Gouden Eeuw was er een lezing door een kunsthistoricus en een concert door twee (toen nog) studenten uit de gelederen van het Muziekinstrumenten Fonds. Ilonka Kolthof en Chiaki Omura speelden muziek die prachtig bij het thema van die dag paste. De mogelijkheid van fiscale steun bracht Ronald en Marijke ertoe het gedoneerde bedrag van die dag om te zetten in een notariële akte om zo de NMF-ondersteuning weer voor vijf jaar vast te zetten. “De informatievoorziening van het NMF en vooral de persoonlijke benadering, spreken ons erg aan. Wij hopen dat we het NMF nog lang kunnen ondersteunen en feliciteren hen dan ook van harte met dit jubileum.”

85

foto paul kramer

Marijke en Ronald Dijkstra


foto Marco Borggreve

NMF JUBILEUMMAGAZINE

2011

Rosanne Philippens Rosanne Philippens is één van die talenten die nog maar net uit de wieg al naar de viool grijpt. Zij begon met vioolspelen op haar derde. Jaren later, in 2009, zou dit resulteren in het winnen van het Nationaal Vioolconcours Oskar Back. Tegenwoordig studeert Rosanne aan de Hanns Eisler Akademie in Berlijn. Rosanne speelde vanaf 2000 op een zeldzame viool van de Duitser Gustav Erhard Uebel (Amsterdam, 1942). Uebel kwam omstreeks 1927 naar Amsterdam om bij Max

86

Möller te gaan werken. In 1934 vestigde hij zich zelfstandig. Hij werd vooral bekend om zijn restauraties van hoog niveau, wat als consequentie had dat hij zelf slechts 13 nieuwe violen maakte. Sinds 2011 speelt Rosanne op de viool van Michel Angelo Bergonzi (Cremona, ca. 1750) die voor haar door Tjeerd Top en daarvoor jarenlang door Herman Krebbers was bespeeld.


NMF JUBILEUMMAGAZINE

AGENDA jubileum evenementen Hoera, het NMF bestaat 25 jaar!

Wij zullen dit uitbundig vieren omdat

ting. Bovendien willen we alle relaties

we trots zijn op wat wij bereikt heb-

(zoals musici, trouwe donateurs,

ben: al ruim 1.750 musici heeft het

schenkers en inleners van instrumen-

NMF in de afgelopen jaren kunnen

ten en vrijwilligers) bedanken voor

helpen en bovendien spelen ongeveer

hun trouwe steun aan het NMF.

400 musici momenteel op instrumenten uit de collectie van het NMF.

Daarom hebben we een aantal unieke

Het feit dat musici deze kans hebben,

jubileum­evenementen voor u ontwik-

is uniek in de wereld.

keld. Daar ontmoeten wij u graag!

In het 26e jaar van het NMF is het nog

Meldt u vandaag nog via e-mail aan

steeds belangrijk om bij het publiek

voor een van de unieke

aandacht te vragen voor onze stich-

evenementen:

kaarten via www.muziekinstrumentenfonds.nl * wijzigingen voorbehouden. Op onze website treft u de meest actuele informatie (zie het kopje ‘Agenda’). Uiteraard gaan de ‘normale’ NMF-evenementen ook gewoon door. Ook deze treft u aan op onze website.

87


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Lezingencyclus 2 In de keuken van Coosje

Krakende vloeren en hoge plafonds, of juist een hypermoderne inspeelmachine en een hydraulische takel… De sfeer in de werkplaats van elke bevlogen pianotechnicus is een belevenis voor degene die het gegeven is om het heiligdom van de vakman te mogen betreden. Het NMF organiseert lezingen waarbij de experts u een unieke kijk gunnen op hun bijzondere werk. Op vrijdag 15 maart starten wij om 11 uur met de eerste lezing, die van Frank Bonarius van Andriessen Piano’s en Vleugels in Haarlem. Pianiste Mariana Izman zal op verschillende vleugels de lezing muzikaal illustreren.

Het kon al even via de televisie, toen tijdens een documentaire van de NTR het 11-jarige talent Noa Wildschut op de voet werd gevolgd. De kijker werd daarbij een blik gegund in de lesruimte van gerenommeerd vioolpedagoge Coosje Wijzenbeek, op zich al vrij uniek. Stelt u zich nou eens voor dat u er werkelijk middenin zit…! Het kan echt, maar dan moet u wel eerst even door de keuken van Coosje lopen als zij op 24 mei in samenwerking met het NMF een lezing geeft. Daarmee krijgt u de unieke kans om in het hol van de leeuw kennis te maken met de visie, de gereedschappen en de betrokkenheid die worden ingezet in de lespraktijk van deze gerenommeerde vioolpedagoge.

datum vrijdag 15 maart 2013 tijd 11.00 uur (duur ± 1,5 uur) locatie Andriessen Piano’s en Vleugels, Botermarkt 18 Haarlem spreker Frank Bonarius onderwerp vroege geschiedenis moderne vleugel prijs e 25 p.p.

maart

mei

foto Paul van Poppelen

88

datum vrijdag 24 mei 2013 tijd 16:00 uur (duur ± 1,5 uur) locatie Witte Kruislaan 13-A, Hilversum spreker Coosje Wijzenbeek onderwerp de methodiek van een topdocent prijs e 25 p.p.

foto sarah wijzenbeek

Speciaal voor het Jubileumjaar heeft het NMF een Lezingencyclus ontwikkeld. Het NMF organiseert lezingen waarbij experts u een unieke kijk gunnen op hun bijzondere werk. Over violen, haren, snaren, vleugels en antiek.

1 Onder de vleugels


NMF JUBILEUMMAGAZINE

kaarten via www.muziekinstrumentenfonds.nl 3 Het antiek van de toekomst

4 Hollands Glorie in vioolbouw

Nederland kent enkele tientallen professionele vioolbouwers, waarvan een groot deel ook is vertegenwoordigd in onze collectie. Vioolbouwerechtpaar Jaap Bolink en Annelies Steinhauer doen op 11 oktober een boekje open over de bijzondere aspecten van hun vak door een lezing te geven op en rond de werkvloer van hun atelier in Hilversum.

De Nederlandse vioolbouwgeschiedenis kent twee belangrijke periodes van bloei. De instrumenten uit de 17e-eeuwse Amsterdamse school en de 18e-eeuwse Haagse school leveren nu op internationale veilingen hoge bedragen op en verdwijnen dus vaak naar het buitenland. Het NMF maakt zich er sterk voor om Cultureel Erfgoed in Nederland te behouden en te laten bespelen. Het Gemeentemuseum in Den Haag beheert sinds begin vorige eeuw een bijzondere collectie met exemplaren uit deze twee scholen. Het NMF heeft het museum bereid gevonden om in november mee te werken aan een unieke lezing, gegeven door experts Andreas Post en Serge Stam in het museum zelf. Niet alleen enkele van onze meest bijzondere Hollandse instrumenten zullen daar te zien en te horen zijn, maar ook een paar zeldzame instrumenten uit de collectie van het museum zullen tot klinken worden gebracht.

datum vrijdag 11 oktober 2013 tijd 16:00 uur (duur Âą 1,5 uur) locatie Heuvellaan 6, Hilversum sprekers Jaap Bolink en Annelies Steinhauer onderwerp hedendaagse vioolbouw prijs e 25 p.p.

oktober

datum najaar 2013 tijd onbekend locatie Gemeentemuseum Den Haag Stadhouderslaan 41, Den Haag sprekers Serge Stam en Andreas Post onderwerp Oud-Hollandse vioolbouw prijs e 25 p.p.

89

foto gemeentemuseum den haag

foto NMF

najaar


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Weekend van het NMF i.s.m. Vereniging Hendrick de Keyser

Een weekend met 100 huisconcerten van een klein uur met (minimaal) 100 NMF-musici overal in Nederland, in historische panden van de Vereniging Hendrick de Keyser. De concerten duren ongeveer 60 minuten, inclusief toespraak. De locaties zijn bijzonder want normaliter niet of slechts bij hoge uitzondering te bezoeken. De meeste van de panden worden bewoond door particulieren. De doelstellingen van het NMF en HdK komen in hoge mate overeen, want beide organisaties streven naar het behoud van Hollands cultureel erfgoed.

foto Celine Admiraal

april

90

foto KLaas schoof

kaarten voor het weekend van het NMF vanaf 18 februari via www.muziekinstrumentenfonds.nl

datum tijd datum tijd datum tijd

vrijdag 19 april 20.00 uur zaterdag 20 april 11.00, 15.00 en 20.00 uur zondag 21 april 11.00, 15.00 en 20.00 uur

locatie historische locaties van Vereniging Hendrick de Keyser musici musici van het NMF prijs e 25 p.p.


foto roos aldershoff foto arJan bronkhorst

foto roos aldershoff

foto Margareta SVENSSON

foto LAURENS EGGEN

foto arJan bronkhorst

NMF JUBILEUMMAGAZINE

2012

Dana Zemtsov In de NRC werd ze in 2011 al omschreven als “de Janine Jansen van de altviool”. Na de European Competition for Strings in Luxembourg die ze op 13-jarige leeftijd won, schreef de pers ook al: ”She regularly enters musical competitions and tends to win”. Een ander belangrijk wapenfeit: in 2010 vertegenwoordigde Dana Nederland bij de Eurovision Young Musicians Competition in Wenen. Dana heeft van het NMF sinds 2011 een Italiaanse altviool, mogelijk Milaan begin 19e eeuw, in bruikleen gekregen. Haar vader, Mikhail Zemtsov, is tijdelijk ook bruiklener van het NMF geweest! Hij is solo-altist bij het Residentie Orkest. De muziekwereld kent meerdere muzikale families, maar de familie Zemtsov

lijkt qua aantallen muzikale familieleden alles en iedereen te verslaan. Naast het Zemtsov Altvioolkwartet, waarin Dana, haar vader, moeder en oom spelen, is er nog een groot aantal musici in de familie waarvan de meesten ook de altviool bespelen. Die muzikaliteit lijkt zijn oorsprong te vinden in oma van vaderskant die deze passie heeft doorgegeven. Waarom er zoveel altisten in de familie zitten, is moeilijk te zeggen. Voor Dana zelf is het het feit dat ze iets in de altviool terugvindt, dat bij haar persoonlijkheid past. Ze vindt het moeilijk exact te omschrijven, maar noemt de wat rustigere en minder indringende klank van de alt, ten opzichte van de scherpere klank van de viool.

91


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Huisconcertserie

Jongste musici in het oudste stenen huis van Amsterdam 25 jaar NMF: dat vieren we ook bij ons “thuis”. Het NMF heeft de ontwikkeling van jong talent altijd hoog in het vaandel gehad en dat willen we in ons feestjaar nog eens benadrukken. Graag nodigen wij u daarom uit om onze jubileumconcertserie “Jongste musici in het oudste huis van Amsterdam” bij te wonen. Het podium is het unieke pand waar het NMF kantoor houdt: het oudste stenen woonhuis van Amsterdam, dat stamt uit 1565. Het bevindt zich middenin de beroemde rosse buurt van Amsterdam. De jongste NMF-talenten zullen hier voor u spelen op vloertegels die zelfs uit de veertiende eeuw stammen! Tijdens het concert zult u de kerkklokken van de nabijgelegen Oude Kerk kunnen horen luiden. Wegens de beperkte ruimte die ons kantoor biedt, is er een zeer beperkt aantal plaatsen beschikbaar. Dit huisconcert is dus letterlijk in huiselijke sfeer, of liever gezegd in kantoorsfeer. U zit tussen de computers en archiefmappen. Acht keer kunt u genieten van dit exclusieve concert... met verjaardagstaart.

het hele jaar

92

data 27 januari 2013, 24 februari 2013, 1 april 2013, 28 april 2013 26 mei 2013, 29 september 2013, 27 oktober 2013, 24 november 2013 tijd 10.30 – 12.00 uur locatie Kantoor NMF, Sint Annenstraat 12, Amsterdam musici jongste musici van het NMF prijs e 25 p.p. incl. koffie/thee en huisgemaakte taart


foto jan kranendonk

NMF JUBILEUMMAGAZINE

Jubileumconcert

Een feestelijk besluit van het Jubileumjaar van het NMF

november

Ons Jubileum vieren we uiteraard met een feestelijk concert in het najaar. In de Ridderzaal in Den Haag presenteren we u de beroemde Fancy Fiddlers onder leiding van Coosje Wijzenbeek. Voor de pauze spelen de huidige Fiddlers, na de pauze een ensemble samengesteld uit vorige generaties van de Fiddlers. Heel veel van deze jonge en oudere talenten spelen en speelden op instrumenten en stokken van het NMF. Het Jubileumconcert is gratis toegankelijk voor onze donateurs en vrienden (maximaal 4 kaarten per donateur, donateurs hebben voorrang). Graag reserveren via reservering@ muziekinstrumentenfonds.nl. Bestel nu kaarten, want wie het eerst komt, wie het eerst maalt!).

Dit concert komt in plaats van de gebruikelijke presentatieconcerten aan het einde van het jaar.

datum 10 november 2013 tijd 14.00 uur locatie Ridderzaal, Binnenhof, Den Haag musicus Fancy Fiddlers prijs gratis toegang, maximaal 4 kaarten per besteller

kaarten via www.muziekinstrumentenfonds.nl

93


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Muziekdiner

Een verrassend speelse muzikale maaltijd in Museum Speelklok Terug van weggeweest: een muzikaal diner van en voor het NMF. Topmusici en top­ amusement op een toplocatie, gelardeerd met hoogstaand culinair genoegen. Dit keer heeft het NMF gekozen voor een wel heel toepasselijke locatie, namelijk het Museum Speelklok, huis van talloze unieke zelfspelende muziekinstrumenten. De instrumenten van het NMF spelen niet vanzelf, maar daarom hebben we een aantal fantastische NMF-musici voor dit evenement geregeld. De avond is bedoeld om ten behoeve van het NMF fondsen te werven.

kaarten via www.muziekinstrumentenfonds.nl 94

foto museum speelklok

juni

datum 4 juni 2013 tijd 18.30 – 24.00 uur locatie Museum Speelklok, Steenweg 6, Utrecht prijs bedrijven tafel van 8 couverts € 5.000 (incl. BTW) tafel van 10 couverts € 6.000 (incl. BTW) particulieren € 150 p.p. (prijzen incl. 3-gangen maaltijd, drank en concert)


NMF JUBILEUMMAGAZINE

Luisterconcours

fotograaf anton havelaar

foto George Wellmans

foto NMF

Frederieke Saeijs viool en Joris van den Berg cello Frits Schutte publiekscoach Bij het Luisterconcours is het publiek de kandidaat! De bezoekers gaan met elkaar de strijd aan om verschillende bijzondere instrumenten van het NMF te beluisteren. Op zaterdag 27 april worden er een aantal violen bespeeld door Frederieke Saeijs, oudprijswinnaar van het Nationaal Vioolconcours Oskar Back en NMF-musicus. Op zaterdag 24 augustus worden de cello’s bespeeld door niemand minder dan Joris van den Berg. Een professionele coach helpt het publiek aan tips en tricks. Waar moet u op letten om het Luisterconcours te winnen? datum zaterdag 27 april 2013 tijd 20:00 uur locatie Waalse Kerk, Walenpleintje 159 Amsterdam musicus Frederieke Saeijs viool prijs volwassenen €10,- p.p., 15 t/m 26 jaar €5,- p.p., t/m 14 jaar gratis in het kader van de Stichting Nederlandse Vioolconcoursen

april augustus

datum zaterdag 24 augustus 2013 tijd 15:00 uur locatie Compagnietheater, Kloveniersburgwal 50, Amsterdam musicus Joris van den Berg cello prijs zie www.grachtenfestival.nl in het kader van het Grachtenfestival

In deel 1 van het Luisterconcours gaat het er om de gestelde vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. In de pauze kunt u onder het genot van een kop koffie of thee bijkomen van de geleverde strijd. Na de pauze is er een kort concert van de musicus die de instrumenten voor de pauze voor u heeft bespeeld. Afsluitend maakt het NMF de prijswinnaar van de dag bekend. de prijs een uniek privé-concert bij u thuis!


NMF JUBILEUMMAGAZINE

AGENDA jubileum evenementen januari

27

10.30 uur

Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam

Amsterdam

NMF kantoor

februari

24

10.30 uur

Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam

Amsterdam

NMF kantoor

maart

15

11.00 uur

Onder de vleugels Lezingencyclus

Haarlem

Andriessen Vleugels

april

1

10.30 uur

Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam

Amsterdam

NMF kantoor

19 tot 21

zie programma

Weekend van het NMF

Nederland

101 locaties

27

20.00 uur

Luisterconcours (i.s.m. Nederlandse Vioolconcoursen)

Amsterdam

Waalse Kerk

28

10.30 uur

Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam

Amsterdam

NMF kantoor

24

16.00 uur

In de keuken van Coosje Lezingencyclus

Hilversum

26

10.30 uur

Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam

Amsterdam

NMF kantoor

juni

4

18.30 uur

Muziekdiner voor particulieren en bedrijven

Utrecht

Museum Speelklok

augustus

24

15.00 uur

Luisterconcours (i.s.m. Het Grachtenfestival)

Amsterdam

Compagnietheater

september

29

10.30 uur

Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam

Amsterdam

NMF kantoor

oktober

11

16.00 uur

Het antiek van de toekomst Lezingencyclus

Hilversum

27

10.30 uur

Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam

Amsterdam

NMF kantoor

Hollands Glorie in Vioolbouw Lezingencyclus

Den Haag

Gemeentemuseum

mei

november

ntb 10

14.00 uur

Jubileumconcert

Den Haag

Ridderzaal

24

10.30 uur

Jongste musici in het oudste huis in Amsterdam

Amsterdam

NMF kantoor

Voor tijden, toegangsprijzen en het bestellen van kaarten, zie onze website: www.muziekinstrumentenfonds.nl

96


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.