
6 minute read
UIT DE COMFORTZONE
Aan het werk... op de bioboerderij
Nee, wwoofing heeft niets te maken met blaffende honden. Het is de afkorting van Working Weekends On Organic Farms. Micheline Peacock stroopte de mouwen op om te helpen op de boerderij in ruil voor… ja, voor wat eigenlijk?
Wwoof is geen goedkope vakantie, wel een moment van ‘partage’, een uitwisseling van kennis en ervaring, zo lees ik me in op de Franse website. Het draait om samen werken, eten en ontspannen. Niet alleen nieuwsgierige toeristen als ik wwoofen, ook jonge aspirant-bioboeren proberen via Wwoof wat bij te leren. Alle deelnemende bioboerderijen vind je op de Wwoofwebsite. Eerst maak je een profiel aan waarbij je je kwaliteiten in de verf zet, waarna je boeren aanschrijft die je interessant lijken. Sommige vragen dat je minimum een week of twee komt, waarbij je een kamer, stacaravan of tent krijgt. Bij andere ben je welkom voor een weekend of zelfs een dag. Van veel boeren hoor ik niets terug, maar bij Constanza blijk ik wel welkom. En zo ga ik op weg naar Le jardin des noires terres in het noorden van Frankrijk. Voor mij is het niet ver, dus zal ik er niet overnachten. Om 8 uur schijnt de zon al veelbelovend. Vandaag worden er raapjes geplant. De boerin is hoogzwanger en doet beroep op een dagloner om haar te helpen. “Trop cool”, zegt de jongeman als ik hem vertel dat ik lerares ben geweest en nu kom wwoofen. Constanza troont Loïc en mij mee naar de serre om de stekplaten te halen. Deskundig bereidt Loïc het terrein voor, terwijl wij de babyraapjes uit de stekplaat duwen en klaarleggen ter planting. Constanza vertelt over haar oma die boerin was in Chili, de ontmoeting met haar man aan de landbouwfaculteit en de lening die de bank net heeft toegestaan voor een nieuwe serre. Ze leidt me rond op hun veld en legt uit hoe het drieslagstelsel werkt, waarom de prei daar staat en niet hier en is er bijzonder fier op dat ze matten uit hennepvezel gebruiken en geen plastic. ’s Avonds zal ze me een sms sturen dat haar toestand niet toelaat nog te werken en enkele dagen later de blijde boodschap dat hun zoontje is geboren. En zo eindigt meteen mijn eerste, korte wwoofing-avontuur. Ik vermoed dat Loïc, de dagloner, wel aan de slag is gebleven en dat hij geen tijd mocht verliezen met mij verder op te leiden. Gelukkig kan ik snel aan de slag bij Valentin, een landbouwerveehouder-kaasmaker. Estelle (foto rechts), het leermeisje, wordt mijn opdrachtgeefster. We gaan de koeien melken en staan in een put met de uiers op ooghoogte. De brave dames staan al te dringen. We soppen de spenen een voor een in een sopje en drogen ze af met keukenrol. Dan sluiten we de koe aan op de melkmachine. We doen er telkens drie tegelijk. Estelle kent van elke koe het geboortejaar, het nummer, haar troetelnaampje en haar familierelaties met de andere koeien. De eerste dag kan ik nog niet zelfstandig werken, ik moet vooral kijken en leren om de machines te kunnen bedienen. Na het melken mag ik de melkstal schoonspuiten met de hogedrukreiniger. Vandaag wordt er ook melk afgeroomd. We gieten de vloeistof in een soort centrifuge en oogsten een flinke emmer room. Wat er allemaal precies mee moet gebeuren, ontsnapt me. Maar geen nood! Ik ben hier niet om te veel na te denken. Het is tijd om de dieren te voederen: de kalfjes drinken melk uit grote emmers, terwijl de geitjes, lammetjes en varkens een portie ‘ontbijtgranen’ krijgen die Estelle met een grote schop in een molen schept en maalt. Ik loop achter haar aan als een lastig hondje. Nu naar de kaasmakerij. We
Estelle, het leermeisje

veranderen van schoenen, zetten een kapje op en gaan aan de slag: wrongel in zakken scheppen om te laten uitlekken, uitgelekte wrongel in vormen doen, rijpende kazen omdraaien, verse kaasjes zoals een zandtaartje omkieperen… en vormpjes en machines afwassen en spoelen. De middagpauze nemen we samen. Valentins vrouw is thuisverpleegster en werkt niet mee op de boerderij. Na haar ochtendronde heeft ze voor ons gekookt. Ze bespreken de opleiding die Valentin moet volgen, omdat ze nu ook varkens hebben. Of je nu acht varkens hebt (om de melkwei te drinken) of een hele stal maakt geen verschil. Zondag is er een boerenmarkt in het dorp, maar hoe moet dat dan terwijl ze tegelijk op de markt in Le Wast staan? Estelle biedt aan om ook een kraam te bemannen. Na de middag rijden we naar een afgelegen bijgebouw om de geiten en schapen te melken. De dieren lopen door mekaar maar begrijpen op een of andere manier toch dat de schapen eerst mogen en de geiten gaan in een ander vak wachten. Een zestal schapen lopen een hellinkje omhoog, richting voederbak. Ze steken hun koppen erin, waarna Estelle een hendeltje verschuift, zodat de opening smaller wordt en ze gevangen zitten. Nu kunnen we hen gemakkelijker aansluiten op de machine. Enkele schapen zijn onwillig. “Des danseuses”, zo noemt Estelle ze. De geiten zijn handelbaarder en grappiger. Sommigen bieden zich tweemaal aan ter melking omdat ze hopen om twee keer eten te krijgen. Ook hier moeten we alles netjes schoonmaken, spoelen… Waarna het gezelschap vers hooi krijgt. Wanneer ik om zes uur vertrek, moet er nog kaas ingepakt worden en wacht de avondmelkbeurt nog voor Estelle en co. Op dag drie ga ik melken met Valentins vader, die me alles leert over ‘le premier jet’, het eerste straaltje melk dat je met de hand moet doen voor je de machine aansluit. Fier dat ik ben! We wegen pondjes boter en pakken ze in, maken bestellingen kaas klaar, vullen yoghurtpotjes en plakken etiketjes. Estelle werkt veel langere dagen dan ik. Ze logeert op de boerderij terwijl ze haar stage doet, want ze woont te ver. Ze is van plan zelf boederijdieren te houden. Haar ouders hebben een boerderij, maar kweken alleen gewassen. Daar zal ze dus het voer voor haar dieren halen. Hoewel ik geen ambitie heb in die richting, vraag ik Valentin uit over zijn manier van boeren. Hij kweekt eigen veevoer, granen en bonen. Zijn koeien krijgen geen mais of soja. Ze geven misschien minder melk dan die van de buren, maar de buurman krijgt enkel de schamele prijs van de melkerij en moet dus veel melk produceren. Valentin verwerkt al zijn melk zelf en verkoopt via de korte keten en rechtstreeks aan supermarkt Auchan. Zijn varkensvlees valt in de smaak bij plaatselijke restaurants – à propos: de zeug heeft negen biggetjes geworpen vorige nacht – én hij heeft legkippen. Veel werk, en dan doet hij nog de boekhouding en planning. Voor deze job moet je een polyvalent talent zijn. (Een triest weetje: net als in België lopen landbouwers in Frankrijk trouwens een hoger risico op zelfdoding dan de doorsnee bevolking: een landbouwer per dag pleegt er zelfmoord.) Valentin lijkt me wel tevreden: ook over mijn werk. Ik mag terugkomen. Het zou zonde zijn dat niet te doen, net nu ik ingewerkt ben. Maar mijn volgende job ligt al vast: helpen bij de hoppluk!
*** Net voor het ter perse gaan, zie ik op Facebook hoe storm Eunice alle serres heeft vernield op Constanza’s boerderij. En zo wordt mijn sympathie en bewondering voor deze hardwerkende idealistische landbouwers nog groter.
Ook zin om te wwoofen?
www.wwoofing.fr • www.wwoofing.be • www.wwoofing.net ■
