5 minute read

Oratie Tjasse Bruintjes

Oratie: ‘De raadselachtige ziekte van Ménière is een ondergeschoven kind binnen de geneeskunde

Tjasse Bruintjes sprak op 18 juni zijn oratie uit, met als titel ‘De raadselachtige ziekte van Ménière’. De bijzonder hoogleraar Keel-, Neus- en Oorheelkunde wil meer aandacht voor deze ziekte van het gehoor- en evenwichtsorgaan. Ondanks dat de ziekte al in 1861 is beschreven, is er nog steeds geen goede diagnose en behandeling beschikbaar. Bruintjes wil KNO-artsen, die zich vaak machteloos voelen tegenover deze ziekte, meegeven dat er wel degelijk iets aan te doen is.

De ziekte van Ménière wordt gekenmerkt door aanvallen van draaiduizeligheid, oorsuizen en slechthorendheid en is volgens Bruintjes een ondergeschoven kindje in de geneeskunde. “Artsen voelen zich vaak machteloos als er patiënten bij hen komen met deze klachten. Er bestaat namelijk nog steeds geen test om vast te stellen of iemand daadwerkelijk de ziekte van Ménière heeft. Ook is er nog geen goede behandeling beschikbaar.”

Speciaal zorgpad

Ondanks dat de oorzaak van de ziekte van Ménière nog steeds onbekend is, kunnen deze patiënten wel degelijk geholpen worden. “We richten ons bij deze patiënten op het verminderen van de aanvallen. En soms is psychische begeleiding of hulp van de fysiotherapeut nodig.” Bruintjes is KNO-arts in het Gelre ziekenhuis in Apeldoorn en was twintig jaar geleden één van de oprichters van het duizeligheidscentrum. Zij hebben een speciaal zorgpad voor patiënten met duizeligheidsklachten, waaronder de ziekte van Ménière, ontwikkeld.

Oorinjecties

Zijn ervaringen in de klinische praktijk in Apeldoorn wil hij koppelen aan het onderzoek in het LUMC. Bruintjes is onder andere betrokken bij onderzoek naar de vochtophoping in het binnenoor, iets wat de ziekte van Ménière kenmerkt. “Met een speciale MRI kan vocht in het binnenoor van patiënten vastgesteld worden. Ook gaat er in het LUMC onderzocht worden of hormooninjecties in het oor de aanvallen kunnen onderdrukken.” Daarnaast hoopt Bruintjes erachter te komen of de evenwichtstesten meer inzicht kunnen geven in welk stadium van de ziekte de patiënten zich bevinden.

Enorme impact

Voor zover bekend lijden er 10.000 tot 15.000 mensen in Nederland aan de ziekte van Ménière. Het kan op elke leeftijd optreden en door de klachten waarmee het gepaard gaat, heeft het een grote impact op de kwaliteit van leven van patiënten. “Patiënten worden soms angstig en onzeker omdat onduidelijk is wanneer ze weer een aanval kunnen krijgen. Sommigen hebben al 20 jaar klachten en vertonen vermijdingsgedrag of hebben last van depressieve klachten. De impact is dus enorm”, vertelt Bruintjes. Bruintjes hoopt dat na zijn oratie de ziekte van Ménière, en andere aandoeningen van het evenwichtsorgaan, weer scherp op het netvlies staat van KNO-artsen. “Als artsen deze klachten herkennen kan er adequaat beleid gevoerd worden. Hierdoor worden onnodige testen voorkomen”, zegt Bruintjes.

Bron: Universiteit Leiden, persbericht 18 juni 2021

“De impact van de ziekte van Ménière is enorm”

Prof. dr. T.D. Bruintjes KNO arts

Deelname aan een wetenschappelijk onderzoek: Wat is uw ervaring?

Van januari 2015 tot en met december 2019 heeft bij het Apeldoorns DuizeligheidsCentrum (ADC) het REMIME onderzoek gelopen. Hierin werden drie diagnoses met elkaar vergeleken; Méniere, vestibulaire migraine en benigne recurrent vertigo ( toen nog recurrent vestibulopathy). Er werd gekeken naar frequentie en duur van de draaiduizeligheidsaanvall en, begeleidende symptomen, medicatiegebruik en uitlokk ende factoren.

Meneer van der Salm (68) heeft vanaf 2015 drie jaar lang elke zes maanden een telefoongesprek gehad. Bij het afsluitende gesprek had hij aangegeven dat hij wel mee wilde werken aan een interview.

Hij staat al 46 jaar voor de klas waar hij onder andere het vak medische techniek geeft . Deelname aan wetenschappelij k onderzoek had hij toen nog nooit eerder gedaan, maar de interesse in wetenschappelij k onderzoek is er altij d geweest. Van zij n eigen moeder heeft hij meegekregen dat het leuk is om als deelnemer aan interviews of onderzoeken van medisch studenten mee te werken. Zij kwam daarna altij d vrolij k thuis. Daarnaast heeft hij twee zussen en een broer die verpleegkundigen zij n, waardoor hij ook wel verhalen meekreeg uit dit werkveld. Het precieze moment dat hij hoorde van de REMIME kan hij zich niet meer herinneren, maar waarschij nlij k is dit geweest tij dens het uitslaggesprek met de neuroloog en de KNO arts. Het leek hem leuk om een keer mee te doen aan wetenschappelij k onderzoek en vond het nutt ig voor hemzelf om meer over aandoening aan de weet te komen. Ook voor andere toekomstige patiënten met dezelfde aandoening is onderzoek belangrij k, “we komen all een verder als je zelf ook bereid bent om mee te doen aan onderzoek”. “Specifi eke verwachtingen had ik niet, maar een voordeel van deelname was dat Carla, de research verpleegkundige van het ADC, veel tij d nam om goed te luisteren en om de symptomen te analyseren. Het was zeker niet all een treurnis tij dens onze lange gesprekk en; haar relativerende humor maakte het beantwoorden van de ell enlange vragenlij sten tot een plezierige bezigheid”.

Bij deze gelegenheid wil hij nog kwij t dat zij n ervaring met het ADC goed is geweest. Vriendelij ke medewerkers die zij n persoonlij ke situatie goed begrepen. De symptomen werden geduldig uitgevraagd en serieus genomen, “maar het was best moeilij k om de symptomen goed te verwoorden”. De resultaten van het onderzoek weet hij nog niet, want daar wordt op dit moment nog de laatste hand aan gelegd, maar hij is wel benieuwd.

Carla Colij n, researchverpleegkundige, Apeldoorns Duizeligheidscentrum (ADC)

Even voorstellen ….

Patiëntenparticipatie

Mocht je patiënten van te voren will en betrekk en bij het opzett en van je onderzoek, neem dan contact op met Ria Klein Koerkamp. Zij is adviseur patiëntenparticipatie van de stafdienst Kwaliteit & Veiligheid van Gelre ziekenhuizen. Zij kan zowel naar het patiëntenpanel als naar de cliëntenraad vragen uitzett en om informatie te krij gen over jouw onderzoeksopzet. Ze kunnen dan bij voorbeeld fungeren als adviesgroep. Door het actief laten meedenken over de opzet en uitvoering van een onderzoek vergroot je de kans dat jouw onderzoek aansluit bij de wensen van de patiënten.

This article is from: