in 32 werken
mei architects and planners
Mei architects and planners
Schiehavenkade 150 3024 EZ Rotterdam Nederland versie 11.2022 t +31 (0)10 4252222 e info@mei-arch.eu
instagram: mei_architects_and_planners linkedin: Mei architects and planners facebook: Meiarch www.mei-arch.eu
mei architects and planners
Over Mei architects and planners
Core values
CV Robert Winkel
CV Robert Platje en Michiel van Loon Awards
Jurycommentaar
Projecten
Fenix I, Rotterdam
SAWA, Rotterdam
McDonald’s Coolsingel 44, Rotterdam De Generaal, Rijswijk Kaaspakhuis, Gouda
Zijdefabriek, Naro-Fominsk, Rusland
Kabeldistrict, Delft SPOT, Amsterdam
Bonner Flagge, Bonn, Duitsland
MENU, Utrecht
Campina, Eindhoven Sluisbuurt, Amsterdam Spaardersbad, Gouda
De Verkenner, Utrecht NMBS, Brussel, België
Van Gendthallen, Amsterdam De Lijnbaan, Rotterdam
CreativRevier, Hamm, Duitsland OMY Museum, Yrseke
Kaboutergarage, Almere Toulon, Frankrijk
Citroëngarage, Paris, Frankrijk De Fabriek Delfshaven, Rotterdam
De Nieuwe Hallen, Den Haag Bastille, Enschede Max & Moore, Amsterdam
Lloydkwartier, Rotterdam
Schiecentrale 4B, Rotterdam 25kV, Rotterdam Kraton 230, Rotterdam
Hotel-Restaurant STROOM, Rotterdam Jobsveem, Rotterdam
18 20 22 68 96 106 122 142 164 188 200 212 222 228 238 254 268 282 290 300 310 318 326 340 350 366 376 388 404 414 434 444 454 462
Mei architects and planners realiseert toonaangevende projecten in binnen- en buitenland. Aan de basis van ons werk ligt respect voor de omgeving: voor de historie van de plek, de huidige context en toekomstige leefomgeving. Vanuit onze expertise op het gebied van herbestemming, nieuwbouw en stedenbouwkundige strategie, werken we aan ontwerpen die de gebruiker centraal stellen. Onze uitgesproken gebouwen hebben een eigen verhaal, wat de betrokkenheid bij het gebouw en verbondenheid tussen gebruikers vergroot. Met creativiteit, vakkundigheid en lef introduceren we vernieuwende technische toepassingen en gebruiksconcep ten, die bijdragen aan de sociale en ecologische duurzaamheid.
Mei is opgericht door Robert Winkel, die het bureau samen met Michiel van Loon, en Robert Platje leidt. Gevestigd in Rotterdam werken we met een ambitieus, internationaal team aan opdrachten in onder andere Nederland, Frankrijk, Duitsland, Rusland en Noorwegen. De bureaustructuur is gebaseerd op de kennisdivisies Gebouwtransformatie, Nieuwbouw en Stedenbouw, waarbinnen onderzoek gestuurd wordt en kennis geborgd. Om denk- en daadkracht verder te vergroten, zoekt Mei samenwerking met verschillende partijen uit het veld, van experts op het gebied van stadsnatuur tot de bouwmaterialenindustrie.
Het werk van Mei is veelvuldig gepubliceerd en bekroond. Mei is bekend van herbestemmingsprojecten zoals Fenix I en Jobsveem in Rotterdam en het Kaaspakhuis in Gouda, en nieuwbouw zoals de Schiecentrale 4B en het McDonald’s paviljoen aan de Coolsingel in Rotterdam. Met het ontwerp en de ontwikkeling van SAWA, een volledig houten woongebouw in Rotterdam, toont Mei zich voorloper op het gebied van toekomstbestendige, natuurinclusieve woningbouw. Op stedenbouwkundig niveau is Mei gespecialiseerd in complexe binnenstedelij ke en herbestemmingsopgaven. Mei ontwerpt dynamische masterplannen voor onder andere het terrein van de voormalige zijdefabriek in Naro-Fominsk, de OPG-locatie in Utrecht en het Kabeldistrict in Delft.
Onze uitgesproken gebouwen hebben een eigen verhaal, wat de betrokkenheid bij het gebouw en verbondenheid tussen gebruikers vergroot. Met creativiteit, vakkundigheid en lef introduceren we vernieuwende technische toepassingen en gebruiksconcepten, die bijdragen aan de sociale en ecologische duurzaamheid.
Waar wij voor staan hebben wij vertaald naar 5 Core Values: context, community, nieuwe esthetiek, flexibiliteit en nieuwe waarden.
Context:
Gebouwde en verhalende historie
Mei koestert de historie van de plek en brengt deze terug in het ontwerp. Aan de start van elk project duiken we in de lokale geschiedenis: de achtergrond van bestaande bebouwing, op en rondom de locatie, én de beelden en verhalen die deel uitmaken van ons collectieve geheugen. Door structuren te behouden, fysieke objecten te integreren en verhalen te vertalen naar herkenbare elementen, bouwen we hierop voort.
De naast het culturele belang zal ook de economische waarde van bouwelementen en -materialen in de toekomst een steeds grotere rol gaan spelen in de ontwerp- en bouwpraktijk. Door waar mogelijk bestaande bebouwing her te gebruiken dragen we bij aan circulariteit in de bouw.
Community: Stimuleren van gedeeld eigenaarschap
Gemeenschappen van betrokken bewoners, die omkijken naar elkaar en naar hun leefomgeving, vormen de basis voor een goed functionerende stad. Met aandacht voor het faciliteren van gezamelijk gebruik en het ensceneren van ontmoeting, in genereus en zorgvuldig vormgegeven collectieve ruimte, beoogt Mei bij te dragen aan het ontstaan van hechte communities.
We stimuleren eigenaarschap, door bewoners zeggenschap te geven over hun leefomgeving en ze waar mogelijk al vroeg in het proces bij het ontwerp te betrekken. Ook programmering speelt een rol in het versterken van contact tussen bewoners, gebruikers en omwonenden. De noodzaak om bewuster te consumeren biedt kansen voor gedeeld gebruik. Door aansluiting te vinden bij lokale initiatieven, worden nieuwe gemeenschappen ingebed in de bestaande.
Nieuwe esthetiek: Van verfijnd tot subliem
Mei zoekt naar een beeld dat mensen bijblijft: herkenbaar, maar ook verrassend, of zelfs vervreemdend. Van constructie tot gevelontwerp omarmen we de grote schaal van de transformatiegebieden waar we werken, voor het vormgeven van een haast sublieme ervaring. Meervoudig bewerkte elementen, soms voorzien van een afbeelding of tekst, voegen verhalen toe aan de gebouwen. Door eenduidig onderscheid tussen oud en nieuw te vermijden werken we aan een nieuwe beeldtaal.
Beeldbepalende elementen – zoals gevelpanelen, hekwerk en balkons – ontwerpen we met grote precisie en controle. Daarnaast laten we ruimte voor het onvoorspelbare van het bouwproces. Zichtbare toeëigening door gebruikers vormt een deel van het beeld, dat met de tijd kan veranderen.
Flexibiliteit:
Gebruikersvrijheid en circulariteit
Om vrijheid te geven aan gebruikers en de levensduur van gebouwen te verlengen, ligt flexibiliteit al meer dan 25 jaar aan de basis van de ontwerpen van Mei. Met open structuren bieden we ruimte aan een breed palet aan mogelijke invullingen, zowel op schaal van het gebouw als van het stedenbouwkundige ensemble. De aanpasbaarheid van gebouwen waarborgen we door het loskoppelen van gebouwonderdelen van verschillende levensduur: de hoofddraagstructuur, gevel, installaties en afbouw.
Mei is een van de oprichters van OPENBUILDING.CO, het netwerk dat hernieuwde aandacht geeft aan het Open Bouwen, zoals ontwikkeld door John Habraken in de jaren ’60. Vanuit de huidige noodzaak om circulair te bouwen, wordt de relevantie van deze principes meer dan ooit duidelijk.
Nieuwe waarden: Gezonde en gedeelde leefomgevingen
Maatschappelijke vraagstukken zijn sturend in het werk van Mei. We geloven dat architecten een belangrijke rol kunnen én moeten spelen in het creëren van een gezonde en gedeelde leefomgeving. Van het stimuleren van sociale samenhang tot het integreren van stadsnatuur nemen we sociale en ecologische ontwerpprincipes mee, zowel op schaal van het gebouw als van de buurt of wijk.
Houtbouw de nieuwe norm
Als een van de voortrekkers van industrieel flexibel en demontabel bouwen (IFD), heeft Mei jarenlange ervaring met flexibele en losmaakbare bouwsystemen, die bijdragen aan een circulaire economie en verlenging van de levensduur van gebouwen en materialen. Met SAWA stellen we op het gebied van houtbouw een nieuwe norm. Uitgebreide kennis van techniek, proces en regelgeving en een altijd onderzoekende houding drijven constante vernieuwing in onze projecten.
Opleidingen
2006 UvA, Bouweconomie, certificaat 2006
1984 – 1991 ir. Msc. Architecture, TU Delft
Overzicht werkverbanden
2003 – heden Mei architects and planners, architect / eigenaar
2019 – heden Nice Developers, eigenaar
2001 – 2008 Smarthouse i.s.m. Holland Beton Groep, oprichter
1996 – 2003 Robert Winkel Architecten, architect / eigenaar
1995 – 2013 Archined i.s.m. Piet Vollaard en Uitgeverij 010, oprichter en directeur
1991 – 1995 CEPEZED Architecten (project architect)
Commissies / Jury’s (onder meer)
2022 - heden Lid Raad van Advies Gemeente en Deelstaatregering Bremen
2021 - heden Lid van beoordelingscommissie herbestemming Koepelgevangenis Breda voor RVB
2021 - heden Commissielid Q-team nieuw theater ‘De Meervaart’ in Amsterdam
2020 - heden Voorzitter Kwaliteitsteam Merwede, Utrecht
2020 Voorzitter Commissie Regeling Vierjarige Instellingssubsidie Stimuleringsfonds Creatieve Industrie 2019 Jurylid Steden in Beweging
2019 - heden Lid van Expert Council of Industrial Heritage in Rusland
2018 - heden Voorzitter Kwaliteitsteam Feyenoord City, Rotterdam
2018 - heden Supervisor Rotterdam - The Hague Airport
2018 - 2021 Plaatsvervangend voorzitter van Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, Gemeente Amsterdam 2018 Juryvoorzitter ARC18 Oeuvre Award
2017 - 2021 Voorzitter Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Subcie III, Gemeente Amsterdam
2016 - 2017 Lid Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Subcie III, Gemeente Amsterdam 2016 Jurylid Gouden Piramide, rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap
2014 - heden Bestuurslid Rotterdamse Dakendagen
2013 - 2014 Lid Q-team Havenbedrijf Rotterdam
2011 - 2014 Plaatsvervangend voorzitter Welstands- en Monumentencommissie, Gemeente Rotterdam
2011 - heden Booosting, Raad van Advies
2010 BNA Jonge Architectenprijsvraag, jurylid 2009 StedenBouwNu, jurylid
2009 - 2011 Stimuleringsfonds voor Architectuur, lid Adviescommissie Projectsubsidies Architectuur 2009 Europan 10, jurylid
2009 Rotterdam-Maaskantprijs voor Jonge Architecten, jurylid
2008 Lid Beroepenveldcommissie Academie van Bouwkunst Rotterdam
2008 - 2014 Lid Welstands- en Monumentencommissie Gemeente Rotterdam
2008 - 2011 Lid Werkgroep Monumenten Gemeente Rotterdam
2008 NAi-ontwerpwedstrijd ‘Rotterdam Mooier Dan!’, jurylid
2008 - 2011 Booosting, bestuurslid
2008 Architect van het Jaar, jurylid
2008 Archiprix, jurylid
2006 Gevel innovatieprijs, jurylid
2004 - heden Vedute, bestuurslid
2001 Ikthinos (Maaskant) prijs, Academie van Bouwkunsten Rotterdam, jurylid
2000 - heden Member of several forums, symposiums, debates 1983 - 1984 Stylos, bestuurslid
“Wij vragen onszelf continu af waarom iets op een bepaalde manier gebeurt”
Ondernemend architect Robert Winkel is sinds 2003 de oprichter van Mei architects and planners. Als energiek voorman inspireert hij een team van circa vijftig ontwerpers en specialisten.
Na zijn studie Architectuur aan de TU Delft (1991) werkte Robert als projectarchitect, om in 1995 Archined op te richten. In 1996 volgde een eigen bureau (Robert Winkel Architecten), dat in 2003 opging in Mei architects and planners. In 2019 kwam daar Nice Developers bij. De stap naar ontwikkeling illustreert Roberts drang naar vernieuwing en vooruitgang. Als Robert een noodzaak ziet, kan hij niet anders dan daar gehoor aan geven. “Wij vragen onszelf continu af waarom iets op een bepaalde manier gebeurt. Er zit een grote eagerness in ons bedrijf. Maar wij willen er niet alleen over praten, we willen het doen! Dat waar we van overtuigd zijn, willen we graag tonen. Show don’t tell!” Zo is hij, als ontwikkelend architect, de geestesvader van SAWA: het eerste houten (en prijswinnende) gebouw in Rotterdam. “De innovatie bij SAWA zit ‘m in de slimme combinatie van ontwerpoplossingen en technische uitwerkingen. Het resultaat is een gebouw met een draagconstructie die voor meer dan 90% bestaat uit hout.”
Aansluitend daarbij bekleedt Robert diverse externe rollen van maatschappelijk belang. Hij was jarenlang voorzitter en lid van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit in Amsterdam en Rotterdam, is momenteel supervisor van ‘Rotterdam – The Hague Airport’ en voorzitter van het ‘Quality-team Feyenoord-City’ (Rotterdam) en ‘Merwede’ (Utrecht). Robert is gastdocent aan tal van universiteiten en hogescholen en een veelgevraagd jurylid voor awards in architectuur en stedelijke ontwikkeling.
Lezingen (onder meer)
15th European Congress EBH, Keulen (DE)
Academie van Bouwkunst (NL)
Dutch heritage exhibition, Moskou (RU)
Provada transformatieplein, Amsterdam (NL)
Vastgoedmarkt Collegetour, Amsterdam (NL)
Design and Emotion conference - Amsterdam (NL)
Moscow Urban Forum (RU)
Re-Use sypmosium Sao Paulo Brazilië 2015, werkbezoek minister van OCW Jet Bussemaker (BR)
Les salons structuralistes, Het Nieuwe Instituut, Rotterdam (NL)
Hessischer Architektentag (DE)
BNA academie, herbestemming (NL)
Gunsan University, Bunsan Port Authority (Zuid-Korea)
Zeppelin #48, (RO)
Arcelor Mittal Conference (PL)
Delft University of Architecture, Delft (NL)
Escuela Técnica Superior de Arquitectura (SP)
École nationale supérieure d’architecture de Nantes (FR)
EASA (PO)
Cercle de l’Instituut Supérieur d’Architecture Victor Horta (BE)
Staalbouwdag 2000 en 2007
Open building conference (Parijs)
Eina Universiteit (Barcelona)
dS+V (Rotterdam)
Kubusuitreiking Habraken BNA (Amsterdam)
Kingspan BuildingHolland 2010 thema: ‘Koplopers in Bouwinnovatie’ (Amsterdam)
Architectencafé thema ‘Transformaties’ (Amsterdam)
TU Delft BK-city serie TransformationsOpen building conference (Paris)
Eina (Barcelona)
Department of Urban Planning (Rotterdam)
Kubus BNA presentation Habraken BNA
Robert Platje
architect | partner (01.07.1975)
kunt niet alles bewaken, dus focus op de belangrijkste onderdelen”
Robert werkt vanaf 2000 bij Mei architects and planners als projectmanager en bouwtechnoloog, is sinds 2017 associate partner en sinds 2022 partner van het bureau.
Robert is Mei’s bouwtechnoloog en vanaf 2000, met zijn specialisatie - architectonisch detail en duurzaam bouwen - een waardevolle aanvulling op het team. Robert kijkt hoe een concept zo slim mogelijk te realiseren is. “Ik vertaal een concept naar iets dat snel te begrijpen en goed maakbaar is. Vervolgens leg ik het uit aan degenen die het bouwen en bewaak ik het tijdens de uitvoering.” Hij is de conceptbewaker bij Mei en heeft een fascinatie voor technische oplossingen. Daarbij is de techniek altijd een middel, geen doel op zich. Het doel is om tot functionele en prettige ‘mensengebouwen’ te komen. “Fenix I is een vriendelijk gebouw door de ruimte die het biedt aan verpersoonlijking. Het is een pleidooi voor wonen zoals je wilt wonen. Niet de architectuur, maar de mensen dicteren dat.” ‘Perfecte’ gebouwen, zijn zielloze gebouwen, vindt Robert. Hij biedt daarom gecontroleerd ruimte aan kleine foutjes: een aanpak die binnen Mei bekendstaat als ‘selectieve controle’. Het is deze pragmatische aanpak die het bureau typeert. “Ons uitgangspunt daarbij is: je kunt nu eenmaal niet alles bewaken, dus we focussen op de belangrijkste onderdelen.”
De puzzel van vorm, functie en details houdt hem immer bezig: ontwerpen tot ‘iets werkt’. Niet voor niets is hij tevens BREEAM-NL expert bij de Dutch Green Building Council, commissielid Utiliteitsbouw bij SBR en lid van de beleidsadviescommissie Techniek en Regelgeving BNA. Ook als gastdocent en visiting critic deelt hij graag zijn kennis over bouwtechnologie, bij o.a. de TU Delft, SBR en Bouwen met Staal.
Opleidingen
2010 DGBC Rotterdam, HBO sustainability building environment
1993 – 1996 Randmeer College Harderwijk, MBO Bouwkunde
Overzicht werkverbanden
2022 – heden Mei architects and planners architect | partner
2017 – 2022 Mei architects and planners architect | associate partner
2012 – 2017 Mei architects and planners projectmanager, specialiteit: Bouwtechnologie en BIM
2012 – 2012 SPEE architecten projectmanager
2011 – 2012 PLUS architecten projectmanager
2000 – 2011 Mei architects and planners bouwtechnoloog / projectmanager
1998 – 2000 Tekta architecten projectmanager
1996 – 1998 Ontwerpburo Ad van de Vis technisch ontwerper
Nevenactiviteiten
2019 – heden BNA, lid beleidsadviescommissie techniek en regelgeving
2010 – heden BREEAM-NL expert, Dutch Green Building Council
2008 – heden Commisielid Utiliteitsbouwdetails, SBR
2008 – heden Gastdocent bouwtechnologie, TU Delft
2014 Lid marktgroep woningbouw, Bouwen met Staal
2012 Docent ‘bouwtechnisch ontwerpen utiliteitsbouw’ bij SBR / Bouwen met Staal
“Je
Michiel van Loon
architect | partner (28.06.1985)
Michiel werkt vanaf 2012 bij Mei architects and planners als project architect, is sinds 2017 associate partner en sinds 2022 partner van het bureau.
Na de HTS in Tilburg (2007) en zijn master of Architecture aan de TU Delft (2011, cum laude) deed Michiel er varing op bij verschillende architectenbureaus in binnen- en buitenland (New York, Wenen, Rotterdam). In 2012 solliciteerde hij bij Mei. “De esthetiek van projecten als de Schiecentrale vond ik geweldig. Dit soort projecten, met een hoge complexiteit en de gelaagdheid van bestaande en nieuwbouw, waren voor mij dé reden om te solliciteren. Ik vind het leuk om op verschillende schaalniveaus te werken en kan dat goed aan. Zonder die skills zou ik projecten als een Fenix I of Kabeldistrict in Delft niet kunnen doen.” Bij Mei leerde hij het belang van keu zes maken in een ontwerp, door steeds af te wegen wat écht belangrijk is en de durf te hebben om daarin een schifting te maken. “Kiezen is essentieel, dat is mijn belangrijkste les. Je kunt wel alles belangrijk maken, maar daarmee maak je het niet per se relevanter.”
Het reserveren van ruimte - binnen woongebouwen, projecten en steden - is Michiels stokpaardje. Naast pro jectinhoudelijk werken, wil hij zich in de toekomst daarom graag meer op de voorgrond begeven in de discussie over architectuur en ruimtelijke invulling. Als gastspreker en afstudeerbegeleider was Michiel eerder verbonden aan de Avans Hogeschool in Tilburg.
Opleidingen
2007 – 2011 Ir. Architect, Cum Laude, TU Delft
2003 – 2007 Ing. Engineer Building Technology, Avans HogeschoolTilburg
Overzicht werkverbanden
2022 – heden Mei architects and planners architect | partner
2017 – 2022 Mei architects and planners architect | associate partner
2012 – 2017 Mei architects and planners projectarchitect
2011 – 2012 Barcode Architects, Rotterdam projectarchitect
2010 Maks, Rotterdam architect
2010 NL Research Lab, Rotterdam researcher
2008 – 2009 Coop Himmelb(l)au, Wenen architect
2006 – 2008 01-10 Architects, Rotterdam architect
Nevenactiviteiten
2018 – heden Gastspreker TU Delft
2016 – heden Gastspreker TU Eindhoven
2018 Gastspreker Hogeschool Rotterdam
2016 Afstudeerbegeleider Avans Hogeschool Tilburg
2009 – 2016 Gastspreker Avans Hogeschool Tilburg
2011 Archi-prix Exhibition
“Op het niveau van zowel de stad als het gebouw is die ruimte ontzettend belangrijk”
Awards
Architecture Masterprize, winnaar categorie ‘Conceptual Architecture’, SAWA, 2022
Lovie Awards, winnaar categorie Lifestyle, Mei website, 2022
International Design Awards, 3e prijs categorie Architectuur – Sustainable Living – Green, SAWA, 2021
FX Design Awards, shortlisted Mixed Use Development, Fenix I, 2021
Iconic Awards for Innovative Architecture, selectie categorie ‘Concept’, SAWA, 2021
The International Architecture Awards, winnaar, Fenix I, 2021
World Architecture Festival, Highly Commended Old & New – Completed Buildings, Fenix I, 2021
World Architecture Festival, shortlisted Masterplanning – Future Project, Kabeldistrict, 2021
World Architecture Festival, 1e prijs Experimental – Future Project, SAWA, 2021
Architizer A+ Awards, special mention Unbuilt – Multi-Unit Housing, SAWA, 2021
Urban Design & Architecture Design Awards, 1e prijs categorie Urban Design Concept, Kabeldistrict, 2021
MIPIM / Architectural Review Future Projects Awards, highly recommended categorie Residential, SAWA, 2021
Green GOOD DESIGN Awards, 1e prijs, SAWA, 2021
ArchDaily Building of the Year Awards, nominatie, Fenix I, 2021
European Property Awards, 1e prijs Best Mixed Use Architecture Netherlands, Fenix I, 2020
Architecture MasterPrize, 1e prijs categorie Heritage Architecture, Fenix I, 2020
NRP Gulden Feniks, nominatie, Fenix I, 2020
ARC20 Innovatie Award, 1e prijs, SAWA, 2020
BNA Beste Gebouw van het Jaar, nominatie, Fenix I, 2020
FX Design Awards, nominatie, Fenix I, 2020
Architectenweb Awards Woongebouw van het Jaar, nominatie, Fenix I, 2020
German Design Awards, special mention, Fenix I, 2021
Iconic Awards for Innovative Architecture, 1e prijs, Fenix I, 2020
THE PLAN Awards, nominatie, Fenix I, 2020
Blueprint Awards, nominatie, Fenix I, 2020
Nationale Staalprijs 2020, nominatie, Fenix I, 2020
Gouden Piramide, nominatie, Fenix I, 2020
ULI Europe Awards for Excellence, nominatie, Fenix I, 2020
Rotterdam Architectuur Prijs, juryprijs, Fenix I, 2019
Rotterdam Architectuur Prijs, publieksprijs, Fenix I, 2019
Reynaers Projectprijs, nominatie, Fenix I, 2019
ARC19 Development Award, nominatie, Spaardersbad, 2019
MIPIM/AR Future Project Award, 1e prijs categorie ‘Old&New’, Fenix I, 2019
ARC18 Development Award, winnaar, Kaaspakhuis Gouda, 2018
Iconic Awards, Innovative Architecture - Selectie, Kaaspakhuis Gouda, 2018
Nationale Staalprijs, 1e prijs categorie woningbouw, Kaaspakhuis Gouda, 2018
Architizer A+Awards, finalist categorie Architecture + Concrete, De Verkenner, 2017
Archmarathon Award, 1e prijs categorie Mixed Use & Residential Buildings, De Verkenner, 2017 Betonprijs, nominatie categorie woningbouw, De Verkenner, 2017
BNA Gebouw van het Jaar, nominatie, McDonald’s Coolsingel 44 Rotterdam, 2016
German Design Award, winnaar, McDonald’s Coolsingel 44 Rotterdam, 2015
Iconic Awards, winnaar categorie Architectuur, McDonald’s Coolsingel 44 Rotterdam, 2015
ARC15 Detail Award, nominatie, McDonald’s Coolsingel 44 Rotterdam, 2015
WAN Metal in architecture award, shortlist Kaboutergarage Almere-Buiten, 2014
Rotterdam Architectuurprijs, shortlist De Fabriek Delfshaven, 2013
Roterodamum Restauratieprijs, 2e prijs De Fabriek Delfshaven, Rotterdam, 2013
Rotterdamse Bouwkwaliteitsprijs, nominatie Schiecentrale 4b, 2009
Nederlandse renovatieprijs, 1e prijs Jobsveem, 2009
BNA Gebouw van het jaar, regio Delta, nominatie Schiecentrale 4B, 2009
Nederlandse bouwprijs, nominatie Jobsveem, 2009
Rotterdamse Bouwkwaliteitsprijs, 1e prijs Jobsveem, 2008
Job Dura Prijs, Schiecentrale en Jobsveem op shortlist, 2008
Nationale Staalprijs, nominatie Jobsveem, 2008
Nationale Staalprijs, nominatie Kraton 230, 2008
BNA Gebouw van het jaar, regio Delta, nominatie Kraton 230, 2008
BNA Gebouw van het jaar, regio Oost, nominatie LOC, 2008
Geveltotaal Architectuurprijs,1e prijs voor gietijzeren gevelpanelen Kraton 230, 2008
Living Steel International Architecture Competition for Sustainable Housing (Londen), short-listed, 2007
De Nederlandse Designprijzen, nominatie voor gietijzeren gevelpanelen Kraton 230, 2006
Unorthodocks prijsvraag, ontwerp voor RDM terrein Rotterdam, 2e prijs met Park van Noach, 2006 IFD-subsidie, verkregen voor woningcorporatie PWS in verband met 200 flexibele woonwerkeenheden in Schiecentrale fase 4B, 2004
Designprijs Rotterdam, 3e prijs met Smarthouse, 2003
Duurzaam Bouwen prijs (Gemeente Rotterdam) voor 25kV-gebouw, 2001
Royaal Wonen prijsvraag,1e prijs met de Gedoogwoning, 2001 Stadskantoor Rotterdam prijsvraag, nominatie voor Het Volkspaleis, 2001
Nationale Staalprijs, nominatie voor 25 kV-gebouw, 2000
EO Wijersprijsvraag, eervolle vermelding voor Het Wilde Noorden, 1998 Kerk van de 21e eeuw prijsvraag, 1e prijs, 1997
Glazen huis prijsvraag, 3e prijs met Mi Casa es su Casa, 1996 Pleinenprijsvraag Roosendaal, eervolle vermelding voor De Stolling van Roosendaal, 1995
International Design Awards 2021 - SAWA - Bronze winner category Architecture - Sustainable Living - Green “SAWA is striving to make a difference in the health of the planet, revealing the compassionate nature of the collective design community.”
MIPIM / AR Future Project Award 2021 - SAWA - highly recommended category Residential “SAWA is a stand-out building in Rotterdam that docks visually for its green appearance, and socially for its programme and approach to sustainability”
ARC20 Innovatie Awards - SAWA - 1e prijs “SAWA is relevant en veelbelovend vanwege de schaal van de houtbouw. Het wordt het meest innovatieve, hoogste houten gebouw van Nederland. Dit is een nieuw concept, slim en esthetisch, energiebesparend en mogelijk het tipping point in de houtbouwrevolutie.”
Architecture MasterPrize 2020 - Fenix I - Best of Best “Only a few months after completion, Fenix I shows to contribute to social interaction and solidarity of the neighbourhood and to be the home to an inclusive and caring community.”
Rotterdam Architectuurprijs 2019 - Fenix I - winnaar jury- en publieksprijs
Jury: “Het gebouw ademt de bevlogenheid van alle betrokkenen – opdrachtgever, architect, bouwer en gebruikers. Het is een nieuw icoon voor Rotterdam en bewijst dat voor het verdichten in de gelaagde stad geen brug te ver is.”
Publiek: “Geweldig hoe een verlaten, mistroostig stukje stad tot leven komt, goed bereikbaar en speels, van afgeschreven naar the place to be…Uniek project.”
MIPIM / AR Future Project Award 2019 - Fenix I - winnaar Old & New “The design of Fenix I makes a coherent relationship between old and new which elegantly dovetails existing and added structure and convincingly first into its docklands context.”
ARC18 Development Award - Kaaspakhuis Gouda - 1e prijs “Het Kaaspakhuis in Gouda is een project dat alles heeft waar de jury naar op zoek was. Het is een project waarvan de meeste partijen de ontwikkeling te risicovol vonden. Een project dat een grote complexiteit kent en gerealiseerd is in een lastige markt. Het is een project dat commercieel gezien een doorslaggevend succes is geworden en dat circulariteit hoog in het vaandel heeft staan. Een project waar de gebruikers hun individuele wensen mochten laten gelden.”
Betonprijs 2017 - De Verkenner - nominatie Woningbouw
“De zorgvuldigheid waarmee het gebouw is ontwikkeld en gerealiseerd, kan alleen als alle betrokken partijen dezelfde ambitie hebben: een kwalitatieve impuls geven aan de naoorlogse wijk kanaleneiland. Zij zijn hier uitermate in geslaagd.”
BNA Beste Gebouw van het Jaar 2016 - McDonald’s Coolsingel 44 Rotterdam - nominatie “Fastfoodketens en architectuur: het is een schijnbaar onmogelijke combinatie. De standaard bouwformules van restaurants als McDonald’s dulden nauwelijks afwijkende ontwerpen, de interieurs zijn doorgaans niet gericht op comfort, maar juist op een zo kort mogelijk verblijf en een hoge omloopsnelheid. Dat het anders kan, bewijst de spectaculaire transformatie van de McDonald’s aan de Coolsingel in Rotterdam. Het paviljoen werd ooit uitgeroepen tot het lelijkste gebouw van Rotterdam. De franchisenemer besloot om samen met Mei architecten de uitdaging aan te gaan om er de mooiste McDonald’s van Nederland van te maken. De jury vindt dat zij daar dubbel en dwars in zijn geslaagd; dit is ‘een juweel voor Big Mac eters’. Goed dat dit publiek op deze manier met iets moois in aanraking wordt gebracht.”
ARC15 Detail award - McDonald’s Coolsingel 44 Rotterdam - nominatie “Perfect gedetailleerd paviljoen”
WAN Metal in architecture award 2014 - Kaboutergarage - nominatie
“I like that there is a high level of transparency, it is quite difficult to do.”
Nationale Renovatieprijs 2009 - Jobsveem - 1e prijs “De jury wijst het project Jobsveem te Rotterdam aan als winnaar. De transformatie van een pakhuis naar een hoogwaardige combinatie van vooral wonen, maar ook werken in de plint van het gebouw is volgens de jury zeer prijzenswaardig. De oorspronkelijke kwaliteit van het gebouw is versterkt door de ingreep om meer daglicht in het gebouw te brengen. Bij die ingreep dwars door het gebouw in de vorm van atria, is door het aanbrengen van een stalen kooi waarin ook alle diensten zitten, voldoende stijfheid gegarandeerd. (...) De jury acht het gebouw thans een grote aanwinst op deze locatie, zowel door de mix aan functies als wel door de uitstraling van het gebouw.”
Rotterdamse Bouwkwaliteitsprijs 2008 - Jobsveem - 1e prijs “Het project St. Job is een hoogwaardige reconstructie van industrieel erfgoed met eigentijdse interventies om een nieuwe invulling te kunnen geven aan het bestaande gebouw. (...) Wat meteen in het oog springt en waarvoor de jury haar waardering uitspreekt is de respectvolle houding van het voor de gelegenheid gevormde architectenduo ten opzichte van het monument. De precisie waarmee te werk is gegaan om de authenticiteit te bewaren en te laten spreken is goed merkbaar. De ingrepen die noodzakelijk waren om aan het industriële erfgoed een nieuwe functie te kunnen geven sluiten in schaal en vorm aan op de monumentaliteit van het gebouw. (...) De revitalisatie van dit industriële erfgoed met zijn nieuwe functie vormt zeker een meerwaarde voor de stad..”
Nationale Staalprijs 2008 - Jobsveem - 1e prijs “In toenemende mate zal de bouwopgave in ons land bestaan uit het herontwikkelen van gebouwen die deel uitmaken van ons cultureel erfgoed. Dit project is hiervan een goed voorbeeld. Het rijksmonument Jobsveem krijgt op indrukwekkende wijze een nieuwe functie, met behoud van het authentieke karakter. De precieze en bescheiden vormgeving van de nieuw ‘ingesneden’ atria in staal en glas is zeer geslaagd. De subtiele en vanzelfsprekende toevoeging van nieuw staal aan de oorspronkelijke gietijzeren constructie geeft het gebouw extra kwaliteit.”
BNA gebouw van het jaar 2008 - Schiecentrale 4B - nominatie “Schiecentrale 4B straalt een enorme zelfverzekerdheid uit. Het gebouw is stoer, dynamisch en slim en heeft een duidelijke icoonwerking. De architect is er volgens de jury op een knappe manier in geslaagd om een groot, rijk en gevarieerd programma op een grootstedelijke manier uit te dragen. Door functies als een supermarkt en gymzaal rondom te plaatsen en naast appartementen ook grondgebonden kadewoningen te maken, genereert de plint reuring, staat het gebouw stevig op de grond en verankert het zich aan alle kanten in het stadsweefsel. De jury looft het uitgangspunt om van Schiecentrale 4B een gemeenschappelijk gebouw te maken. Door kantoren en woningen over een lagere en een hogere schijf te verdelen, ontstaat in het midden, bovenop de parkeergarage, een openbaar toegankelijke binnenplaats met picknicktafels en speelmogelijkheden. De jury vindt de rauwe, bij de haven passende materiaalkeuze geslaagd.”
Schiecentrale 4B - Rotterdamse Bouwkwaliteitsprijs 2009, nominatie
“De jury heeft grote waardering voor de woest experimentele Schiecentrale. Dit experimentele gebouw hoort precies in Rotterdam, het kan nergens anders staan. De open plattegronden en de conceptuele materiaalkeuzes zullen precies het specifieke publiek aanspreken waarvoor dit gebouw bedoeld is.”
Loft appartementen op een monumentale overslagloods
21 awards, waaronder: European Property Awards 2020 Woongebouw van het Jaar 2020 Iconic Awards for Innovative Architecture 2020 Rotterdam Architectuurprijs 2019, Jury en publieksprijs MIPIM/AR Future Project Award 2019 opdrachtgever: Heijmans Vastgoed programma: ca. 8.500 m2 commercieel, cultureel en culinair ca. 9.000 m2 openbaar parkeren ca. 23.000 m2 loft appartementen (212 lofts) team Mei: Robert Winkel, Robert Platje, Michiel van Loon, Ruben Aalbersberg, Sean Bos, King Chaichana, Kasia Ephraim, Johan van Es, Danijel Gavranovic, Jan Hoogervorst, Rutger Kuipers, Arjan Kunst, Daam van der Leij, Ruben van der Plas, Riemer Postma, Rob Reintjes, Ed de Rooij, Adriaan Smidt, Lore van de Venne, Roy Wijte, Menno van der Woude, Reinoud van der Zijde fotografie: Ossip van Duivenbode, Marc Goodwin (Archmospheres), Peter Hooijmeijer status: Opgeleverd in 2019 locatie: Veerlaan / Rijnhaven Katendrecht, Rotterdam
Met 45.000 m2 mixed-use programma en een unieke stalen tafelconstructie die dwars door het bestaande monumentale pakhuis is gebouwd, is Rotterdam een gedurfd en iconisch gebouw rijker: Fenix I. De Fenix loods, gebouwd in 1922 voor de Holland America Line, is herontwikkeld en gerenoveerd voor een uitgebreid mixed-use programma, waaronder het Cultuur Cluster, gevormd wordt door Codarts Circus Arts School, Conny Janssen Danst en Circus Rotjeknor. Bovenop de 100 jaar oude monumentale Fenixloods is een nieuw volume gebouwd met 212 loft woningen. Hiermee blinkt Fenix I uit op technisch vlak, het loft concept is in deze omvang exceptioneel en architectonisch gezien is Fenix I een beeldbepalend icoon voor Rotterdam.
Van San Francisco Loods naar Fenix I De Fenixloodsen, gelegen tegenover Hotel New York en de Rijnhavenbrug, zijn in 1922 gebouwd in verband met de forse uitbreiding van het aantal lijnen van de Holland Amerika Lijn in die tijd. Architect was de heer C.N. van Goor. De loods heette toen de San Francisco Loods, was maar liefst 360 meter lang en daarmee de grootste overslagloodsen ter wereld in die tijd. De betonnen gevel werd gekenmerkt door grote laaddekken. Bijzonder aan de loods was dat er twee spoorlijnen doorheen liepen en er zelfs een aantal goederenliften waren waarmee vrachtwagens hun waar konden laden en lossen op de eerste verdieping.
Aan het eind van W.O.II zijn grote gedeeltes van de kade vernield en begin jaren ’50 heeft een brand (vermoedelijk van opgeslagen cacao) het middengedeelte van de loods zwaar beschadigd. In 1954 is de loods in twee delen hersteld en aan de kade zijde uitgebouwd en verbreed. In het middengedeelte ontstond een plein met kantinegebouw (het huidige Fenixplein en kantine Walhalla) met aan beide zijde de herbouwde loodsen, die de namen Fenix I en Fenix II kregen. In de jaren ’80 verplaatsten de havenactiviteiten zich naar het Westen en zijn de loodsen in onbruik geraakt.
Vanaf 2007 heeft de stad Rotterdam zich sterk gemaakt voor herstructurering en transformatie van de wijk Katendrecht. Met name het Deliplein vormde hierin een belangrijk onderdeel. Katendrecht groeide daardoor in de afgelopen jaren uit van een achterstandsgebied naar een hippe plek en gewilde wijk met vele culinaire, creatieve en culturele ondernemingen.
Rond 2009 is Heijmans begonnen met plannen voor ontwikkeling van de loods Fenix I. Na onderzoek van de rondom gelegen bouwvolumes aan de Rijnhaven werd in overleg met de Dienst Stadontwikkeling besloten om een nieuw volume bovenop de loods toe te voegen. Mei architects and planners heeft in 2013 de architectenselectie gewonnen voor herbestemming van loods Fenix I op Katendrecht.
figuur 1
San Franciscoloods in bedrijf, ca. 1930
figuur 2
San Franciscoloods aan Deliplein, ca. 1930
figuur 3
San Franciscoloods na W.O.II en brand, ca. 1950
figuur 4
Fenix I en II in bedrijf, ca. 1955
figuur 5
Schema met de verschillende tijdlagen van Fenix I figuur 6,7
Fenix l bestaande situatie bij start project, ca. 2016
Bestaande loods – tussenlaag – nieuwbouw woonblok Het ontwerp voor Fenix I bestaat in hoofdlijnen uit drie onderdelen:
Allereerst beslaat het de bestaande Holland Amerika Lijn loods van 140 meter lang en 40 meter diep en 2 verdiepingen met 6 meter vrije hoogte. Deze loods is grotendeels hergebruikt en gerestaureerd voor een gemixt programma. Daarbovenop bevindt zich een tussenlaag van ca. 6 meter hoog, die bestaat uit een enorme vakwerkconstructie met loft woningen aan een binnentuin. En daar bovenop is een gesloten bouwblok gebouwd, uitgevoerd in een flexibele betonnen constructie, met loft appartementen en rondom buitenruimten van 2,5 meter diep. Aan de binnenzijde van het bouwblok bevindt zich de galerij ontsluiting, die centraal met vier liften en trappenhuizen aansluit in een publieke passage op de begane grond in het midden van de oorspronkelijke loods.
Geleding en samensmelting
In het ontwerp voor Fenix I is niet gezocht naar contrast, maar versmelting van oud & nieuw. Hierbij is nadrukkelijk gekozen om de loods terug te brengen in de originele staat, overeenkomstig de verschillende tijdlagen. Elementair uitgangspunt van het ontwerp is bovendien het aansluiten van het gebouw op zijn directe omgeving. Daarom is ervoor gekozen om het gebouw aan de Rijnhaven zijde hoger te maken (9 lagen bovenop de loods) en daarmee in te passen in de maat en schaal van de bebouwing rond de Rijnhaven. En aan de Veerlaan zijde is het nieuwbouw volume teruggebracht naar vier lagen om aan te sluiten op de lagere omringende bebouwing van Katendrecht.
figuur 8
Fenixplein, entree Fenix docks en Cultuur Cluster. Aan rechterzijde: theater Walhalla
figuur 9
Doorsnede kade: opbouw Fenixloods en lofts
figuur 10
Concept doorsnede: aanpassing volume aan omge ving/context en bezonning
Samensmelting
aan de Rijnhaven
Aan de Rijnhavenzijde kenmerkt de oorspronkelijke loods zich door bruut beton, de aanwezigheid van grote laaddeuren, een langgerekt zwaar laaddek en eveneens langgerekt bandraam. Deze gevel, daterend uit de jaren ’50, is in ere hersteld. In het verlengde van het bandraam vindt de nieuwbouw aansluiting door de tussenlaag met donkere eenvormige pui. Daar bovenop is het betonnen woongebouw geplaatst van 8 lagen met een negende laag in de vorm van prominent aan wezige penthouses.
Door deze opzet treedt een versmelting op van oud en nieuwbouw, waardoor de gevel zich groots en impo sant toont. Fenix I verhoudt zich hiermee goed met de bestaande bebouwing rondom de Rijnhaven, zowel de nieuwbouw als historische bebouwing van ondermeer het naast gelegen Codrico.
figuur 11 Zicht op Fenix vanaf de Rijnhavenburg
figuur 12 Entree Fenix passage aan Rijnhavenkade
Geleding aan de Veerlaan
De gevel van de Fenix loods aan de Veerlaan zijde is gereconstrueerd naar de tijdslaag van 1922. De beton nen gevel is afgestuct naar de oorspronkelijke situatie en de laaddekken die in de loop der tijd verdwenen zijn weer teruggebracht in het gevelbeeld. Op de begane grond zijn de puien iets teruggelegd ten opzichte van de betonnen constructie om de galerij waar vroeger de treinen door heen reden te benadrukken. De gevel van de tussenlaag kenmerkt zich door een constante repetitie van een donkere pui type en ligt in zijn geheel iets terug ten opzichte van de loods. Het nieuwbouw volume daarboven bestaat uit 3 lagen en een setback van losse penthouse volumes. Hierdoor ontstaat aan de Veerlaan kant een contrastrijk geleed volume, dat past in het straatbeeld van de Veerlaan.
figuur 13 Gevel aan de Veerlaan
figuur 14 Zicht op Fenix I vanaf het Deliplein figuur 15 Entree Fenix passage aan de Veerlaan
Mijmerbeugel
Een belangrijk aspect in het ontwerp is de zesde gevel, te weten de onderzijde van de balkons. In het nieuwe bouwvolume zijn de consoles van de balkons zijn met veel aandacht en verfijning uitgevoerd, en refereren daarmee in hun uitstraling naar de Fenixloods. De ba lustrade van de balkons, die rondom het hele gebouw zijn aangebracht, zijn uitgevoerd met ingeklemd glas en voorzien van de zogenaamde “mijmerbeugel”: een repeterende industriële beugel van staal, die uitnodigt om op te leunen en te mijmeren en past bij de taal en het gebruik van de haven. In totaal zijn er maarliefst 516 mijmerbeugels toegepast in de gevel.
figuur 16
Mijmerbeugels in de gevel figuur 17 Schema van 516 mijmerbeugels figuur 18 Doorsnede van balkons met mijmerbeugels figuur 19 Robert Winkel op een mijmerbeugel
De Fenix passage
De Fenix passage is een nieuwe binnenstraat, 40 meter lang, die dwars door het gebouw loopt en de stadszijde (Veerlaan) verbindt met de kade. Deze straat is wellicht een van de meest opwindende ruimtes van Fenix, die het best de energie en kinetische intensiteit van het verleden en heden van het gebouw uitdrukt en de verschillende tijdlagen blootlegt.
Vanuit de passage bereiken de bewoners de beveiligde en transparante entree van de Fenix lofts. Middels een viertal glazen liften worden de bewoners door het dak van de loods naar het binnengebied geleid, dat zich kenmerkt door licht, groen en transparantie en een sterk contrast vormt met de zware industriele structuren van de loods.
De dynamiek van Fenix wordt zichtbaar en voelbaar door de vele zichtlijnen, die de verschillende functies en activiteiten in de Fenix bij elkaar brengen. Via enorme glazen puien wordt de passant een blik geboden op de 12 m hoge oefen- en trapezeruimte van de circus opleiding Codarts. Aan de andere zijde van de passage geeft het een doorkijk naar de publieke parkeergarage. Door het glazen daklicht van de passage kijkt men naar boven en wordt een connectie gemaakt met de binnentuin en groene galerijen van de Fenixlofts.
figuur 20
Passage Fenix, doorkijk naar parkeergarage
figuur 21
Passage Fenix, publieke doorgang en doorkijk naar CultuurCluster
figuur 22
BIM doorsnede trappenhuis in Fenix passage
Binnengebied
Het binnengebied van het gesloten bouwblok staat in contrast met de omgeving en is een oase van rust. Er is bewust gekozen voor een galerij ontsluiting om het contact tussen de bewoners te stimuleren. De rust wordt benadrukt door de galerij uit te voeren in wit beton, gecombineerd met een warme houten gevel, die van de bovenste naar de onderste bouwlagen verkleurt van donker naar licht. In het ontwerp van de balustrades zijn bloembakken als integraal onderdeel opgenomen, van waaruit klimplanten langs de galerijen groeien.
Fenix Lofts
Het woonvolume bovenop de loods bevat 212 loft woningen. In de tussenlaag hebben deze woningen een vrije hoogte van 6 meter en maakt de imposante vakwerkconstructie van de stalen tafelconstruc tie een onmiskenbaar onderdeel uit van de woning. Deze woningen in de tussenlaag zijn voorzien van een harmonica gevel aan de Rijnhaven en hebben privé buitenruimten grenzend aan het binnengebied.
De eerste drie woonlagen in het betonnen volume daarboven bevatten ca. 80 huurwoningen, met be perkte variatie. De woonlagen daarboven zijn ingevuld met ca. 130 loftwoningen met een hoogste mate van flexibiliteit in afmeting en indeling. Om dit te realiseren is in het voorontwerp nauwkeurig onderzoek gedaan naar de plaats voor schachten en meterkasten en zijn de vloeren van elke woningen afzonderlijk voorbe reid op de bouw met leidingwerk en bewapening. De woningen variëren in grootte van 40 tot 300 m2 en zijn alle 130 uniek. Ten behoeve van optimalisatie van de flexibiliteit zijn de woningen uitgevoerd met een pla fond hoogte van 2,7 m., de penthouses zelfs van 3,0 m. Alle woningen, ook de huurwoningen, zijn voorzien van grote schuifpuien en riante balkons van 2,5 meter diep met glazen balustrade om de uitzonderlijke locatie met fantastisch uitzicht optimaal te benutten. Aan de korte zijde van het bouwblok, waar het bouwvolume zich vertrapt naar beneden, hebben de penthouses boven dien royale dakterrassen. Mei architects heeft voor ca. 50 loft woningen geadviseerd in het interieur ontwerp, waarbij ca. 50% van alle woningen heeft gekozen voor de optie om de brute betonafwerking van de tunnelkist in het zicht te laten bij de plafonds en kolommen.
De uitgesproken architectuur en het exceptioneel woonproduct dat Fenix I biedt trekt bewoners en ge bruikers aan met eenzelfde mindset. Zo kan zelfs in een gebouw waar huur en koopwoningen gecombineerd worden de galerij ontsluiting slagen en bijdragen aan de kwaliteit van wonen. De Fenix bewoners vormen een inclusieve community waar mensen samen wonen en samen levens delen.
figuur 23 Plattegronden begane grond, incissielaag en loftwoningen
figuur 24 Loftconcept met flexibele indeling
Fenix Docks
In de bestaande loods, Fenix Docks, is een gemengd programma geprojecteerd. Een deel van de loods is herbouwd om te voorzien in een efficiënte openbare parkeergarage met 270 parkeerplaatsen. Aan de kade bevinden zich 5 kade woningen met ieder 2 bouwlagen van 6 meter hoog. Deze woningen zijn vrij indeelbaar, voorzien van originele laaddeuren en directe toegang vanaf de Rijnhavenkade.
Fenix Docks biedt verder onderdak aan drie bekende culturele instanties die samen het Cultuur Cluster vor men: Conny Janssen Danst, Codarts Circus opleiding en Circus Rotjeknor. Mei heeft een sleutelrol gespeeld in het bemiddelen tussen de gemeente Rotterdam en deze instanties, die elk actief zijn binnen de 3 C’s (cu linair, creatief en cultureel). Voor het inpassen van de diverse benodigde ruimtes in de bestaande structuur van de loods heeft Mei inventieve oplossingen gevon den. Met name de benodigde kolomvrije ruimten, de gevraagde vrije hoogte van de trainingsruimten en het gezamenlijk gebruik van diverse ruimten maakten deze inpassing tot een complexe uitdaging.
Het resultaat is een slim ontwerp met zowel gezamen lijke als privé ruimtes. Op diverse plekken zijn spontane ontmoetingen tussen de verschillende instanties mogelijk, maar is er ook voldoende privacy. De foyer is zo’n gezamenlijke ruimte voor ontmoetingen, met een glazen wand die een inkijkje geeft in de trainings ruimte van Codarts. De foyer is toegankelijk vanaf het Fenixplein aan de zuidzijde van het gebouw en geeft toegang tot het ‘docks’ gedeelte en het ‘arts’ gedeelte van het Cultuur Cluster.
figuur 25 Fenixplein, ingang Fenix Docks, en Cultuur Cluster (Codarts en Conny Janssen Danst)
figuur 26 Axonometrie Cultuur Cluster
figuur 27 Plattegrond functie-indeling, begane grond
Het programmeren van diverse ondernemingen aan de Rijnhavenkade en de Veerlaan zijde, zoals West 8 en de Fenix Food Factory, geeft het gebouw een actieve plint. Fenix Docks biedt aan de Rijnhavenkade plaats aan diverse horeca ondernemingen, waaronder de Fenix Food Factory, waarmee de levendigheid en het openbare karakter van de kade wordt vergroot.
Om beide zijden van het gebouw goed toegankelijk te maken heeft Mei een passage ontworpen die dwars door het gebouw loopt van de Veerlaanzijde naar de Rijnhavenzijde. Overdag is deze passage open voor publiek. Bewoners van de bovenliggende lofts hebben via een entreehal in de passage toegang tot hun wo ning. Glazen wanden in de passage bieden bewoners en bezoekers ook een blik in het Cultuur Cluster.
figuur 28
Kantoorruimte Conny Janssen Danst
figuur 29
Oefenruimte Conny Janssen Danst
figuur 30
Kantoorruimte Conny Janssen Danst figuur 31 Oefenruimte Circus Rotjeknor figuur 32 Oefenruimte Circus Codarts Circusopleiding
Een miljoen kilo staal
De technische uitdaging van Fenix I komt het meest tot uiting in de constructie. Door een immense stalen tafel constructie van circa één miljoen kilo staal door de bestaande loods heen te plaatsen en apart te funde ren, kon de monumentale loods grotendeels behouden blijven en een aanzienlijk woonvolume worden toege voegd dat in technische zin compleet los is gehouden van de loods. De fundering van de tafel is uiterst zorgvuldig tussen de bestaande funderingspoeren van de loods geplaatst. De stalen constructie is volledig in het werk gelast, wat een zeer uitzonderlijke werkwijze is in Nederland.
Mei heeft het hele gebouw 3D uitgetekend in BIM. Het betonnen nieuwbouw volume (Fenix Lofts) is opgebouwd door middel van een betonnen tunnelkist constructie, waarbij de wanden zijn uitgevoerd als schijfkolommen om de een grote mate van flexibiliteit te creëren. De combinatie van deze stalen tafelcon structie met een betonnen tunnelkist constructie daarboven op is uniek in de wereld.
figuur 33
Constructie schema Fenix: fundering, voromalige loods, stalen tafelconstructie, beton constructie Fenix Lofts, mijmerbeugels
figuur 34
Stalen tafelconstructie in foyer Cultuur Cluster
figuur 35
Stalen tafelconstructie zichtbaar bij Circus
OPVANG REGENWATER / KLIMAATADAPTIE dak wordt volledig benut voor waterrecuperatie
NATUURINCLUSIEF
vergroende daktuin voor een gezonde comfortabele leefomgeving en vergroten biodiversiteit - filteren fijnstof
AANPASBARE INSTALLATIES (TOEKOMSTBESTENDIG)
installaties eenvoudig bereikbaar en aanpasbaar, dmv centrale rondgaande ‘ring’ (aorta)
EXTRA VERDIEPINGSHOOGTE aanpasbaarheid in programma en indelingsvarianten
FLEXIBILITEIT
Hoofddraagconstructie dmv schijfkolommen ipv dragende gesloten wanden: maximaal aanpasbaar en toekomstbestendig
ELEKTRISCHE VOERTUIGEN
Parkeergarage met oplaadpunten elektrische voertuigen (fietsen en auto’s)
KOELEN EN VERWARMEN warmte- en koudeopslag in de bodem
VERMINDERING CO2 UITSTOOT door gebruik te maken van een warmtepomp
NATUURINCLUSIEF
verticaal groene gevel met slim irrigatiesysteem, flora en fauna
VERMINDEREN TRANSMISSIEVERLIEZEN verminderen door luchtdichte
Duurzaamheid
Duurzaamheid is een integraal onderdeel van Fenix I dat begint met het maximaal hergebruiken van het bestaande gebouw. De nieuwbouw is toekomstbestendig en aanpasbaar door de extra verdiepingshoogte en flexibel indeelbaar door een hoofddraagconstructie van schijfkolommen in plaats van wanden en de centrale rondgaande installatie-ring.
Het bouwvolume en de gevels zijn geoptimaliseerd voor daglichttoetreding in het binnengebied en de woningen. De glazen gevels bieden maximaal uitzicht maar zijn gemaakt van hoog rendement zonwerende beglazing. Zo wordt samen met de buitenzonwering en de balkons de intredende zonnewarmte tegengehouden en de koelbehoefte gereduceerd.
NATUURLIJKE DAGLICHTTOETREDING
gevels en bouwvolume geoptimaliseerd op daglichttoetreding. Optimaal benutten lichttoetreding en uitzicht. met
VERMINDEREN TRANSMISSIEVERLIEZEN transmissieverliezen luchtdichte schil
ENERGIEBESPARING doeltreffende LED verlichting
BUITENZONWERING
warmtewering en beperken koelbe hoefte door middel van zonwerend glas en buitenzonwering
VERMINDEREN KOELBEHOEFTE verminder de koelbehoefte door balkons
WARMTETERUGWINNING VENTILATIE mechanische ventilatie met hoog rendement warmte terugwinning
De daktuinen en verticale groene binnengevels stimuleren een gezonde, comfortabele en natuur-inclusieve leefomgeving. Ze filteren fijnstof uit de lucht en de groene daken vangen regenwater op zodat dit kan worden hergebruikt.
Het gebouw is energiezuinig door de toepassing van LED verlichting in de gemeenschappelijke ruimten, het mechanische ventilatiesysteem met hoog rendement warmte terugwinning en het gebruik van warmte- en koude opslag voor koelen en verwarmen van het gebouw.
THERMISCH COMFORT thermisch comfort geoptimaliseerd door hoog rendement zonwerende beglazing
CIRCULARITEIT materiaalbesparing door hergebruik bestaande gebouwen
Het gezondste gebouw van Nederland
8 awards, waaronder: World Architecture Festival 2021 Iconic awards for Innovative Architecture 2021 Green Good Design Awards 2021 opdrachtgever: Nice Developers & Era Contour programma: ca. 100 appartementen (middenhuur en verkoop) en commerciële/maatschappelijke functies team Mei: Robert Winkel, Robert Platje, Michiel van Loon, Leen Kooman, Nino Schoonen, Jelle Grunstra, Chris Idema, Ceylan Yazici, Fatima el Hadji, Juraj Biros, Roberto Magnanini, Katarina Jovic, Roxana Aron, Weronika Witkowicz Aannemer: ERA Contour Constructeur: Pieters Bouwtechniek Adviseur hout, innovatie en duurzaamheid: Aldus Bouwinnovatie Adviseur biodiversiteit: Bureau Stadsnatuur & Piet Vollaard Adviseur ecologie: Copijn Adviseur brand: Adviesbureau Hamerlinck Adviseur wind: Peutz Adviseur bouwfysica: DGMR Adviseur bouwkosten: Maatwerk in Bouwadvies renders: WAX & Mei architects and planners locatie: Lloydpier, Rotterdam
In opdracht van Nice Developers & Era Contour ontwerpt Mei architects and planners ‘SAWA’. SAWA is een uniek en circulair houten woongebouw van 50 meter hoog, waarmee waarde wordt toegevoegd aan de buurt en de stad in de meest brede zin. Deze “shared values” hebben betrekking op CO2-reductie, het versterken van de biodiversiteit en het maken van een circulair gebouw met betaalbare woningen voor een inclusieve community.
Lloydkwartier
Het Lloydkwartier heeft een rijk maritiem verleden dat teruggaat tot circa 1900. De Lloydpier dankt zijn naam aan rederij Rotterdamsche Lloyd, die op de pier een terminal bouwde, waar vandaan haar passagiersschepen naar het oosten van de wereld vertrokken. Het gebouw SAWA dankt haar naam aan de getrapte vorm met royale groene terrassen, als verwijzing naar Oosterse rijstvelden en als referentie naar de geschiedenis van de plek.
De Lloydpier vormt één van de meest waterrijke wijken van Rotterdam Centrum. De wijk kenmerkt zich door een mix van architectuur: van getransformeerde monumentale pakhuizen, oude havenmonumenten tot unieke nieuwbouw. Door de veelheid aan culturele en culinaire hotspots, de nabijheid van de binnenstad en Het Park, het stoere karakter van de wijk en uitzicht op het water is het Lloydkwartier in de afgelopen 15 jaar uitgegroeid van industrieel havengebied naar geliefde woonwijk.
figuur 1 Impressie van SAWA in Lloydkwartier figuur 2 Schip vertrekt vanaf de Lloydpier figuur 3 Schiehaven ca. 1927 figuur 4 Schiehaven ca. 2013
ook wel het ‘gezondste gebouw van Nederland’ genoemd, is daarmee een voorbeeldproject voor nieuwe generaties, een belangrijke stap in de duurzaamheidsdoelstellingen en aantoonbaar bewijs dat het anders kan.”
Robert Winkel, Mei architects + Nice Developers“SAWA,
Shared values
SAWA wordt ontwikkeld in het hart van de wijk Lloydkwartier. Vanwege deze locatie, door plekken te creëren in het ontwerp voor ontmoetingen en door verbinding te maken met bestaande lokale initiatieven zal SAWA van meerwaarde zijn voor de hele wijk. Er komen diverse voorzieningen in de plint van het ge bouw, en het dek zal als een groene verbinder tussen gebouw en omliggend groen (zoals de buurttuin) van toegevoegde waarde zijn voor zowel de bewoners als de omwonenden.
De woningen worden ontsloten middels een galerij. Ondanks dat de galerij door oa. makelaars nog altijd als impopulair wordt bestempeld, is Mei een groot voorstander en is er bewust voor deze ontsluitings vorm gekozen om het contact tussen de bewoners te stimuleren. Het succes van deze ontwerpkeuze heeft zich reeds in vele andere projecten van Mei, zoals Fenix I, bewezen. Het woonconcept in SAWA is on derscheidend door diverse gedeelde functies – zoals shared mobility, klusmaterieel en moestuin – waarmee actief een community wordt gecreëerd.
Kernwaarden van SAWA
Het ontwerp van SAWA is gebaseerd op vier belangrijke kernwaarden: CO2 reductie, het versterken van de biodiversiteit, en het maken van een circulair gebouw met betaalbare woningen voor een inclusieve community:
CO2 reductie
In het kader van het Klimaatakkoord van Parijs en Glasgow, European Green Deal, UN Sustainable Development Goals en doelstellingen van de gemeente Rotterdam om de CO2 uitstoot terug te brengen, delen de opdrachtgever en architect de ambitie om het gebouw, inclusief de hoofddraagconstructie, vrijwel volledig in CLT uit te voeren. Voordelen van bouwen in CLT zijn meerledig. Allereerst slaat hout CO2 op, waarmee de uitstoot wordt teruggedrongen. Daarnaast is het een uitstekend bouwmateriaal, omdat het, ten opzichte van beton, lichter, sneller, veiliger, duurzamer en ook herbruikbaar is. En bovenal wordt het wooncomfort vergroot.
Het hout is zoveel als mogelijk in het zicht gelaten in de woningen en op de galerijen en balkons. Alleen daar waar de beleving van het hout minimaal is (berging, wc, badkamer), zal het hout worden afgewerkt met gips.
De innovatie van SAWA zit hem in de samenvoeging van alle zaken die eraan bijdragen een woongebouw te bouwen van 50 meter hoog, waarvan de hoofddraagconstructie bestaat uit meer dan 90% hout. Samen met een team van internationale deskundigen worden bestaande oplossingen gecombineerd en innovaties bedacht om de toepassing van hout te optimaliseren; de hoeveelheid beton en staal in het ontwerp te minimaliseren; en daaruit voortkomende brand-, geluid- en trillingsproblematiek op te lossen.
figuur 7 Opzet draagconstructie
figuur 8 3D gevelfragment
galerij balkon
Building galerij balkon
meterkast schacht (mechanische extractie, riool, ventilatie)
Circulair
SAWA wordt gebouwd middels een modulair bouwsysteem van hout, waarbij gebruik wordt gemaakt van droge, scheidbare oplossingen (geen gietbouw). SAWA zet een nieuwe standaard als het gaat om circulair bouwen met een vloer die is opgebouwd uit CLT met daarbovenop droge ballast in plaats van beton. Hierdoor zijn de onderdelen in de vloer volledig circulair en zijn de materialen in de toekomst losmaakbaar en herbruikbaar (urban mining).
houten kolom (gelamineerd hout) houten balk (gelamineerd hout)
Het ontwerp van SAWA is gebaseerd op het Open Building principe: de hoofddraagconstructie bestaat uit vloeren, balken en kolommen. Hierdoor ontstaat een hoge mate van flexibiliteit en vrije indeelbaarheid voor zowel de eerste kopers als de volgende generaties en draagt het bij aan de toekomstbestendigheid van het gebouw.
galerij balkon
De constructie is opgebouwd uit Cross-laminated Timber (CLT). De bomen die voor SAWA gebruikt worden zijn afkomstig uit duurzame productiebossen in West-Duitsland. Voor elke boom die gekapt wordt, worden vier bomen van een verschillend soort terug geplant. De overige materialen die worden toegepast zijn zoveel mogelijk biobased en voorzien van een materialenpaspoort.
figuur 9
Modulair en circulair bouwsysteem
figuur 10
Open Building principe tbv optimale flexibiliteit
Biodiversiteit
De trek naar de stad houdt aan. Nederlandse steden blijven groeien en de leefkwaliteit komt steeds meer onder druk te staan. De gevolgen van deze verste delijking op het ecosysteem van de mens – zoals wateroverlast, hittestress en verhoging van CO2 uitstoot – worden steeds zichtbaarder. Tegelijkertijd wordt het leefgebied van vogels, bijen, vlinders en andere insecten flink ingeperkt door het alsmaar voller bouwen van steden en verstenen van de leefomge ving. Het ontwerp van SAWA zorgt voor een omslag in deze ontwikkeling en draagt bij aan een gezond woon- en leefklimaat.
Natuurinclusief ontwerp
In samenwerking met stadsecologen en biologen is SAWA natuurinclusief ontworpen. Zo zijn er vaste bloemen- en plantenbakken op de terrassen en de balkons. De beplanting is plek-specifiek gekozen (afhankelijk van de oriëntatie op de zon en hoogte in het gebouw) en zodanig dat de planten voorzien in voedsel voor de diersoorten. Op en aan het gebouw worden nestkasten aangebracht die zorgen voor een veilig onderkomen voor vogels en insecten. Hierdoor takt SAWA aan op de bestaande ecologische structuren in de stad en wordt de biodiversiteit van de wijk vergroot.
Inclusief
Door de mix van koop- en huurwoningen, variërend van 50 tot 165 m2 vormen de toekomstige bewoners van SAWA een diverse community en afspiegeling van de stad. Vijftig appartementen, ongeveer de helft van het aantal woningen in SAWA, zijn bestemd voor de middenhuur. Hiermee wordt het voor allerlei inkomensgroepen bereikbaar om in SAWA te wonen, waaronder ook de groep middeninkomens voor wie het steeds lastiger is om in de stad een betaalbare woning te vinden.
Energieneutraal
SAWA is een installatie-arm gebouw, met een gezond binnenklimaat en mogelijkheden voor aanpassingen in de toekomst. De woningen zijn voorzien van kruisven tilatie en temperatuur plus CO2 gestuurde ventila tiekleppen in de gevel.
SAWA is niet alleen het gezondste gebouw van Ne derland, het is ook energieneutraal. Door ondermeer PV-panelen op de daken in combinatie met “zon op afstand”, duurzame stadsverwarming en overige duurzame maatregelen, heeft SAWA een EPC van 0 bereikt. Hiermee is SAWA als gebouw energieneutraal, zowel na realisatie als gedurende het bouwproces. Na oplevering wekt SAWA zelf de energie op die het nodig heeft voor de gemeenschappelijke voorzie ningen. De zonnepanelen op het dak voeden o.a. de lift, de verlichting op de galerijen én de elektrische deelauto’s en fietsen.
“Wij bouwen aan de stad met liefde voor de buurt en natuur. Pionieren op een duurzame, natuurvriendelijke en sociale manier. Wij ontwikkelen SAWA vanuit en voor de buurt. SAWA geeft iets terug aan de stad.”Mark
Nieuw paviljoen voor McDonald’s op de Coolsingel
prijzen: BNA Gebouw van het Jaar 2016, nominatie German Design Award 2016, winnaar Iconic Awards 2015, winnaar ARC15 Detail Award, nominatie opdrachtgever: McDonald’s Coolsingel 44 programma: 300 m2 team Mei: Robert Winkel, Menno van der Woude, Michiel van Loon, Robert Platje, Ruben Aalbersberg aannemer: BVR-Groep, Roosendaal constructie: Adviesbureau Roelen installaties: Sweegers & de Bruijn gevel: VPT Versteeg glas: Glasimpex brand: Grontmij interieur: Niv003 fotografie: Jeroen Musch (1, 4, 6, 7, 9, 11), Frans Hanswijk (8), Ossip van Duivenbode (10, 12, 15, 16, 17) oplevering: feb-mrt 2015 locatie: Coolsingel 44, Rotterdam
De voormalige kiosk van McDonald’s op de Coolsingel was ooit uitgeroepen tot het lelijkste gebouw van Rotterdam. Mei architects and planners kreeg opdracht van McDonald’s om op de bestaande locatie een nieuw paviljoen te ontwerpen met een uitstraling die past bij de Coolsingel en de rijke historische omgeving.
Het nieuwe gebouwvolume is door Mei zo getailleerd en geleed dat het achtergelegen monumentale postkantoor weer zichtbaar is. Het gebouw heeft een zo compact mogelijke kern met daaromheen een glazen gevel van ruim 6 meter hoge, volledig ontkleurde glaspanelen. Dankzij de transparante entreelobby, met ingangen aan drie zijden, loopt de openbare ruimte als het ware door in het gebouw. Dankzij de gezamenlijke inspanningen van de opdrachtgever, de gemeente Rotterdam en Mei architects and planners is het gelukt om met de bouw van het nieuwe paviljoen tevens de ‘verrommeling’ van de openbare ruimte aan te pakken. Zo zijn de verschillende nutsvoorzieningen en verkeersregelkasten, die nu het straatbeeld ontsieren, geïntegreerd in het gebouw. Door toepassing van verlichting in de gevel is tegelijkertijd de sociale veiligheid verhoogd. Om de verbinding met de stad nog sterker te maken worden voor de inrichting van het terras dezelfde meubels gebruikt als op andere openbare plekken in de stad.
figuur 2 voormalige kiosk figuur 3 voormalige nutsvoorzieningen op straat figuur 4 transparantie met de spiraalvormige trap
Net als de historische gebouwen in de omgeving wordt het paviljoen voorzien van een rijk bewerkte gevel. Er is gekozen voor uitvoering in één materiaal: goudkleurig geanodiseerd aluminium. Dit warm en chique ogende materiaal is tegelijkertijd ook hufterproof en duurzaam. Omdat McDonald’s dag en nacht open is (24/7), is ook de verschijningsvorm in het donker belangrijk. Overdag is het gebouw open en uitnodigend voor het winkelend publiek, ’s avonds straalt het gebouw om het uitgaanspubliek aan te trekken. De huid is geperforeerd met hartvormige perforaties als een soort ‘voile’ rondom het glazen gebouw, waardoor het licht naar buiten straalt. Door de toepassing van verschillende perforatiegraden wordt in de gevelbekleding een mensenmenigte op de Coolsingel verbeeld. 8
figuur 8 zicht vanaf het Atlanta Hotel
figuur 9 de gevel tegenover het voormalige post kantoor figuur 10 lucht foto van de gevel en het voormalige postkantoor
figuur 11 detail gevel overdag
figuur 12 detail gevel in de avond
figuur 13 het patroon van de gevel
figuur 14 detail perforatie gevelpanelen
17
figuur 15 transparantie van het gebouw (Ossip van Duivenbode)
figuur 16, 17 interieur eerste verdieping (Jeroen Musch)
De balie en de open keuken zijn ingericht op de begane grond. Een stalen wenteltrap – uit één stuk –leidt vanuit de lobby naar het restaurantgedeelte op de eerste verdieping. Vanaf hier heeft de bezoeker een prachtig uitzicht op de Coolsingel.
Van leegstaande kantoortoren naar lichtbaken met unieke woningen
opdrachtgever: Aertgeerts Bouwgroep, IBB Kondor, KondorWessels Projecten programma: 200 appartementen, 23.631 m2 BVO team Mei: Robert Winkel, Michiel van Loon, Robert Platje, Ed de Rooij, Geert Krusemann, Yan Hang Lo, Anja Lübke, Roberto Magnanini, Kasia Ephraim, Frank Huibers constructeur: IMD Raadgevende Ingenieurs uitvoering: IBB Kondor bouwfysica: Peutz locatie: Steenvoordelaan, Rijswijk fotografie: Laurens Kuipers en Ossip van Duivenbode bouwkosten: €18.700.000,realisatie: maart 2021
Het oudste Jackblockgebouw van Nederland, het voormalige hoofdkantoor van de Belastingdienst, is getransformeerd tot woongebouw ‘De Generaal’. Op initiatief van Aertgeerts Bouwgroep heeft Mei architects and planners een inventief plan ontworpen om deze centraal gelegen kantoortoren te transformeren tot een royaal, flexibel en duurzaam woongebouw met zowel huur- als koop appartementen voor een mix aan bewoners, van jonge mensen tot senioren. Een nieuwe inventieve glazen gevel met verdiepingshoge ramen en expressieve balkons geeft het gebouw een krachtige uitstraling en biedt de bewoners uitzonderlijk comfort en een verbluffend uitzicht over de regio.
Jackblocksysteem
Het voormalige kantoorpand aan de Steenvoordelaan in Rijswijk is ontworpen door Jan Lucas van Lucas & Niemeijer. De eerste gebruiker van het gebouw was het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in 1966. Later trokken de Belastingdienst en de FIOD in het gebouw.
De Generaal is gebouwd volgens een zeer vernieuwende betonbouwconstructie, het zogenaamde Jackblocksysteem. Een ‘Jackblockgebouw’ wordt omgekeerd gebouwd. Men begint bij de dakverdieping die vervolgens via hydraulische vijzels omhoog geduwd wordt. Verdieping na verdieping wordt zo gebouwd en opgevijzeld totdat het bouwwerk op hoogte is.
De Generaal is het eerste gebouw in Nederland dat middels het Jackblocksysteem is gebouwd. Momenteel zijn er in Nederland slechts 10 gebouwen die volgens deze methode zijn gebouwd. In de fietsenkelder van De Generaal zijn de originele details, de kenmerken van dit systeem (De Jack blocks) ook na de transformatie in het zicht gelaten.
figuur 1 historische foto van het voormalige kantoorpand figuur 2 het Jackblocksysteem in werking figuur 3 bestaande situatie in 2016 figuur 4 zichtbare Jack blocks in de getransformeerde fietsenstalling
C |
b | opdikken en aanhangen balkons d | nieuwe glazen gevel met buitenruimtes
Van gesloten kantoorgevel naar maximaal transparante glazen huid De argumenten voor het behoud en herontwikkeling van het bestaande kantoorgebouw waren even simpel en ijzersterk. Naast de cultuurhistorische waarde van het Jackblockgebouw boden de plek, het volume en de ontsluiting goede uitgangspunten. Daarnaast bood de kollommenstructuur en de verdiepingshoogte van ruim 3 meter veel flexibiliteit. Zonder al te grote ingrepen konden woningen van diverse afmetingen gecreëerd worden. De grootste uitdagingen zaten hem in de huid van het bestaande gebouw: een hoge borstwering, nauwelijks te openen delen, geen buitenruimtes en een relatief gesloten en slecht geïsoleerde gevel. Dit leidde tot de rigoureuze beslissing om de bestaande gevel volledig te verwijderen.
Tijdens het constructief onderzoek van het gebouw bleek dat de omtrek van de kelder onder het gebouw groter was dat de omtrek van de bestaande toren. Hierdoor was het mogelijk om het gebouw op te dikken en daarmee vierkante meters woonoppervlak op de verdiepingen erboven toe te voegen. De buitenschil van de bestaande kantoortoren is volledig verwijderd en vervolgens zijn de bestaande verdiepingsvloeren verlengd. Om de verlengde vloerranden heen, is een nieuwe huid van glas aangebracht. Deze nieuwe gevel, met glazen puien van vloer tot plafond, is geconstrueerd met gebruik van eenzelfde type kozijnprofiel voor zowel de horizontale schuiframen ter plaatse van de balkons, als de verticale schuifpuien, erkers en vast glas.
Het herkenbare verloop van smalle en brede balkons zorgt voor een tussenschaal, die de hoogte van de toren verbindt met het maaiveld. De horizontaliteit van de uitstekende balkons loopt overhoeks door in het gebruik van kleine en grote vensters. De combinatie met de dieptewerking van erkerramen resulteert in een subtiele tactiliteit in de gevel. Tegelijkertijd draagt de expressiviteit van de balkons bij aan een sterke uitstraling, die refereert aan de naoorlogse architectuur. Het resultaat is een krachtig, karaktervol en maximaal transparant woongebouw, dat zowel in woonproduct als in uitstraling een verrijking is voor Rijswijk.
figuur 5 buitenschil verwijderd, vloeren verlengd figuur 6 van gesloten gevel naar glazen huid figuur 7 de expresssiviteit van de balkons draagt bij aan een krachtige uitstraling
Nieuwe identiteit voor Rijswijk Het woonproduct in Rijswijk kenmerkt zich door een veelheid aan eengezins-rijwoningen en galerijflats. Veelal gebouwd in de jaren 60/70, opgetrokken uit baksteen, met relatief gesloten gevels. De Generaal ligt aan de voet van een jaren 60 winkelcentrum, dat in de komende jaren herontwikkeld zal worden. Bij de transformatie van De Generaal is gekozen om een optimistisch tegengeluid te bieden voor het huidige woningaanbod in Rijswijk, waarmee een nieuwe tijd wordt ingeleid.
figuur 8 situatie: faciliteiten rond De Generaal figuur 9 luchtfoto situatie De Generaal met daarachter het winkelcentrum In De Bogaard
figuur 10 oude situatie: geen aansluiting tot de omgeving figuur 11 aansluiting op maaiveld: een toren in het groen met een actieve plint
Uniek woonproduct
De Generaal biedt ruimte aan bijna 200 woningen met portiekontsluiting, met oppervlaktes variërend van 70 tot 100 m2 verdeeld over 17 bouwlagen. Het gebouw bestaat voor 1/3 uit koop- en 2/3 huurwoningen. Het betreft twee- en driekamerappartementen voorzien van veel comfort en een individuele ruime balkons. Met een verdiepingshoogte van 3 meter en glas van vloer tot plafond hebben de appartementen een unieke ruimtelijke kwaliteit gekregen. Met verdiepingshoge ramen van plaatselijk 5 meter breed, zonder tussenstijlen, genieten de bewoners van een fascinerend uitzicht van Rotterdam tot aan de zee. De Generaal biedt met deze eigentijdse appartementen voor jonge stellen en senioren een uniek en nieuw woonproduct voor Rijswijk.
Een deel van de begane grond is bestemd voor commerciële voorzieningen, zoals een horecagelegenheid. Hierdoor ontstaat een aantrekkelijk en actieve plint die zorgt voor een verbetering van de openbare ruimte en de aansluiting op de omgeving. In de bestaande kelder zijn de individuele bergingen en een collectieve fietsenstalling gerealiseerd.
figuur 12 fascinerend uitzicht vanuit de woningen in De Generaal: over Leiden en Den Haag tot aan het strand.
figuur 13 appartement na oplevering en interieurimpressie figuur 14 plattegronden verdieping 11 t/m 16 en verdieping 17
De Generaal X Conny Janssen Danst
Na de oplevering van De Generaal gaf Conny Janssen Danst een unieke performance in één van de appartementen van het getransformeerde gebouw. De samenwerking tussen Mei en Conny Janssen Danst is een ode aan de culturele sector, die hard is getroffen tijdens de coronacrisis. Tijdens een improvisatiesessie brachten de dansers de ruimte tot leven. De Generaal toonde zich met de overdadig grote raampartijen en het verbluffende uitzicht de perfecte setting voor de haast filmische dansbewegingen van de professionele dansers. De video is te bekijken op ons Vimeo account.
Transformatie van rijksmonument tot loftwoningen
prijzen: Iconic Awards 2018 Innovative Architecture, selectie Nationale Staalprijs 2018, nominatie ARC18 Development Award, 1e prijs WAN Award Adaptive Re-use, nominatie Archmarathon 2018, nominatie opdrachtgever: White House Development BV programma: 52 loftappartementen, verhuurbare bedrijfsruimte team Mei: Robert Winkel, Robert Platje, Martin van der Werf, Anja Lübke, Roy Wijte, Riemer Postma, Kasia Ephraim, Ed de Rooij, Marloes Koster constructie: Pieters Bouwtechniek bouwfysica: DGMR cultuur historisch onderzoek: SteenhuisMeurs brand: Hamerlinck adviesbureau fotografie: Ossip van Duivenbode, Jeroen Musch oplevering: augustus 2017 locatie: Westerkade 2, Gouda
Het kaaspakhuis in Gouda is onderging een spectaculaire transformatie tot woongebouw.In plaats van kaas herbergt het gebouw tegenwoordig 52 unieke en sfeervolle loftwoningen. De geschiedenis van 100 jaar kaas is echter nog goed voelbaar, door innovatief hergebruik van zoveel mogelijk elementen uit het oude pakhuis, zoals bijvoorbeeld de oude kaasplanken.
afbeelding 2 kaaspakhuis aan Kromme Gouwe na 1919 afbeelding 3 gevel Wachtelstraat na 1919
afbeelding 4 complex na 1919 - anderhalf pakhuis afbeelding 5 pakhuis en kantoren in 1928
afbeelding 6 aanzicht van de hoofdgebouwen na verbouwing 1929
afbeelding 7 complex na uitbreiding 1949 afbeelding 8, 9, 10 historische foto’s van het kaaspakhuis in gebruik
afbeelding 11, 12, 13, 14 exterieur situatie 2014 afbeelding 15 bestaande steeg tussen twee kaaspakhuizen afbeelding 16 bestaand transportplatform oostgevel
afbeelding 17 bestaande trappenhuis naar kantoor De Producent afbeelding 18 kaaspakhuis bestaande opslag afbeelding 19 kaaskolommen (kaasplanken verwijderd)
afbeelding 20 begane grond (2014)
23
De grootste veranderingen van de transformatie van het Kaaspakhuis naar loftwoongebouw worden pas zichtbaar als je het gebouw binnen gaat. De oorspronkelijke ventilatiesteeg tussen de twee pakhuizen is veranderd in een royaal atrium. Van hieruit worden vier lagen loftappartementen ontsloten. Delen van de bestaande vloeren en gevels van de steeg zijn verwijderd, waardoor er ruimte is gecreërd voor het atrium. De geveldelen die zijn blijven staan, worden nu hergebruikt als liftschacht.
afbeelding 21 Atrium
afbeelding 22 Atrium afbeelding 23 Impressie ontwerp transformatie afbeelding 24 design-principle: bestaande steeg wordt atrium afbeelding 25 Luchtfoto
afbeelding 26 plattegrond 2e verdieping bestaand afbeelding 27 plattegrond 2e verdieping nieuw
Strategisch geplaatste loggia’s
Aan de gemetselde buitengevels is de geschiedenis van het gebouw en het gebruik als pakhuis goed af te lezen. Aan de oostgevel is ter plaatse van de oorspronkelijke luifel boven het transportplatform, een nieuwe, transparante, luifel teruggebracht. In de westgevel zijn de kenmerkende, wit geschilderde, contouren nog zichtbaar van de niet-monumentale bijgebouwen die bij de transformatie zijn gesloopt. Om de lofts te voorzien van daglicht en buitenruimte zijn in de gevel op strategische plekken loggia’s toegevoegd. Deze loggia’s zijn zodanig gepositioneerd dat de kenmerkende ritmische indeling, met kleine ramen, niet is verstoord. Het ritme van de, volledig gerestaureerde, luiken is in het ontwerp met witte kaders doorgezet ter plaatse van loggia’s. Door deze overdachte plaatsing van de buitenruimtes waren verschillende woningindelingen mogelijk, met lofts variërend in grootte van ca. 60 m2 tot 180 m2.
afbeelding 31 westgevel
afbeelding 32 fragment oostgevel afbeelding 33 exterieur zijde Westerkade
Constructie in het zicht
Om het gewicht van een miljoen(!) kilo kaas te dragen, kende het pakhuis twee afzonderlijke constructies.
Een voor het gebouw, en een voor de kaas. De zware kazen beneden, de kleine Edammertjes bovenin de nok. In de loftappartementen is zoveel mogelijk van de oorspronkelijke constructie – onafgewerkt - in het zicht gehouden; stalen kolommen, houten en betonnen plafonds en houten kapspanten. In combinatie met de fris gestucte nieuwe wanden en nieuwe betonvloeren, gestort met de bestaande vloeren als verloren bekisting, hebben de appartementen daarmee echt loftkwaliteit gekregen.
afbeelding 34, 35 opgeleverde lofts met bestaande houten vloeren als plafond afbeelding 36 loft in verbouwing
afbeelding 37, 38 Loftappartementen onder het dak
Hergebruik met betekenis
Bij de transformatie hebben zoveel mogelijk elementen uit het oude pakhuis een tweede leven gekregen. De planken, waarop ruim 100 jaar kaas heeft liggen rijpen, zijn hergebruikt als bekleding van de binnengevels in het atrium. De slijtplekken van de kaas zijn nog goed zichtbaar. In enkele kaasplanken is als extra betekenislaag een ‘wijze les’ gegraveerd, afkomstig uit een ganzenbordspel uit het bedrijfsarchief van De Producent. De oplettende bewoner of bezoeker wordt verrast door deze knipogen naar de geschiedenis. Ook de originele bakjes die aan de planken hingen om het rijpingsproces van de kaas te administreren zijn in het gebouw terug te vinden; als huisnummerbordjes. Circulariteit geeft in dit project ook betekenis aan het gebouw door de geschiedenis van 100 jaar kaas maken voelbaar te houden.
40 41
Nieuw leven blazen in voormalige Zijdefabriek in Naro Fominsk, Rusland
opdrachtgever: Ostov Group programma: Mixed-use industrieel gebied van 50.000 m2 inclusief oude fabriek, dat gestransformeerd wordt in lofts en een mix van winkels, culinair, cultureel en sport faciliteiten. team Mei: Robert Winkel, Michiel van Loon, Joost Wetzel, Olek sii Ananiev, Katarina Jovic, Remko Eppink locatie: Naro Fominsk, Rusland
Mei architects and planners heeft een groots en innovatief plan ontwikkeld om het terrein van de voormalige zijdefabriek in Naro-Fominsk, gelegen op een uur rijden vanaf Moskou, te transformeren tot een levendig stadsdeel. Het programma bestaat uit 50.000 m2 mixed-use, een nieuw begrip in Rusland, en zal het vervallen fabrieksterrein veranderen in een dynamische plek in het hart van de stad. Loftappartementen in de karakteristieke oude fabriekgebouwen zullen worden gecombineerd met een mix van winkels, culinaire, culturele en sportfaciliteiten voor de families van Naro-Fominsk en bezoekers uit de regio. Met dit unieke en veelbelovende plan, tot stand gekomen in samenwerking met de Ostov Group die al veel succesvolle projecten in Naro-Fominsk heeft ontwikkeld, wordt het terrein van de oude zijdefabriek straks de nieuwe historische binnenstad van deze aangename stad.
Collectieve herinneringen
Vrijwel alle inwoners van Naro-Fominsk hebben een binding met de zijdefabriek. Zij zijn erg enthousiast dat dit verlaten en ontoegankelijke gebied binnenkort nieuw leven ingeblazen wordt en weer bij de stad gaat horen. In het ontwerp van Mei worden de gezamenlijke herinneringen bewaard en de monumentale elementen gekoesterd. De bestaande gebouwen, zoals het ‘Scutching-gebouw’, het Boilerhuis en het ‘Concretegebouw‘, verkeren in slechte staat maar zijn stevig genoeg om te restaureren in plaats van te vervangen door nieuwbouw.
figuur 1 t/m 5 Historische foto’s van de Zijdefabriek en haar werknemers
figuur 6 en 7 Bestaande situatie
Nieuwe verbindingen
Het plan is gebaseerd op een reeks strategische architectonische ingrepen. Enkele zorgvuldig gekozen doorbraken brengen daglicht in de gebouwen en verbinden de gebouwen met elkaar, maar ook met de omgeving, zowel visueel als fysiek.
Het terrein wordt weer toegankelijk gemaakt en verbonden met het prachtige omliggende park aan de kant waar de rivier de Nara stroomt. Nieuwe stadspleinen, variërend in grootte en in uitstraling, zorgen voor een aangename intieme sfeer en bieden veel mogelijkheden voor het organiseren van evenementen. De architecten hebben ook rekening gehouden met het strenge Russische winterklimaat. Door een overdekte route op te nemen in het ontwerp kunnen voetgangers hier ook in regenachtig en ijzig weer comfortabel wandelen. Het gebied wordt vrijwel geheel autovrij.
Mei heeft de inrichting van de openbare ruimte ontworpen in samenwerking met Felixx, internationaal gerenommeerde landschapsarchitecten uit Rotterdam. De programmering zal worden gedaan door Liuba Devyatkina en Igor Dobrovolsky.
figuur 8
Analyses en mogelijkheden; Zijdefabriek als hart van de stad
figuur 9 Plangebied
Masterplan in fases
De herontwikkeling van de zijdefabriek in NaroFominsk zal gerealiseerd worden in fases. Het eerste gebouw dat een nieuwe bestemming krijgt is het ‘Scutching-gebouw’. Dit indrukwekkende gebouw bevindt zich aan de rivierkant en vormt daarom de perfecte start om het gebied te verbinden met het park.
A | Concrete Building B | Red Building
figuur 10 Bestaande gebouwen, foto’s rechts
figuur 11 Definitief masterplan figuur 12 Fasering
15 16
figuur 13
Impressie atrium figuur 14 Impressie atrium met galerij Concrete building figuur 15
Doorsnede impressie Boiler house figuur 16 Doorsnede impressie
Lofts
In de oude fabrieksgebouwen worden straks ruim 200 appartementen gerealiseerd in loft-stijl. Door de enorme bestaande ramen – van meer dan 4 meter hoog – krijgen deze woningen enorm veel licht en ruimte binnen en ook een prachtig uitzicht naar buiten.
Mei architects and planners is een expert in het transformeren van monumentale gebouwen naar loftwoningen, met beroemde voorbeelden als pakhuis Jobsveem in Rotterdam en het Kaaspakhuis Gouda. De beslissing van Ostov Group om met de Nederlandse architecten van Mei architects and planners te werken, is gebaseerd op de ruime ervaring van Mei met het transformeren van voormalige industriële terreinen, zoals in Rotterdam de herontwikkeling van de voormalige elektriciteitscentrale in het Lloydkwartier en Fenix I, een monumentale loods in de haven van Rotterdam, waar bovenop een woongebouw gerealiseerd is.
De eerste fase van de ontwikkeling van de Zijdefabriek richt zich op het Scutching gebouw: een langgerekt fabrieksgebouw van ca. 130 meter dat parallel langs rivier de Nara loopt. Het gebouw bevat na transformatie een gemengd programma met retail, showrooms en loftappartementen. Drie grote atriaeen historisch atrium, fabrieksatrium en groen atrium - verbinden de verschillende verdiepingen.
Bij de transformatie zijn de historische karakteristieken van het gebouw behouden en er is een moderne optopping op het dak geplaatst, waarmee ruimte is gecreërd voor luxe appartementen. Een brede houten vlonder en nieuw paviljoen langs het water dragen bij aan de actieve programmering van de plint en openbare ruimte. Met het Scutching gebouw is in deze eerste fase een grote impuls gegeven aan het toekomstige nieuwe stadsdeel.
figuur 17 Bestaande situatie, zijaanzicht Scutching building figuur 18 Bestaande situatie, vooraanzicht Scutching building figuur 19 Impressie bestaande situatie figuur 20 Impressie nieuwe situatie
OPTOPPING
INSTALLATIES
TRAPPENHUIZEN EN LIFTEN
Bestaande hoofdtrappenhuis Nood trappenhuis
Slim en compact, voor maximale flexibiliteit Liften
ATRIA
Fabrieksatrium Groen atrium
Historische atrium
BESTAAND GEBOUW
Metamorfose van voormalige kabelfabriek
prijzen: Urban Design & Architecture Design Awards, 1e prijs categorie Urban Design Concept, 2021 World Architecture Festival, shortlisted Masterplanning – Future Project, 2021 opdrachtgever: Kabeldistrict (samenwerking van KondorWessels Vastgoed en Amvest BV) programma: bedrijvigheid, start-up werk-woningen, voorzienin gen, sport, horeca, en appartementen (360.000 m2) team Mei: Robert Winkel, Michiel van Loon, Rob Grim, Hugo Plat, Chris Idema, Oleksii Ananiev, Nima Morkoc, Remko Eppink, Max Brobbel, Anton Wubben, Lukasz Grela visualisatie: VERO Visuals locatie: Schieweg 15, Delft status: definitief stedenbouwkundig plan
Voortbouwend op bestaande kwaliteiten, bedrijvigheid en een rijk industrieel verleden is het Delft Kabeldistrict een onderscheidende eigentijdse stadsuitbreiding waarin op grote schaal een historisch bedrijventerrein wordt getransformeerd tot een bruisende woon- en werkomgeving. De zichtbare samensmelting van oud en nieuw zorgt voor een eigen identiteit die bijdraagt aan een sterke samenhang en verbondenheid tussen toekomstige ondernemers en bewoners. Met de hoge mate van circulariteit en een gelaagde integratie van groen en water, loopt Delft voorop in de productieve en duurzame gebiedsontwikkeling.
Het Kabeldistrict Delft vormt het begin van nieuwe ontwikkelingen aan de Schieoevers van Delft. De gemeente heeft de ambitie om Delft te ontwikkelen van kennisstad tot ‘HighTech Capital’. Het bedrijventerrein van de voormalige Nederlandse Kabelfabriek biedt de kans om daar voor een belangrijk deel aan bij de te dragen, door het bestaande bedrijventerrein te moderniseren, deze te verbinden aan de kennisintensieve TU Delft Campus en bovendien de innovatieve maakindustrie te stimuleren. De ambitie van het brede ontwerpteam is dan ook om een aantrekkelijk en onderscheidend vestigingsmilieu te creëren opdat er een bruisende woon-werkomgeving ontstaat. Met een brede mix aan woningen gecombineerd met
bedrijfsruimte voor start-, scale-ups en gevestigde bedrijven die actief zijn in de innovatieve maakindustrie (HTSM), ontstaat een toekomstgerichte woonwerkomgeving in een stedelijke dichtheid. Het Kabeldistrict is onderscheidend voor Delft, en op deze schaal zelfs uniek in Nederland.
Van 1914 tot nu In 1914 wordt de Nederlandse Kabelfabriek (NKF) geopend aan de Schieoevers van Delft. Na de oorlog groeit de NKF uit tot de grootste Kabelfabriek van Europa. Omstreeks 1975 staat de NKF aan zijn top en behoort het technisch tot de meest toonaangevende Kabelfabrieken ter wereld.
Ten gevolge van stagnatie in de markt komt uiteindelijk in 1999 Fabriek II leeg te staan. Vanaf 2009 zijn, in overleg met de gemeente Delft, diverse kleinschalige ondernemers in de oude Kabelfabriek getrokken en is er weer bedrijvigheid ontstaan. In 2017 heeft Mei architects and planners opdracht van KondorWessels Vastgoed gekregen om een gebiedsvisie en stedenbouwkundig plan voor het Kabeldistrict te ontwerpen. Samen met gemeente Delft en een integraal team van experts is in 2019 het Voorlopig Stedenbouwkundig Plan afgerond. Het ontwerp enthousiast ontvangen door het College en de Raad van Delft en juli 2020 is de overeenkomst voor de daadwerkelijke realisatie van het gebied door de gemeente en Kabeldistrict getekend.
figuur 1 Luchtfoto van de aanleg van de Kabelfabriek figuur 2 Werken in de kabelfabriek figuur 3 Bedrijvgheid in en rondom de fabriek figuur 4 Verwevenheid van kunst met industrie (Piet Zwart) figuur 5 Koninklijk bezoek aan de kabelfabriek op 3 juni 1958 figuur 6 Kabeltransport van de NKF door heel Nederland
Tijdlagen
De Kabelfabriek is onderdeel van het industrieel verleden waar Delft trots op is. Bij de transformatie van dit gebied wordt voortgebouwd op deze aanwezige kwaliteit door betekenis te geven aan drie verschillende tijdlagen. De eerste laag staat voor het oude werken, zichtbaar met het behoud van de Kabelfabriek. Eindeloos lange fabriekshallen waar vroeger de kabels voor heel Nederland werden geassembleerd en opgerold. Deze historische tijdlaag raakt verweven met de eigentijdse laag: de nieuwbouw van nieuwe architectuur voor nieuwe mensen die zich in het gebied gaan vestigen als ondernemer of bewoner. De derde laag is die van morgen. Op kleine en grote schaal, wordt er zichtbaar gewerkt aan de toekomst en staat innovatie centraal. De samensmelting van oud en nieuw zorgt voor een unieke eigen identiteit en vormt de ziel van het nieuwe Kabeldistrict.
figuur 7 Luchtfoto plangebied in Schieoevers Noord figuur 8 Het adres van de kabelfabriek aan de Schie figuur 9 Lange zijgevels van productie en fabricage figuur 10 Imposante stalen spanten figuur 11 Overdekte binnenstraten verbinden de hallen met elkaar figuur 12 Fabriekshallen met een hoogte tot 15 meter figuur 13
Een patchwork van metselwerk laat de verschillende tijdslagen, aanpassingen en het gebruik goed zien
Smart Tech bedrijvigheid
De gebiedstransformatie start vanuit de huidige ondernemers. In combinatie met circulaire placemaking wordt de wijk stapsgewijs ontwikkeld tot een productieve wijk van regionale betekenis, waar ruimte is voor Smart Tech bedrijven van start-up tot scale-up. Eén van de placemakers is een boomkwekerij, om het toekomstige Kabeldistrict te voorzien van volwaardige bomen.
figuur 14
Zichtbare smart tech aan het fabrieksplein figuur 15
Slimme start-up’s die samenwerken figuur 16
Jonge ondernemers met goede ideeën figuur 17
Ondernemers in de huidige Kabelfabriek
figuur 18
Stedenbouwkundige voorbeelduitwerking maquette schaal 1:500
figuur 19
Vier lagen van het plangebied
figuur 20 De lange lijnen van Schieoevers Noord
eigentijdse tussen- en bovenlaag
gemengde basis met groen delfts dak
autoluw stedelijk weefsel met wateren groenstructuur en 3 pleinen
integratie en transformatie van de bestaande fabriek
verbindingen in de stad: spoorlaan, hartlijn, schiepark en gelatinebrug
Verbinding
Met een hedendaagse mobiliteitsstrategie wordt ingezet op het maken van nieuwe verbindingen naar de stad door middel van een fiets-voetgangersbrug. De regio is verbonden door een nieuwe, optimale aansluiting op station Delft Campus. Met uitzondering van bedrijf gerelateerde vervoersbewegingen, komt de auto niet terug in het straatbeeld, doordat er centraal wordt geparkeerd. Tegelijkertijd wordt ingezet op de nieuwste vormen van deelmobiliteit zoals kabelfiets als deelfiets.
Het stratenpatroon kent een hiërarchie, variërend van publiek erf tot semi-publiek hof. De toevoeging van gelede volumes in meerdere niveaus zorgt voor de gewenste verdichting en een prettige menselijke schaal en maat. In het hart van het Kabeldistrict komt een kleinschalig centrum met voorzieningen en cultuur, waarbij een bestaand opslagvat en schoorsteen van de Kabelfabriek worden behouden. Langs de Schie volgt een groots openbaar park met een aan de fabriekzijde gelegen waterplein voorzien van horeca in de avondzon. Het park sluit aan op de monumentale enclave van het Kruithuis.
Spoorlaan Hartlijn Schiepark
figuur 21
Maquette plangebied 1:500
figuur 22
Oude situatie
figuur 23
Basislaag met gemengd programma
figuur 24 Tussen- en bovenlaag
figuur 25
Van Kabelfabriek naar Kabeldistrict 22
Conceptontwerp
De ontwikkeling van het Kabeldistrict omarmt en versterkt het karakter van de oude fabriek en krijgt een typische Delftse sfeer met compacte, autovrije straatjes en groene hoven.
De structuur van de bestaande fabriek is als uitgangspunt genomen voor het nieuwe district. Het dak wordt van de fabriek afgenomen. De karakteristieke stalen vakwerkliggers en gevels worden gehandhaafd en vormen typerende inrichtingselementen in de gebouwen en in de openbare ruimte.
Hierdoor ontstaat een structuur van vakwerkliggers en lange bakstenen gevels met bandramen. Binnen deze constructie worden grondgebonden woon/ werkwoningen gerealiseerd voorzien van dakterrassen gecombineerd met een fijnmazig stratenpatroon. Op strategische plekken worden bovenop deze laag appartementengebouwen gezet. De grondgebonden woningen in de bestaande structuur refereren aan de binnenstedelijke Delftse menselijke schaal, waarbij de laag erboven meer verwantschap vertoond met moderne uitbreidingen van Delft, zoals Poptahof aan de westzijde van het spoor en de TU wijk. 23
figuur 26 Impressie
figuur 27 Gemengde plint: verschillende functies met elkaar in balans
Menging
Deze typologische mix van kleinschalige woonwerkwoningen en daarboven middel/hoogbouw wordt als sjabloon gebruikt voor de nieuwbouw in het gebied om de bestaande fabriek heen. Hierdoor ontstaat een nieuwe unieke stadswijk met grote samenhang.
wonen maatschappelijke voorzieningen
commerciele voorzieningen werken
Natuurinclusief
Het plan is duurzaam en klimaatadaptief ontworpen met onder andere een gelaagde structuur van intensief groen in de openbare ruimte, alsmede collectieve en private daktuinen. Voldoende waterberging is zichtbaar opgenomen in het straatweefsel passend bij het karakter van de fabriek.
figuur 28 Voorbeelduitwerking van openbare ruimte
figuur 29 t/m 31 Principe-uitwerking van groen geintegreerd in diverse straten
figuur 32 Voorbeelduitwerking duurzaamheidsmaatregelen in de bouw velden
Communities
In het plan staat de gebruiker van het Kabeldistrict centraal. De ruimtelijke opbouw is zorgvuldig ontworpen voor een prettige overgang van gebouwen met verschillende schaalgroottes. Door een sterke mix van programma’s in de plint, en compacte inpandige fietsparkeer oplossingen, is er sprake van een hoge mate van sociale veiligheid en comfort. Met het maken van intieme plekken waar ontmoetingen mogelijk zijn, is de menselijke schaal sterk aanwezig. De plint biedt de gebruikers privacy en geborgenheid, waarbij de “Delftse stoep” bijdraagt aan een prettige overgang van privé naar publieke ruimte en een dynamisch straatbeeld. Het Kabeldistrict heeft uiteindelijk een aantrekkingskracht op mensen met eenzelfde mindset. Mensen met eenzelfde mindset die bij elkaar komen wonen en werken zijn betrokken bij de plek. Als je woont aan een collectieve tuin ken je de buren. Op straat spelen de kinderen met elkaar samen. Te voet naar de trein ontmoet je buurtgenoten. Kortom; in het Kabeldistrict wordt gebouwd aan inclusieve communities.
figuur 33 Impressie
Gezond leven in woontoren met fietsconcept
opdrachtgever: COD Real Estate B.V. & DUQER programma: 23.800 m2 BVO (262 woningen, commerciële ruimten, buurtkamer, bikebar, sportschool, parkeergarage) team Mei: Robert Winkel, Joost Wetzel, Chris Idema, Katarina Jovic, Roberto Magnanini, Sophie de Ridder team Marc Koehler Architects: Marc Koehler, Mira Nekova, Mitchel Vrolijk, Teun Vosters aannemer: Plegt Vos constructie: Zonneveld Ingenieurs brandveiligheid: DGMR installaties: Valstar Simonis bouwfysica: DGMR locatie: Bullewijk, Amsterdam
Samen met Marc Koehler Architects ontwerpt Mei architects and planners toren E van SPOT; een grootschalige herontwikkeling van kantorenpark Bullewijk in Amsterdam Zuidoost. SPOT wordt een nieuwe, kosmopolitische wijk met Amsterdams karakter. Het masterplan bestaat uit vijf afwisselend hoge woontorens met fantastische uitzichten over de stad, en laagbouw aan intieme pleinen en groene straten. In totaal komen er 1.090 nieuwe woningen, bestaande uit een mix van koop- en huurwoningen met diverse woonoppervlakten.
SPOT is zeer gunstig gelegen, midden in Amstel III en nabij het station Bijlmer-Arena, diverse uitvalswegen en slechts vijftien minuten verwijderd van het centrum van Amsterdam. Het gebied van de Amstel tot het AMC maakt onderdeel uit van de grootste gebiedstransformatie van Amsterdam, en gaat de komende jaren volledig op de schop. Werken gaat plaatsmaken voor wonen en wegen worden getransformeerd tot parken. Het nu nog weinig inspirerende kantorengebied is straks een bruisende nieuwe woonwijk met veel verschillende voorzieningen. Er komen pop-up- en conceptstores, stijlvolle boetiekjes, creatieve werkruimten, kleine ambachtsplekken, scholen, gezellige cafés en restaurants en veel sportmogelijkheden. In de vormgeving van de openbare ruimte komen groene lanen, krijgt de fietser voorrang en worden er aangename verblijfsplekken aan het water gecreëerd.
Het Voorlopig Ontwerp van toren E is in nauw overleg met opdrachtgever Revital (een samenwerking tussen COD Development en DUQER) en de gemeente Amsterdam tot stand gekomen en inmiddels door de Supervisor van het gebied, Don Murphy, goedgekeurd. Het masterplan is ontworpen door KAAN Architecten.
Toren E
Het concept van toren E betreft een krachtig en eigenzinnig loftgebouw van ca 90 meter hoog, dat een rijke mix van bewoners zal gaan huisvesten in (starters)studio’s, appartementen en familiewoningen. Het gebouw is gebaseerd op de gedachte van Open Bouwen (Habraken), waarin een tijdloos frame ruimte biedt voor verandering en variaties in plattegrond, gevel en indeling. Hierdoor ontstaat een flexibel gebouw dat in staat is om met haar toekomst mee te groeien. De woningen worden licht en aangenaam en het community-gevoel wordt gestimuleerd door middel van een innovatief fietsconcept.
figuur 1 SPOT overzicht impressie figuur 2 Opbouw toren E met licht en groen fietsatrium figuur 3 Functieindeling: duplex woningen met veranda, starterswoningen in de laagbouw, familiewoningen in het groen in de Amsterdamse laag en torenappartementen met uitzicht.
Uniek fietsconcept voor de community
Toren E is het enige gebouw van SPOT dat beschikt over een atrium in de laagbouw. Dit atrium is tevens één van de belangrijkste onderdelen binnen het ontwerp geworden. Omdat het atrium in het masterplan aanvankelijk vrij krap was en de hoeveel daglicht in de aangrenzende ruimtes beperkt, hebben Mei en MKA direct aan dit atrium een uniek fietsconcept geïntegreerd als kloppend hart van het gebouw; het zogenoemde Bikeparc. Het Bikeparc draagt bij aan de levendigheid van het gebouw, gaat fungeren als de verbindende factor van de community en stimuleert gezond leven, doordat het gemakkelijker wordt gemaakt om dagelijks de fiets te pakken.
Het Bikeparc bestaat uit een gestapelde fietsgarage van vier lagen in het hart van de laagbouw. Er komen toegewezen plekken om de fiets te parkeren, maar ook is er plaats voor bijzondere deelfietsen, zoals elektrische fietsen voor als je een keer écht ver wilt fietsen of grote bakfietsen om bijvoorbeeld mee naar de bouwmarkt te gaan zonder een auto te hoeven bezitten. Comfortabele hellingbanen en fietsliften verzorgen een uitstekende bereikbaarheid en bewoners van de laagbouw kunnen hierdoor hun fiets vrijwel letterlijk voor de deur parkeren. Hiermee ontstaat een sociaal veilige en prettige stalling. Ook blijft er met dit concept ruimte in de plint van het gebouw om deze écht te activeren met woonprogramma en voorzieningen. Een fietsbar bij de entree van het atrium vormt een fijne ontmoetingsplek voor een kop koffie of een reparatiebeurt aan je fiets. De bar krijgt een grote glazen wand aan de entree van het atrium, die in de avonduren direct dienstdoet als lantaarn voor de hof en daarmee bijdraagt aan de sociale veiligheid. Tegenover de fietsbar komt een deelmuur, waar de community bijvoorbeeld gereedschap, boeken en speelgoed met elkaar kan delen.
figuur 4 Atrium met integraal fietsthema als sociale verbinder figuur 5 800m2 fietsen op de begane grond, tegenover dezelfde hoe veelheid fietsen verdeeld over meerdere lagen. Hierdoor blijft er genoeg ruimte over voor een levendige plint en wordt de grote gebouwdiepte optimaal benut.
DEELMUUR
in deze vitrinewand kunnen bewoners zaken met elkaar delen (bijv. boeken of speelgoed), te openen met de gebouwapp. Hier kan ook een pick-up point voor pakketten worden geiintegreerd
Fietser Automobilist
PARKEREN VOOR DE DEUR
de fietsplekken worden per woningen toegewezen, waardoor je als bewoner van de laagbouw altijd op je eigen woonverdieping parkeert. Bewoners van de hoogbouw parkeren op 0 of 1 en lopen door naar de lift.
Comfortabel parkeren voor iedereen!
LUIE TRAPPEN MET BORSTELBAAN de luie trappen aan het atrium worden in basis gebruikt om bij drukte (bijvoorbeeld vroeg in de ochtend) niet op de lift naar beneden te hoeven wachten. Borstels in de fietsgoot remmen de fiets af waardoor men zonder moeite naar beneden kan lopen
FIETSLIFTEN
twee liften aan het atrium speciaal voor fietsers vormen een snelle route omhoog naar de plekken op de 2e en 3e parkeerlaag.
HELLINGBAAN MET TREDEN de hellingbaan met treden in het atrium zorgt voor een comfortabele verbinding tussen 0 en 1 waardoor je zonder moeite je fiets kan parkeren op jouw eigen vaste plek.
FIETSBAR
in de fietsbar vind je tools om je fiets te repareren of laten repareren, maar kan je ook terecht voor een kop koffie. Toegang en gebruik al dan niet te combineren met de buurtkamer op de verdieping erboven.
Fietser Automobilist
Gevel en compositie
Voor alle laagbouw van SPOT is een beeldkwaliteitsplan opgesteld met een voorgeschreven gridstructuur en steenachtige uitstraling. In de hoogbouw van toren E is dit grid en uitstraling doorgezet, wat resulteert in een robuust gebouw. Het volledige gebouw wordt uitgevoerd in chique beton; een innovatief en gedurfd materiaal dat mooi verouderd en het gebouw een tijdloze, stoere en warme uitstraling geeft. Door het toepassen van textuur en kleurnuances binnen een klassieke indeling van onderbouw (bestaande uit plint en groene tussenlaag), middenbouw en top, wordt het een eigentijds geheel waarin de verschillende lagen duidelijk zijn gedefinieerd.
Naast details in het materiaal, wordt er ook gespeeld met compositie. In de plint is de herkenbare Amsterdamse maat van vier verdiepingen aangehouden. De overgang tussen laag- en hoogbouw wordt vormgegeven door de zogenaamde ‘Amsterdamse laag’ sterk te vergroenen. Deze laag loopt trapsgewijs omhoog, wat zorgt voor een aangenaam bouwvolume aan de straat en daarmee een prettiger leefomgeving op straatniveau. In de setbacks zijn grote plantenbakken geïntegreerd. Groene wanden en daken creëren het gevoel van een tweede maaiveld als overgang tussen laag- en hoogbouw.
De buitenruimtes geven direct identiteit aan de verschillende lagen van het complex: aan de straat bevinden zich de grondgebonden woningen met stadsveranda, in de laagbouw studio’s met loggia’s, de Amsterdamse laag biedt terrassen tussen de vergroende setbacks, in de toren bevinden zich appartementen met royale balkons en in de top windluwe hoekloggia’s met een fenomenaal uitzicht.
figuur 6 Impressie van toren E figuur 7 Materiaal figuur 8 Grid figuur 9 Opbouw van sokkel, middendeel en top figuur 10 Geleding door middel van buitenruimte figuur 11 Balkons onderstrepen de verticaliteit
Duurzaamheid en gezondheid
Toren E gaat voldoen aan de meest moderne eisen op het gebied van energie en duurzaamheid. Naast het stimuleren van gezond leven door de fiets als uitgangspunt te nemen, en het creëren van sociale veiligheid en gezondheid in het community-model, wordt er tevens voorgesorteerd op BENG; de nieuw ste eisen op het gebied van energieneutraal bouwen die zullen gelden vanaf januari 2021. Op het dak van de toren komt een zonnekroon waarmee lokaal energie wordt opgewekt. In de gevels is een open-dicht verhouding van 50% aangehouden voor de ideale balans tussen daglicht en opwarming. De vele royale buitenruimtes, vergroende daken en geïntegreerde groene Amsterdamse laag zorgen voor biodiversiteit en een prettige leefomgeving, waar mensen gezond en met veel plezier zullen kunnen wonen.
figuur 12
Impressie deelmobiliteit in atrium
figuur 13
Impressie interieur
Voormalige vlaggenfabriek wordt publiek gemaakt
opdrachtgever: Cube Real Estate programma: 30.000 m2 BVO (wonen en werken) team Mei: Robert Winkel, Robert Platje, Michiel van Loon, Leen Kooman, Joost Wetzel, Rutger Schoenmaker, Diana Dragan, Niklas Dauber, George Coleman, Jingling Du, Fatima el Hadji samenwerkende architect: Gaus Architekten lokaal begeleidend bureau: Architekturbüro Schommer landschapsarchitect: RMP Stephan Lenzen Landschaftsarchitekten constructie: HZI ingenieure brandveiligheid: Görtzen Ingenieure installaties: PRÜTERPLAN GmbH bouwfysica: Schwinn Ingenieure status: in ontwikkeling locatie: Römerstraße 303–305, Bonn, Duitsland
De Bonner Fahnenfabrik huisveste in de vorige eeuw één van de grootste vlaggenfabrikanten in Duitsland, en is daarmee een belangrijk onderdeel van de industriële geschiedenis van de voormalige hoofdstad van de Bondsrepubliek. In opdracht van Cube Real Estate en samen met Gaus Architekten, transformeert Mei de iconische fabriek tot ‘Bonner Flagge’; een modern woon-werkensemble waarbij de historische charme behouden blijft. Door de architectonische stijlelementen van de fabriek te behouden – een gedeelde ambitie van opdrachtgever en architect – blijft de bijzondere geschiedenis van de plek in leven. In combinatie met de toevoeging van moderne optopping en een drietal nieuwe appartementengebouwen, wordt een nieuwe aantrekkelijke plek gecreëerd voor de Bonners om te ontmoeten, verblijven, te wonen en te werken.
Context
De Bonner Fahnenfabrik is een van de belangrijkste fundamenten van Joodse ondernemers in Bonn. Het bedrijf werd in 1866 opgericht door Josef Meyer als een winkel voor decoratieve artikelen en behang. De vraag naar de productie van vlaggen steeg en vanwege het verkoopsucces vestigde het bedrijf zich in 1928 in het karakteristieke gebouw aan de Römerstrasse 303-305.
Het hoofdgebouw van het huidige fabriekscomplex is een voormalig kazernegebouw met drie verdiepingen van circa 110 meter lang, herkenbaar door de terracottarode kleur, uitstekende dakkapel en twee hoektorens met uitzicht op de binnenplaats. Vanaf de snelweg is er op het zuidoostelijke puntje van het bedrijfsterrein een opvallende schoorsteen met de herkenbare witte letters ‘BOFA’.
Het ensemble bevindt zich direct aan de snelweg A565, op 450 meter van de Rijn. In het begin stond het kazernegebouw vrij van omliggende bebouwing, maar in jaren 50/60 is het ingebed en geïsoleerd van de omringende woonbebouwing. Door de transformatie naar een levendig woon-werk gebied wordt de voormalige fabriek weer verbonden met het aangrenzend deel van de stad.
figuur 1 Historische tekening van de fabriek figuur 2, 3 Bestaande situatie in 2021
Een prettige leefomgeving
Bonner Flagge wordt voor bewoners en omwonenden een nieuwe centrale plek waar het fijn vertoeven is. Gebruikerscomfort, verbondenheid, duurzaamheid en sfeer staan daarbij centraal. Om een zo gezond en prettig mogelijke leefomgeving te creëren, wordt het geluid van de snelweg geweerd en het fijnstof afgevangen. Voorzieningen voor deelmobiliteit, zoals een slimme Fietshub, mogelijkheden voor Urban Farming en buurtgebonden kleinschalige voorzieningen, staan ten dienste van zowel bewoners en gebruikers als omwonenden.
figuur 3
Bovenaanzicht: BoFa in omgeving
figuur 4
Een centraal plein voor ontmoetingen
Extra kantoorruimte in stalen optopping
In de plannen voor Bonner Flagge wordt de karakteristieke kazerne getransformeerd tot kantoorgebouw. De onderste verdiepingen worden zoveel mogelijk behouden, en het dak maakt plaats voor twee nieuwe kantoorlagen; een glazen incisielaag en stalen optopping die als een luifel boven het originele gebouw hangt. De constructie hiervoor is bijzonder: een stalen tafelconstructie wordt door het originele gebouw heen geplaatst, waar de nieuwe optopping op leunt. Op het dak van de optopping wordt ruimte gemaakt voor waterretentie en veel groen, om hittestress tegen te gaan.
Modulaire microwoningen
Overige bebouwing op het fabrieksterrein maakt plaats voor drie nieuwe woongebouwen, allen met ondergrondse parkeergarage en enkele voorzieningen, zoals horeca, op de begane grond. Het grootste gebouw zal bestaan uit microwoningen: zelfstandige éénpersoons-woonruimtes voor studenten en starters. Het gebouw wordt volledig opgebouwd uit prefab modules van Cross Laminated Timber (CLT), inclusief interieurbouw. Er komt een gemeenschappelijke ruimte met wasserette en een ‘huiskamer’, waar de community samen kan komen om te koken, eten of een potje te poolen. Aangrenzend is een gezamenlijk terras en dakterras. Alle microwoningen hebben een eigen keuken, ruime badkamer en een balkon.
figuur 5
Links nieuwbouw woongebouw, rechts originele fabrieksgebouw met optopping
figuur 6
Plattegrond en 3D tekening van modulaire CLT microwoning
Van pointcloud meting naar BIM model Tijdens het vooronderzoek is het gehele complex ingemeten door middel van een pointcloud. Zoals bij veel transformatieprojecten van Mei worden alle details van het gebouw blootgelegd en op haast moleculair niveau onderzocht. Zo is exact bekend wat de constructie kan hebben en waar er moet worden ingegrepen, of wat juist behouden kan blijven in het nieuwe ontwerp. Deze voorkennis helpt om een deel van de historische lading te bewaren.
Van pakhuis naar markthal
opdrachtgever: Lingotto Ontwikkeling B.V., Janssen de Jong Projectontwikkeling, 3T Vastgoed programma: Een mix van een markthal, horeca, woningen, boutiekhotel, kleine bedrijvigheid, Kennislab en fietsparkeren team Mei: Robert Winkel, Michiel van Loon, Robert Platje, Remko Eppink, Danique van der Sande, Marloes Bier, Harro Fonk, Joud Alhajsaleh, Renata Tavares, Bente Bruijns, Jelle Grunstra, Chris Idema, Rutger Schoenmaker, Roberto Magnanini, Joost Wetzel bouwfysisch adviseur: Cauberg Huygen brandadviseur: Cauberg Huygen constructeur: Pieters Bouwtechniek installatie adviseur: Huygen status: in ontwikkeling locatie: Kanaalweg 50, Utrecht
In het voormalige fietsendepot in Utrecht, onderdeel van de herontwikkeling van Merwede, ontwerpt Mei een markthal met horeca, creatieve bedrijvigheid en stadslandbouw. In opdracht van Lingotto Ontwikkeling B.V., Janssen de Jong Projectontwikkeling en 3T Vastgoed geeft Mei de transformatie van het depotgebouw vorm. Het karakteristieke gebouw blijft behouden, en worden er nieuwe kwaliteiten – zoals een circulaire optopping- aan toegevoegd. Onder de naam ‘MENU’ gaat deze unieke plek zich openstellen voor haar omgeving en wordt het een bruisend middelpunt in de nieuwe stadswijk Merwede.
Smaakmaker voor Merwede
MENU is gelegen op het terrein van de OPG (Onderlinge Pharmaceutische Groothandel). Een plek die zich op dit moment kenmerkt door een zandvlakte, heipalen en grote loodsen, wordt binnen enkele jaren omgevormd tot een dynamische, groene stadswijk. Om dat te bereiken, wordt er veel nadruk gelegd op aantrekkelijke placemaking en programmering. MENU leent zich hier perfect voor; het pand ligt aan het begin van de Merwedekanaalzone en wordt grotendeels publiek toegankelijk, waardoor het een sleutelfunctie krijgt in het samenbrengen van de buurt. Het gebouw onderschrijft het gemeentelijk actieprogramma ‘Samen stad maken op de Utrechtse manier’ en wordt een dynamische plek met een levendige samenleving en grote aantrekkingskracht op (jonge) mensen, waar creativiteit, kennis en energie worden gedeeld.
Fietsdepot uit jaren ’80
Het te transformeren gebouw, ontworpen door Aronsohn Raadgevend Ingenieursbureau, is een pand waar je niet zo snel verliefd op wordt; typisch jaren ’80 en een stuurse, gesloten uitstraling. Dit is te herleiden naar haar voormalige functie. Van origine werd het gebouw namelijk gebruikt voor de opslag van medicijnen en van 2006 tot juni 2021 was het in gebruik als gemeentelijk fietsendepot. Desondanks heeft het gebouw buitengewone karakteristieken, zoals grote hoogtes en eindeloze kolommen aan de binnenkant. Na transformatie krijgt het gebouw een kathedraal-achtige ruimtelijkheid, waardoor het zich uitstekend leent als ontmoetingsplek.
Lokale voedselproductie
Misschien wel een van de meest kenmerkende en vernieuwende aspecten aan het gebouw is de inpandige integratie van lokale voedselproductie. Hierbij wordt de CO2 die in het gebouw aanwezig is goed opgenomen en benut. Alles wordt volledig geklimatiseerd en gemonitord, en blijft in het zicht van de bezoeker.
Het gekweekte voedsel wordt verkocht in de markthal, aan buurtbewoners en de lokale supermarkt. Zo maken we lokale productie onderdeel van de wijk en stimuleren we voor ontmoetingen in de hal.
Twee fasen
figuur 1 Bestaande situatie, exterieur en interieur figuur 2
Detail van bestaande gevel: grote vlakvullingen, smalle bandra men en kleine korrel in raamverdeling figuur 3 Referentie Urban Farm
Het bestaande depot
• Introvert gebouw
• Van binnen veel ruimtelijkheid door 7m hoge verdiepingen
• Woud aan kolommen
• Weinig daglicht in het midden van het gebouw
• Twee stabiliteitskernen
Onverwachte leegte delen met de stad
• Onverwachtse ruimte en hoogte door maken van grote vloersparing in het midden van het gebouw
• Van binnen indrukwekkende ervaring door 14m hoge kolommen
• Functionele en open ruimte langs de gevels
• Nieuwe openingen in de gevel zorgen voor meer daglicht
• Dramatisch lichtinval door subtiele sparing in het dak
1 + 1 = 3: Bijzondere optopping met houten woningen
• Meerdere setbacks maken het berglandschap in volume en buitenruimtes
• De 1e setback loopt rondom door met een afleesbare dakrand van het depot
• Met de setbacks sturen op licht, lucht en bezonning voor de omgeving
• Uithollen voor een gemeenschappelijk dek op het dak van het depot
De kolommenstructuur wordt in de optopping doorgezet
MENU wordt in twee fasen gerealiseerd. De tijdelijke invulling kent werkplekken, ruimte voor evenementen en horeca op de begane grond en het dak. Mensen kunnen er terecht voor lokaal geproduceerd eten en een hapje en een drankje op een zonnig terras. In de tweede fase – die naar verwachting in 2023 gerealiseerd zal worden – is een optopping gepland met ongeveer veertig loftwoningen. Deze worden als losse blokken boven op het bestaande gebouw geplaatst, waardoor een speelse en herkenbare vorm ontstaat.
Nieuwe waarden
In beide fasen wordt er rekening gehouden met nieuwe waarden omtrent duurzaamheid en natuurinclusiviteit, passend bij de drie kernwaarden van het plan: lokaal, samen en voor een betere wereld. Toepassing hiervan vindt plaats op meerdere niveaus. Er wordt zoveel mogelijk gerecycled, afvalstromen worden gereguleerd, er komt ruimte voor kennisdeling en er is speciale aandacht voor lokaal geproduceerde groente en planten.
In de praktijk betekent dit dat er in het tijdelijke ontwerp zo min mogelijk ingrepen in de gevel worden gedaan; alleen de puien worden vervangen door hergebruikte glazen exemplaren. Er zal toegang tot het dak worden verschaft, zodat het gehele bestaande gebouw optimaal geprogrammeerd kan worden. Daarnaast wordt er een stuk van het dak gedoneerd aan de community, wat gebruikt kan worden voor eigen initiatieven.
In de tweede fase wordt er een circulaire optopping op het bestaande gebouw geplaatst. Daarmee vormt het bestaande gebouw de fundering voor de woningen. De nieuwe toevoegingen zijn demontabel, aanpasbaar en toekomstbestendig. De loftappartementen krijgen toegang tot zowel een privaat terras als gemeenschappelijke daktuin, waar ruimte is voor de community om samen te komen. Door de blokvormige opbouw van de optopping kan er veel daglicht in de woningen komen. Zo wordt er een natuurlijk en prettig leefklimaat gecreëerd.
Ook de programmering van MENU draagt bij aan de drie kernwaarden die deze transformatie representeert. Naast een markthal waar lokaal geproduceerd voedsel wordt aangeboden, is er plek voor kleine maakindustrie, co-werkplekken en een boetiekhotel. Bedrijven die zich hier gaan vestigen, worden zoveel mogelijk onderdeel van een circulaire economie waarbij de afvalstromen slim worden gereguleerd. Op die manier vormt het afval van het ene bedrijf, de grondstoffen voor het andere. Tevens komt er een algemene fietsenstalling en wordt er een Kennislab gevestigd waar informatie op het gebied van duurzaamheid, circulariteit en innovatie gedeeld kan worden. In MENU komt alles samen op één plek –passend bij de nieuwe generatie.
figuur 4
Impressie na oplevering van fase twee, met houten optopping figuur 5
Collage impressie van markthal figuur 6
Impressie loftwoning in de optopping figuur 7
Impressie hotel, indrukwekkende betonnen kolommen in het zicht
Nieuwe woontoren op het terrein van de voormalige Campina-fabriek
Opdrachtgever: BPD Gebiedsontwikkeling programma: 185 appartementen team Mei: Robert Winkel, Michiel van Loon, Robert Platje, Chris Idema Status: Start bouw 2022 Locatie: Kanaaldijk-Zuid, Eindhoven
In opdracht van BPD Gebiedsontwikkeling ontwerpt Mei toren Flow van ‘De Caai’; een gebiedstransformatie van het voormalige Campinaterrein. Waar ooit de modernste melkfabriek van Nederland stond, herrijst binnen enkele jaren de modernste stadswijk van Eindhoven. Het gebied wordt een ‘living lab’ waar innovatie en design op het gebied van voeding en welzijn wordt aangejaagd, zoals dat in de voormalige functie van het gebied ook gebeurde. Binnen het stedenbouwkundig plan ontwerpt Mei de hoogste woontoren met 158 woningen, die het gebied gaat voorzien van een onmiskenbare identiteit, verwijzend naar de bepalende historie van de plek.
De ‘melkinrichting Campina’ was sinds 1961 gevestigd op het – voor die tijd – hypermoderne fabrieksterrein. Na 55 jaar bedrijvigheid wordt het terrein vanaf 2021 getransformeerd naar een nieuw stadsdeel waar wonen, werken en recreëren samenkomen. De nieuwe gebruikers van De Caai leven bewust; duurzamer en gezond leven wordt in alle facetten doorgevoerd. Er komt een goede balans tussen de dynamiek van het stadsleven enerzijds, en een rustig, groen buitengebied voor ontspanning anderzijds, waar gebruikers elkaar vinden in de overtuiging dat alles groener kan en mag.
Concept design
Flow is de hoogste toren in een mix van hoog- en laagbouw, met een signaalfunctie vanaf de ringweg. Het is tevens het enige gebouw dat fysiek losstaat van het erfgoed, maar wordt – in lijn met alle nieuwbouw in het plan – volledig geïntegreerd met de karakteristieke historische fabrieksgebouwen. Zo blijft de historische betekenis van het terrein behouden. In kleur- en materiaalgebruik laat het ontwerp van Flow een directe verwijzing naar Campina zien; het melkwitte travertin en de ronde vormen, naar de afgeronde daken van de fabriek. De repetitie in de gevel is een herkenbaar element. Flow wordt een karaktervol gebouw met een hoogwaardige uitstraling die binnenkort de toon zet van De Caai.
Nieuwe waarden Aansluitend op de waarden van de toekomstige bewoners en de overkoepelende pijlers van het plan wordt Flow groen en bewust ontworpen. Een expert heeft geadviseerd over de manier waarop ‘goed’ materiaal gebruikt kan worden, gekeken naar bijvoorbeeld losmaakbaarheid, duurzaamheid, circulariteit en productie. Daarnaast wordt het gebouw natuurinclusief met diverse groene zones in het maaiveld, plint en luifels als visuele verbinder. Er zal specifieke beplanting voor vogels en insecten komen, en tevens wordt er in de plint gebruikgemaakt van poreus materiaal waar insecten goed in kunnen nestelen. Op die manier wordt er bijgedragen aan het versterken van de biodiversiteit in de nieuwe stadswijk.
Woontorens als katalysator van de Sluisbuurt
opdrachtgever: DUWO programma: 767 appartementen voor studenten en jongvolwassenen team Mei: Robert Winkel, Robert Platje, Michiel van Loon, Leen Kooman, Geert Krusemann, Gerard Scheele, Danique van de Sanden, Marloes Bier status: Ontwerpfase afgerond locatie: Sluisbuurt, Amsterdam
In Amsterdam Oost ontwerpt Mei de eerste gebouwen in de ontwikkeling van de Sluisbuurt; een nieuwe stedelijke wijk op het Zeeburgereiland. In opdracht van Stichting DUWO maakt Mei twee unieke woongebouwen op kavel 5A2 en kavel 6B2. De gebouwen gaan deel uitmaken van een – voor Nederland nog ongekend – grootstedelijk woonmilieu waarbij hoogbouw gecombineerd wordt met een levendig en dynamisch maaiveld, en ontmoeting en interactie centraal staan. Kavel 5A2 en 6B2, waarin huisvesting voor studenten en jongeren komt, liggen in het hart van de wijk en zullen als katalysator dienen voor de verdere ontwikkeling van deze groene, duurzame buurt.
Identiteitsvolle woontorens
De woongebouwen krijgen een sterke, herkenbare identiteit waar bewoners trots op zijn. Zo ontstaat er geen monotone en anonieme gevel, maar worden de individuele woningen, ondanks de grote schaal van het project, vanaf de straat herkenbaar en aanwijsbaar gemaakt.
In de gebouwen staat de community centraal. Er komen gemeenschappelijke faciliteiten en diverse collectieve ruimtes voor ontmoeting. Dit idee wordt ook naar de openbare ruimte getrokken. Door de ligging aan het water is het een fijne plek om te vertoeven; alleen of met gelijkgestemden.
Kavel 5A2
In kavel 5A2 – een U-vormig woonblok –worden 242 zelfstandige studio’s van ca. 21 m2 gerealiseerd, met ieder een eigen badkamer en keuken. Om de ontmoeting en interactie tussen de bewoners te stimuleren, worden er verschillende gemeenschappelijke plekken gecreëerd, zoals een ontmoetingsruimte, wasserette, binnentuin en dakterras. De maatschappelijke faciliteiten en doorkijkjes in de plint zorgen voor een levendige uitstraling.
In het ontwerp van de gevel is een menselijke maat aangebracht en gezorgd dat elke studio aan te wijzen is vanaf de straat, zodat de bewoner zich verbonden voelt met het gebouw. De gevel is opgedeeld in horizontale lagen met verschillende texturen gepigmenteerd beton een hoge mate van tactiliteit, waarbij rekening is gehouden met de afstand waarop de voorbijganger het materiaal ervaart.
Aan de binnenzijde van het woonblok, bij de gemeenschappelijke binnentuin, bestaat de gevel uit goudkleurige, stalen bekleding met diverse verticale profileringen. Hierdoor krijgt de binnentuin een zachte en informele uitstraling die in contrast staat met de stoere buitenkant.
Kavel 6B2
Van de twee gebouwen is kavel 6B2 de hoogste; ca. 70 meter. Er worden 525 zelfstandige studio’s gerealiseerd van ca. 21 m2. Ook voor dit gebouw geldt dat ontmoeting en interactie tussen bewoners wordt gestimuleerd. Het gebouw krijgt twee zogenoemde ‘common rooms’, een wasserette, atrium en gemeenschappelijke binnentuin.
De woontoren bestaat uit een hoog en een laag bouwdeel, met een slank silhouet richting de stad. Beide bouwdelen krijgen een eigen afleesbare identiteit. Het hoogbouwdeel heeft een rijke en elegante uitstraling met een verticale oriëntatie. Net als kavel 5A2 bestaat de gevel uit terracottakleurig beton met reliëf. Het laagbouwdeel bestaat daarentegen uit gladde, bronskleurige PV- en aluminium panelen. Het dak is gevuld met overdadig groen dat zichtbaar is vanaf de kade, en draagt bij aan de natuurinclusiviteit van de nieuwe wijk.
Eerste fase van de Sluisbuurt
De ontwikkeling van Sluisbuurt toont een gemengde Amsterdamse wijk met verschillende typen bebouwing, om ruimte te bieden aan een breed publiek. In totaal omvat het plan circa 5.500 woningen en voorzieningen, zowel commercieel als maatschappelijk. De wijk, die tot wel 125 meter hoogbouw bevat, wordt gericht op fietsers en voetgangers en nodigt uit om te bewegen. Het wordt een gezonde, moderne stadswijk met een unieke skyline aan het IJ.
In de eerste fase van de ontwikkeling staat de ‘Campus aan het IJ’ centraal. Vrijwel alle opleidingen uit Amsterdam en Diemen van de Hogeschool Inholland worden in de Sluisbuurt samengevoegd in één pand. Kavel 5A2 en 6B2 bieden huisvesting aan een groot deel van de campusgebruikers. Samen vormen de panden een duurzame open stadscampus, passend bij de hedendaagse wensen van de toekomstige gebruikers.
Nieuwe waarden
Om de enorme energievraag van de ruim 750 zelfstandige studio’s te matchen met de huidige eisen en wensen op het gebied van duurzaamheid, heeft Mei in het ontwerp gebruik gemaakt van innovatieve oplossingen. Een voorbeeld hiervan zijn de geïntegreerde gekleurde PV-panelen in de gevel, die een vanzelfsprekend onderdeel zijn van de architectuur. Op de daken worden zonnecellen geplaatst op een verhoogd frame, waarmee de andere dakinstallaties uit het zicht worden onttrokken, aangevuld met een rijke mix van hoogwaardig groen. De groene daken worden tevens ingezet voor waterberging en het reduceren van hittestress.
figuur 1 Kavel 5A2
figuur 2 Kavel 6B2
Unieke loftwoningen in een monumentaal zwembad
prijzen: ARC19 Development Awards, nominatie opdrachtgever: White House Development bv programma: 6 woningen, 1.320 m2 BVO team Mei: Robert Winkel, Martin van der Werf, Roberto Magnanini, Roy Wijte, Ed de Rooij, Zuzanna Gaszczak, Maxim Ross constructie: PBT, Delft fotografie: Ossip van Duivenbode oplevering: mei 2019
Aan de Van Itersonlaan in Gouda staat één van de laatste overgebleven overdekte jaren-30 zwembaden van het land: het Spaardersbad. Het zwembad dankt haar naam aan de inwoners van Gouda die in de crisistijd (1933) geld bij elkaar spaarden om een overdekt zwembad te kunnen realiseren. Het is een uniek gebouw, ontstaan vanuit enthousiasme en samenwerking, instandgehouden en gekoesterd. Als één van de best bezochte zwembaden van Nederland in de vorige eeuw, bewaart dit bad persoonlijke herinneringen van vele generaties Gouwenaars. Bij de transformatie van zwembad tot woongebouw met 6 unieke loftwoningen is uitgegaan van de schoonheid van het oorspronkelijke ontwerp en de rijke geschiedenis. Het zwembassin is bewaard gebleven en dient als gemeenschappelijke binnentuin, waarmee dit monumentale pand op een uitzonderlijke manier een herbestemming heeft gekregen.
figuur 1 de vlag gehesen ter ere van het plaatsen van de eerste spant figuur 2 historische foto Spaardersbad voor de opening figuur 3 historische foto entree van het Spaardersbad figuur 4 historische foto zwembad voor de renovatie
figuur 5 het zwembad in 1992
figuur 6 Spaardersbad bestaande situatie 2016 figuur 7 transformatie gestart - april 2018
Duik in het diepe
Het Spaardersbad kent een unieke geschiedenis. Begin jaren ’30 richtten een aantal actieve leden van de Goudse zwemclub een ‘comité van actie’ op om in Gouda een overdekt zwembad te bouwen. Iedereen kon een spaaraandeel van 360 gulden kopen, en zo werd het zwembad bij elkaar gespaard. Het ontwerp werd gemaakt door architect Wolter Bakker van het bouwbureau van ‘De Vereenigde Sportfondsenbaden’. In januari 1939 werd het Spaardersbad geopend en het behoorde al snel tot de best bezochte zwembaden van Nederland. Wegens de groeiende concurrentie in de jaren ’60, werd het Spaardersbad op 1 november 1972 overgenomen door de gemeente. Sindsdien is er tweemaal grondig gerenoveerd. Zo werd het grote daklicht dichtgezet, de hoge badrand afgebroken en werden de kleedhokjes en trappen naar het souterrain verplaatst. Met de komst van het nieuwe Groenhovenbad werd het Spaardersbad in 2013 gesloten.
Gemeentelijk monument
Het Spaardersbad staat sinds 1990 op de gemeentelijke monumenten lijst. Het zwembad heeft hoge gebruikshistorische waarde als Gouda’s eerste overdekte zwembad, waar, in de afgelopen 70 jaar, vrijwel de gehele Goudse bevolking heeft leren zwemmen. Bovendien is het een zeldzaam voorbeeld van een vooroorlogs overdekt zwembad.
Dak open voor licht en lucht
Begroeiing in het zwembad in plaats van water
Bestaande situatie
Nieuwe situatie
Minimale openingen in buitengevel
Nieuw in oud Vanaf 2016 ontwikkelden WHD en Mei architects and planners een plan om dit bijzondere gebouw te behouden en te transformeren tot woongebouw met ‘slechts’ zes unieke woningen rondom het oorspronkelijke zwembad. Voor die tijd is er reeds veel planvorming geweest om het zwembad her te bestemmen. Het herbestemmen tot een woongebouw met een flink aantal woningen bracht met zich mee dat er vanwege de odzakelijke daglichttoetreding weinig van het monument overeind zou blijven. Bovendien zouden deze plannen tot een hoge parkeerdruk in de wijk leiden. De combinatie van het realiseren van slechts zes woningen en toevoegen van weinig parkeerplaatsen in de buurt is uiteindelijk de redding geweest van het monument. Door het planconcept te baseren op drie hoofdingrepen: het toevoegen van slechts enkele openingen in de buitengevel; het openen van het oorspronkelijke daklicht en het toevoegen van een glazen binnengevel op de rand van het oorspronkelijke bad, maakte het plan ook financieel haalbaar. De transformatie van het Spaardersbad was voor opdrachtgever en architect een gedurfde ontwikkeling vanwege het uitzonderlijk woonproduct dat werd ontworpen in een provinciestad als Gouda. Aan de andere kant werd in theorie ook dat risico beperkt omdat je in dit geval maar 6 kopers nodig hebt.
In het getransformeerde zwembad is de geschiedenis van het gebouw nog duidelijk voelbaar. Het originele zwembassin is behouden als gemeenschappelijke binnentuin, dat in de loop der tijd door het ontstane micro klimaat zal uitgroeien tot een mediterrane tuin. Het dak is ter plaatse van het originele daklicht open gemaakt om licht en lucht naar binnen te halen. De oorspronkelijke stalen dakconstructie is daarbij hersteld en in het zicht gebracht. Deze constructie loopt door in de woningen, waardoor de bijzondere gebouwgeschiedenis ook in het interieur zichtbaar is.
Het ingetogen karakter van de horizontaal gemetselde buitengevel is intact gebleven. Slechts enkele strategisch nieuw toevoegde openingen verraden de transformatie die het gebouw van binnen heeft ondergaan. Zo is de karakteristieke zwembad gevel gehandhaafd.
*
figuur 8 plattegrond begane grond en 13 verdieping
Loftwoningen
De loftwoningen in het Spaardersbad zijn door hun ligging rondom het zwembad alle zes anders. Op twee woningen na worden de woningen ontsloten via houten trappen en bruggen die ter hoogte van de eerste verdieping boven het zwembassin lopen. De woonvertrekken bevinden zich bij alle woningen op deze verdieping. Door de hoge plafonds, die oplopen tot ruim vijf meter, krijgt de woonruimte echte loft kwaliteit. Ook de herstelde staalconstructie draagt bij aan de sfeer van wonen in een loft. De hoge transparante binnengevels rondom de binnentuin zorgen voor ruime daglichttoetreding in de woningen. De slaapvertrekken liggen op de begane grond, grenzend aan de tuin en bodem van het zwembad. In de origineel betegelde wanden van het zwembad zijn kleine ronde raamopeningen gemaakt om het contact met de binnentuin in het bad te maken. Alle woningen zijn voorzien van een privé veranda grenzend aan de groene binnentuin en een privé tuin op maaiveld niveau aan de buitengevel.
Karakteristieke elementen komen terug in de interieurs: op diverse plaatsen is origineel tegelwerk terug te vinden; zijn oude kleedhokjes, kledingrekken en trapleuningen hergebruikt; en in een van de woningen fungeert de duikplank nu als bar.
In het eindresultaat zijn de schoonheid van het oorspronkelijk ontwerp en rijke geschiedenis van het monument op verschillende niveaus terug te zien. Het toont het succes van een transformatie van best bezocht en monumentaal zwembad naar geliefd en uniek woongebouw, waar de nieuwe bewoners met trots intrek hebben genomen in hun nieuwe Spaardersbad. Vanwege hun keuze om te wonen in dit unieke gebouw met uitgesproken architectuur en uitzonderlijke woonproduct zijn de bewoners sterk met elkaar verbonden en vormen ze een hechte community, waar nu al lief en leed wordt gedeeld.
Poortwachter voor Kanaleneiland
prijzen: Archmarathon Award 2017,1e prijs Architizer A+Awards 2017, finalist Betonprijs 2017. nominatie opdrachtgever: Mitros programma: 71 appartementen 9 woon-werk woningen 15 appartmenten maatschappelijk wonen team Mei: Robert Winkel, Robert Platje, Menno van der Woude, Roy Wijte, Michiel van Loon, Reinoud van der Zijde, Jelena Radonjic aannemer: Era Contour constructie: PBT bouwfysica: Peutz beeldend kunstenaar: Milou van Ham i.s.m. Moniek Driesse en dichter Tsead Bruinja visualisaties: WAX bouwkosten: Basalt Bouwadvies fotografie: Ossip van Duivenbode (1, 4, 6, 8, 13, 14, 15), Jeroen Musch (2, 3, 7, 10, 11) oplevering: oktober 2014 - april 2016 locatie: Churchilllaan, Utrecht
Op Kanaleneiland aan de Churchilllaan in Utrecht is een nieuwe woontoren gerealiseerd die een belangrijke impuls geeft aan de ontwikkelingen van deze typisch na-oorlogse stadswijk. Het nieuwe gebouw is 50 meter hoog en fungeert als poortwachter voor Kanaleneiland. De toren heeft een gemixt woonprogramma: 71 vrije sector huurwoningen in het bovenste deel, 15 woningen voor autistische jongeren en 9 woon/werkwoningen in de plint van het gebouw.
De gevels aan de Churchilllaan hebben in verband met de hoge geluidsbelasting een gesloten karakter. Hoewel de kleur van de gevel is afgestemd op de aangrenzende metselwerkgevels, is de gevel uitgevoerd in beton. De verdiepingshoge bruine betonelementen zijn voorzien van veel reliëf om het gebouw een zekere tactiliteit te geven. Dit is nog eens versterkt door 13.000 keramische tegels die speciaal door Koninklijke Tichelaar in Makkum zijn gemaakt. Naar een ontwerp van beeldend kunstenaar Milou van Ham en dichter Tsead Bruinja zijn deze tegels voorzien van dichtregels die het gebouw extra identiteit geven. In Kanaleneiland is doorgaans weinig oog voor de afwerking van de onderkanten van balkons en galerijen, die voor voorbijgangers toch goed zichtbaar zijn. Mei architects and planners heeft daarom de gevelbekleding doorgetrokken onder de balkons en galerijen. Op deze manier onstaat een zeer uitnodigend gebouw.
Zoveel mogelijk woningen hebben een buitenruimte aan de zonnige zuidoost en zuidwestzijde grenzend aan het binnengebied. De balkons zijn hier gemaakt van ultra hoge sterkte beton en zijn slechts 7 cm dik. Vanaf deze balkons hebben de bewoners een geweldig uitzicht over Utrecht en omgeving. Een enorme uitkraging ter hoogte van de tiende verdieping kadert dit uitzicht prachtig in.
De toegepaste materialen in het binnengebied vormen een sterk contrast met de gevelmaterialen in de buitenschil. Hierdoor wordt de plastiek van het gebouw versterkt. Dankzij de geelkleurige glashekken, in combinatie met champagnekleurige kozijnen, heeft het binnengebied ook op minder mooie dagen een zonnige en sprankelende uitstraling die voelbaar is in de hele wijk.
figuur 2, 4 binnengebied met buitenruimtes figuur 3 noordoost gevel figuur 5 schema - geen extrusie, maar een woongebouw dat zich naar boven toe opent
Hoogbouwwoningen Galerijwoningen Grasboom Woon-werk splitlevel Binnengebied
begane grond - verdieping 3 verdieping 4 - 7
verdieping 8 - 10 verdieping 11 - 16
16e verdieping 0 1 2 5 N DE VERKENNER, Utrecht plattegrond 10e verdieping
DE VERKENNER, Utrecht plattegrond 4e verdieping
10e verdieping
figuur 8 gevelfragment ter hoogte van de 15e verdieping figuur 9 ontwerptekening gevelelement figuur 10, 11 de onderzijde van de balkons en galerijen is ook voorzien van tegels figuur 12 éen van de 16 tegelontwerpen
Mei maakt zich als architectenbureau sterk voor kunsttoepassingen in gebouwen. Voor het kunstproject ‘Rozen & Beton’ – 13.000 keramische tegels met dichtregels in de gevel – heeft Mei daarom zelf de opdracht gegeven aan beeldend kunstenaar Milou van Ham. De combinatie van architectuur en tekst leidt tot onverwachte ervaringen. Tekst overstijgt het idee van een ornament.
De tekst voor de zestien tegels is geschreven door dichter Tsead Bruinja samen met Milou van Ham en is te lezen als een improvisatie, met variaties zoals in de jazz. De tegelteksten vormen een poëtische reflectie op menselijke vriendschappen en relaties. Het zijn mini-verhalen waarin huis-, tuin- en keukengebeurtenissen en echte mensen de hoofdrol spelen. Ze gaan over samenleven in een huis, een gebouw, een wijk of een stad; toen, nu en later.
De keramische tegels zijn verticaal ‘at random’ in de gevelelementen ingestort. Daardoor is de manier waarop je de dichtregels kunt lezen en onderling met elkaar zult verbinden anders dan bij een gedicht waarvan de tekstvolgorde vaststaat. In het voorbijgaan zijn de regels per stuk, los van de andere tegels, te lezen. Gezamenlijk vormen ze een variërend en spannend geheel.
In De Verkenner is boven de entreehal een unieke en verrassend royale woon-werk-loftwoning gerealiseerd.
Mede dankzij de stedenbouwkundige randvoorwaarden en de constructieve opzet van het gehele gebouw, heeft deze loft een volledig glazen gevel en een verdiepingshoogte van meer dan 4,5 meter.
De werkruimte ligt op de begane grond en beschikt over een eigen entree direct aan de straat. Via een entresol-verdieping heeft de bewoner toegang tot het binnengebied en het gezamenlijke dakterras van De Verkenner. Het kantoor staat in verbinding met de woning op de verdieping erboven. De slaapkamer, badkamer en bergruimte zijn via split-level verbonden met de loft-woonverdieping.
Internationale architectenselectie voor transformatie en uitbreiding van het hoofdkantoor van de NMBS
opdrachtgever: IRET, AG Real Estate, IMMO BAM programma: dynamische werkomgeving team Mei: Robert Winkel, Robert Platje, Michiel van Loon samenwerkende architect: ArtBuild status: tenderinzending, finalist locatie: Brussel
In opdracht van IRET, AG Real Estate en IMMO BAM heeft Mei voor een internationale architectenselectie in Brussel een plan ontworpen voor de transformatie van het hoofdkantoor van de NMBS (Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen), waarbij de historische waarden en uitstraling van de gebouwen worden versterkt door toevoeging van een aanzienlijk en nieuw bouwvolume. Het concept omarmt de mentaliteit van Het Nieuwe Werken en is door een hoge mate van flexibiliteit aanpasbaar op volgende generaties gebruikers. Het concept beperkt zich daarom niet tot diverse werkplektypes op de kantoorvloeren, maar zal als dynamisch systeem functioneren dat medewerkers, bezoekers en passanten inspireert. De architectenselectie bestond uit meerdere rondes, waarbij Mei (in samenwerking met ArtBuild) het tot in de laatste ronde opnam tegen OMA, Foster + Partners en David Chipperfield Architects. De tender is uiteindelijk gewonnen door OMA.
De NMBS is een landmark in Brussel en zal door de renovatie en uitbreiding een bijzondere ontmoetingsen werkplek worden voor de medewerkers en bezoekers van NMBS. De ligging op het belangrijkste treinstation van Brussel maakt dat dit gebouw, de nieuwe werkomgeving voor de NMBS, een ankerpunt wordt in het net van essentiële nationale en internationale verbindingen. Transport brengt mensen samen en biedt hen de mogelijkheid om samen nieuwe dingen te creëren. Het gerenoveerde gebouw zal hierin een centrale rol spelen.
Omarming van kernwaarden
Het uitgangspunt van het ontwerp is het behoud en de omarming van de kernwaarden van het bestaande ensemble, ontworpen rond 1950 door architecten Petit en Blomme. Hierbij wordt onder meer gekeken naar compositie van de hoofdvolumes, gevel, reliëf, materiaalgebruik, innovatieve technieken en integratie van kunst. Dezelfde waarden dienen tevens als uitgangspunt voor de nieuwbouw in het plan.
150 m 2 3
figuur 1 Impressie figuur 2 Details uit bestaande situatie figuur 3 Volume opbouw passend bij de reeds aanwezige en toekomstige metropolitane schaal
Aansluiting en verbinding
Het authentieke NMBS-gebouw, gebouw 47, is zodanig ontworpen dat gevel, plein en de Hollandstraat stedenbouwkundig één geheel vormen. Door de bestaande schaal en maat door te voeren aan de zijde van de Fonsnylaan, ontstaat er een volwaardige straatgevel die op vriendelijke wijze aansluit op de tegenoverliggende stedelijke gevel. Het stationsplaza wordt beter verbonden met de stad, door grotere en betere doorgangen te maken. Tegelijkertijd komt dit plein in directe relatie te staan met de nieuwe, ruime ontvangstruimte van de NMBS.
Er worden nieuwe groene, verlichte atria in de bestaande bebouwing geïntroduceerd, die de zichtbaarheid van de ingangen van de verschillende gebouwen vergroten en tevens zorgen voor verbinding met de bestaande Wereldstraten. Daarnaast doorbreken de atria op een subtiele manier de lange gevels van de bestaande bebouwing, waardoor een menselijke maat wordt aangebracht in het geheel.
figuur 4 Vensters verbinden de NMBS met het stedenlijke weefsel en de Zuidertoren
figuur 5 NMBS in relatie tot de omgeving (impressie)
figuur 6 Impressie van ruime ontvangstruimte
figuur 7 Aanpassingen in het bestaande erfgoed brengen een menselijke maat in de lange gevel (impressie)
Identiteit door stadsvensters
In het gehele ensemble worden de schaal en maat van de bestaande gevelelementen gebruikt als referentie voor de nieuwbouw. Zogeheten ‘stadsvensters’, kenmerkende ontmoetingsruimtes voor de werknemers van NMBS, vormen in de nieuwe geleding een belangrijk onderdeel van de façades. De vensters bieden uitzicht op het spoor en de stad, en tegelijkertijd zorgen de thematische stijlkamers die zich achter de vensters bevinden voor zichtbaarheid van de NMBS en herkenbaarheid voor de bewoners van Brussel. Hierdoor wordt het gebouw geen anoniem kantoorpand, maar krijgt het een geheel eigen identiteit.
Een levendige plint
Om zichtbaarheid te vergroten en een goede ontvangst van bezoekers en passanten te stimuleren, zijn licht, lucht en ruimte essentieel in het nieuwe plan. Dit wordt onder andere bereikt door het plaatsen van een groot daklicht op het bestaande toegangsgebied van de metrozone, en verruiming van de entree. Er wordt gezorgd voor gebalanceerde en goede verlichting van de verschillende atria, wat tevens bevorderlijk is voor de sociale veiligheid. Dit idee wordt ook toegepast op de gesloten muren langs het spoor, die opengemaakt worden en voorzien worden van vitrines met hedendaagse ‘groene’ kunst en verlichting. De plint ter hoogte van de bezoekersentree wordt bij uitstek een plek om het verhaal van de NMBS te etaleren. Het verleden wordt zichtbaar gemaakt door historische elementen uit de bestaande gebouwen een plek te geven, en de toekomst van NMBS kan middels een expositie getoond worden. Verder bevatten de plinten de ingangen van parkeergarages voor fietsen en auto’s en diverse commerciële functies met ruime openingsuren, om de buurtbewoners en het NMBS personeel van gemak te voorzien.
figuur 8 Impressie van stadsvensters in de gevel
figuur 9 Organogram
De Groene Zoom
Brussel is een van de groenste steden van België, maar het groen op deze locatie verdient in de huidige situatie zeker nog aandacht. Door toevoeging van een natuurinclusieve zone, de zogenoemde ‘Groene Zoom’, wordt de biodiversiteit verbeterd. Tevens draagt het bij aan het bufferen van regenwater, geluidsdiffusie en windreductie, en het voorkomen van hittestress. De Groene Zoom sluit aan op de reeds aanwezige groenelementen in de Fonsnylaan. Deze Groene Zoom wordt trapsgewijs opgetrokken vanaf het beboomde plein bij de Zuidmarkt, waar de zondagsmarkt plaatsvindt, en loopt door over de daken van de bestaande gebouwen tot aan de Veeartsenstraat, met frisse beplanting in het talud. Tussen de nieuwe en bestaande bebouwing wordt dit aangevuld met balkons en wintertuinen. Door op alle gebouwen
figuur 10 Duurzaamheidschema
figuur 11
Stadsfuncties: een publiek restaurant en wintertuinen op niveau 7 en 8, en winter- en beeldentuin op niveau 9 (het NMBS-plaza)
figuur 12 Aanzicht vanaf de Fonsnylaan, met aansluiting op aanwezige groenelementen
niveau 14 niveau 8 niveau 1 gelijkvloers ondergronds
niveau 9
groenen daken te maken, zijn gezonde buitenruimtes altijd op korte afstand gesitueerd.
Het Nieuwe Werken
Vandaag de dag speelt werken zich niet meer af op één vaste plaats binnen vastgestelde momenten van de dag. Millennials of Generation Y willen hun werk flexibel inpassen in de dagindeling. Om aan de wensen van de nieuwe generaties tegemoet te komen, wordt het erfgoed op zorgvuldige wijze getransformeerd naar een eigentijdse en moderne omgeving waar Het Nieuwe Werken (NWoW) op een bijzondere manier tot zijn recht komt; gezond, comfortabel en toekomstgericht.
Het plan doet meer dan Het Nieuwe Werken faciliteren, het is een “enabler” die kansen creëert. Heldere routes en compacte gebouwvolumes zorgen voor overzicht en transparantie. De werkruimtes zijn aangename ruimtes met warme uitstraling. De hoogkwalitatieve werkomgeving is flexibel en het meubilair is comfortabel, aanpasbaar en nodigt uit om te werken. De vloeren kenmerken zich door deze werkplekken, informele ontmoetingsruimtes, afgesloten vergaderruimtes, multifunctionele ruimtes en concentratiewerkplekken.
NMBS-plaza
Op het NMBS-plaza, een plein tussen de oude en nieuwe laag, komt het gezonde leven en werken optimaal tot uiting. Faciliteiten die hier geplaatst zijn (zoals een kinderdagverblijf, judoruimte en fitness) kunnen volop van de buitenlucht profiteren. Er wordt ruimte gemaakt voor picknickplaatsen, ontspanning en openlucht evenementen. Tevens wordt hier een publiek restaurant met eigen entree gesitueerd, zodat alle Brusselaren en bezoekers van de stad kunnen
figuur 13 Interieurimpressie figuur 14 Het plan faciliteert Het Nieuwe Werken: flexibiliteit, heldere routes en informele ontmoetingsruimtes
Van industriële productiehallen tot levendig woonwerkgebied
opdrachtgever: Eduard Zanen i.s.m. Peak development programma: Kantoren, bedrijfsruimten, horeca, retail, museum, wonen, binnenhaven, 28.000m2 team Mei: Robert Winkel, Joost Wetzel, Roberto Magnanini, Oleksii Ananiev, Katarina Jovic visualisatie: WAX Architectural Visualizations status: finalist architectenselectie 2019 locatie: Oostenburg, Amsterdam
Innovatie en dynamiek vormen de rode draad door de geschiedenis van de Van Gendthallen in Oostenburg, Amsterdam. Gebouwd voor de productie van 40 stoomlocomotieven en 400 treinwagons voor ZuidAfrika, was het direct vanaf het begin een bedrijvige industriële omgeving. Het complex bestaat uit vijf geschakelde hallen, die in drie fases gebouwd zijn tussen 1898-1910. De hallen verloren hun originele functie halverwege de jaren ‘90 en zijn sindsdien gebruikt voor verschillende doeleinden zoals de huistvesting van Mediamatic Fabriek, Hans Ubbink, Stormer marine en een lasergamearena. In 2014 kocht de huidige eigenaar, de wandelwagenfabrikant Bugaboo, het pand om zich er mogelijk te vestigen.
Mei werd uitgedaagd om de hallen te transformeren en er een mix van functies samen te brengen om het gebouw nieuw leven in te blazen. De vraag was om een betekenisvolle en rijke programmering, met functies als kantoren, bedrijven, horeca, winkels, wonen, musea, hotel en een binnenhaven te combineren met het bestaande industriële complex.
In de visie van Mei kunnen de Van Gendthallen zich ontwikkelen tot een unieke levendige omgeving waar wonen, werken, produceren, en recreëren samenkomen. Het doel van het ontwerp is om een community te creëren van gebruikers gericht op innovatie, die aansluit bij het dynamische en vooruitstrevende verleden van de hallen. Daarbij ligt de focus op het maken van een inspirerende en groene omgeving waarin plaats is voor dynamiek en
VOCkade
detailhandel detailhandel
wonen wonen
t
Oostenburgervoorstraa
3
beweging.
Hechting met de stad De stedelijke context van de Van Gendthallen, het Oostenburgeiland, wordt ontwikkeld tot woonwerkgebied. Door middel van twee assen, worden de hallen aangesloten op het stedelijk weefsel van de omgeving en de stad. Op deze manier wordt het gebouw weer onderdeel van het publieke domein. Eén van deze assen, die dwars door de derde hal loopt, wordt vormgegeven als een multifunctioneel binnenplein. De ruimte wordt zo leeg mogelijk gehouden om de ruimtelijke kwaliteiten van de hal te benadrukken en een afwisselend gebruik te faciliteren.
Toekomstbestendig
Uitgangspunt in het ontwerp is om de historische bodem van de hallen niet te roeren en de monumentale kwaliteiten te behouden en accentueren. Elementen als kranen, kraanbanen, loopbruggen, rails en interne paviljoens representeren de gelaagdheid van de identiteit van het gebouw, die wordt bewaard en versterkt. Het nieuw in te passen programma wordt in de vorm van trapsgewijze volumes box-in-box in de hallen geplaatst waardoor de ruimtelijkheid van de hallen niet verloren gaat. Dankzij dit principe beschikt iedere verhuurbare ruimte in het complex bovendien over een eigen (groen) terras dat onderling contact stimuleert en het communitygevoel verder uitdraagt. . Door middel van een modulair bouwprincipe zijn deze volumes flexibel, uitbreidbaar en reversibel indien nodig. De nieuwe
light sources
Oostenburgermiddenstraat
JacobBontiusplaats
natuurlijk daglicht van boven
light sources
terraced volumes
light sources terraced volumes
getrapte volumes voor daglicht en buitenruimte
terraced volumes
behoud van ruimtelijkheid en beleving
terraced volumes
terraced volumes
terraced volumes
figuur 1 Van Gendthallen na oplevering figuur 2 productie van een locomotief figuur 3 Assen verbinden het gebouw met de stad
5
volumes worden op natuurlijke wijze verlicht doordat daglicht via de glazen daken van de hallen naar binnen valt en kunnen volledig geklimatiseerd worden. De ruimte tussen de buitengevels en de nieuwe units fungeert als tussenklimaat waardoor de buitengevel met zijn historische patina ongeïsoleerd en zichtbaar kan blijven. Zonwerende doeken met verschillende dichtheden (afkomstig uit de kassenbouw) kunnen de hoeveelheid zon reguleren om zo het binnenklimaat aangenaam te houden.
Mogelijkheid voor Energypack
Een mogelijke uitbreiding op het ontwerp is de toevoeging van een volume bovenop de hallen, waar door middel van windmolens en zonnepanelen voldoende energie kan worden opgewekt om het gebouw energie neutraal te maken.
figuur 4
Impressie van de binnenhaven figuur 5
Impressie van innovatie en maakindustrie figuur 6
Doorsnede over de vijf hallen figuur 7 Uitbreiding met Energypack
Renovatie wederopbouw rijksmonument De Lijnbaan
1ste prijs architectenselectie 2014 opdrachtgever: Eigenarenvereniging Lijnbaan team Mei: Robert Winkel, Remko Eppink, Menno van der Woude, Roy Wijte, Ruben Aalbersberg, Kasia Domachovska aannemer: J.P. van Eesteren constructie: PBT cultuur historisch onderzoek SteenhuisMeurs fotografie: Bert Rietberg en Ossip van Duivenbode status: Opgeleverd in 2018 Locatie: De Lijnbaan, Rotterdam
Mei architects and planners won in 2014 de architectenselectie voor de vernieuwing van De Lijnbaan. De Lijnbaan is wereldberoemd als eerste autovrije winkelpromenade, ontworpen in de Rotterdamse wederopbouwperiode door het Rotterdamse architectenbureau Van den Broek en Bakema. Met prachtige luxe winkels en meeontworpen etalages dient het ensemble jarenlang als voorbeeld voor winkelgebieden, en in 2010 kreeg De Lijnbaan de status van Rijksmonument. Mei heeft dit bijzondere winkelgebied gerenoveerd in opdracht van ASR Vastgoed en in intensieve samenwerking met winkeliers, eigenaars, gemeente Rotterdam, de Rotterdamse Commissie voor Welstand en Monumenten, en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. In de renovatie zijn de oorspronkelijke kwaliteit en jaren 50 uitstraling teruggebracht in circa 800 strekkende meter Lijnbaan-gevels. Hiermee is De Lijnbaan in ere hersteld en voldoet het aan de huidige wensen van winkeliers en winkelend publiek. Huiskamergevoel
De luifels die de winkelpanden onderling met elkaar verbinden, vormen het meest kenmerkende onderdeel van het oorspronkelijke ontwerp door Van den Broek en Bakema. Samen met de ‘oversteekluifels’ verbinden ze het winkelgebied en omkaderen de openbare ruimte waardoor hier een warm en huiselijke gevoel ontstaat, als een dorp in de stad. Sinds de bouw in 1953 is er geleidelijk aan steeds meer veranderd en is de eenheid in het ensemble verdwenen. Met het ontwerp van Mei architects and planners keert het huiskamergevoel terug op De Lijnbaan. Later toegevoegde elementen zijn verwijderd, de oude luifels hersteld en met gebruik van hout en warme materialen is de oorspronkelijke kwaliteit teruggebracht.
Renovatie in detail
figuur 1 de Lijnbaan omstreeks 1955 figuur 2 monumenten in het centrum van Rotterdam: Rotterdam heeft een historische binnenstad figuur 3 bestaande situatie figuur 4 nieuwe situatie: openbare ruimte Lijnbaan als huiskamer
Mei is het ontwerpproces gestart met het grondig inventariseren en bouwkundig in kaart brengen van alle bestaande gevels. Daarbij is extra aandacht besteed aan de bijzondere hoek- en schakelpanden. Bij enkele panden waren de originele houten delen nog aanwezig. Die zijn gerestaureerd en niet vervangen. De oplettende voorbijganger zal de verschillen tussen de gekoesterde monumentale houten delen en de nieuwe houten delen kunnen terugvinden.
De glazen luifels die rond 1996 zijn toegevoegd, zijn bij deze renovatie weer verwijderd. De oorspronkelijke luifels zijn hersteld en aan onderzijde en voorzijde bekleed met delen van duurzaam Accoya hout. Om de overlast voor de winkeliers te beperken, is het hout als geprefabriceerde panelen aangebracht. Ook de onderhoudsarme coating is al in de fabriek aangebracht.
De verdiepinggevels, ontworpen op een kenmerkend vast stramien 1,10 meter, zijn ook aangepakt. Daarbij zijn de bestaande betonpenanten gereinigd en gerestaureerd en gevelpenanten die ontbraken teruggebracht. Hiervoor is een speciaal ‘opzetpenant’ ontwikkeld van composietbeton. De invulling tussen het ritme van de penanten varieert, net als in het oorspronkelijke ontwerp.
De terugliggende nis tussen luifels en de doorgaande gevelbalk ter hoogte van de verdiepingsvloer vormt ook een belangrijk element in het ontwerp van De Lijnbaan. De betonnen gevelbalk is gerestaureerd door deze te reinigen, verf te verwijderen en betonschade te repareren. Ook de nis is over de hele lengte zorgvuldig hersteld en voorzien van gaas als duivenwering, om vervuiling in de toekomst te voorkomen.
figuur 5 doorsnede bestaande situatie figuur 6 doorsnede nieuwe situatie figuur 7 overzicht situatie met luifels gemarkeerd figuur 8 detail doorsnede van luifels
Modern winkelpand met glazen gevel
opdrachtgever: ASR Vastgoed Vermogensbeheer programma: retail 480 m2 BVO team Mei: Robert Winkel, Martin van der Werf, Menno van der Woude, Robert Platje, Roy Wijte, Reinoud van der Zijde aannemer: Koers, Rotterdam constructie: PBT cultuur historisch onderzoek: SteenhuisMeurs materiaalonderzoek: Lisette Kappers brand: DGMR fotografie: Ossip van Duivenbode oplevering: 2012 - 2013 locatie: Lijnbaan 77, 3012 EM Rotterdam
Lijnbaan 77 is gelegen op de hoek van de Lijnbaan en de Aert van Nesstraat. De eerste winkelier die in 1953 het pand betrok, was het zilversmedenbedrijf Kempen Begeer en Vos. Zowel het exterieur als het interieur van Lijnbaan 77 werd dan ook oorspronkelijk op basis van hun specifieke wensen ontworpen door architectenbureau van den Broek en Bakema.
In de nieuwe situatie is het interieur door Mei, in opdracht van ASR Vastgoed Vermogensbeheer, gemoderniseerd en aangepast aan de huidige wensen van detailhandel. In het exterieur is de later toegevoegde luifel langs de Aert van Nesstraat verwijderd en hier is de oorspronkelijke, houten luifel weer in ere hersteld. Het warme, ambachtelijke beton in de gevels is schoongemaakt en past daarmee weer prachtig in het straatbeeld. De gevelindeling op eerste verdieping is ook hersteld en geeft met verdiepingshoge glaspanelen, zonder borstweringen, dit winkelpand een prachtige uitstraling.
figuur 1, 3, 4, 5 Lijnbaan 77 na renovatie in 2013
figuur 2 Situatie in 2012
Kunst terug in het straatbeeld van De Lijnbaan
opdrachtgever: JD Sports programma: retail team Mei: Robert Winkel, Robert Platje, Michiel van Loon fotografie: Ossip van Duivenbode kunstwerk: Milou van Ham i.s.m. Tsead Bruinja oplevering: 2020 locatie: Lijnbaan 91, 3012 EM Rotterdam
In opdracht van JD Sports heeft Mei architects and planners de renovatie van Lijnbaan 91 ontworpen, op de hoek van de Lijnbaan en Van Oldenbarneveltplaats. Op eigentijdse wijze zijn de karakteristieke jaren ’50 details teruggebracht in het ontwerp, net als bij de eerder gerenoveerde Lijnbaan 77.
De gevels van het gebouw zijn grotendeels teruggebracht naar het historische beeld van 1955. De winkelpui is vervangen door een nieuwe transparante pui die de opdeling van het Lijnbaanstramien van de verdiepingsgevel volgt. De Colorbel gevelpanelen in de gevel zijn vervangen voor composiet elementen met de kleur, materiaal toeslag en structuur van de 1955-gevel. De aluminium gevels aan de Lijnbaan en Van Oldebarneveltplaats zijn vervangen voor stalen puien die de oorspronkelijke roedeverdeling volgen.
In het gebouw zijn de verscheidene entresolvloeren verwijderd, waardoor het gebouw nu drie gelijke vloeren heeft; een kelder, begane grond en eerste verdieping. De eerste verdieping wordt ontsloten twee roltrappen, die in de bestaande vide zijn geplaatst.
Kunstwerk TIJD
Voor de gevel is een nieuw kunstwerk ontworpen door text-based kunstenaar Milou van Ham in samenwerking met dichter Tsead Bruinja. Het kunstwerk is een speelse verwijzing naar het originele werk dat in de jaren ‘70 verloren is gegaan.
Het nieuwe kunstwerk is een glas appliqué; een techniek waarbij mondgeblazen ‘antiek’ vlakglas wordt verlijmd op een dragende ruit van industrieel fabrieksglas. Elke plaat is ongelijkmatig, waardoor een mooi reliëf ontstaat. TIJD bestaat uit 16 donkergekleurde glaspanelen met daarop 16 vierletterwoorden die over tijd gaan. De glazen strook die over de gevel is ontstaan, laat zich lezen als een dichtregel.
figuur 1, 2, 5 Lijnbaan 91 na renovatie in 2020
figuur 3, 4 Historische situatie met originele kunstwerk
Van steenkool naar cultuur; herbestemming van voormalig mijnencomplex
opdrachtgever: Entwicklungsagentur CreativRevier Heinrich Robert GmbH programma: ca 24.000 m2 mixed-use team Mei: Robert Winkel, Robert Platje, Michiel van Loon, Joost Wetzel, Diana Dragan, Niklas Dauber, Renata Tavares, Katarina Jovic, Jingling Du, Oliver Micek lokale architect: Bahl Architekten status: Ontwerpfase locatie: Zum Bergwerk 1, 59077, Hamm, Duitsland
In het voormalig mijnencomplex Heinrich Robert, één van de laatste producerende kolenmijnen in Hamm (Ruhrgebiet, Duitsland), werkt Mei aan de transformatie van een aantal Rijksmonumentale gebouwen. Het tot op heden voor de buitenwereld afgesloten mijncomplex wordt als geheel getransformeerd tot een toegankelijk en aantrekkelijk nieuw stadsdeel onder de naam CreativRevier, waar straks gewoond, gewerkt en gerecreëerd kan worden. Bij de transformatie, waarin onder andere ruimte gemaakt wordt voor een hotel, werkruimtes, gastronomie en een gezondheidscentrum, wordt gestreefd naar het zo veel mogelijk behouden van het karakter van de bestaande gebouwen, met respect voor het industriële verleden.
Context
Het deel van het complex waar Mei aan werkt, bestaat uit vijf gebouwen die zijn gebouwd tussen 1900 en 1980. Deze bouwdelen deden onder andere dienst als directiegebouw, loonhal, kleedruimten, lampenkamers en magazijnen. De gebouwen hebben verschillende bijzondere kwaliteiten, variërend van gedetailleerde bakstenen gevels tot fraai tegelwerk en typerende industriële elementen. De drie grootste bouwdelen hebben een monumentale status en zijn indrukwekkend vanwege hun grote centrale ruimtes en authentieke details. Momenteel is het gebied verlaten, maar tot tien jaar geleden was de mijn nog in gebruik. Bergwerk Ost was een van de grootste werkgevers in de regio en speelde als zodanig een belangrijke rol in de stad. Het complex heeft daardoor een bijzondere plek in het collectieve geheugen van Hamm verworven.
Duidelijk zichtbaar is dat de ruimtes van het ensemble een opvolging zijn van hoe de mijn bovengronds functioneerde en hoe de mijnwerkers zich door het complex bewogen. Het geheel bevat een brede diversiteit aan soorten ruimtes, zoals de monumentale ‘Lohnhal’ en zogeheten ‘Kaues’ waar de mijnwerkers zich konden omkleden, waarna de kleding efficiënt en veilig naar het plafond werd getakeld. Deze sprekende geschiedenis wordt meegenomen in het nieuwe plan, zodat een nieuwe generatie weer met plezier gebruik kan maken van het gebied.
Het complex ligt in een groen gebied. Het ligt op afstand van het stadscentrum, maar heeft veel potentie om een opzichzelfstaand aantrekkelijk en levendig gebied te worden. De Heinrich Robertmijn is onderdeel van een groot mijnenlandschap en tevens onderdeel van de 400 km-lange ‘Route der Industriekultur’, een route die alle voormalige mijncomplexen in het Ruhrgebiet verbindt. Door het gebied weer open te maken voor bezoekers, kan het CreativRevier omgevormd worden tot een aantrekkelijke en bruisende nieuwe hotspot in de regio Hamm.
figuur 1 bestaande situatie: een van de Kaues figuur 2 impressie van Kaue in nieuwe situatie figuur 3 - 4 gevel bestaande situatie
Verbinding
In de bestaande situatie is het monumentale ensemble erg introvert. Er is amper verbinding met de directe omgeving en binnen het complex doet het door alle verbouwingen soms erg donker en labyrintisch aan. Het ophelderen van de interne routing en het verbinden van de openbare ruimte en interieur van het complex zullen daarom belangrijke interventies binnen het nieuwe plan vormen. Door het complex te openen, kunnen de gebruikers van het gebied de bijzondere gebouwen van de Heinrich Robert-mijn opnieuw waarderen.
Voor dit plan ontwikkelt Mei een nieuwe routing als ruggengraat, perfect aansluitend op de bestaande bebouwing, die de grote ruimtes van de verschillende locaties met elkaar verbindt. In deze ruimtes worden wintertuinen ingepast als groene longen, die voor daglicht en frisse lucht zorgen, maar ook een herkenningspunt vormen binnen het complex. De ruggengraat vormt een passage waaraan ruimte is voor exposities, etaleren en ontmoetingen. Zowel grote als kleine bedrijven kunnen plekken huren; variërend in grootte, daglicht en zichtbaarheid ten opzichte van de rest van het gebied. Tevens zorgt de ruggengraat voor verbinding met de hoger- en lagergelegen niveaus en de omliggende openbare omgeving. Als gebruiker ben je zo in ieder gedeelte van het complex onderdeel van de route en gemeenschap. Dit heeft als voordeel dat leegstand in uithoeken van het complex wordt voorkomen, de community goed kan functioneren en het complex weer energie gaat uitstralen. Op deze manier wordt bovendien, met het oog op optimale toekomstbestendigheid, de flexibiliteit van het plan gewaarborgd.
figuur 5 impressie van loftwoning figuur 6 doorsnede van kaue figuur 7 impressie van nieuwe entree gezondheidscentrum
Een duurzaam plan
Door de intrinsieke cultuurhistorische waarde van het ensemble te omarmen, ontstaat er een unieke omgeving met ruimte voor een nieuw programma. Tegelijkertijd draagt dit bij aan de duurzaamheid, creëert het een prettige sfeer en kunnen de kosten relatief laag blijven. De nieuwe groene wintertuinen dienen als tussenklimaat en buffer, waardoor met relatief beperkte middelen een slim en groen plan wordt ontworpen. Het groen vormt tevens een verwijzing naar de geologische geschiedenis van de plek, daar het steenkool zijn oorsprong vindt in de resten van bomen en planten. Het dak zal volledig worden geïsoleerd waarbij PV wordt geïntegreerd, waardoor de mogelijkheid voor energieopwekking op het dak ontstaat. Zo kan het complex, net als in de tijd van de kolenmijn, opnieuw in eigen energie gaan voorzien. Tevens wordt er gekeken naar de mogelijkheden van hergebruik van energie en – passend bij de idealen van Cradle to Cradlehergebruik van materialen die al voor handen zijn.
Planning
In 2020 won Mei de Europese architectenselectie voor de herbestemming, uitgezet door Entwicklungsagentur CreativRevier Heinrich Robert GmbH. Met werkt samen met Bahl Architekten aan het ontwerp. Het vooronderzoek is in mei 2021 afgerond, waarna het ontwerp verder wordt uitgewerkt ten behoeve van de aanvraag voor de omgevingsvergunning en wijziging van het bestemmingsplan. Dit staat gepland eind 2023.
Oosterschelde Museum Yerseke, Reimerswaal
opdrachtgever: gemeente Reimerswaal programma: museum, koffiebar, museumshop, verkooppunt ReimersWol team Mei: Robert Winkel, Michiel van Loon programma: 700 m2 BVO
Het OosterscheldeMuseum is een vertrouwd begrip in Yerseke. In het monumentale voormalige gemeentehuis biedt het museum een inkijk in de bijzondere cultuurhistorie van Reimerswaal. Het deelt met haar bezoekers een rijke kunstcollectie, archeologische voorwerpen en intrigerende verhalen.
Het huidige Oosterschelde Museum is gehuisvest in het voormalige Raadhuis, een Rijksmonument uit 1914 van architect Rothuizen, en in het voormalige politiebureau. Het museum staat op het punt te verbouwen, te verduurzamen, energiebesparende maatregelen te nemen, én zichzelf te vernieuwen. In opdracht van de gemeente Reimerswaal, en in participatie met het museumbestuur, heeft Mei architects and planners een voorlopig ontwerp gemaakt voor de uitbreiding van het museum aan de tuinzijde. Deze uitbreiding zal het ensemble van drie panden op eigentijdse wijze - met water en glas - aan elkaar verbinden.
figuur 1 bestaande situatie figuur 2 Rijksmonument - voormalig Raadhuis figuur 3 Oesterputten in Yerseke figuur 4 oesters steken figuur 5 luchtfoto bestaande situatie figuur 6 concept doorsnede, museale route
EN HET HISTORISCH VERHAAL EDUCATIE
BEHIND THE SCENES
SHOP AND TASTE
figuur 7
Schema bestaande situatie
figuur 8
Conceptschema nieuwe situatie
figuur 9 Dpoorsnede nieuwe situatie
figuur 10 Axo met aanduiding nieuwe verbindingsbrug
Verbonden met water
De gemeente Reimerswaal wil het OosterscheldeMuseum Yerseke (OMY) graag vernieuwen en transformeren tot één van de belangrijke onderdelen van de ‘Yerseke cultuur’. In het museum zal veel aandacht blijven voor de unieke oester- en mosselcultuur. Daarnaast wordt het ook mogelijk om van het nieuwe museum een educatieve en interactieve experience te maken, bijvoorbeeld aan de hand van de kennis en innovatie op het gebied van aquacultuur. Water zit immers in het DNA van Reimerswaal en van Yerseke. De aquacultuur van Yerseke is een internationaal begrip dat de tand des tijds heeft doorstaan.
Het plan van Mei zal het bestaande museum transformeren tot een modern museum met een heldere routing en een museale ruimtelijke kwaliteit. Een glazen brug met water, voor een ‘onderwaterervaring’, verbindt drie bestaande panden, zonder daarbij de monumentale identiteit van de individuele panden te verliezen. Deze verbindingsbrug verbeeldt in de uitwerking en materialisering de intense relatie van Reimerswaal met het water. Tevens wordt de binnentuin bij het museum getrokken voor ontmoeting en verblijf, en wordt er onder de patio een kelder toegevoegd. Met deze architectonische ingreep staan het OMY én de Gemeente Reimerswaal binnenkort ook voor de culturele reiziger weer op de kaart.
Kaboutergarage, Almere Buiten
prijzen: WAN Metal in architecture award 2014 - shortlist opdrachtgever: Stadsbeheer Gemeente Almere programma: 14.500 m2, 413 parkeerplaatsen team Mei: Robert Winkel, Menno van der Woude, Hennie Dankers, Robert Platje, Pepijn Berghout, Maurice de Ruijter, Nars Broekharst aannemer: Koopmans Bouw constructie: Pieters Bouwtechniek Almere brand: Van Elst & Roelofs Plancoördinatie groen: Copijn garden & landscape architects fotografie: Ossip van Duivenbode (1), Jeroen Musch (2, 3, 4, 9, 10, 11) bouwkosten: € 5.400.000,oplevering: 2011 locatie: Straat van Florida, 1334 PA Almere
De ontwikkeling van de Kaboutergarage, een garage met 413 parkeerplaatsen, vormt onderdeel van de uitbreiding van het centrum van AlmereBuiten. Veel groen en een overzichtelijke, heldere stedelijke structuur zijn kenmerken van AlmereBuiten. Op het gebied van architectuur zijn er veel experimenten gedaan met innovatieve materialisering en vernieuwende constructies. Dit zijn ook kenmerken van de Kaboutergarage.
De bijzondere gevel van de Kaboutergarage bestaat uit geperforeerde panelen die in samenwerking met een producent uit de auto-industrie en een gevelbouwbedrijf speciaal ontwikkeld zijn. In de geperforeerde gevelplaten zijn d.m.v. dieptrektechniek figuren ‘geperst’ van kenmerkende beelden van de provincie Flevoland en de stad Almere, zoals vogels, windmolens, tuinkabouters en vogelhuisjes. Door het reliëf van de panelen krijgt de garage overdag het uiterlijk van een vergroot tinnen doosje met een vrolijke uitstraling. De binnenkant van de garage wordt overspoeld met daglicht doordat de gevelpanelen werken als een voile. Dit zorgt naast de benodigde sociale veiligheid ook voor een aangename natuurlijke ventilatie in de garage. ’s Avonds werkt de gevel als een lichtgevend object, ook hierdoor zal de directe omgeving sociaal veiliger worden.
Gevelbeplating
Voor de gevel van de parkeergarage zijn geperforeerde stalen platen in een vorm ‘geperst’ met gebruik van technologie uit de automotive industrie (dieptrektechniek). De perforatie (40%) in de platen zorgt voor natuurlijke ventilatie en lichtdoorlating. Door de toegepaste groene verlichting in de parkeergarage en de doorzichtige gevel levert dit in de avond een bijzonder beeld op. De figuratie van de panelen is geïnspireerd op beelden die kenmerkend zijn voor Almere zoals rietkragen, vogels, tuinkabouters en windmolens.
Groenvoorziening
Aan de gevel zijn zorgvuldig gerangschikte plantenbakken gesitueerd. Deze zijn tussen de panelen aan de vloerrand opgehangen. Per gevel is een specifieke boomsoort geplant die optimaal groeit bij de oriëntatie van die gevel. 4
figuur 1, 4 ontwerp paneel
figuur 2, 3 mal automotive industrie
figuur 5 detail van proefpers paneel
Toekomst van de haven van Mayol tot Pipady
opdrachtgever: Quartus Ensemblier Urbain programma: Site 3 (12.650m2 bvo): Hotel, kantoor, restaurant / commerce Site 4 (25.850 m2 bvo): Wonen (appartementen en seniorenwoningen), kantoor, maatschappelijke voorzieningen team Mei: Robert Winkel, Robert Platje, Michiel van Loon, leen Kooman, Geert Krusemann, Oleksii Ananiew, Roberto Magnanini status: Tenderinzending locatie: Toulon, Frankrijk Toulon is strategisch gelegen aan een natuurlijk be schermde baai, een ideale uitvalsbasis voor de Franse Mediterrane marinevloot. De marinehaven vervult ook een belangrijke rol in het onderhoud van de sche pen, en heeft hierdoor een industriele uitstraling. In contrast hiermee zijn stad en haven gelegen in een prachtige natuurlijke omgeving met een mediterraan en Provençaals ecosysteem. Dit landschap heeft een uitgesproken identiteit, dat deel uitmaakt van de im materiële cultuur van Toulon door de bijzondere relatie met de zon, de wind, de zeldzame aanwezigheid van water en de heuvels.
In de huidige situatie heeft alleen het oude stadscen trum een directe verbinding met het havenfront. Ove rige stadsdelen worden van het water afgesloten door (nog) aanwezige havenactiviteiten Teneinde de relatie tussen de stad en de baai te verbeteren en daarmee de aantrekkelijkheid voor bewoners bezoekers te ver groten is een masterpaln gemaakt dat hierin voorziet. Doelstelling op stedenbouwkundig niveau is het ver binden van de aanliggende wijken met het waterfront en de openbare ruimte langs het havenfront uit te breiden. Het karakter, de continuïteit en dynamiek van de haven van Toulon moet hierbij behouden blijven.
Huidige situatie Rood gemarkeerde gebouwen maken plaats voor het nieuwe plan.
Het masterplan wordt uitgevoerd in verschillende delen. Mei architects and planners heeft ontwerpen gemaakt voor site 3 en 4. Beide plangebieden hebben een strategische positie tussen bestaande woonwijken en de toekomstige ontwikkeling van de boulevard. Site 3: Verbindend icoon voor de stad: transformatie en uitbreiding van een karakteristiek jaren ’70 gebouw
Het ontwerp stelt tot doel om te verbinden, ruimte te creëren, bestaande karakteristieke elementen te bewaren en het gebouw te voorzien van een expressieve optopping met publiek terras: een hotspot passend bij de nieuwe tijdgeest, waar de inwoners van Toulon trots op kunnen zijn.
Op de begane grond wordt ruimte gecreëerd voor openbare toegankelijkheid. Het gebouw langs de boulevard wordt deels behouden en getransformeerd, om het expressieve karakter van de bestaande jaren 70 architectuur te behouden en CO2 uitstoot te verminderen. In de nieuwe bouwvolumes wordt er gestreefd naar visuele transparantie. Een grote luifel wordt als extra volume op het bestaande gebouw geplaatst. Deze iconische luifel verdubbelt de ruimte en biedt een fenomenaal uitzicht. Onder de luifel bevindt zich een openbaar schaduwplein aan de kust en beschermt het grote atrium tegen weersinvloeden.
Behoud van bestaande verbindingen
Programma site 3
Het gebouw krijgt een mixed-use bestemming. In het hart van het gebouw komt een beplante patio, dat als groene oase de toekomstige gebruikers thermisch comfort zal bieden. Dit binnenlandschap zal vanaf de straat waarneembaar zijn.
Nieuwe verbindingen creëeren en het platform verbreden
Rond het atrium, in het bestaande gebouw, komen kantoren en capsulehotels. Op de begane grond is verder ruimte voor restaurants, bars en winkels, zodat het gebied een levendig en stedelijk karakter krijgt. In de luifel zal een 4-sterrenhotel komen met suites en conferentieruimtes. Op het dak wordt een mediterrane paseo ontwikkeld, waar de inwoners van Toulon van het uitzicht kunnen bewonderen, elkaar kunnen ontmoeten, zich kunnen ontspannen in het hart van koele ruimtes of op grote zonneterrassen.
Extra laag toevoegen in de vorm van een luifel
figuur 1 Omgeving van Toulon figuur 2 Schets ontwerp voor site 3 figuur 3 Fases van site 3
figuur 4 Bouwvolumes site 3
figuur 5 Doorsnede site 3
figuur 6 Referentie: Impressie Fenixplein Rotterdam figuur 7 Referentie (Photoshop): atrium met uitzicht op de bergen figuur 8 Referentie (Photoshop): dakterras met uitzicht over de baai figuur 9 Plattegrond concept site 3
Huidige situatie. Rood gemarkeerde gebouwen maken plaats voor nieuwe gebouwen.
Activering van het straatbeeld naar de boulevard
Verdichting creëren terwijl het uitzicht van de achterliggende gebouwen behouden blijft
Optimalisatie van de bouwvollumes: - daglicht binnen laten - maximaal groen op straat - groen toevoegen aan de gevels
Site 4: Strategische verdichting en optimaliseren van de openbare ruimte
Het ontwerp wordt onderdeel van de nieuwe boulevard die het Stade du Mayol gaat verbinden met de kaap van Pipady en sluit aan op de geliefde wijk Mourillon.
In de huidige situatie wordt het gebied ingenomen door de brandweerkazerne en een parkeerplaats. In het nieuwe plan maken de bestaande brandweerkazerne en de parkeerplaats ruimte voor een reeks van strategisch geplaatste gebouwen zowel kantoren als woongebouwen. Deze zijn zodanig geplaatst dat uitzicht en daglichttoetreding van de bestaande woonbebouwing gerespecteerd wordt. In de plinten van de gebouwen is een stedelijk programma voorzien. Hierdoor ontstaat een gemengd en levendig stedelijk district in de directe nabijheid van de baai.
figuur 10 Volume opbouw site 4 figuur 11 Vooraanzicht site 4 vanaf de kade figuur 12 Bovenaanzicht site 4 figuur 13 Fases van site 4 figuur 14 Volume ten opzichte van bestaande bebouwing
Programma van site 4
Het programma van het nieuwe district wordt een slimme mix van werken, wonen en openbare ruimte, dat zorgt voor een optimaal gebruik van de ruimte. Alle gebouwen, bestaand en nieuw, profiteren van uitzicht op de baai en toegang tot de aangelegde terrassen en gemeenschappelijke tuin. Onder de tuinen komen ondergrondse parkeergarages.
Het kinderdagverblijf op de zuidelijke basis is een ‘spil’ tussen de bestaande wijk, de boulevard en de tuin. De flexibele kavels maken het plan toekomstbestendig.
figuur 15 Schetsontwerp site 4
figuur 16 Impressie van site 4 met doorkijk naar site 3 figuur 17
Referentie: Kantoren op het park | Funen, Amsterdam figuur 18 Referentie: Kantoor terras | Acros, Fukuoka
figuur 19
Referentie: Patio | Tomonoki-Himarware, Tokio
Duurzaamheid
De gemiddelde levensduur van dit type gebouwen in Frankrijk is slechts 50 jaar. De plannen van Mei voor site 3 en 4 zijn ontworpen op basis van een flexibele opzet, waarmee zijn ze voorbereid op toekomstige aanpassingen aan gebruik, klimaatverandering en energiemaatregelen. Hierdoor kunnen ze bijvoorbeeld aangepast worden van woonproject tot kantoor en andersom, zonder dat structurele aanpassingen nodig zijn. Dit maakt dat de gebouwen een langere levens duur hebben en toekomstbestendig zijn.
Grote groene oases maken het gebied tot een comfortabele leefomgeving met aangenaam klimaat, ook in de zomer, wanneer de temperaturen in Toulon flink kunnen oplopen. Groene wanden krijgen een semi-doorlaatbare coating, wat goed is voor de ver damping voor planten en aarde. Ook worden de daken voorzien van verschillende vegetatielagen, en regen water op de daken wordt opgevangen en hergebruikt. De integratie van groene elementen op de locatie draagt bij aan het behoud van biodiversiteit voor planten en dieren en zorgt ook voor beheersing van de (soms) krachtige westenwind. Er wordt onderzocht hoe de wind gebruikt kan worden voor natuurlijke ventilatie, terwijl de buitenruimtes, inclusief balkons en toegankelijke daken, er juist zo min mogelijk hinder van dienen te ondervinden.
Dit ambitieuze plan voor Toulon zal voldoen aan de nieuwste regelgeving op het gebied van milieukwa liteit en duurzaamheid en streeft naar een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk. Met innovatieve ontwerpen wordt er zo veel mogelijk energie lokaal en hernieuwbaar opgewekt, zoals zonne-energie en warmte-koude opslag.
figuur 20
Impressie groene gevel van site 3 figuur 21
Impressie haven aanzicht met site 3 en 4
339
Transformatie van binnenstedelijke garage naar ultraduurzaam community gebouw
opdrachtgever: Quartus Ensemblier Urbain programma: Woningen en publieke faciliteiten team Mei: Robert Winkel, Robert Platje, Michiel van Loon, Leen Kooman, Nino Schoonen samenwerkende architect: Palissad Architectures locatie: Avenue de la République, Parijs, Frankrijk
Vele steden over de hele wereld hebben de lockdown ten gevolge van COVID-19 aangegrepen om autovrije infrastructuur in te voeren en het stadsmilieu te verbeteren. In het licht van deze ontwikkeling en in antwoord op de maatschappelijke opdracht om de klimaatverandering tegen te gaan, is Parijs van plan de helft van zijn 140 000 parkeerplaatsen te schrappen om de stad groener en mensvriendelijker te maken. In aanvulling hierop heeft de stad Parijs een grootschalige studie gemaakt om de transformatie van binnenstedelijke garages te onderzoeken.
Toen de voormalige Citroengarage aan de – door Haussmann ontworpen boulevard - Avenue de la République in het 11e arrondissement van Parijs op de markt kwam, heeft Mei architects in samenwerking met Palissad Architectures en Quartus Ensemblier Urbain een ontwerp gemaakt voor de transformatie van deze garage. Het doel van deze opdracht was het potentieel van deze locatie en de grotere opgave in het algemeen aan het licht te brengen door het gebouw op een duurzame en circulaire manier een nieuwe bestemming te geven.
Mei heeft een ontwerp gemaakt met een combinatie van commerciële ruimtes en fietsprogramma in de plint en woningen daarboven. Het plan is gepresenteerd in de vorm van een manifest bestaande uit tien punten, gericht op het creëren van een ultra-duurzaam gebouw voor een inclusieve community, waarbij zoveel mogelijk bestaande materialen circulair worden
2
hergebruikt. Dit ontwerp voor de getransformeerde Citroëngarage biedt ruimte aan mensen die binnen de charme van de historische stad willen wonen, mét de hedendaagse mindset van de nieuwe generatie.
Op alle fronten sluit het ontwerp aan bij de doelstellingen van Parijs. Zoals de fiets een hoofdrol heeft gekregen in het straatbeeld van Parijs, krijgt het dat ook in deze transformatie. Het gebouw zal voor een groot gedeelte voorzien worden van sociale huurwoningen (60%), en heeft een focus op de deeleconomie, waarbij de community samen gebruik maakt van ruimtes, gereedschappen en deelmobiliteit. De vernieuwde Citroëngarage laat zien dat nieuwe waarden ingebed kunnen worden in een historisch gebouw.
Het Manifest
1. Creëer gezamenlijke ruimtes, gemengd programma, en stimuleer democratisering van gebouwen
2. Bevorder diversiteit
De getransformeerde garage laat de stad binnen; letterlijk en figuurlijk. Op de begane grond komt een ‘Parijse’ passage die de straat met het hart van het gebouw verbindt. In de plint is een ontmoetingsplaats voor de buurt met gemeenschappelijke ruimten voor buurtbewoners en studenten en een café opgenomen. Bovendien komt er - speciaal voor de buurt en nog ongekend in Frankrijk - een grote openbare fietsenstalling en een werkplaats voor fietsreparaties. Voor een levendige programmering worden winkels en activiteiten in het hart van het blok ontwikkeld. In combinatie met de mix van sociale huisvesting en koopwoningen, wordt er een inclusieve gemeenschap gecreëerd.
figuur 1
Overzicht van gemengd gebruik van kelder en begane grond figuur 2 Axometrie figuur 3
Overzicht van woningdifferentiatie: geel is sociale huur, groen is vrije sector
3. Vermijd bodemafdekking en vergroot de biodiversiteit
4. Bescherm en verbeter vegetatie en creëer groene eilanden
5. Draag bij aan energie-efficiëntie en koolstofreductie
Om bij te dragen aan meer stadsnatuur, wordt er in het plan ruimte gemaakt voor groene pleinen en (dak) tuinen. Daarbij wordt het regenwater opgevangen en slim hergebruikt. De grote opening in de Zuidwest gevel van de garage zorgt voor een natuurlijke luchtcirculatie tussen het project en het aangrenzende blok. Vegetatie op de daken en muren zorgt voor een betere thermische isolatie en het creëren van frisse, groene eilanden met een aangenaam klimaat – met prettige luchtvochtigheid en lagere temperatuur. Tevens wordt er voor de bewoners een gemeenschappelijke moestuin op het dak gemaakt en komen op diverse plekken bijenkorven, insectenhotels en vogelhuisjes.
6. Bescherm het erfgoed, ontwerp met respect voor de directe omgeving
7. Transformeer gebouwen en bouw circulair Eén van de belangrijkste aspecten aan het ontwerp is de manier waarop de bestaande gebouwen worden (her)gebruikt. Als onderdeel van de geschiedenis van de buurt wordt het bestaande silhouet van de garage behouden. Daarbij worden ook de funderingen, kelder en de benedenverdieping bewaard gebleven, evenals de stalen balken.
De gesloopte materialen uit de bestaande gebouwen worden zo veel mogelijk hergebruikt in de nieuwe constructie. Als voorbeeld worden de oude, onbruikbare vloerdelen uit de garage vermalen en gebruikt als ballast voor de nieuwe vloeren. Het nieuwe gevelontwerp is een herinterpretatie van de Haussmanniaanse compositiemethode van raster en boogramen. De nieuwe volumes worden tegen de aangrenzende gevels aan gebouwd, met een opening naar de tuinen van de achterliggende gebouwen. Daarbij wordt rekening gehouden met het uitzicht van buurgebouwen en de kwaliteit daarvan. Een uitdagende opgave vanwege de geldende bouwenvelop, met strikte regels wat betreft daglichttoetreding en afstand ten opzichte van de gevels.
figuur 4 Duurzaamheidschema figuur 5 Nieuwe gevel ingepast in de bestaande omgeving figuur 6 Haussmanniaanse compositie van de gevel figuur 7 Analyse van de bouwenvelop
Bestaande situatie
Verwijderen van vloeren
Toevoeging nieuwe delen met hergebruik van bestaande elementen
8. Bevorder een optimale, kwalitatieve bouwplaats, met zo min mogelijk impact op het milieu
Om de bouw binnen de restricties van de stad zo soepel mogelijk te laten verlopen en zo min mogelijk overlast te veroorzaken voor de buurt, wordt er met geprefabriceerde en modulaire (hoofdzakelijk houten) elementen gewerkt. Deze manier van bouwen heeft meerdere voordelen: het is een snelle en duurzame bouwmethode; doordat de materialen worden afgewerkt in de fabriek wordt een zeer hoge kwaliteit gewaarborgd; de bouwmethode is geluidsarm, zodat geluidsoverlast voor buren tot een minimum wordt beperkt. Bovendien heeft het hergebruiken van de bestaande materialen, zoals hout en staal, een economisch voordeel, omdat er minder vervoerd hoeft te worden.
9. Ontwerp flexibel, schaalbaar en modulair Het nieuwe plan wordt flexibel in opzet. Er wordt gebruik gemaakt van het Open Bouwen-principe –gebaseerd op een open kolommenstructuur zonder dragende muren - zodat het gebouw aanpasbaar is naar de wensen van huidige en toekomstige gebruikers. De studentenwoningen kunnen daardoor in de toekomst worden omgebouwd tot bijvoorbeeld een hotel of een verzorgingstehuis. De grote fietsenstalling kan worden getransformeerd tot sporthal, co-werkplekken, etc. Hierdoor is het gebouw optimaal toekomstbestendig.
10. Creëer collectiviteit en burgerparticipatie Het nieuwe gebouw biedt veel mogelijkheden om de buurt samen te brengen en te activeren. Zo is er ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen op de begane grond, en een ruime kunstgalerij op de bovenverdiepingen die zichtbaar is vanaf de binnenplaats. De getransformeerde garage omarmt hiermee op eigen wijze de lokale initiatieven van de community.
Openen van het dak en toevoeging van houten elementen
figuur 8 Impressie gezien vanaf de Avenue de la République figuur 9 Doorsnede van de nieuwe situatie figuur 10 Fasen van het bouwproces
Hergebruik van de voormalige Fabriek in Delfshaven
prijzen: Roterodamum Restauratieprijs 2013, 2e prijs Rotterdam Architectuurprijs 2013, shortlist juryprijs Rotterdam Arc hitectuurprijs 2013, 2e prijs publieksprijs opdrachtgever: Lingotto / Stichting Havensteder programma: 3560 m2 team Mei: Robert Winkel, Menno van der Woude, Martin van der Werf, Pepijn Berghout, Ben de Lange, Robert Platje, Reshma Gopal, June Ho Kim aannemer: BAM Woningboue Rotterdam cultuur historisch onderzoek: SteenhuisMeurs fotografie: Ossip van Duivenbode, Jeroen Musch bouwkosten: € 4.000.000 status: Opgeleverd in 2012 locatie: Mathenesserdijk 410, Rotterdam
In het hart van de bruisende wijk Delfshaven in Rotterdam aan de oever van de Schie staat een oud karakteristiek Fabriekscomplex dat in de loop van de jaren heel wat van zijn glans en levendigheid had verloren. De in de tijd aan elkaar gegroeide ensemble van karakteristieke panden was door jarenlange leegstand en verwaarlozing in een haast onomkeerbaar proces van verval terecht gekomen. Het exterieur van de voormalig stoomwasserij kent twee kenmerkende gezichten. Aan de straatkant een aaneenschakeling van traditionele dijkhuisjes, en aan de Schiezijde een fabrieksaanzicht inclusief grote schoorsteenpijp.
De wijk Delfshaven is een charmante mix van sociale woningbouw en fraaie monumentale pandjes. Wie er woont, wil er niet meer weg. En voor wie er werkt, geldt hetzelfde. Daarom besloot Stichting Havensteder één van de markante panden – De fabriek van Delfshaven – te transformeren tot een verzamelgebouw voor kleine, creatieve en eigenzinnige ondernemers. Om het beste plan boven tafel te krijgen, zijn zij samen met conceptontwikkelaar Lingotto, Mei en de aannemer vanaf het eerste moment bij elkaar aan tafel geschoven. Gezamenlijk streefden zij voor behoud van dit monumentaal complex. Tijdens het bouwproces is veel in real-time ontworpen, doordat tijdens de verbouwing bij het blootleggen van de lagen vaak verrassingen tevoorschijn kwamen.
Het strategische ontwerp van Mei ging uit van het behoud van de nog reeds aanwezige esthetische, cultuurhistorische en constructieve kwaliteit.
In de aanpak zijn deze historische elementen geconsolideerd en versterkt. Vervolgens zijn ze ingepast in het plan voor de verbouwing tot een serie kleinschalige en flexibele bedrijfsruimtes. Het ingestorte en vervallen gebied is definitief vervangen door een atrium.
figuur 2 De fabriek omstreeks 1926 figuur 3 Historisch beeld vanaf Delfshavense Schie figuur 4 Mathenesserdijk omstreeks 1925 figuur 5 Mathenesserdijk 2009 figuur 6 Conceptdoorsnede
10
figuur 7 situatie in 2009
figuur 8 concept doorsnede figuur 9 concept plattegrond
figuur 10 situatie in 2009
figuur 11 nieuw venster met zicht over de Schie
figuur 12 geveltekening Mathenesserdijk figuur 13 interieur souterrain figuur 14 plattegrond souterrain figuur 15 plattegrond begane grond
In het complex zijn uiteindelijk 36 unieke bedrijfsruimten gekomen en een grote zaal die mulitfunctioneel gebruikt kan worden. Ook zijn er buurtgerichte functies in gekomen zoals twee restaurants , een yogastudio en een creatieve BSO. De bedrijfsruimten zijn flexibel in opzet en desgewenst onderling te koppelen. Op de plaats van het ingestorte middendeel, in de middenzone, is een centraal, licht atrium gerealiseerd. Dat is nu het dynamische hart van de vier lagen hoge fabriek. Het atrium vervult diverse functies: verkeersruimte (inclusief trappen en een lift), ontmoetingsruimte met collectieve voorzieningen als lunchplekken, vergadereilanden en schommels en een daglichtvoorziening via het nieuwe glazen kasdak dat diep doordringt in het gebouw. De glazen puien tussen de bedrijfsruimten en het atrium creëren een openheid en transparantie die een maximale synergie met medegebruikers mogelijk maakt en samenwerking stimuleert.
figuur 16 gevelbeeld vanaf de Delftse Schie figuur 17 geveltekening vanaf de Delftse Schie figuur 18 interieur atrium
Het gelijkvloers atrium maakt gebruik van de karakteristieke gevelopeningen die rondom behouden zijn. De toevoegingen die gedaan zijn, zoals de staalconstructie in het atrium is minimalistisch uitgevoerd en bezitten een uniform kleurenpalet t.b.v. het behoud van de ruimtelijke kwaliteit. Bronskleurige gevels, die passen in het straatbeeld kenmerken de nieuwe toevoeging. Boven het atrium is een industrieel kasdak toegepast, die in de zomer geopend kan worden. Gekozen is voor veelal duurzame materialen als Cradle to Cradle gecertificeerd gipsplaat en staal en glas die later voor hergebruik gerecycled kunnen worden,.
De Fabriek speelt optimaal in op de behoeften van de lokale, jonge ondernemers door de functionele en flexibele verhuureenheden, dit toont o.a. ook de wachtlijst voor nieuwe huurders. Ook het succes van de buurtgerichte functies tekent deze sterke lokale verankering in de wijk Delfshaven.
figuur 19 voormalig exterieur van woning is nu de toegang tot de toiletten.
figuur 20 Pannenkoekenrestaurant in de Fabriek als publieke functie voor de omgeving
figuur 21 interieur atrium
Industrieel erfgoed ensemble wordt dynamisch woon- en werkgebied
opdrachtgever: Duijnstede Beheer BV programma: werken en wonen team Mei: Robert Winkel, Michiel van Loon, Robert Platje, Chiel Bikker, Roberto Magnanini, Geert Krusemann, Rene Bouman, Nino Schoonen, Roxana Aron, Oliver Micek, Rianne Reijnders renders: Studio Monolot en Mei architects and planners status: Omgevingsvergunning 2021 locatie: De Binckhorst, Den Haag
In de Haagse wijk De Binckhorst werkt Mei, in opdracht van Duijnstede Beheer BV, aan herbestemming van een kenmerkend industrieel erfgoedensemble: De Nieuwe Hallen. De industriehallen, die in de jaren ’50 in opdracht van de gemeente gebouwd werden voor de Haagse ondernemers, hadden een belangrijke rol in de stimulering van lokale economie en werkgelegenheid. Nu, ruim 70 jaar later, worden de hallen opnieuw ingezet voor de mensen van Den Haag. Met een dynamisch programma dragen de getransformeerde Nieuwe Hallen bij aan de woon- en werkgelegenheid in het gebied, aansluitend op het levendige karakter van De Binckhorst.
Context
De Nieuwe Hallen verkeerden bij aanvang van de transformatie-opgave nog in originele staat. Het plan is uniek in opzet; aan de randen bevinden zich kantoorgebouwen (representatieve functie) en in het binnengebied bedrijfshallen. De gebouwen zijn dusdanig opgezet dat er rond de hallen een hovenstructuur ontstaat, onderscheidend in schaal en maat. Daarnaast geven ook de typische naoorlogse karakteristieken van het ensemble, zoals de geprefabriceerde betonnen spanten en cassetteplafonds, de hallen een bijzondere kwaliteit. In de transformatie worden de bestaande kwaliteiten zoveel mogelijk gebruikt.
Levendigheid over de hele dag Samen met Duijnstede ontwikkelt Mei dit plan voor een dynamisch en gezond woon- en werkklimaat. De transformatie sluit aan bij het historische gebruik en de bestaande kwaliteit van het industrieel erfgoed ensemble, en bij het innovatieve karakter van De Binckhorst. Het programma bestaat uit woningen, kleinschalige creatieve bedrijvigheid, horeca en een urban sports hal, die samen zorgen voor een levendigheid door de gehele dag heen. Binnen de bestaande industriehal komen deelruimtes voor meet-ups en ruimte voor kleinschalige horeca. Hierbij wordt het ruwe karakter van de hal omarmd, waardoor beperkte investering in isolatie en comfort nodig is.
figuur 1, 2 Oude situatie - ca. 1950
figuur 3 Schema bestaande hallen figuur 4 Conceptschema
figuur 5
Volumemodel
figuur 6
Ontwerp buitenruimte
figuur 7
Duurzaamheidschema
figuur 8
Plankaart
figuur 9
Impressie van uitzicht vanaf terras
Het plan
Tussen de getransformeerde hallen worden nieuwbouwvolumes gepositioneerd, die in maat en schaal aansluiten op de bestaande bebouwing in de omgeving. De torenvolumes worden vertrapt vormgegeven. Dit zorgt voor licht, lucht en ruimte in het plangebied en biedt een kansen om royale groene dakterrassen te maken. De positionering van de vertrapping is geoptimaliseerd voor het beste wind-, bezonning- en geluidsresultaat.
Op maaiveld niveau wordt het voorheen afgesloten ‘eiland’ in de Binckhorst voor iedereen opengesteld. De openbare ruimte tussen de hallen wordt zoveel mogelijk vergroend en biedt ruimte voor waterberging. Rondom karakteristieke gebouwen of locaties worden ‘Binckplekken’ voorgesteld: aantrekkelijke ontmoetingsplekken met een eigen identiteit, vaak gelegen aan het water. Op deze plekken wordt de bezonning geoptimaliseerd, zodat mensen er de hele dag kunnen genieten. Tevens worden de plekken voorzien van groen en bijbehorende voorzieningen zoals sport en spel. Zo voegen ze kwaliteit toe voor de hele Binckhorst.
Door een veelzijdige mix van wonen en werken is er gedurende de gehele dag bedrijvigheid in het gebied. Met het levendige karakter van De Nieuwe Hallen in combinatie met de veelzijdigheid van het programma, bedient de wijk straks een brede doelgroep. Juist door het specifieke karakter van de wijk en de collectieve mindset die de gebruikers daarin hebben, wordt er zo een sterke community gevormd.
Herbestemming ‘Bastille’ van Piet Blom tot levendige miniatuurstad
opdrachtgever: Universiteit Twente, Student Union programma: 6.500 m2 team Mei: Robert Winkel, Jack Bouwer, Michel Zaan, David Lesterhuis, Jane Nagtegaal, Meike Stoetzer samenwerkende architect: Beltman Architecten en Ingenieurs fotografie: Luuk Kramer status: Opgeleverd in 2004 locatie: Drienerlolaan, Enschede
In opdracht van Student Union, Universiteit van Twente, heeft Mei de transformatie van de Bastille (1969) vormgegeven. De renovatie maakt van het universiteitsgebouw weer een ‘levendige miniatuurstad’, zoals voorzien door architect Piet Blom in zijn oorspronkelijke ontwerp. De kenmerkende speakerscorner is een atrium geworden, waardoor ontmoeting nog sterker geënsceneerd is. Het plan vertaalt ontwerpuitgangspunten ontwikkeld in de jaren zestig naar de hedendaagse gebruiksbehoeften en ruimtelijke vereisten.
Structuralistisch labyrint
Als typisch voorbeeld van het structuralisme uit de jaren ‘60, was de Bastille gevormd als een driedimensionaal labyrint van donkere ruimtes, verdeeld over drie bouwlagen in zestien verschillende niveaus. De gevel had een gesloten uitstraling. Kenmerkend voor het structuralisme, werd het gebouw gevormd door een structuur van balken en kolommen, waar het programma doorheen was geweven. Bezoekers konden zelf hun weg door het gebouw zoeken, waarbij er altijd een kans bestond te verdwalen.
figuur 1
Schetsontwerp de Bastille door Piet Blom
figuur 2 Historische foto van de gevel figuur 3 Schaalmodel van originele gebouw figuur 4 Bestaande situatie voor transformatie
figuur 5 Bestaande situatie interieur
Overzicht en ontmoeting
De renovatie, als onderdeel van het nieuwe Campusmasterplan van Jan Hoogstad, voegt aan de bestaande kleinschalige structuur een aantal grotere ruimtes toe, om ontmoeting op grotere schaal te organiseren en de leesbaarheid van het gebouw te vergroten. Om overzicht te creëren binnen het oorspronkelijk architectonische concept, heeft het gebouw een duidelijk herkenbare ingang gekregen. Twee nieuwe entrees aan weerszijden van het gebouw worden verbonden door een binnenstraat en multifunctioneel atrium, die als centrale ontmoetingsplek toegang biedt tot de omliggende ruimtes. Deze ‘uitholling’ van het hart van de Bastille brengt daglicht en lucht in het gebouw en versterkt de visuele relatie tussen de verschillende niveaus. Zo heeft de Bastille wederom het levendige karakter herwonnen, zoals Piet Blom had bedoeld.
Om overlast te voorkomen, zijn de diverse functies in het gebouw gescheiden naar aard van het gebruik. Daartegenover, passend bij het idee van de stad op kleine schaal, wordt interactie tussen de verschillende gebruikers zoveel mogelijk gestimuleerd. Juist de variatie aan gebruikers en functies maken de Bastille tot een bruisend en levendig gebouw. Zo zijn kantoorruimten niet zomaar kantoorruimten, maar vormen ze een integraal onderdeel van het totale studentenleven op de campus. Er zijn verschillende openbare en semi-openbare ruimtes, zoals de zogenaamde plaza’s, waar de gebruikers samen komen.
figuur 6 Nieuwe atrium in gebruik
figuur 7 Schematische weergave van originele weefsel. Kolommen structuur kan oneindig worden doorgezet. figuur 8 Nieuwe entrees leiden naar centraalgelegen atrium
figuur 9 Plaza’s, vergader- en kantoorruimtes bevinden zich verspreid door het gebouw
figuur 10 Twee vides en het atrium in het hart van het gebouw
Karakter van Bastille
Om de grote hoeveelheid gebruikers in het gebouw te kunnen passen en de verkeersstructuur helder en veilig te maken, is de indeling van het gebouw grondig herzien. Daarbij is gestreefd het bijzondere karakter van de Bastille zoveel mogelijk te bewaren. Zo is de structuur van kolommen en balken is een beeldbepalend element in het interieur gebleven en zijn de typerende pui-indelingen verpakt in een nieuwe brandwerende pui.
Het nieuwe atrium vormt de moderne vertaling van de oorspronkelijke ‘speakerscorner’: een structuralistisch openbaar plein binnen het bestaande gebouw dat te donker en teveel ingericht was om nog goed te kunnen functioneren. ;. Via het nieuwe atrium komt er licht en lucht in de omliggende ruimtes en ontstaat er een visuele relatie tussen de verschillende verdiepingen en functies binnen het gebouw. Door middel van houten vouwwanden kan het atrium worden getransformeerd tot een afgesloten zaal voor diverse evenementen zoals grote studentenfeesten en concerten.
Eindgebruiker aan zet De studentenorganisaties die met de herbestemming ruimte in het gebouw hebben gekregen, zijn nauw betrokken in het ontwerpproces. Door het gebouw na renovatie zoveel mogelijk casco op te leveren, genoten de nieuwe gebruikers de vrijheid om de ruimtes eigen te maken – geheel in lijn met het gedachtegoed van het structuralisme.
figuur 11
Houten vouwwanden transformeren het besloten atrium tot een open ruimte
figuur 12 Het originele restaurant is behouden gebleven
figuur 13 Trappenhuis
figuur 14 Casco opgeleverde ruimte
Duurzaam kantorencomplex in nieuw stadscentrum
opdrachtgever: Being Development en COD programma: 10.000m2 bvo (9.500m2 Kantoor + 500m2 Horeca) Max: 6.800 m2 Moore: 2.700 m2 team Mei: Robert Winkel, Robert Platje, Michiel van Loon, Julius Kirchert, Max Brobbel, Frank Wapenaar, Andrea Nae, Remco Eppink, San Dino Arcilla, Roberto Magnanini, Geert Kruseman, Chris Idema, Nino Schoonen, Katarina Jovic, Jingling Du, Bas Coret, Anneloes Tilman, Sophie de Ridder aannemer: Pleijsier Bouw groenontwerp gebouw: MOSS Amsterdam / Ginkel Groep groenontwerp terrein: DELVA constructie: Zonneveld ingenieurs brandveiligheid: KVMC installaties: KVMC (adviseur), Linthorst Techniek (installateur) bouwfysica: KVMC (adviseur), Linthorst Techniek (installateur) status: Oplevering juli 2022 (geschatte) bouwkosten: 14.000.000 euro locatie: Asterweg 13 t/m 15, 1031HL Amsterdam (Buiksloterham)
Max & Moore zijn twee spraakmakende werkgebouwen voor de pioniers van Buiksloterham. De creatieve, productieve ondernemers die bewust kiezen voor een omgeving waarin samenwerken centraal staat en zich herkennen in woorden als uitgesproken, robuust, chique en gezond. De kernwaarden van Mei staan hierbij centraal: een gezonde natuurinclusieve omgeving, een esthetiek die past bij de schaal en historie van de plek, maximale flexibiliteit en adaptief vermogen voor een veerkrachtige en wendbare programmering, het creëren van een community en het bijdragen aan inspirerende, lokale initiatieven. De ontwikkeling van Max & Moore is in handen van Being Development en COD.
Buiksloterham
Aan de Noordelijke IJ-Oevers van Amsterdam ondergaat Buiksloterham een metamorfose tot nieuw stedelijk centrum. Het bedrijventerrein ontwikkelt zich stapsgewijs naar een woon-werkomgeving waarin ondernemen centraal staat. Het gebied is rauw, gericht op de toekomst als thuishaven van de creatieve voorhoede, en veel multinationals vestigden hier hun hoofdkantoor. Max & Moore staat letterlijk op de overgang van bestaande bedrijvigheid naar het nieuwe, gezonde en creatieve werken. Hiermee wordt de locatie aan de Asterweg voorbereid op een tweede fase, waar het wonen in een prettige leefomgeving integraal onderdeel van is. Max & Moore is uitstekend bereikbaar via de ring A12, de IJ-tunnel is nabijgelegen, met een pontje ben je zo op het Centraal Station en de Amsterdamse binnenstad op slechts twee km afstand.
Ontwerpconcept
Max & Moore bestaat uit twee bouwvolumes die qua architectuur aansluiten op de typologie en het DNA van Buiksloterham: stoer, kloek en robuust. Max & Moore zijn familie van elkaar, maar hebben hun eigen karakter. Ze zijn als zwart en wit, zout en peper, groot en klein. Max staat sterk op een dubbelhoge plint en wordt uitgevoerd in uitgesproken horizontale banden van zwart staal en PV. Moore is zacht in compositie en krijgt een balans tussen ruw en verfijnd beton in witte, lichte kleuren. De familiare eigenschappen worden gedeeld in het materiaalgebruik van integrale PV cellen die blenden met het staal en beton. Groen is de sterke verbinding tussen beide gebouwen met uitgesproken terrassen, dubbelhoge wintertuinen en groene verticale gordijnen.
Max heeft een bouwvolume van acht verdiepingen hoog met ca. 7.000 m2 kantoorruimte. Moore telt vijf verdiepingen en ca. 2.800 m2 kantoorruimte. Beide gebouwen staan met elkaar in verbinding door gedeelde functies en een brug. De horeca en open werkruimtes in de plint kunnen worden gebruikt door de verschillende ondernemers. In de plint sluiten voorzieningen aan op de publieke ruimte en voorziet het in een levendig programma waar tevens het wonen in de toekomst van kan profiteren. De horeca heeft een prettige, zonnige buitenruimte voor terrassen. En aan het water kan men pootjebaden in de luwte.
figuur 1 Overzicht Max & Moore figuur 2 Ruimtes voor het verbinden van groen en mensen
391
Flexibiliteit
De gebouwen zijn ontworpen met een vrij indeelbare plattegrond, conform het Open Building principe. Door de prefab betonstructuur met kolommen zijn de werkvloeren zowel horizontaal als verticaal te koppelen. Deze flexibele opzet resulteert in een hoge mate van gebruiksvriendelijkheid, maakt Max & Moore geschikt voor single- en multitenant en zorgt ervoor dat de gebouwen door de jaren heen aanpasbaar zijn. Met extra hoge plafonds en veel glas rondom is er optimaal contact met buiten, zicht op het water, en komt er zoveel mogelijk daglicht binnen. Tevens verbinden de opzienbarende telescoopdeuren op de begane grond de gemeenschappelijke plint direct met buiten. De buitenruimte faciliteert ontmoeting en verblijf en is voorbereid voor het wonen, dat in de toekomst wordt toegevoegd.
figuur 3 Plattegrond begane grond figuur 4 Plattegrond eerste verdieping figuur 5 Interieur met zicht op patio figuur 6 Flexibele kantoorruimte figuur 7, 8 Doorsneden
“Max & Moore zijn familie van elkaar, maar hebben hun eigen karakter. Ze zijn als zwart en wit, zout en peper, groot en klein.”
Binnen en buiten
Met Max & Moore streeft Mei naar het creëren van een gezonde en natuurinclusieve werkomgeving, waarbij duurzaamheid een hoge prioriteit heeft. Natuur is dan ook integraal onderdeel van het ontwerp gemaakt en samen met Moss is een ijzersterk groenontwerp ontwikkeld. Dakterrassen, dubbelhoge patio’s, verticaal groene gevels en pergola’s wisselen elkaar af. De natuur is een verbindende factor tussen de verschillende verdiepingen en beide gebouwen. Het groen draagt bij aan de biodiversiteit en aanwezige stadsecologie, en is tegelijkertijd de drager van het gezonde werken. De buitenruimtes voorzien alle werkverdiepingen van frisse lucht en de mogelijkheid om je even in het groen te begeven.
De dakterrassen van Max en Moore zijn op de tweede verdieping verbonden door een groene pergola-brug. Op de begane grond vervagen de grenzen tussen binnen en buiten door de groene elementen van het gebouw en de omgeving bij elkaar te brengen. Zo zijn er in de gevels van Max groene gordijngevels verwerkt die het maaiveld verbinden met de dakterrassen. Achter de groene gevels bevinden zich vides, waar prachtig gefilterd licht naar binnen stroomt. Deze groene gevels zorgen daarnaast voor temperatuurbeheersing in de achterliggende ruimtes.
Ook in de vliesgevelplint van Max, waar horeca en een ‘urban livingroom’ gevestigd zijn, lopen de grenzen tussen binnen en buiten in elkaar over. In de plint zitten drie transparante overheaddeuren van meer dan zeven meter breed. Deze kunnen verticaal open waardoor binnen en buiten met elkaar verbonden zijn. Het interieur met betonnen vloer sluit aan op de ruwe betonnen Stelconplaten buiten, die circulair worden hergebruikt uit de bestaande situatie. Deze platen zijn tevens in de nieuwe fietsenstalling teruggebracht.
In het oostelijke dakterras van Max zijn meerdere insectenhotels aangebracht en in de noordgevel van Moore zijn twintig vogelhuisjes integraal in het verticale sierbeton verwerkt.
figuur 9 Groendiagram figuur 10 Pergolabrug verbindt dakterrassen van Max en Moore figuur 11 Flexibele opzet figuur 12 Groene gordijngevels bij Max figuur 13 Overheaddeur in plint van Max
“Op vrijwel elke verdieping zijn werk- en ontmoetingsplekken in de frisse lucht. Natuur verbindt de gebouwen, draagt bij aan biodiversiteit en stadsecologie, en is de drager van gezond werken.”
Integratie van de modernste technieken Passend bij een nieuwe samenleving die steeds bewuster wil gaan leven, zijn duurzaamheid en toekomstbestendigheid bij Max & Moore één van de belangrijkste pijlers. Het volledige plan is energieneutraal (negatieve EPC) ontworpen en heeft een BREEAM Excellent duurzaamheidscertificaat. Er zijn innovatieve PV-cellen ontworpen die integraal in de gevel zijn verwerkt en onderdeel zijn van de architectuur. Het gevelontwerp draagt met een zorgvuldig gekozen open-dicht-verhouding bij aan het beperken van installaties en het benodigde koelvermogen. Tevens heeft het complex een WKO installatie, waardoor het gebouw gekoeld of verwarmd kan worden met behulp van uit de bodem onttrokken warmte of koude. Door deze maatregelen is het gebruik van fossiele brandstoffen voor energieopwekking teruggedrongen.
Overzicht van gebruikte materialen: 01 Roestvast staal 02 Tapijt zwart 03 Tapijt lichtgrijs / aluminium 04 Gegalvaniseerd staal 05 Brut aluminium 06 Geschilderd / gepoedercoated RAL9010 wit 07 Geschilderd / gepoedercoated RAL7009 grijsgroen 08 Gepoedercoated RAL9005 zwart 09 PV wit 10 PV zwart 11 PV groen 12 Beton met lichte korrels (gevel / entree) 13 Gevlinderd beton (vloer) 14 IHWG beton (kernwanden bg-1e) 15 Prefab ruw beton (wanden en kolomen) 16 Prefab ruw beton (plafond) 17 Prefab groen ribbel beton figuur 14 Gevelfragmenten Max figuur 15 Gevelfragmenten Moore
Mobiliteit
Vanuit een duurzame groene leefomgeving is de aangrenzende buitenruimte autovrij. Parkeren is mogelijk aan de rand van het gebied en wordt in fase 2 ondergronds opgelost. De buitenruimte is voorzien van intensief groen om samen met de kwaliteit van het Tolhuiskanaal een prettige verblijfsruimte te maken.
Alle fietsen zijn uit het zicht opgenomen in een genereuze, hoge ruimte tussen Max en het bestaande PHBM gebouw. Er is een overmaat van ruimte geschikt voor maar liefst 264 fietsen en 37 elektrische scooters. In Moore is bovendien een speciale stalling voor 18 e-bikes. De openbare ruimte wordt geactiveerd door de centrale ligging van de gemeenschappelijke fietsentree tussen Max en Moore. De fietsruimte staat daarnaast in directe verbinding met de begane grond van Max en Moore. Er is speciale aandacht uitgegaan naar de fietsruimte door deze te voorzien van licht en zicht met een consequente doorgevoerd lamelrooster. Hierdoor zijn tegelijkertijd alle technische installaties integraal verwerkt en uit het zicht. Het roosterdak zorgt voor een mooie lichtinval, goede ventilatie, een ruimtelijk gevoel. Dit dak versterkt tegelijkertijd de spectaculaire doorkijk naar het water vanuit Moore, tussen het 30-meter hoge Max-gebouw en het bestaande PHBM-gebouw.
Placemaking
In de aanloop naar de start van de bouw is de locatie van gebruikt door pop-up venue Oumuamua; een plek waar werken, eten en cultuur samenkomen. Ook hierbij is circulariteit belangrijk geweest. Zo zijn de stelconplaten en houten balken uit de tijdelijke situatie hergebruikt in de nieuwbouw. Oumuamua is tot stand gekomen mede door het partnerschap met Robert Winkel.
Lloydkwartier, Rotterdam
In en rondom het gebouw van de vroegere elektriciteitscentrale op de Lloydpier in Rotterdam heeft zich een bruisend gebied ontwikkeld voor de creatieve en audiovisuele industrie, met bedrijfsruimten, tv-studio’s, horeca, winkels en woningen.
De geschiedenis van het Lloydkwartier gaat terug tot circa 1900. Door de toenemende industrialisering en de groeiende goederenstromen werden nieuwe havenbekkens aangelegd. De Lloydpier dankt zijn naam aan rederij Rotterdamsche Lloyd. Die bouwde op de pier een terminal, waar vandaan haar passagiersschepen naar Nederlands-Indië vertrokken. Ook de eerste Rotterdamse elektriciteitsfabriek, de Schiehavencentrale, kreeg een plaats in het Lloydkwartier. Het gebied bloeide, maar in de decennia na de oorlog nam de bedrijvigheid af en verplaatsten de havenactiviteiten zich verder westwaarts.
Van een oude havenpier heeft het Lloydkwartier zich in rap tempo ontwikkeld tot een bruisende plek. Waar vroeger industrie was, wordt nu gewerkt, gewoond, gedineerd, genetwerkt en gebroed op creatieve vondsten en innovatieve ideeën. In en om de Schiecentrale vind je alle voorzieningen die je van een bruisende stadswijk mag verwachten: winkels, cafés, restaurants en meer.
Mei architects and planners speelde vanaf 1999 een belangrijke rol in de gefaseerde transformatie van het Lloydkwartier. Mei was nauw betrokken bij de (bottom-up) initiatieven en de (tijdelijke) programmering, en was architect van alle hierna genoemde gebouwen op de Lloydpier.
25kV – bedrijfsverzamelgebouw
Het 25kV-gebouw was het eerste gebouw van de Schiecentrale dat werd aangepakt. Het vormde de start van de transformatie en bracht weer bedrijvigheid in het gebied.
Mei veranderde het aanvankelijk introverte en gesloten transformatorgebouw van de Schiecentrale in een transparant bedrijfsverzamelgebouw voor moderne bedrijven in de audiovisuele sector. De transparantie is bereikt door de oorspronkelijk gevel over de volledige lengte te verwijderen. Hiervoor in de plaats is een stalen frame geplaatst met glazen panelen. In deze nieuwe zone bevinden zich alle faciliteiten voor de achterliggende kantoorruimten.
(Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam - 2001 - 7.000 m2)
Kraton 230 – gebouw voor RTV Rijnmond
De robuuste uitvoering van het gebouw is een verwijzing naar de grote omvang van de voormalige
Schiecentrale en naar de imposante zeeschepen die hier vroeger afmeerden. De gevel is uitgevoerd in roestbruine gietijzeren panelen die zijn voorzien van motieven uit de maritieme en audiovisuele sfeer. De constructieve trekstangen in de grote hal wekken de indruk van een industriële machinehal, waarin geen havenproducten maar nieuws wordt verwerkt.
(Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam - 2007 - 12.000 m2)
Multimedia Hotel-Restaurant Stroom
In het Lloydkwartier was ook behoefte aan een horecavoorziening en een hotel. Beiden kregen een plaats in het oude transformatorhuis van de centrale. Daartoe is het voormalige trafohuis vergroot met een glazen uitbreiding aan de kop. Dit duidelijk zichtbare element geeft een levendig uitstraling aan de verder gesloten gevel. Het industriële karakter van het gebouw is behouden door geen grote ramen voor de hotelkamers te maken, maar deze te voorzien van daglicht van boven.
(Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam - 2004 - 2500 m2)
Pakhuis St. Job - Loftgebouw Het voormalige pakhuis en rijksmonument St. Job op de kade van de Lloydpier heeft een ingrijpende verandering ondergaan. Met de herbestemming van het pakhuis tot woongebouw met commerciële ruimten, heeft het daglicht zijn intrede gedaan in het gebouw. Door een geconcentreerde ingreep van drie atria is het karakteristieke beeld van het pakhuis gewaarborgd.
(BAM Vastgoed - 2008 - 21.000 m2)
Woonwerkgebouw Schiecentrale 4b Schiecentrale fase 4b vormde het laatste onderdeel van de herontwikkeling van de Schiehavencentrale. Het is een multifunctioneel gebouw als een kleine stad, met kantoorruimten, woningen en woonwerkeenheden en tv-studio’s. De aanvullende voorzieningen bestaan uit een supermarkt, kinderdagverblijf, gymzaal, parkeergarage en een semi-publiek dek met zonneterras, tribune en speelplaats.
De opzienbarende nieuwbouw is om de oude Schiecentrale heen gebouwd. Het project kenmerkt zich door een hoge schijf die zich boven de oude elektriciteitscentrale verheft.
Het complex heeft het karakter van een onvervalst havengebouw, waarin techniek van offshore- en procesindustrie zijn verweven.
(Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam - 2005-200855.000 m2)
jaren ‘90 van ontoegankelijk havengebied naar toegankelijke industrieel erfgoed
→ broedplaats kleine creatieve bedrijven → tijdelijk gebruik
→ gedeeltelijke sloop
rond 1995 - 2000 van placemaking naar eerste duurzame ontwikkelingen
→ doorontwikkeling creatieve industrie bedrijven (RTV Rijnmond, opnamen studio hallen, ed)
→ komst eerste voorzieningen voor verblijven (hotel restaurant Stroom)
→ transformatie kantoorruimte (25KV)
toevoeging transformatie houdbaar houdbaarheid verstreken
vanaf 2000
een bruisende nieuwe stadshaven
→ openbaar parkeren
→ passend woonprogramma, de eerste lofts van rotterdam
→ flexibele kantoorruimtes
→ extra voorzieningen (supermarkt, kinderdagverblijf e.d.)
→ vormgeving openbare ruimte en de kade krijgt nieuwe betekenis
→ studio hallen naar indoor speeltuin
Multifunctioneel complex voor wonen, werken en recreëren
prijzen: Rotterdamse Bouwkwaliteitsprijs 2009, nominatie BNA Gebouw van het jaar 2009, nominatie Job Dura Prijs 2008, shortlist opdrachtgever: Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam, woningstichting PWS en Proper Stok Woningen, Rotterdam programma: 55.000 m2 Multifunctioneel complex: woningen, kan toren, woon- werkunits, BSO, supermarkt, sporthal, parkeergarage, multifunctioneel dek team Mei: Robert Winkel, Robert Platje, Hennie Dankers, Eelco Dekker, Frank Aarssen, Jack Bouwer, Erwin Verhoeve, Maurice de Ruijter, Bart Spee, Jack Hoogenboom, Mirjam van Dam, Joanne Wienk, Leah Wiederholdt, Meike Stoetzer, Richel Lubbers, Michel Zaan, Jane Nagtegaal constructie: PBT, DHV bouwfysica: DGMR installaties: Grontmij Bravenboer & Scheers materiaal: Aldus Bouwinnovatie wind: Windsafe brand: Ralph Hamerlinck bouwkosten: Bouwhaven fotografie: Ronald Tilleman, Jan Paul Mioulet, Jeroen Musch, Kees van Pelt, Ossip van Duivenbode bouwkosten: € 42.000.000,oplevering: 2005 - 2008 locatie: Lloydpier, Rotterdam
Schiecentrale 4B is het laatste onderdeel van de herontwikkeling van de vroegere Schiehavencentrale en omgeving. De combinatie van kantoorruimten, woningen en woonwerkeenheden brengt nog meer leven in het gebied, dat de afgelopen jaren al is uit gegroeid tot het centrum van de creatieve industrie van de stad Rotterdam.
Schiecentrale 4B bestaat uit opzienbarende nieuw bouw, die om de noordwestelijke zijden van de oude Schiecentrale heen is gebouwd. Het nieuwe complex voorziet als een kleine stad voor verschillende typen woningen, voor zelfbewuste mensen of mensen die betrokken zijn in de creatieve industrie, die houden van de havensfeer die het gebied nog steeds ademt. De schaal en maat past in de havenstedelijke con text. Door de vormkeuze van de schijf is er vanuit elke woning zowel zicht op de oude Maas als naar de stad Rotterdam.
Programma
De nieuwbouw bevat uit 55.000 vierkante meter aan programma. Daarvan is 7000 vierkante meter bestemd voor kantoren. Verder is er plaats voor 156 vrij indeelbare woonwerkeenheden en twintig grondgebonden kadewoningen van elk 3,5 verdie pingen. De aanvullende voorzieningen bestaan uit een supermarkt (2000 vierkante meter), een gymzaal (600 vierkante meter), 400 parkeerplaatsen in een beheerde garage en een semi-publiek dek van 3000 vierkante meter. Een zonneterras, tribune en speel plaats en BSO maken het geheel compleet.
Uitzicht
Het project kenmerkt zich vooral door een hoog gebouw, dat zich als een schijf van 130 meter lang en 50 meter boven de oude elektriciteitscentrale verheft. In deze schijf van elf verdiepingen bevin den zich de kantoren en woonwerkeenheden. Deze zijn toegankelijk door een galerij, die is bekleed met speciaal ontwikkeld RVS geweven doek. Aan de galerij hangen de bergingen, normaal gesproken weggestopt in de kelder, maar nu als opvallend object tegenover de voordeur zijn gesitueerd. Aan de westzijde van het gebouw zijn alle verblijfsruimten voorzien van glazen gevels. Vanuit dit deel is er een overweldigend uitzicht over de Nieuwe Maas en de haven. De puien van de woonwerkeenheden zijn met harmonicadeuren van plafond tot vloer te openen, waardoor in het apparte ment inpandig een zonnig terras is te creëren.
De kadewoningen hebben een eenzijdige oriëntatie op de Nieuwe Maas. Door de glazen gevel wordt deze optimaal benut. De achterkant van deze populaire wo ningen grenst aan de parkeergarage. Op deze manier is de drive-in woning opnieuw uitgevonden: met je auto rij je als het ware de woning in.
De woningen hebben vrije plattegronden zodat bewoners hun eigen ruimtes kunnen indelen. Vanwege deze grote flexibiliteit zijn alle technische installaties in de verblijfsruimten, maar ook aan de gevels van het gebouw als opbouw uitgevoerd. Het complex heeft het karakter van een onvervalst havengebouw, waarin techniek van offshore- en procesindustrie zijn ver weven. In de ontwerpstrategie van Mei zijn de fouten van de aannemer omarmd, die onvermijdelijk zijn als vele handen werk maken, hierdoor is er een robuust gebouw ontstaan, waar ook bewust ruimte is gemaakt voor schoonheidsfoutjes.
Schiecentrale is veelvuldig geprezen en internationaal gepubliceerd. De zelfbewuste bewoner heeft in de Schiecentrale zijn plek gevonden. Ook Mei heeft hier haar plek gevonden en is hier sinds de zomer van 2013 op de bovenste 16e verdieping gevestigd. Bezoe kers zijn altijd welkom op ons bureau en wij leiden geïnteresseerden graag rond langs de projecten op de Lloydpier.
Flexibiliteit
Doelstelling van de gezamenlijke opdrachtgevers was om een compact gebouwcomplex te realiseren, waarbij de verschillende programmaonderdelen uitwisselbaar zijn.
Het betreft hier voornamelijk de woon-werkeenheden en kantoren in de Hoge en Lage Schijf. Deze inwisselbaarheid geldt echter ook voor de supermarkt, gymzaal en parkeergarage in de onderbouw. De toekomstige onzekerheden in gebruik, het geluidsarme bouwen naast bestaande studio’s en snelheid van het realiseren van het beoogde hebben doen besluiten om de nieuwbouw uit te voeren in een betonskelet met niet dragende functiescheidende wanden. Voor dit complex is de IFD demonstratiestatus toegekend en is er een subsidie van € 250.000,- toegewezen. Om de uitwisselbaarheid en flexibiliteit nog verder te bevorderen zijn alle technische installaties in de verblijfsruimtes, maar ook aan de gevels van het gebouw als ‘opbouw’ uitgevoerd. Het complex toont zich als een havengebouw, waarin techniek van offshore- en procesindustrie duidelijk zijn verweven.
13
figuur 7 flexibele indeling door open constructie figuur 8 framework hoge schijf figuur 9 framework hoge schijf met invulling figuur 10 oplevering
figuur 11 schematische weergave oplevering figuur 12 flexibiliteit figuur 13 trappenhuis
dek gymzaal supermarkt buitenschoolse opvang kantoren dek
ontsluiting kantoren woon-werkunits parkeergarage
ontsluiting parkeergarage woon-werk units kantoren dek
ontsluiting parkeergarage woon-werk units kantoren dek gymzaal supermarkt buitenschoolse opvang
ontsluiting parkeergarage woon-werkunits kantoren dek gymzaal supermarkt buitenschoolseopvang
functies begane grond functies 1e verdieping
functies
Ontsluiting Kadewoningen Woon-werk eenheden Kantoren Parkeergarage Gymzaal Supermarkt
Buiten-Schoolse Opvang BSO semi-openbare ruimte Dek Gaanderij Ondersteunende functies
1e prijs architecten selectie prijzen: Nationale Staalprijs 2000, nominatie Duurzaambouwen prijs 2001, 1e prijs opdrachtgever: Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam programma: 7.000 m2 team Mei Robert Winkel, Machteld Wijnands, Kees Gajentaan, Richel Lubbers, Tim Knip, Rob van Houten, Karolien de Pauw fotografie: Ossip van Duivenbode, Luuk Kramer, Jeroen Musch bouwkosten: € 2.750.000,oplevering: 2001 locatie: Lloydpier, Rotterdam
De oude Schiecentrale, op de Lloydpier in Rotterdam, is de laatste jaren uitgegroeid tot het centrum van de creatieve industrie van Rotterdam. In en rondom het oorspronkelijke gebouw van de vroegere elektriciteitscentrale heeft zich een bruisend centrum ontwikkeld, van studioruimten tot werkruimten voor vrijwel elke creatieve bedrijvigheid. De oude centrale dateert uit het prille begin van de vorige eeuw. De Schiehavencentrale, zoals de officiële naam luidde, was een omvangrijk, uit bakstenen opgetrokken complex, dat een accuhuis, schaftlokaal, portiersloge, trafohuis, turbinehal en ketelhuis omvatte. Het complex raakte in 1990 in onbruik. Mei architects and planners speelde een belangrijke rol in de transformatie van de Schiecentrale en haar omgeving tot het audiovisuele centrum dat het nu is.
Glazen panelen Mei architects and planners veranderde het aanvankelijk introverte en gesloten transformatorgebouw uit 1953, dat onderdeel uitmaakte van de Schiecentrale, in een transparant bedrijfsverzamelgebouw: het 25kV-gebouw. De transparantie van de nieuwbouw is bereikt door de oorspronkelijk dichte gevel over de lengte te verwijderen. Hiervoor in de plaats is een stalen frame geplaatst, dat geheel is bekleed met glazen panelen. In de nieuwbouw bevinden zich alle faciliteiten voor de achterliggende 46 werkruimten, zoals toiletten en pantry’s, maar ook het trappenhuis, de lift en een gang die toegang geeft tot de kantoren. Omdat het licht in het gebouw geheel en al door deze zone naar binnen valt, zijn ook de toiletten en pantry’s van glas gemaakt, zij het vanwege redenen van privacy van translucent glas. Deze zijn in samenwerking met een glasproducent speciaal ontwikkeld. De trappen zijn uiterst licht gedimensioneerd, om zoveel mogelijk daglicht te kunnen doorlaten.
Ontmoetingsruimte
De vides in deze faciliteitenzone doen tevens dienst als luchtkanaal. In de zomerperiode gaan lamellen open die zich aan de onder- en bovenzijde bevinden. De ventilatielucht van de kantoren wordt hierdoor afgevoerd. Deze bufferzone heeft tevens een positief effect op de energetische en bouwfysische prestaties van het gebouw, hetgeen het gebouw in 2001 de Rotterdamse Duurzaam Bouwen-prijs opleverde. De gang tussen de werkunits en de facilitaire ruimten zoals de pantry’s en wc’s, is een collectieve ruimte geworden, die in de praktijk werkt als ontmoetingsruimte. Gebruikers van de verschillende units kunnen hier nieuwe plannen smeden waardoor nieuwe samenwerkingen kunnen ontstaan. Het voormalige sombere blok is nu een succesvolle vestigingsplaats geworden, die een plek geeft aan de gemeenschap binnen de creatieve industrie. De transparante glasgevel geeft het pand een eigentijdse uitstraling, terwijl het typische industriële karakter van het gebouw is gehandhaafd.
figuur 11 opbouw pantry’s
figuur 12
Schema concept 25kV gebouw Oorspronkelijk voorstel: kleiner verhuurbaar oppervlak donkere gangzone inefficiënte trappenhuizen
figuur 13
Schema concept 25kV gebouw voorstel Mei: nieuwe , lichte, zone buiten het bestaande gebouw meer verhuurbaar oppervlak
figuur 15 schema warmte-transport
figuur 16 schema rook- en warmteafvoer
14
Multifunctioneel mediagebouw voor o.a. RTV Rijnmond
awards: Staalprijs 2008, nominatie BNA Gebouw van het jaar 2008, regio Delta, nominatie Geveltotaal Architectuurprijs, 1e prijs De Nederlandse Designprijzen 2006, nominatie opdrachtgever: Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam programma: 12.000 m2 team Mei: Robert Winkel , Jos Schäffer, Jack Bouwer, PaulPeter Kuper, Alex Pastoors, Bart Spee, Judith Egberink ontwerpteam: Mei architecten and planners i.s.m. Studio Job (figuratie gevelpanelen) en Bureau Strijkers (interieur RTV Rijnmond) fotografie: Jeroen Musch bouwkosten: € 12.000.000,status: Opgeleverd in 2007 locatie: Lloydpier, Rotterdam
Het nieuwe onderkomen van de lokale radio- en televisiezender RTV Rijnmond maakt als fase 4A onderdeel uit van de herontwikkeling van de Schiecentrale aan de Rotterdamse Lloydstraat. Het gebouw, waarin behalve RTV Rijnmond ook nog andere bedrijven zijn gevestigd, vormt samen met de Schiecentrale, het 25kV gebouw, hotel-restaurant STROOM en de nieuwbouw van fase 4B het hart van de creatieve industrie in Rotterdam.
De robuuste uitvoering van het gebouw van RTV Rijnmond, zowel in schaal als beeld, is een directe verwijzing naar de grote omvang van de Schiecentrale, een voormalige elektriciteitsfabriek, en naar de imposante zeeschepen die vroeger afmeerden aan de nabijgelegen kade. De gevel van het gebouw is uitgevoerd in roestbruine gietijzeren panelen, die zijn voorzien van zowel historische als hedendaagse motieven uit de maritieme en audiovisuele sfeer (ontwerp door Studio Job). Naar de Lloydstraat maakt de gevel op de begane grond plaats voor een transparante wand van glas, waarboven nog twee met gietijzeren panelen beklede verdiepingen uitkragen. Dit deel van het gebouw oogt daardoor als een grote luifel, die de aandacht vestigt op de entree en studio’s van RTV Rijnmond.
Machinehal
De entree geeft toegang tot een grote hal, waarin studioruimten zijn te zien waar regionale radio- en tv-producties worden gemaakt. Rondom de studio’s zijn alle facilitaire ruimtes gerangschikt. Deze functies, die door middel van trekstangen in de hal hangen, wekken in combinatie met de ruime vide de indruk van een industriële machinehal, waarin geen havenproducten, maar nieuws wordt verwerkt. De twee met gietijzeren panelen beklede verdiepingen rusten op opvallende V-vormige warmgewalste stalen profielen, waarvan de naar elkaar toelopende poten op het studioplein samenkomen. Dit studioplein werkt als een ontmoetingsplein. Op de profielen rusten twee grote vakwerkliggers met een lengte van 45 meter. Het geheel heeft het karakter gekregen van een naar binnen gehaalde containerkraan. Ook de andere constructieonderdelen brengen de industriële havenactiviteiten van weleer in herinnering. De stoere boutverbindingen zijn in het zicht gelaten. In combinatie met de roestige gevel maakt het gebouw daardoor een subtiel doorleefde indruk. In het ontwerp is rekening gehouden met eventuele verandering van functie in de toekomst. Mocht RTV Rijnmond het pand gaan verlaten dan zijn de studio’s eenvoudig te transformeren naar kantoor- en werkruimten. Het gebouw heeft hierdoor een duurzame toekomst door de flexibiliteit in gebruik.
De gevel heeft een bijzondere eigen identiteit, bestaande uit gietijzeren panelen met een patroon gerelateerd aan de geschiedenis en toekomst van de locatie, een oud havengebied. Het gevelmateriaal is geïnspireerd op putdeksels en mag roesten (er is daarbij rekening gehouden met aflopend roestwater zodat het niet op straat of op de glasgevel terecht komt). De kleur zal dan ook in de loop van de jaren van oranje naar donkerbruin veranderen.
De gevel bestaat uit ca. 4000 panelen, elk 90 bij 45 centimeter, gegoten uit met de hand gemaakte wassen mallen. Er zijn acht verschillende ontwerpen, deze zijn in een afwisselend patroon gerangschikt en opgehangen m.b.v. een speciaal ophangsysteem.
figuur 1 inspiratiebeeld, putdeksel
figuur 2 fabricage wassen mal
figuur 3 gierijzeren gevelpaneel figuur 4 verroeste gevelpanelen
figuur 5 model
figuur 6 doorsnede
figuur 7 plattegrond begane grond
figuur 8 plattegrond 3e verdieping
Herbestemming trafohuis tot Hotel-Restaurant
opdrachtgever: Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam programma: 2.500 m2 fotografie: Horizon Photoworks, Luuk Kramer, Jan Paul Mioulet bouwkosten: € 3.175.000,oplevering: 2004 locatie: Rotterdam Lloydkwartier
Het transformatorhuis, met daarin hotel-restaurant STROOM, is onderdeel van de voormalige Schiecentrale te Rotterdam. Nadat het gebouw van de vroegere elektriciteitsfabriek eerst aan de huisvesting van de audiovisuele industrie was aangepast, 2 grote televisiestudio’s waren vervaardigd en het 25kV-gebouw was voltooid, was er in het Lloydkwartier behoefte aan een horecavoorziening en een hotel. Beiden kregen een plek in het oude transformatorhuis.
Om onderdak te bieden aan een restaurant en hotel heeft Mei architecten en stedenbouwers het voormalige trafohuis vergroot met een glazen uitbreiding op de kop van het gebouw. De bestaande hoge ruimtes zijn bestemd voor een brasserie en een hotel met negentien kamers. In de glazen toevoeging bevinden zich het trappenhuis, de kantoren en de suite van het hotel. Deze duidelijk zichtbare elementen geven de transparante zijgevel een levendige uitstraling.
Het horecagedeelte bestaat uit een grand café, een loungeruimte, een multimediazaal en een restaurant met open keuken. Een buitenterras en een dakterras completeren het geheel. Met de horecavoorziening heeft de Schiecentrale een passende ontmoetingsplek gekregen, waar creatieve ondernemers elkaar kunnen treffen voor het uitwisselen van ideëen en waar bezoekers van het Lloydkwartier kunnen overnachten.
Dakramen
De bestaande gevel aan de Lloydstraat bestaat uit een groot, gesloten bakstenen vlak dat slechts door een kleine glazen toevoeging is doorbroken. Het industriële karakter van deze gevel is behouden door hier juist geen grote ramen voor de hotelkamers in te plaatsen. De hotelkamers krijgen daglicht van boven: door de dakramen, waardoor ’s nachts de sterrenhe mel is te zien.
De hotelkamers bestaan vanwege de grote hoogte (4 meter) uit een benedendeel, waar zich een uitgebreide badkamer met sauna bevindt, en een verdiepingsdeel. Hier is een comfortabel bed geplaatst met hightech audiovisuele apparatuur binnen handbereik. Met behulp van beamers en brede, beweegbare projec tieschermen kunnen de hotelgasten kamerbreed bijvoorbeeld hun krant lezen en zo hun eigen ‘uitzicht’ vanuit hun kamer bepalen.
Het horecagedeelte bestaat uit een grand café, een loungeruimte, een multimediazaal en een restaurant met open keuken. Een buitenterras en een dakterras completeren het geheel. Met de horecavoorziening heeft de Schiecentrale een passende ontmoetingsplek gekregen, waar creatieve ondernemers elkaar kunnen treffen voor het uitwisselen van ideëen en waar bezoekers van het Lloydkwartier kunnen overnachten.
Herbestemming van een rijksmonumentaal pakhuis
prijzen: Nationale Renovatieprijs 2009, 1e prijs Nederlandse Bouwprijs 2009, nominatie Bouwkwaliteitsprijs 2008, 1e prijs Job Dura Prijs 2008, shortlist Nationale Staalprijs 2008, 1e prijs BNA gebouw van het jaar 2008, nominatie opdrachtgever: BAM Vastgoed + BAM Volker Bouwmaatschappij programma: 21.000 m2 99 appartementen en 10 penthouses 3500 m2 commerciële ruimte en horeca ontwerpteam: Mei architects and planners & Wessel de Jonge Architecten team Mei: Robert Winkel, Robert Platje, Jos Schäffer, Bart Spee, Jane Nagtegaal, Nars Broekharst, Tim Knip e.a. fotografie: Jeroen Musch (1, 5, 7, 8, 11, 16, 17, 23), Peter Kooijman (18, 19, 20, 21, 22), Luuk Kramer (3, 4, 6, 10) bouwkosten: € 20.000.000,oplevering: 2008 locatie: Lloydstraat Rotterdam
Het voormalige pakhuis en rijksmonument Jobsveem, ook wel St. Job geheten, op de kade van de Rotter damse Lloydpier heeft een ingrijpende verandering ondergaan. Het ontwerp heeft het oude pakhuis weer nieuw leven ingeblazen. Het vroegere pakhuis had sinds zijn voltooiing in 1913 een uitermate gesloten karakter. Deze geslotenheid moest de goederen die er lagen opgeslagen beschermen tegen teveel daglicht, regen en wind. Bij de bouw werd in dertijd gebruik gemaakt van bouwmethoden die toen zeer vooruitstrevend waren.
De grootschalige, doorgestapelde constructie met betonnen galerijen en laadperrons is daarvan een voorbeeld, evenals de gestapelde constructie van houten vloeren en gietijzeren kolommen, gevuld met beton. De verdiepingen van het Jobsveem kenmerken zich door lange vloeren (130 x 25meter) met giet ijzeren kolommen van verschillende hoogtes en ge steldheden. Het pakhuis is een belangrijk nationaal en gemeentelijk monument, omdat de functie van laden en lossen een unieke expressieve gevel van betonnen laaddekken aan de waterkant heeft opgeleverd.
4
figuur 2 historische foto figuur 3 oude situatie figuur 4 oude situatie figuur 5 Jobsveem nieuwe situatie
Glazen atria
Met de herbestemming van het pakhuis tot woonge bouw met commerciële ruimten, heeft het daglicht zijn intrede gedaan in het gebouw. Het bijzondere karakter is bewaard, terwijl nu drie glazen atria daglicht het gebouw binnenlaten. Zij verschaffen de woningen die hieraan grenzen uitzicht. Door de geconcentreerde in greep van de atria is het karakteristieke beeld van het pakhuis gewaarborgd. De lichthoven van glas en staal benadrukken de monumentale onderdelen die zorg vuldig in het voormalige pakhuis zijn teruggebracht. In de atria bevinden zich de hoofdtrappenhuizen, liften en entrees. Het zijn levendige, lichte ruimten waar bewoners elkaar tegenkomen. Deze hoven dienen ook als rook- en warmteafvoer. Bij mooi weer, maar ook bij calamiteiten als brand, opent het glazen dak zich, waardoor een lichte bries door het atrium waait.
figuur 7 hoofdtrappenhuis
figuur 8 hoofdtrappenhuis
figuur 9 model glazen atria
Daklandschap
De verdiepingen hebben een vrije indeling, omdat dragende wanden afwezig zijn. Dezelfde flexibiliteit is terug te vinden in de plattegronden van de woningen. Het bestaande dak moest door zijn slechte bouwkundige staat worden verwijderd. Hiervoor in de plaats is een nieuwe verdieping aangebracht, die het gebouw als een loods bekroont. In dit nieuwe daklandschap bevinden zich tien penthouses, waarvoor speciale grote glazen schuifpuien zijn ontwikkeld. Op de begane grond zijn de commerciële ruimtes ondergebracht, die door hun hoogte van 6 meter een imposante indruk maken. Achter de grote laaddeuren op de begane grond bevinden zich naar de kade openslaande glazen deuren. In verband met veiligheid en beheersing van het lichtniveau zijn stalen frames, gevuld met uit roestvast staal geweven doek ontworpen, die als een hefdeur op en neer zijn te bewegen. Hier ontmoeten oud en nieuw elkaar.
figuur 10 interieur penthouse
figuur 11 dakopbouw
figuur 12 doorsnede
JOB_P_01
14
JOB_P_06
JOB_D_01
Community
Het succes van Jobsveem laat zich vertalen doordat de woningen binnen twee weken verkocht waren. Ook nu zijn er nog steeds weinig mutaties. Er is een gemeenschap ontstaan van meer dan 200 enthousi aste bewoners die met hart en ziel het pakhuis heeft omarmd. Deze liefde heeft zich o.a. geuit door het initiatief gezamenlijk een boek te maken en te publi ceren over de inrichting van de loftwoningen van de bewoners zelf.
figuur 13 plattegrond begane grond figuur 14 plattegrond 5e verdieping figuur 15 doorsnede figuur 16, 17 interieur