2 minute read

Ik schrik als ik zie hoe iemand een geweer in de lucht houdt

werkproducten. In een grote tent bedekt met kleurrijke doeken en kussens op de grond krijgen we koffie en Halwa, soort zachte bonbon gemaakt van suiker, honing en rozenwater. Ook Traditionele Omaanse koffie wordt aangelengd met rozenwater en op smaak gebracht met kardemom. En, zo leer ik, de Omani hanteren een ongeschreven regel: pas na het derde kopje is het geoorloofd om vriendelijk af te wijzen. Dat doe je door je kopje te schudden.

Hamid laat lucht uit de banden glippen voor betere grip. We zijn aangekomen bij Al Sharqiya Sands, een uitgestrekt gebied van ongeveer 12.500 vierkante kilometer in het oosten van Oman. Het zand is oranje, bijna rood en steekt fel af tegen de strakblauwe lucht. Hier en daar lopen kamelen. We ‘bashen’ duinen en komen na een uur rijden nog vol adrenaline aan op bestemming: de witte tenten van de Canvas Club. In mijn tent staat een hemelbed met gedrapeerde witte doeken, kussens langs de randen van de tent, solarlampjes op houten nachtkastjes en een mand met zachte handdoeken. De buitendouche en wc zijn afgeschermd met bamboe en doeken en doen niet onder voor een boutiquehotel. Als ik terugkom van een zonsondergang vanaf de hoogste duin, branden overal flakkerende lantaarntjes rond mijn tent en brandt het kampvuur. Het diner – rijst met granaatappelpitten, kip, humus, brood, olijven en tomaten met koriander en een alchoholvrije ‘fruitwijn’ – lijkt in de buitenlucht beter te smaken dan ooit. Er staat een sterrenkijker waarmee ik de maan tot in detail kan bekijken voordat ik in mijn hemelse bed en tent onder een fonkelende sterrenhemel in slaap val.

Paradijs

De laatste dag is aangebroken. ‘s Avonds vlieg ik terug naar Nederland, maar niet voordat ik nog een ander hoogtepunt van Oman heb ervaren: de rivierkloof Wadi Shab. Hamid parkeert de auto tussen nieuwsgierige geiten die ons welkom heten. We stappen in een bootje dat ons in een minuut naar de overkant brengt en beginnen aan de wandeling. De kloof met overhellende rode rotswanden is spectaculair. Bananenbomen en dadelpalmbomen in de vallei groeien weelderig tussen de turquoise poelen met kleine watervallen. We zijn zo’n veertig minuten aan de wandel als we aankomen bij een grote pool, waar meer mensen het paradijs hebben ontdekt. Ze picknicken op de rotsen of zwem- men in het heldere water. Ik manoeuvreer over de gladde stenen – geen waterschoenen meegebracht – en glij uit, het water in. “Ja, dat overkwam mij ook”, hoor ik tot mijn verbazing in het Nederlands. Aliha Leatemia uit Amsterdam is solo op reis in Oman. “Ja, dat gaat hier prima. Erg vrouwvriendelijk, ik voel me altijd veilig hier”, zegt ze. Ze houdt van het MiddenOosten en heeft er al veel gereisd. “Maar Oman vind ik wel heel speciaal. Je maakt makkelijk contact met de Omani en ze zijn ook geïnteresseerd in jou.” Ik zwem weer verder, op weg naar de plek waar Aliha net vandaan kwam en extatisch over was. “Laat je verrassen”, roept ze me na. Na bijna drie kwartier poedelen, klauteren en zwemmen doemt er een smalle rotsspleet op. Daar moet ik doorheen om te zien wat ze bedoelde. Claustrofobisch ben ik niet. Ik moet even kopje onder om er doorheen te kunnen en dan ben ik er, aanbeland op nog zo’n paradijselijke plek op aarde. Tussen enorme rotsblokken klettert een waterval in een esmeraldgroene poel, waar een streep zonlicht de diepte in schijnt. Via een touw klimt een sportieveling omhoog langs de waterval om aan de overkant het water in te springen. Zet Oman maar op je bucketlist. n