Oorlogskrant brabantse kouters

Page 1

De Brabantse Kouter Toen leven overleven was

Affligem . Asse . Grimbergen . Kapelle-op-den-Bos . Londerzeel . Machelen . Meise . Merchtem . Opwijk . Vilvoorde . Zemst In de periode 2014-2018 zal het 100 jaar geleden zijn dat de Eerste Wereldoorlog plaatsvond. Bedenk dat de oorlog in heel Vlaanderen, België, buurlanden en zelfs wereldwijd werd gevoerd en alles op zijn kop heeft gezet.

De fiets was in oorlogstijd het ideale vervoersmiddel en vormt nu de rode draad door de rondreizende tentoonstelling. De verhalen, personages en het bronnenmateriaal werden samengebracht als bagage van zes fietsen.

Toerisme Brabantse Kouters vzw herdenkt deze historisch belangrijke gebeurtenis met een rondreizende tentoonstelling doorheen Affligem, Asse, Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Machelen, Meise, Merchtem, Opwijk, Vilvoorde en Zemst.

Elke fiets belicht een ander thema: de inval, socio-economisch (over) leven, persoonlijk leven, vluchtelingen, leven met de bezetter en het einde van de oorlog en de herdenking. Toerisme Brabantse Kouters vzw biedt u deze krant graag aan om de fietsen te staven.

Editie 1914-2014 overmatig achterdochtig, zelfs paranoïde gemaakt voor burgers die het op hen gemunt hebben. Uit elk raam, achter elke deur en in elke straat verwachten ze de zogenaamde franc-tireurs of vrijschutters. De franc-tireurs zullen geen enkele regel van oorlogsrecht of menselijkheid respecteren. In die redenering is geweld tegen de Belgische bevolking niet meer dan zelfverdediging. Deze ingesteldheid in combinatie met Duitse frustratie over het oponthoud dat de Belgen veroorzaken, zet de deur open voor blinde terreur. In de chaos van de oorlog is het niet altijd duidelijk wie geschoten heeft en vaak worden burgers als daders aangewezen. Zelfs het kleinste gerucht of vermoeden kan een Duitsse represaille in gang zetten. De ergste represailles komen er steevast nadat de Duitsers een militaire tegenslag ondervinden.

OP DE VLUCHT Naarmate het front dichterbij komt, treffen de meeste mensen de nodige voorbereidingen om te vluchten. De Duitse represailles en het geweld in de streek drijft een groot deel van de bevolking op de vlucht. Geruchten over Duitsers die naar Oost-Vlaanderen oprukken en alle mannen voor zich uit drijven als menselijk schild, leiden tot blinde paniek. Vluchtelingenstromen zwellen dorp na dorp aan en de paniek verspreidt zich als een lopend vuurtje, tot in West-Vlaanderen toe. Deze exodus staat bekend als ‘Vliegende Maandag’ of ‘Loperkesmaandag’.

EEN VELDHOSPITAAL IN LONDERZEEL

1 INVAL 4 augustus 1914 – Ochtend. De eerste Duitse troepen steken de grens over. De vaderlandse trots is groot, net als het vertrouwen in de onneembare Luikse forten. Maar de Belgische troepen noch de forten blijken opgewassen tegen de Duitse oorlogsmachine. De Duitsers rukken snel op en op 20 augustus bezetten ze Brussel. Ondertussen heeft het Belgische leger zich teruggetrokken achter de Antwerpse fortengordel. Het worden zware weken voor de Brabantse Kouters. Tot eind september is de streek een soort niemandsland tussen de twee legers. Verkenners van beide legers doorkruisen de streek en kleine en grote eenheden treffen elkaar in schermutselingen en bloedige veldslagen. De situatie is erg onoverzichtelijk en gespannen en dit werkt paranoia bij de Duitse troepen in de hand. De burgerbevolking wordt hiervan het slachtoffer. Wanneer de Duitsers op onverwachte tegenstand stuiten en verliezen lijden, volgen represailles tegen de inwoners. Meer dan vijftig burgers worden geëxecuteerd en wijken worden platgebrand. Voor velen is dit het signaal om te vluchten van het oorlogsgeweld, tot achter de Antwerpse fortengordel of zelfs tot in Nederland, Frankrijk of Engeland. Eind september wordt de streek definitief door de Duitsers bezet. De situatie wordt opnieuw overzichtelijk en de rolverdeling is duidelijk: de Belgen zullen meer dan vier jaar onder een zwaar bezettingsregime moeten leven.

OORLOG Op vrijdagavond 31 juli 1914 wordt het mobilisatiebevel afgekondigd. In de daaropvolgende nacht luidde de stormklok in vele dorpen. Champetters en rijkswachters gaan met de oproepingsbevelen van deur tot deur. Ook in onze streek maken honderden jongemannen zich op voor de oorlog. Soldaten nemen in allerijl afscheid en vertrekken zaterdagochtend in alle vroegte naar hun kazernes. Burgers komen samen en bespreken de laatste nieuwsberichten. Het wordt een zomers, nerveus en bevreemdend weekend vol tegenstrijdige gevoelens. Bezorgdheid, on-

wetendheid, woede en vaderlandse trots maken dat adrenaline door ieders lijf giert. Vier dagen later gebeurt het ondenkbare. In de ochtend van 4 augustus 1914 vallen de Duitsers ons land binnen.

VERWARRENDE BERICHTEN In 1914 is er niet één Belg die een volwaardige oorlog op Belgisch gebied heeft meegemaakt. Bovendien kan bijna niemand weten hoe wreed en uitputtend de eerste mondiale oorlog op industriële schaal zal zijn. De eerste 2,5 weken van de oorlog - de periode voordat de gevechten de Brabantse Kouters bereiken - moeten erg bevreemdend zijn. Het gewone leven gaat min of meer verder: de buurttrams rijden af en aan, boeren halen hun oogst binnen en de vertrouwde advertenties blijven de lokale kranten vullen, alsof er niets op til is. Hoewel de streekgenoten de oorlog horen en zien naderen, is het toch moeilijk om zich een goed beeld van de situatie te vormen. Men is aangewezen op krantenberichten, geruchten en brieven van geliefden en de informatie is allesbehalve eenduidig. Berichten over de gruweldaden worden afgewisseld met foutieve communiqués die melden dat de Duitsers met duizenden tegelijk worden neergemaaid.

TUSSEN TWEE VUREN Op 20 augustus wappert de Duitse vlag op het Brusselse stadshuis. De Brabantse Kouters liggen plotseling in een niemandsland tussen de Duitse troepen rond Brussel en de Belgische troepen, die zich in Antwerpen hebben teruggetrokken. De Duitsers willen zo snel mogelijk naar Parijs oprukken maar omdat de Belgische soldaten geregeld uitvallen uit Antwerpen organiseren, moet het Duitse leger een deel van zijn troepen hier houden. De bevolking beleeft angstige weken tussen twee vuren. Tot het begin van de slag om Antwerpen op 27 september teisteren Duitse represailles de streek.

BURGERSLACHTOFFERS Gedurende de maanden augustus en september zullen in België meer dan vijfduizend burgers gedood worden door het Duitse leger. Een zestigtal burgers uit de streek wordt geëxecuteerd of verliest het leven in de chaos. In het Duitse leger heerst een ware franc-tireurpsychose. Officieren en propaganda hebben de Duitse soldaten

De Brabantse Kouters zijn, zoals eerder gezegd, een niemandsland. Ter hoogte van Londerzeel is dit niemandsland erg smal. Dorpsbewoners zien het ene moment Belgische verkenners passeren en het andere moment Duitse verkenners. De situatie is dus erg gespannen. Londerzeel en het lokale Ursulinenklooster vallen nu eens onder Belgische, dan weer onder Duitse controle. De zusters hebben hun klooster tot veldhospitaal voor de Belgische soldaten omgevormd, maar wanneer Londerzeel in Duitse handen valt, verzorgen ze ook Duitse soldaten.


2

(OVER)LEVEN TIJDENS DE OORLOG

De oorlog heeft een enorme invloed op de voedingssituatie in België. Een groot deel van de Belgische bevolking is aangewezen op buitenlandse voedselhulp en de landbouw wordt planmatig georganiseerd. Er ontstaat een mastodont van een hulporganisatie die de hulpgoederen tot in het kleinste dorp brengt. Maar de Belgische burgers teren niet alleen op voedselhulp; ze gaan creatief om met voedsel en het beschikbare land om het karige dieet aan te vullen.

The Commission for the Relief of Belgium Eenmaal de Duitse bezetting een feit, stellen de geallieerden een blokkade in. De hongersnood ligt op de loer. De strijdende partijen komen overeen dat voedselhulp voor de bevolking langs de blokkade mag passeren. Tegelijk geven de Duitsers garanties dat het voedsel niet zal worden aangeslagen. De bevoorrading wordt gecoördineerd door The Commission for the Relief of Belgium, onder leiding van de latere Amerikaanse president Herbert “Food will win the war” Hoover. In België neemt het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit de verspreiding van het voedsel voor haar rekening.

Een strak geregisseerde voedselbedeling Met een stapeltje voedselbonnen en kaarten kunnen gezinnen iedere veertien dagen een rantsoen afhalen. Wie kan, moet betalen. Anderen worden volledig kosteloos ondersteund. Een rantsoenpakket bevat producten als vet of spek, rijst, maïs en een extraatje als koffie, cacao, bonen, erwten of zeep. De lokale komiteiten verdelen verder nog kleding en geneesmiddelen. Ze bieden hulp aan verplicht tewerkgestelden in Duitsland en aan families van soldaten. Kinderen, zwangere vrouwen, zieken, werklozen en vluchtelingen krijgen extra aandacht. Een dagelijkse soepbedeling is voorzien voor de allerarmsten. Op school wordt er goed voor de schoolkinderen gezorgd. Ze krijgen dagelijks een maaltijd, nl. soep en brood, maar soms ook chocolade. De sterftecijfers bij kinderen ligt daardoor lager tijdens de oorlog dan voor de oorlog.

Lokale komiteiten De meeste sleutelposities worden bemand door de lokale elite. Ongetwijfeld hebben de meesten onder hen het goed voor, maar ze leven wel in een tijd waarin hulpverlening met een paternalistische inslag wordt gevoerd. Het bijna-monopolie op voedsel geeft de comités ook veel normerende macht. Wie zich onbetamelijk gedraagt, dreigt zijn rantsoen te mislopen.

Planeconomie versus boerenbelang Om de gigantische distributiemachine op toerental te houden, zijn er heel wat regels nodig. In feite schakelt men over op planeconomie. Prijzen worden vastgelegd, quota opgelegd en commissies bepalen welke gewassen er moeten worden gezaaid. Deze voedselproductie is enerzijds bestemd voor de bezettende Duitse troepen, anderzijds voor de Belgische bevolking. De opeisingen en prijzen veroorzaken inkomensverlies bij de boeren. Hoewel de Duitsers de opgeëiste producten aanvankelijk vergoeden, is dit naar het einde van de oorlog niet altijd het geval. Toch hebben de landbouwers een zekere gepriviligieerde positie. Ze beschikken vaak over meer voedsel dan de doorsnee dorps- of stadsbewoner. Sommigen zagen kans om de schaarste in hun voordeel om te buigen. Een bloeiend zwart circuit ontstaat.

Smokkelverhalen Veel mensen maken dankbaar gebruik van de aangeboden hulpinitiatieven, maar zoeken daarnaast hun toevlucht tot andere overlevingsstrategieën. Smokkelen, stropen en stelen worden gangbaarder dan in vredestijd.

Creatief in de keuken Het dieet dat de burgers ontvangen via de voedingskomiteiten is karig. Men springt erg inventief om met alles wat beschikbaar is: gedroogde aardappelschillen worden gemalen tot aardappelkoek, van suikerbieten maakt men stroop, aardappelen worden geraspt tot patattenbloem. De buitenlandse voedselhulp introduceert nieuwe producten. Rijst wordt bijvoorbeeld een wezenlijk onderdeel van het dieet van de Belgen.

Het nieuwste en het beste: De Brabantse Kouter

3 PERSOONLIJK LEVEN De oorlog schudt het dagelijks leven van de Belgen grondig door elkaar. Hun persoonlijke vrijheid wordt beknot door de vele Duitse verordeningen. Toch trachten mensen er het beste van te maken. Er worden middelen gezocht om onder dit oorlogsregime enige persoonlijke vrijheid te behouden. Sommigen vinden afleiding door hun verhaal aan een oorlogsdagboek toe te vertrouwen, anderen zoeken een houvast in hun geloof. Ook de zeer beperkte ontspanningsmogelijkheden worden, zowel voor volwassenen als kinderen, vaak aangepast aan de oorlogssituatie. De oorlog brengt toch ook enkele mooie momenten: zo ontstaan er in de Brabantse Kouters een aantal liefdesverhoudingen tussen vluchtelingen en mensen uit de streek.

BEKNOTTING VAN DE PERSOONLIJKE VRIJHEID

Er wordt gebeden voor een snelle en goede afloop van de oorlog, voor een veilige terugkeer van de soldaten naar het thuisfront. Naarmate de oorlogsjaren verstrijken, daalt de kerkelijkheid opnieuw. Vlak na het einde van de oorlog krijgen alle pastoors de opdracht om aan de hand van een vragenlijst een uitvoerig rapport te schrijven over de oorlogsjaren. Ze moeten vragen beantwoorden over religieuze aangelegenheden maar ook over andere thema’s. Deze rapporten leveren een belangrijke bijdrage over het dorpsleven tijdens de bezetting, maaar men mag niet vergeten dat alles door een katholieke bril wordt bekeken. Ondeugdelijk geachte praktijken kunnen uitvergroot zijn of net weggelaten.

De Duitse bezetter neemt zijn taak ter harte. Alle aspecten van het dagelijks leven zijn aan regels onderworpen en de bewegingsvrijheid van de Belgen wordt ongelooflijk beperkt. De stroom aan nieuwe bevelen, wetten en regels zijn bijna eindeloos en heel wat mensen belanden voor pietluttigheden in de gevangenis. Iedereen moet een Personal Ausweis, een identiteitsbewijs op zak hebben. Voor elke verplaatsing buiten de gemeente is een reispas nodig. Bovenop deze maatregelen komt nog dat fietsen en andere vervoersmiddelen massaal door de Duitsers worden opgeëist.

Het dagboek wordt een middel om uitdrukking te geven aan persoonlijke gevoelens en ervaringen. De dagboekauteurs schrijven over verschillende onderwerpen: de dagelijkse realiteit, lokale berichten uit de streek, meer algemeen Europees oorlogsnieuws en persoonlijke beslommeringen en ervaringen.

ONTSPANNING IN BEZET GEBIED

Kinderen in bezet gebied blijven vooral kinderen. De grootsheid van de oorlog heeft een onweerstaanbare aantrekkingskracht op hen en blijkt de inspiratiebron voor fantasiespel.

Vele ontspanningsmogelijheden worden aan banden gelegd. Cafés krijgen een sluitingsuur, er wordt een avondklok ingesteld en sommige gemeenten verbieden kinderen op straat te spelen. Toch is de situatie misschien niet zo dramatisch als de vele verordeningen doen uitschijnen. Uiteindelijk trachten de mensen een zo normaal mogelijk leven te leiden, met, in beperkte mate, spel en plezier.

HET BELANG VAN GODSDIENST

In het begin vinden veel mensen houvast in het geloof.

DAGBOEKEN

KIND ZIJN TIJDENS DE OORLOGSJAREN

LIEFDESVERHALEN

De oorlog trekt veel geliefden uit elkaar en men huwt minder snel. De economische omstandigheden zijn er niet naar. Maar dit betekent niet dat er geen romances meer ontstaan. Vanaf 1917 verblijven grote aantallen vluchtelingen uit West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk in onze streek. Nieuwe ontmoetingen, nieuwe liefdes.

4 LEVEN MET DE BEZETTER Na de val van Antwerpen breekt een nieuw tijdperk aan: de Belgische bevolking moet verder onder een bezettingsmacht en het ziet er naar uit dat dit nog even zal duren. Uiteraard hadden vele burgers grondige redenen om een diepe argwaan of zelfs haat tegen de Duitsers te koesteren. De verontwaardiging over de inval en gruweldaden zitten nog vers in het geheugen en door de vele regeltjes die de Duitsers uitvaardigen, voelen de Belgen zich gevangen. Gedreven door realiteitszin en overlevingsinstinct gaan de Belgen al met al sereen om met de situatie. De meesten houden zich gedeisd en uiten hun ongenoegen enkel op subtiele wijze. Kleine acties en gedragingen moeten de morele weerbaarheid van de bevolking aantonen. Deze passief-agressieve houding is echter niet zonder risico: ook moreel verzet wordt bestraft met boetes en gevangenisstraffen. De bezetter treedt nog veel harder op tegen elke vorm van rechtstreekse hulp aan de vijand. Georganiseerd verzet, zoals later tijdens de Tweede Wereldoorlog, is er nauwelijks. Er zijn wel groeperingen die personen en brieven over de Nederlandse grens smokkelen en vooral de Duitse troepentransporten registreren. Afschrikking en bestraffing blijken de voornaamste middelen om de sociale vrede te bewaren. En toch laten de Duitsers tegelijkertijd een beetje speling toe. Zo blijven bijvoorbeeld de vooroorlogse burgemeesters op post en wanneer Kardinaal Mercier in zijn herderlijke brieven oproept tot patriottisme, durven de Duitsers niet aan hem te tornen. Ze moeten die speling wel toelaten: de bezettingsmacht is té klein om altijd en overal de regels met ijzeren hand te volgen.

Heel veel mensen uit de streek brengen de oorlog elders door. Zowel soldaten, vluchtelingen, krijgsgevangenen als verplicht tewerkgestelden moeten hun dorp of stad missen. Zo goed en zo kwaad het kan, houden de ‘bannelingen’ – niemand denkt dat de oorlog meer dan vier jaar zal duren – contact met het thuisfront. Dit verloopt vaak moeizaam. Brieven van soldaten en vluchtelingen moeten via Nederland het bezette land in gesmokkeld worden. Vaak komen de brieven niet aan. Wie in een Duits tuchtkamp zit of er verplicht tewerkgesteld is, kan wel gemakkelijker in contact blijven. De onzekerheid over het lot van familie en vrienden is zwaar om te dragen. Mensen leven permanent tussen hoop en wanhoop. Een gesmokkelde brief kan goed of slecht nieuws brengen. Vaak duurt het vele maanden of zelfs jaren voordat het thuisfront op de hoogte is van het overlijden van een dierbare. Streekgenoten buiten het bezette België proberen zo veel mogelijk met elkaar in contact te blijven. Ze zoeken elkaar op en schrijven brieven. Zo ontstaan er, toch alleszins in de hoofden van onze streekgenoten in het buitenland, een soort van parallelle dorpen.

Het leven aan het front aan de hand van citaten

BURGEMEESTERS MET manoeuvreerruimte De bezetter laat de Belgische gemeentebesturen in hun vooroorlogse samenstelling bestaan. Aan hen wordt opgedragen de Duitse regels te doen gelden en de opeisingen te organiseren. De Duitsers gebruiken de gemeentebesturen zo als een soort van morele buffer. De gemeentebesturen hebben een klein beetje manoeuvreerruimte om de bezetting iets draaglijker te maken. Ze ijveren om dorpsgenoten vrij te krijgen en vragen om uitstel van leveringen. Door dorpsgenoten fictief aan het werk te zetten, trachten ze te voorkomen dat ze als werklozen verplicht in Duitsland moeten gaan werken. Veel speling laten de Duitsers echter niet toe. Wanneer de eisen niet snel genoeg worden ingewilligd of wanneer ze sabotage vermoeden, volgt een boete of andere sanctie. De burgemeesters zelf bevinden zich in een heel ondankbare posi-

5

PARALLELLE DORPEN

Heel wat streekgenoten komen als soldaat in de Westhoek of in krijgsgevangenschap terecht en pennen hun gedachten neer.

Frontblaadjes

tie. Ze kunnen niet anders dan de Duitse eisen inwilligen maar dit wordt niet altijd begrepen door de burgers.

MOREEL VERZET Met een scala aan symbolische verzetsdaden tracht de bevolking de vaderlandse moraal hoog te houden. Meestal gaat het om subtiel gedrag en lichaamshoudingen die Belgen aannemen om hun misprijzen te laten blijken. Burgers neuriën de Brabançonne, in achterkamers hangen portretten van het vorstenpaar, ze veinzen geen woord Duits te verstaan of dragen ‘toevallig’ de Belgische kleuren op 21 juli. Er verschijnen sluikkrantjes, spotprenten en de ‘vliegende blaadjes’. Ze hebben vooral aandacht voor de impact van de oorlog op het dagelijkse en persoonlijke leven.

ACTIEF VERZET Actief verzet is beperkt tijdens deze oorlog, sabotage en gewapende acties zijn uitzonderlijk. Er ontstaan wel verschillende spionagenetwerken die vooral informatie over troepenbewegingen verzamelen. De informatie wordt in Engeland samengebracht, geanalyseerd en overgemaakt aan de militaire leiding. Bureaus in Nederland moeten de Belgische acties aansturen en coördineren.

activisme op lokaal niveau Door tegemoet te komen aan de verzuchtingen van de Vlaamsgezinden, tracht de bezetter de Vlamingen voor zich te winnen en haar invloed op België te vergroten. Dit beleid heet de Flamenpolitik. Wat de uitkomst van de oorlog ook zal zijn, Duitsland heeft er baat bij de Vlamingen uit de Belgische staat los te weken en ervoor te zorgen dat ze zich meer op Duitsland richten. Slechts een klein deel van de Vlaamsgezinden wil met de bezetter meewerken. Ze noemen zichzelf de activisten. In 1917 organiseert de bezetter de bestuurlijke scheiding tussen Wallonië en Vlaanderen waarbij alle nieuwe postjes door activisten worden ingenomen, wat bij het grootste deel van de Vlamingen alleen maar woede uitlokt.

nuancering De algemene afkeer tegen de bezetter gaat soms perfect samen met sympathie voor een ingekwartierde soldaat die het ook allemaal niet gewild heeft en bovenal een lieve jongen voor de kinderen is. Individuele relaties worden beïnvloed door vele factoren en dat is nu niet anders. De sociale rol die de soldaat opneemt, zijn karakter en de opinies van deze of gene soldaat spelen een belangrijke rol. De oorlogsmoeheid kan zelfs de meest plichtsbewuste Duitser op den duur inschikkelijk maken.

Eens het front gestabiliseerd is, zien de meeste Belgische soldaten zich hermetisch afgesloten van hun eigen dorp of streek. Omdat de clandestiene postbedeling weinig betrouwbaar is, is het gebruikelijk dat een soldaat ook over het wel en wee van dorpsgenoten schrijft. Ook in de andere richting worden nieuwtjes uit het thuisdorp onder soldaten uitgewisseld. Zulke initiatieven kunnen leiden tot de uitgave van frontblaadjes waarin het nieuws over streekgenoten aan beide zijden van het front wordt gebundeld.

Gesneuvelde soldaten uit de streek

De namen van gesneuvelde soldaten uit onze streek zijn opgelijst, samen met geboorte- en sterfdatum, indien beschikbaar.

Vluchtelingen

Aan het begin van de oorlog slaan miljoenen Belgen op de vlucht. Voortgestuwd door paniek, steken velen van hen de Franse of Nederlandse grens over of vluchten per boot naar Engeland. Wie in Frankrijk of Groot-Brittannië terecht komt, kan niet terug omdat het front zich ondertussen heeft gestabiliseerd. Uiteindelijk zal meer dan een half miljoen Belgen tot het einde van de oorlog in het buitenland verblijven. Aanvankelijk is de solidariteit in de gastlanden zeer groot. De Belgen worden met open armen als slachtoffers van de Duitse barbarij ontvangen. Maar naarmate de oorlog langer duurt, meer soldaten sneuvelen en ook de levensstandaard in de gastlanden achteruit gaat, brokkelt de status van de vluchtelingen af. Ze worden meer en meer als profiteurs beschouwd en kleine culturele verschillen leiden soms tot ver doorgedreven stereotypering. Ongetwijfeld zijn de contacten even vaak goed en bovenal kan de omvang van de solidariteit niet in vraag gesteld worden.

Geëvacueerden

Naar aanleiding van nieuwe offensieven en tegenoffensieven worden West-Vlaamse en Noord-Franse inwoners, die dicht bij het front wonen, geëvacueerd in 1917. De toevloed is massaal. Asse en Vilvoorde moeten meer dan 1 000 vluchtelingen opvangen. Nog meer dan de plaatselijke bevolking zijn de geëvacueerden volledig afhankelijk van allerlei vormen van hulpverlening. Er zijn dus nog meer monden te voeden en vele inwoners moeten plots hun huis met een vreemd gezin delen. Dat zorgt zeker voor spanningen, maar de gastgezinnen beschouwen het als hun katholieke, humane of vaderlandse plicht om de vluchtelingen zo goed mogelijk op te vangen.

Troost per post

Briefwisseling van Louis Lannoy. Na een dronken verkleedpartij met een Duitse soldaat, komt hij in strafkamp Rheinbach in Duitsland terecht.


De Brabantse Kouter Toen leven overleven was

Affligem . Asse . Grimbergen . Kapelle-op-den-Bos . Londerzeel . Machelen . Meise . Merchtem . Opwijk . Vilvoorde . Zemst

Editie 1914-2014

6 BEVRIJDING EN HERDENKING September 1918. Na de mislukte lenteoffensieven van de Duitsers, nemen de geallieerden het initatief over. Ze breken massaal door de Duitse linies en het wordt duidelijk dat de Duitsers de oorlog zullen verliezen. Toch duurt het nog anderhalve maand voordat de Wapenstilstand getekend wordt. De Duitsers geven hun stellingen niet zonder slag of stoot op. België wordt opnieuw het toneel van een bewegingsoorlog die nu in de andere richting voortschrijdt. Ook in de Brabantse Kouters worden de nodige voorbereidingen getroffen. Het westelijk gedeelte van de Brabantse Kouters zal zich vlak achter een nieuwe verdedigingslinie aan de Dender bevinden. Maar de Wapenstilstand komt op tijd voor de streek, het front bevindt zich op dit moment aan de lijn Gent-Oudenaarde. Van zodra de wapenstilstand bekend raakt, breken ongekende vreugdetaferelen los. De laatste Duitsers vertrekken en de bevolking kan de geallieerde troepen als bevrijders verwelkomen. Maar de naweeën van de oorlog zullen nog lang aanslepen.

SPAANSE GRIEP In het voorjaar van 1918 breekt in Amerikaanse legerkampen een nieuw griepvirus uit. Omdat de Amerikanen meestrijden aan geallieerde zijde, maakt het virus al snel de oversteek naar Europa. Een eerste golf treft Europa in de zomer van 1918. Eerst in de geallieerde landen, later ook bij de Duitse troepen en bij de bevolking in het bezette gebied. Dit is maar een voorproefje van de pandemie die Europa net na de oorlog zal treffen. Miljoenen soldaten die van het front terugkeren, verspreiden de ziekte razendsnel in het totaal verzwakte continent. De ziekte maakt meer slachtoffers dan de oorlog zelf. In tegenstelling tot andere griepvirussen treft de ziekte vooral jonge mensen. Ook in onze streek vallen vele slachtoffers. De ziekte is nu bekend onder de naam Spaanse Griep omdat de kranten in het neutrale Spanje als eersten over de ziekte berichtten. Een aantal symptomen doen denken aan de Middeleeuwse longpest.

HOOP EN CHAOS: DE LAATSTE DAGEN De laatste oorlogsdagen zijn chaotisch, verwarrend en voor de Belgen hoopvol. Het Duitse moreel daarentegen zakt in elkaar. Het komt tot muiterijen en opportunistische Duitse soldaten slaan een laatste slag. Ze stelen massaal goederen en vee, soms om in het volgende dorp al te verpatsen aan al even opportunistische Belgen. Niet alleen goederen, maar ook mensen die nog als werkkrachten kunnen dienen, worden voortgedreven.

BEVRIJDING De vreugde na de Wapenstilstand is enorm. Toch wordt er met de versieringen en feestelijkheden gewacht tot de allerlaatste Duitsers definitief zijn vertrokken.

DE DRAMA’S MET MUNITIE In de chaotische laatste dagen wordt overal achteloos oorlogstuig en munitie achtergelaten. Sommige Duitse soldaten verkopen materiaal aan de bevolking, zelfs wapens en explosieven. Nu de laatste Duitsers vertrokken zijn, gaan veel burgers op zoek naar bruikbare spullen. Vaak beseffen ze niet welk levensgevaarlijk tuig ze in hun handen hebben. Vooral de plots onbewaakte treindepots, waar ellenlange munitietreinen staan, zijn een geliefd doelwit van plunderingen. Incidenten blijven niet lang uit.

NAWEEEN De euforie na de Wapenstilstand is groot en de Belgen zijn opnieuw vrij. Maar de economie zal nog jaren blijven kwakkelen. De industrie is grotendeels ontmanteld en grondstoffen zijn schaars. De werkloosheid- en armoedecijfers blijven hoog. De infrastructuur is beschadigd en het woningentekort wordt maar traag verholpen. Levensmiddelen blijven duur en er is een tekort aan kledij en brandstof. Vele hulpinitiatieven moeten nog jaren steun bieden aan de meest behoeftigen. Belgische soldaten kunnen vaak pas een jaar na de Wapenstilstand definitief naar huis terug.

HERDENKEN In de eerste jaren na de oorlog ontstaat in alle steden en dorpen een herinneringsen heldencultus. Herdenkingsmonumenten worden opgericht, plechtigheden worden een jaarlijks terugkerend ritueel en nieuwe straten worden naar lokale gevallen helden genoemd. Zo creëert de maatschappij een soort van collectieve herinnering, die zich vooral op de overledenen richtte.

Deze krant wordt u vriendelijk aangeboden door Toerisme Brabantse Kouters vzw en de elf aangesloten gemeenten. De inhoud van de krant is gebaseerd op het onderzoeksrapport van het historisch onderzoeksbureau Geheugen Collectief in het kader van de rondreizende tentoonstelling. Dat rapport kwam tot stand dankzij de medewerking van de erfgoedcellen en heemkundige kringen van de elf gemeenten.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.