Halo #39

Nieuwsbrief over de Waaslandhaven #39 september 2021 - november 2021 www.mlso.be

Driejaarlijkse enquête polst naar het nut van MLSO Elke drie jaar bevraagt Maatschappij Linkerscheldeoever (MLSO) haar doelpubliek aan de hand van een enquête. Met een eenvoudige vragenlijst polsen we naar het maatschappelijk draagvlak en de relevantie van MLSO. Directeur Peter Van de Putte legt uit waarom het zo belangrijk is om feedback te krijgen van de omwonenden uit de ruime omgeving van de Waaslandhaven, de bedrijven en de aandeelhouders.

“We toetsen de relevantie van MLSO af met het kader dat de wet-Chabert voorschrijft”, vertelt Van de Putte. “We vragen onder andere of de mensen bekend zijn met MLSO, of men bekend is met de opdrachten die we uitvoeren en of de mensen onze dienstverlening appreciëren. De enquête heeft dus niks te maken met marketing, maar polst naar het draagvlak van de organisatie.

Uit de vorige bevraging bleek dat MLSO al vrij bekend was - met de nieuwsbrief Halo als meest bekende

communicatiekanaal. We zijn nu heel benieuwd of die trend zich heeft doorgezet, want communicatie blijft een zeer belangrijk punt voor MLSO.” MLSO peilt ook voor het eerst naar burgerparticipatie en duurzaamheid.

“We zijn nieuwsgierig welke resultaten de enquête hierin aangeeft”, zegt Van de Putte. “Tewerkstelling, welvaart en economische groei zijn uiteraard ook heel belangrijk. Zeker voor mensen die in de omgeving wonen en vaak ook tewerkgesteld zijn in de haven. Die omwonenden willen we betrekken bij het hele proces, want zij ondervinden soms ook negatieve aspecten zoals milieubelasting, eventuele geluidsoverlast en dergelijke. Bij deze dus een heel warme oproep om de enquête in te vullen.”

Meer info rond de enquête vindt u op pagina 12.

Peter Van de Putte directeur

Duaal Leren - Bilfinger ROB p. 4 Inspanningen voor broedvogels lonen p. 8 Streekfonds Oost-Vlaanderen p. 11

1

Economie

Professor Christa Sys

“Zonder investeringen voor binnenvaart en spoor, komt het wegtransport in de toekomst opnieuw als winnaar uit de bus” Al jaren breekt de containeroverslag in de haven van Antwerpen records en dat geldt zelfs in coronatijden. Vorig jaar werd voor het eerst de kaap van 12 miljoen TEU overschreden. Maar hoeveel marge is er nog om al die containers nog vlot naar het hinterland brengen? Volgens professor Christa Sys, gespecialiseerd in maritiem transport en containervaart, is er vooral nood aan een langetermijnvisie op vlak van infrastructuur.

Professor Christa Sys is momenteel houder van de BNP Paribas Fortis Leerstoel Transport, Havens en Logistiek en volgt de evoluties binnen de containertrafieken op de voet. “We kijken als academici in de eerste plaats naar de megatrends en demografische veranderingen”, benadrukt ze. “Een groei van populatie geeft automatisch een grotere vraag naar goederen en dus meer schepen. We onderzoeken nu vooral hoe we met al die extra cargo moeten omgaan. Onder meer DP World en AET zijn al bezig met innovatieve

2 - HALO #39

projecten om uit te breiden in de hoogte. Automatisering van terminals is deels een oplossing maar lang niet voldoende.

Vooral nood aan een langetermijnvisie

Er worden lofts gebouwd aan rivieren omwille van het mooie uitzicht maar op zulke aantrekkelijke plekken is het misschien meer opportuun om via clustering van transportbedrijven samen binnenvaart te organiseren.

Er is niet alleen nood aan een visie, dit moet ook gekoppeld worden aan een kosten-batenanalyse. Als men die oefening niet maakt, zal men plots voor veel uitdagingen tegelijk komen te staan. Vlaanderen heeft een netwerk van goeie hinterlandverbindingen.

Het is een sterkte die we hebben maar die we niet als een evidentie mogen beschouwen.”

Sys ziet vooral nog heel wat mogelijkheden voor het spoor en de binnenvaart. “Via innovatieve

concepten kunnen beide ook op kortere afstand succesvol zijn”, legt ze uit. “Maar dan zijn er wel grote investeringen nodig. Het spoor wordt geconfronteerd met verouderde infrastructuur en veel binnenschepen varen vandaag nog altijd met vervuilende motoren. Op vlak van wegtransport zijn er daarentegen al veel inspanningen gedaan rond duurzaamheid. De vrees bestaat dat het wegvervoer ook in de toekomst de winnaar zal worden.”

Sys waarschuwt met collega’s al jaren voor de het risico op een ‘reverse modal shift’. Dat bedrijven dus gaan teruggrijpen naar het wegvervoer omdat dit aantrekkelijker is dan spoor of binnenvaart. “Alles moet snel gaan tegenwoordig”, legt ze uit. “Denk maar aan de pakjesbezorgers. Dat is met containers niet anders. Als je die moet clusteren op een hub en de trein of het schip vertrekt pas als er voldoende lading is, wordt het minder

interessant.” Volgens Sys zijn er ook nog heel wat opportuniteiten voor Short Sea Shipping (waarbij de oceaan niet gekruist wordt) om de concurrentie aan te gaan met het wegtransport.

“Dat kan bijvoorbeeld gaan om een traject van Zeebrugge naar Ierland of de Baltische staten. Maar alles komt neer op frequentie. Wanneer wij een bus nemen, willen we ook niet lang wachten als we de vorige gemist hebben. Het is hetzelfde bij cargo.”

Volgens Sys zijn er ook milieuwinsten te behalen in de binnenvaart. “Maar dat kan alleen als er een inhaalbeweging wordt gemaakt en men voluit de kaart trekt van alternatieve brandstoffen en schonere motoren. Dit is ook nodig in het kader van de Green Deal. Tegen 2030 moet de uitstoot met 40% gedaald zijn en tegen 2040 is het de ambitie om klimaatneutraal te zijn. Het is echter ronduit beschamend dat we zelfs anno 2021 nog niet overal walstroom beschikbaar hebben aan de terminals.”

Welke rol kan de overheid spelen in dit verhaal?

“De overheid moet een kader maken, kijken wat de evoluties zijn en welke risico’s die meebrengen. Ze moet er ook voor zorgen dat de investeringen in infrastructuur bijdragen aan een vermindering van de effecten van de klimaatverandering. Bij de havenfusie is bepaald dat de haven van Zeebrugge

wordt uitgebreid richting zee, maar er moet dan bijvoorbeeld wel serieus rekening worden gehouden met het stijgende niveau van het zeewater.”

Innovatie is volgens de academische wereld hét sleutelwoord. “Er is al veel onderzoek gebeurd maar we stellen vast dat het soms pas vijf of tien jaar later wordt opgepikt. Er is daarom nood aan een intensievere samenwerking met alle actoren zoals industrie, overheid en de academische wereld”, vervolgt Sys. “We zijn met verschillende universiteiten nu bezig aan een beleidspaper om rond de haveninfrastructuur een visie te

schrijven. Daarbij gaat veel aandacht naar digitalisering. Zo zijn er al een aantal interessante proefprojecten die lopen rond autonoom varende schepen in de binnenvaart. Maar in de eerste plaats moet er wel iets gedaan worden aan de wachttijden waarmee de binnenvaart vaak wordt geconfronteerd in de havens. Hoe dit op te lossen? Ik heb lang gedacht aan een aparte terminal, maar in Nederland had dit niet het gewenste resultaat. Het is één van die zaken die eerder multidisciplinair moeten worden bekeken. Dat illustreert dus nogmaals de noodzaak aan een langetermijnvisie.”

Voorzitter Vlegels steunt de vraag naar een gezamenlijke aanpak voor conflictvrije fietsinfrastructuur voor woonwerkverkeer van en naar de Waaslandhaven. https://petitie.be/petitions/ dringend-fietsbrug-complexmelsele-e34-n450?locale=nl

3

Job in de kijker DUAAL LEREN

Cato Verbeke & Jens De Wael - Bilfinger ROB - Zwijndrecht

Steeds meer scholen en bedrijven springen op de kar van ‘duaal leren’ “Jongeren kunnen meteen aan de slag in plaats van eerst nog half jaar opleiding te moeten volgen” De Vlaamse Regering wil het ‘duaal leren’ in de toekomst nog meer promoten om een antwoord te bieden op de krapte op de arbeidsmarkt. Zowel scholen als bedrijven zijn enthousiast over het systeem van leren op de werkvloer.

Bilfinger ROB uit Zwijndrecht werkt nu al samen met twee scholen en in september komt daar een derde bij.

Bij duaal leren verdeelt een leerling zijn tijd: voor de helft in de school en de andere helft op de werkvloer. In het secundair onderwijs kan dat al sinds het schooljaar 2019-2020 voor jongeren vanaf 15 jaar. Vanaf volgend schooljaar kunnen ook cursisten in het volwassenenonderwijs een opleiding via duaal leren volgen. De werkgeversfederaties hopen dat het werkplekleren of duaal leren kan doorbreken in het hoger onderwijs, om opleidingen beter te doen

4 - HALO #39

aansluiten op de arbeidsmarkt.

Eén van de pioniers op het vlak van duaal leren is het metaalconstructiebedrijf Bilfinger ROB uit Zwijndrecht. In het schooljaar 2016-2017 werd een lightversie gelanceerd in samenwerking met het GTI van Beveren voor het zevende specialisatiejaar pijpfitten, lassen en monteren. Het daaropvolgende schooljaar was er al een volwaardig parcours en het voorbije schooljaar ging ook het PTI Hamme in zee met Bilfinger ROB. Volgend schooljaar volgt het Technicum Noord-Antwerpen.

Bij Bilfinger ROB is men tevreden over de geboekte resultaten. “Vroeger moesten we afgestudeerde lassers toch nog zes maand lang opleiden om hen specifieke vaardigheden aan te leren die voor onze sector belangrijk zijn”, zegt HR-manager Jens De Wael. “Het zijn echter vaak jongeren die al enigszins schoolmoe zijn. Velen haakten af op het feit dat we hen nog eens een half jaar naar de schoolbanken zouden sturen.”

Bij duaal leren loopt dit traject

simultaan. “De leerlingen staan er het hele schooljaar door drie dagen per week op de werkvloer”, vult Cato Verbeke, HR Business Partner, aan. “Als ze afstuderen kunnen ze meteen aan de slag. We hebben geen vijf of zes maanden nodig om hun kennis bij te spijkeren. De kloof die er vroeger bestond tussen de school en de werkvloer is zo veel kleiner geworden.” Bilfinger ROB wil zeker de kwaliteit van het onderwijs niet in twijfel trekken. “Maar technieken evolueren nu eenmaal.”

Of het duaal leren ook een positieve invloed heeft op de studiekeuze? “Dat effect speelt minder”, geeft De Wael toe. “Een studiekeuze wordt al veel vroeger gemaakt. Het duaal leren komt er pas later aan te pas. Bij Bilfinger ROB maken ze er geen geheim van dat ze de leerlingen meteen na hun schoolcarrière proberen strikken.

“De instroom blijft immers een enorm groot probleem”, vervolgt De Wael.

“De nood aan technisch geschoold personeel is vele malen groter dan het

“Maar voor ons loont het, want van alle leerlingen die hier op de werkvloer ervaring opdeden, gaat zo’n 30% ook aan de slag in ons bedrijf”, benadrukt Jens De Wael. Dat aandeel kan wellicht nog groter worden. “Van het GTI hadden we het voorbije schooljaar 16 leerlingen, maar die zaten in een roterend systeem waardoor ze ook in andere bedrijven hebben gestaan.

Van hen hebben er 4 nadien een contract getekend. Twee leerlingen van het PTI Hamme zijn hier een heel schooljaar geweest. Dat was voor ons een primeur. Beiden hebben beslist te blijven. Zonder rotatie zou volgens ons de instroom dus nog een pak groter kunnen zijn.” Jaarlijks krijgt Bilfinger ROB ook zo’n 50 tot 60 stagiairs over de vloer. “En ook die willen we in de toekomst zoveel mogelijk overzetten naar het systeem van duaal leren.”

Zowel op de site in Zwijndrecht als die in Roosdaal heeft Bilfinger ROB hiervoor een eigen kennis- en opleidingscentrum. “En deze centra willen we nog verder uitbreiden.

Zowel voor de groep van duaal leren, maar ook om het personeel bijscholing te geven. We hebben de kennis in huis en willen die dan ook zoveel mogelijk doorgeven.”

student duaal leren PTI Hamme

aanbod. Ter illustratie: vandaag hebben we nog 125 vacatures openstaan, waarvan 25 pijpfitters en 10 lassers.”

Om het duaal leren aantrekkelijker te maken, vooral in het hoger onderwijs, wil de overheid dat er ook een vergoeding voorzien wordt voor de studenten. Het gaat om een leervergoeding van maximaal 520 euro per maand. De leerlingen bouwen ook

een aantal socialezekerheidsrechten op terwijl de ouders nog recht hebben op kindergeld. Bij Bilfinger ROB was het duaal leren tot nog toe onbetaald maar het bedrijf gaat nu ook een leervergoeding uitkeren. Hiervoor krijgt het trouwens ook subsidies.

Bilfinger ROB heeft een personeelslid in dienst dat uitsluitend bezig is met de begeleiding van de leerlingen.

“Als ze afstuderen kunnen ze meteen aan de slag.

We hebben geen vijf of zes maanden nodig om hun kennis bij te spijkeren.

De kloof die er vroeger bestond tussen de school en de werkvloer is zo veel kleiner geworden.” student duaal leren PTI Hamme

5

Bedrijf in de kijker YUSEN LOGISTICS

Bruno Jacques, managing director & Katleen Crauwels, deputy general manager

Onbemande heftrucks stapelen goederen in volledig geautomatiseerd magazijn van Yusen Logistics: “Yusen Logistics blijft investeren in groei” De Japanse logistieke dienstverlener Yusen heeft aan de Keetberglaan in Melsele een volledige geautomatiseerd magazijn in gebruik genomen. Robots meten en scannen alle goederen die vervolgens door onbemande heftrucks in de rekken geplaatst worden en omgekeerd. “Maar dit heeft geen effect op de tewerkstelling”, benadrukt managing director Bruno Jacques.

“Integendeel: we werven continu mensen aan, maar enkel op deze manier kunnen we onze groei verder zetten.”

Yusen is de logistieke poot van de bekende Japanse rederij NYK. In de vestiging in Melsele houdt men zich vooral bezig met de opslag en distributie van producten voor de farmaceutische industrie en de automobielsector. “Voor onze afdeling ‘healthcare’ bieden we opslagfaciliteiten aan in verschillende streng gecontroleerde temperatuurzones”, legt Bruno Jacques uit. “Een voorbeeld hiervan zijn natuurlijk de Covid-19-vaccins waarvan sommige in temperaturen van 2-8°C bewaard kunnen worden, maar andere enkel bij verschillende temperaturen onder het vriespunt. We kunnen hier op deze locatie farmaceutische producten stockeren op alle gevraagde temperatuurranges binnen de healthcare industrie. Het spreekt voor zich dat we door de Covid-19 pandemie extra veel werk hebben met de producten van al onze healthcare klanten, die bestaan uit een mix van medische apparatuur, medicijnen, verbruiksartikelen, grondstoffen, vaccins en nog vele andere artikelen voor de medische sector.”

6 - HALO #39

Voor de groei in opslag van al die farmaceutische producten werd een nieuw extra geautomatiseerd magazijn opgetrokken op de bestaande site. “Het oude gebouw is volledig gestript en de tussenvloer werd weggehaald”, licht Bruno toe. “Zo kunnen we de volledige hoogte van het magazijn, zo’n 18 meter, optimaal benutten. Er zijn zo’n 5.000 extra palletposities gecreëerd. Op een vloeroppervlakte van 5.000 m² kunnen we in totaal nu 15.300 paletten stockeren.” Het meest opmerkelijke aan de nieuwe infrastructuur is echter de doorgedreven automatisatie. “In principe gaat het om een volledig afgesloten zone waar geen mensen meer over de vloer moeten komen. Alle goederen worden op een transportband geplaatst en vervolgens gescand, gewogen en gemeten. Onbemande heftrucks nemen daarna de

paletten op en zetten die op een drop off punt voor één van de gangen met rekken. Als laatste stap wordt de pallet door een andere onbemande machine in de rekken geplaatst, tot zelfs 14 meter hoog. Het uitgaand proces verloopt op dezelfde manier maar dan omgekeerd. Er zijn dus alleen mensen aan het begin en einde van de keten nodig, en de operaties kunnen 7 op 7, 24 op 24 doorgaan indien nodig.”

De voorbije maanden is men vooral bezig geweest met de afstelling van de machines. “De robots rijden in vaste patronen maar hebben ook sensoren om een aanrijding te vermijden. Maar het is niet de bedoeling dat iemand er plotseling voor kan springen. Eens de volledige afstelling klaar is, wordt het magazijn volledig afgesloten en gaan zelfs alle lichten uit. De robots functioneren immers volledig autonoom in het donker en hebben geen licht nodig, wat meteen ook een flinke energiebesparing zal opleveren.”

Voordeel van deze automatisatie is dat er nu 7 dagen op 7 en 24 uur op 24 kan doorgewerkt worden. “In dit tijdperk heeft dat heel wat voordelen. Heel wat producten, zeker in de farmaceutische sector, moeten nu iets sneller gedistribueerd worden dan voordien. Op deze manier kunnen we onze klanten de service bieden om full continu te werken. Met een doorgedreven automatisatie blijven ook de menselijke fouten, schade of ongevallen beperkt.

Het personeelsbestand is door de komst van deze automatisatie niet gedaald. “We hebben onze mensen enkel geherpositioneerd”, legt Bruno Jacques uit. “De magazijniers zitten nu aan het begin en einde van het hele systeem. De vrachtwagens moeten nog altijd manueel geladen en gelost worden. Het vinden en rekruteren van mensen loopt omwille van de huidige marktsituatie moeizamer dan voorheen en door de automatisatie kunnen we dat probleem voor een gedeelte opvangen.

Momenteel werken hier 300 mensen maar we hebben

altijd vacatures openstaan en dat gaat om een diversiteit aan functies: van magazijniers en chauffeurs tot planners en customer servicemedewerkers. We zijn trouwens bezig met twee andere automatisatieprojecten voor de meest arbeidsintensieve taken. Functies die we hiermee vrijmaken kunnen we dan gebruiken voor de opstart van nieuwe business.”

“Het personeelsbestand is door de komst van deze automatisatie niet gedaald.”

Ook in de afdeling ‘automotive’ zijn innovatie en efficiëntie sleutelwoorden. Al enkele jaren levert Yusen Logistics ‘innight services’. “We beleveren onze klanten dan ’s nachts zodat ze de volgende dag meteen over het nodige materiaal beschikken en meteen aan de slag kunnen. Dat kan rechtstreeks in de garage zijn of in een afgesloten box op het terrein, maar we kunnen de goederen ook rechtstreeks in de bestelwagens van de techniekers steken.

Onze ‘innight services’ bestaan al een tijdje voor enkele belangrijke automerken en toeleveranciers maar ik stel ook een toenemende interesse vast in andere sectoren. In de toekomst zullen nachtleveringen meer en meer gebruikelijk worden.”

Interesse in een job bij Yusen?

https://www.yusen-logistics.com/en/europe/benelux/ benelux-careers/en

7

Natuur in de Waaslandhaven

© Isha Van Alsenoy

Optimalisatiewerken voor broedvogels op linker-Scheldeoever werpen vruchten af Al jaren worden tal van inspanningen gedaan om vogels in stand te houden in en rond de Waaslandhaven. Waar de haven uitbreidt, verschijnt elders een nieuw stuk natuur. Experts verdiepen zich in manieren om de juiste omstandigheden te creëren voor waardevolle vogels, en dat loont.

De natuur in en rond de Waaslandhaven is uniek. Nergens grenzen waardevolle natuur, landbouw en havengebied zo nauw aan elkaar. Het is dan ook een aartsmoeilijke opdracht om die driehoek gelijkzijdig te maken én ook te houden. De Westerschelde en haar slikken en schorren heeft de Natura2000-status verworven, wat het een Europees beschermd natuurgebied maakt. Een grote reden daarvoor is de internationale waarde als vogelgebied. Jarenlang werken experts van verschillende organisaties zoals Natuur en Bos van de Vlaamse overheid en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) al aan de instandhouding en uitbreiding van broedmogelijkheden voor verschillende vogels. Eerst werd een duidelijke visie uitgetekend, vervolgens was het tijd voor actie. “De meest opvallende en doorslaggevende acties die we ondernomen hebben zijn de predatorwerende maatregelen, zoals vossenrasters”, vertelt Laurent Vanden Abeele van Natuur en Bos. “Dat zijn afsluitingen die we ingraven en waar vaak stroom op staat om grondpredatoren zoals de vos en de steenmarter weg te houden uit de broedgebieden. Dat heeft dit jaar spectaculaire broedresultaten opgeleverd. We zijn er in geslaagd om het tij te keren en stellen opnieuw meer succesvolle broedgevallen vast. Maar dan moeten we er ook voor zorgen dat de kuikens op een veilige manier kunnen opgroeien zodat ze voor een volgende generatie kunnen zorgen.” Om de gepaste maatregelen te kunnen nemen krijgen bepaalde vogelsoorten iets meer aandacht. Op de linker-Scheldeoever is de kluut een van de vogels die hoog op de lijst staat. “We zijn erin geslaagd om bij de kluut aanzienlijke broedsuccessen te behalen”, zegt Laurent. “We leggen daar speciale eilanden 8 - HALO #39

voor aan, die nog eens omringd worden door schrikdraad.

Bij de weidevogels zoals de scholekster, tureluur en de kievit hebben we ook spectaculaire toenames vastgesteld.

De optimalisatiewerken zijn tot nu toe een enorm succesverhaal, hoewel er hier en daar ook tegenstanders zijn rond bijvoorbeeld de vossenrasters. Al bewijzen de broedsuccessen van lepelaars in de Verrebroekse Plassen en Doelpolder Noord duidelijk dat die rasters hun nut hebben. In Doelpolder Noord is zelfs een kleine kolonie lepelaars die zich op de grond gevestigd heeft. Dat is de enige kolonie in Vlaanderen die zich op de grond vestigt, omdat ze zich hier zo veilig voelen. Normaal broeden lepelaars op een takkenhoop of een broedeiland waar de predatoren niet aan geraken.” Echter niet alles is peis en vree, want er is nog steeds een zorgenkindje. “De bruine kiekendief blijft een moeilijk geval waar we volop verder aan moeten werken. Op de linker-Scheldeoever hebben we maar één broedgeval gehad in het schor Ouden Doel.

Door de droogte van afgelopen jaren waren de rietvelden te droog wat het makkelijker maakte voor roofdieren om bij de broedplaatsen te komen.” In het komende jaar komen er nog verschillende vossenrasters aan en enkele rietvelden worden nog uitgebreid. “We werken ook samen met de landbouwers aan een beter voedselaanbod in de polders door allerlei kiekendiefvriendelijke teelten in te stellen.”

kluut © Ronny De Malsche

Begijn Le Bleu © Pieter-Jan Stockstraeten

Cabaretier en vogelspotter Begijn Le Bleu is een vaste bezoeker van de linker-Scheldeoever. Hij heeft niet alleen de populaire podcast Fwiet Fwiet gemaakt, maar is recent ook een tijdschrift gestart met de toepasselijke titel Fwiet. Met vaste regelmaat neemt hij één van z’n kinderen bij de arm om met de telescoop speciale vogels te gaan zoeken in Putten, het Groot Rietveld, Doelpolder Noord of het Verdronken Land van Saeftinghe. “De voswerende rasters zijn inderdaad een noodzaak om deze kostbare broedvogels te beschermen”, vertelt Begijn. “In Poolse gebieden bijvoorbeeld beschikken de vogels over duizenden hectaren om in te broeden, waardoor roofdieren het moeilijker hebben. Hier broeden alle vogels in een kleiner gebied dus is het voor de vos als een McDonalds. Voor vogelaars is het hier een schitterende plek. Als je hier komt spotten heb je altijd wel iets voor je lens, zoals een zeldzame steltkluut onlangs bijvoorbeeld. Maar het is soms te veel ineens om in je op te nemen, dus ik neem beginnende vogelaars niet snel mee naar hier. Al hangen er vaak determinatietabellen om bezoekers iets bij te leren, en educatie is heel belangrijk om mensen te sensibiliseren rond het feit dat het hier een schitterend gebied is om vogels te spotten.”

Meer info vindt u op www.fwiet.be of www.begijnbleu.be

weidevogelraster gedempt Doeldok © Suzanne Pörtzgen

9

Pieter Jan Meire

Grenspark Groot Saeftinghe sluit nieuwe samenwerkingsovereenkomst af tot 2026 Zes jaar geleden stonden acht partijen voor de immense opdracht om het Grenspark Groot Saeftinghe uit de grond te stampen. Streekholders en verschillende regionale overheden stapten toen samen in een Europees gesubsidieerd Interregproject dat de lokale groei over de landsgrenzen heen moet bevorderen. Intussen is het Interreg-project afgesloten en is het tijd voor een nieuwe samenwerkingsovereenkomst.

Na zes jaar puzzelen en knutselen krijgt het Grenspark Groot Saeftinghe stilaan vorm. Al is er nog heel wat werk voor de boeg. Om de toekomstvisie en de daaruit groeiende beslissingen te structureren zitten vanaf nu elf partijen samen rond de tafel, waarvan Maatschappij Linkerscheldeoever een van de jongste leden is. Pieter Jan Meire stond mee aan de wieg van Grenspark Groot Saeftinghe en fungeert vandaag als regisseur van het project langs de Belgische kant. Hij neemt samen met afgevaardigden van alle partners de regie op van hoe het park moet evolueren. “In het Grenspark heerst vandaag meer dan ooit een symbiose tussen haven, natuur en landbouw”, vertelt Pieter Jan. “We zijn in de afgelopen zes jaar al een aardig stuk opgeschoten en nu is het

10 - HALO #39

belangrijk om onze eigen identiteit te creëren en te kijken wat de ambitie is. Wat willen we met het Grenspark Groot Saeftinghe bereiken en hoe zal dat er uit zien? Concreet gaat dat van fysieke onthaalpunten zoals de Prosperhoeve tot een heuse panoramaheuvel van 28 meter hoog waar nog een radartoren op komt te staan om het Grenspark ten volle te kunnen beleven. Die zal gebouwd worden met grond van zo’n vier kilometer dijk die moet verdwijnen. Al gaat het ook veel verder dan dat. Want er zijn verschillende partijen, soms met verschillende belangen en van verschillende grootteordes, die ook moeten samenwerken en de neus in dezelfde richting moeten houden. Door op voorhand meerwaardegericht na te denken over hoe we elkaar kunnen versterken, kunnen we sneller tot een beter resultaat komen.

Dat staat onder andere beschreven in de nieuwe samenwerkingsovereenkomst.”

Uiteraard hebben ook de omwonenden van Grenspark Groot Saeftinghe een groot aandeel in de ontwikkeling van het gebied. De zogenaamde Streekholders hebben intussen een internationale samenwerking met lokale producenten, ondernemers en landbouwers uit de gemeenten rond het Grenspark. “Een belangrijk speerpunt van de samenwerkingsovereenkomst is hoe we de verschillende dorpen op maat leefbaar maken met een eigen identiteit”, zegt Pieter Jan. “Ook dat staat beschreven in ons ontwikkelingsprogramma, dat een leidraad moet zijn voor de komende vijf jaar.

Daarbij komen onder andere mobiliteit, verschillende aspecten van natuurbeheer- en ontwikkeling, educatie en het landbouwinnovatiefonds. Om al die uiteenlopende projecten en ideeën te bundelen zitten we regelmatig samen met de afgevaardigden van de relevante partner binnen een bepaald dossier om de lijnen uit te zetten.” De nieuwe samenwerkingsovereenkomst loopt nog tot 2026.

“Maatschappij Linkerscheldeoever (MLSO) neemt als gouden partner deel aan #Een hart voor Waas binnen het Streekfonds. Zo investeren we mee in diverse lokale projecten in het Waasland en versterken we mee de cohesie van de maatschappij.

Crowdfunding is daarbij een grote meerwaarde: het biedt de garantie dat zo’n project ook écht lokaal verankerd is.”

Martien Segers, adviseur maatschappelijke projecten.

Stefanie Albers, Coördinator Streekfonds Oost-Vlaanderen

Streekfonds Oost-Vlaanderen zoekt projecten met een hart voor het Waasland Een Streekfonds heeft als doel om middelen in te zamelen in een bepaalde streek om lokale initiatieven en verenigingen die zich inzetten voor de gemeenschap, te versterken. Het Streekfonds Oost-Vlaanderen steunt projecten die mens en omgeving ten goede komen. Verdeeld over vijf regio’s in de provincie, waaronder het Waasland, worden projecten geselecteerd die een financiële boost krijgen, maar ook ondersteuning via middelen en netwerken van sponsoren en experten.

Wase projecten die zich inzetten voor mens en omgeving kunnen sinds het einde van vorig jaar beroep doen op het Streekfonds Oost-Vlaanderen via #Een hart voor Waas, de vertakking voor het Waasland. “We zijn vorig jaar gestart met het streekfonds in heel de provincie en in dat eerste werkjaar ondersteunen we bijna 40 projecten, waarvan 9 in het Waasland”, vertelt Stefanie Albers, de coördinator van het Streekfonds Oost-Vlaanderen. “Het fonds zamelt

middelen in om lokale projecten te steunen op allerlei vlakken. Het is aan de organisatie zelf, klein of groot, om hun projectidee in te dienen. Een jury bekijkt de ingediende dossiers en maakt een keuze op basis van bepaalde criteria. Indien het ingestuurde project voldoet aan die criteria moet via crowdfunding een vastgesteld bedrag opgehaald worden. Het streekfonds verdubbelt op haar beurt het ingezamelde bedrag, met een maximum van 5.000 euro. Deze verdubbeling kan gebeuren dankzij de inleg van onze partners. Zo’n crowdfunding heeft als voordeel dat het project tijdens dat proces lokale bekendheid en draagvlak verwerft. Door onze samenwerking met de UGent kunnen we ook experten aanreiken vanuit verschillende vakgroepen die de organisatie kunnen adviseren.”

Het Streekfonds streeft ernaar om elk jaar vijftig projecten te steunen over heel de provincie: dus tien per regio.

“We sporen zoveel mogelijk bedrijven

© Jan Pauwels Aamaai - AAP vzw

en individuen aan in het Waasland om het Streekfonds te steunen”, zegt Stefanie. “Het interessante voor de sponsors is dat we de projecten zeer nauwkeurig opvolgen. We zijn verbonden aan de Koning Boudewijnstichting, wat een zekere kwaliteitsgarantie biedt. Op het einde van elk jaar gieten we de resultaten van de gesponsorde projecten in een rapport zodat bedrijven op de voet kunnen volgen wat er met hun centen gebeurt. In elke regio hebben we een bestuurscomité, wat het Streekfonds een gezicht geeft en lokale initiatieven een aanspreekpunt biedt.”

Meer info vindt u op streekfondsoostvlaanderen.be.

11

Tijdreizen? Op 10 oktober kan het!

© Erfpunt

Een familie jager-verzamelaars reist voor één dag 7.000 jaar verder in de tijd en verwelkomt al hun nazaten om hen een handje te komen toesteken. Op zondag 10 oktober kunt u in het kader van de Archeologiedagen een ganse dag proeven van het leven tijdens de Steentijd.

Re-enactors, live vertellingen van de podcast over BAKEN, een ontmoeting met de kunstenaars Lut Vandebos en Niko Vanstichel en een buurtdrink: het staat allemaal op het programma dat Erfpunt en MLSO doorheen de dag aanbieden.

Woont u in Kallo, Kieldrecht of Verrebroek? Hou de brievenbus dan extra in de gaten – weldra ontvang je de uitnodiging voor de buurtdrink en ontmoeting met de kunstenaars.

Deze openluchtactiviteit is vrij toegankelijk, zonder reservatie. We vragen bezoekers om altijd 1,5m afstand te bewaren en een mondmasker op te zetten bij drukte. Kom bij voorkeur met de fiets. Komt u met de auto? Parkeren kan op wandelafstand, op de parking van Aertssen Logistics (Steentijdstraat) Wanneer? Zondag 10 oktober 2021, 11 – 18 uur Locatie: BAKEN – Logistiek Park Waasland – langs het fietspad N451-Steentijdstraat, 9130 Verrebroek

Vul de enquête in en maak kans op een havenrondvaart!

Deelnemen aan de enquête van MLSO is eenvoudig en neemt slechts enkele minuten in beslag. U kunt de enquête op verschillende manieren raadplegen en invullen: • Scan de QR-code hiernaast en u komt meteen op de juiste webpagina terecht; • of volg de link mlso.profacts.be

De enquête is beschikbaar tot en met donderdag 30 september 2021. We vinden het belangrijk om uw mening te kennen en hopen dan ook dat u, als omwonenden in de omgeving van de Waaslandhaven of geïnteresseerden in de Waaslandhaven, massaal deelneemt.

SCAN ME

Met de driejaarlijkse enquête polsen we naar hoe goed u bekend bent met MLSO zelf, onze taken en hoe u onze werking ervaart. Dat kon u al lezen in het interview met MLSO-directeur Peter Van de Putte op de cover van dit nummer. Hieronder vindt u alle informatie die u nodig heeft om deel te nemen aan deze enquête.

Wilt u allang eens vanop het water kennis maken met de Waaslandhaven? Of vanop de eerste rij zeeschepen spotten en ervaren hoe groot ze écht zijn? Vul dan ten laatste op donderdag 30 september 2021 de enquête van MLSO volledig in.

U leest hierboven hoe u kan deelnemen. Een onschuldige hand kiest 60 x 2 winnaars die een rondvaart met gids van het Havencentrum aangeboden krijgen op 17 oktober 2021.

12

Verschijnt 4 maal per jaar | V.U. Peter Van de Putte, Maatschappij Linkerscheldeoever, Sint-Paulusplein 27 - 9120 Kallo | T 03 766 41 89 | www.mlso.be | E info@mlso.be