21 februari 2013 36ste Jaargang • nr. 19
Prinses of koningin? Pagina 3
Waar ligt Mekka ook alweer? Hoe wiskunde uit het Oosten kwam
Publiceren op papier blijft bloeien: ‘Digitaal geldt: anything goes’
Blazen op bierflesjes en volle hobo’s: op pad met het Studenten Orkest
Pagina 7
Pagina 8 en 9
Pagina 10 en 11
Reclamebord van een mobiel netwerk in Timboektoe, Mali. Foto Bert Spiertz/Hollandse Hoogte
Overal bereik, nooit meer rust De opmars van mobiele telefoon in Afrika Zelfs in oorlogsgebieden verrijzen zendmasten. En sommige bellers moeten hun batterij fietsend opladen. In Afrika is de mobiele telefoon niet te stuiten. Mirjam de Bruijn bestudeert de gevolgen. ‘Ah, een beller uit Tsjaad.’ haar tafelkleed. ‘Dat is een panje uit Kameroen’, zegt Mirjam de Bruijn. ‘Ik heb het in 2009 gekocht op de markt.’ Ze wijst naar de felgekleurde print waarin mobiele telefoons zijn verwerkt. ‘Dat zegt wel wat over de impact van de technologie.’ Als hoogleraar Afrikanistiek en culturele antropologie onderzoekt
ze de opkomst van de mobiele telefonie in Afrika en de bijbehorende economische en culturele veranderingen. Vorig jaar ontving ze daarvoor anderhalf miljoen euro van subsidiekoepel NWO. Over heel het continent zijn nu promovendi actief om de communicatierevolutie in kaart te brengen. Afgelopen donderdag en vrijdag kwamen ze in Leiden bijeen op een congres, waar behalve updates en resultaten ook een bundel werd gepresenteerd: Side@Ways, Mobile Margins and the Dynamics of Communication in Africa. Telefoon! ‘Ah, een beller uit Tsjaad’, zegt De Bruijn als zij haar rinkelende mobieltje oppakt. ‘Ah, Ousmane, ça va?’ ‘Dat is ook een gevolg’, zegt ze,
zodra ze heeft neergelegd. ‘Je hebt nooit meer rust. Ik werd gisteren nog gebeld door een jongen van het veekamp waar ik gewerkt heb. Dat is in voormalig Azawad, het gebied in het noordoosten van Mali. Het kamp was aangevallen. Er is geplunderd en er zijn doden gevallen. Mensen die ik goed ken, zijn vermoord. Dat had ik vroeger nooit zo snel geweten.’ Toen De Bruijn er in de jaren negentig verbleef was er ook een opstand. ‘Maar nu heeft dat een compleet andere reikwijdte. De woordvoerder van de Mouvement National pour la Libération de l’Azawad (MNLA) woont in Parijs. De rol van de diaspora, die in Europa wonen, kan alleen maar zo groot zijn door social media en de mobiele telefoon. Door
meer communicatie ontstaan andere denkbeelden over eigen cultuur. En dat heeft weer gevolgen voor de positionering tegenover andere groepen. Maar ook de rebellen kunnen zich makkelijker organiseren.’ Maar ook de uitdijende informatiestroom heeft zijn eigen dynamiek. ‘Het vergroot de zekerheid over de stand van zaken in een gebied. Maar tegelijkertijd komen er allerlei vreselijke verhalen terecht op Facebook. Je hebt het gevoel dat de hele regio in vuur en vlam staat. Dat is ook weer niet zo. Internet is een geruchtenmachine. Wat is waar en wat niet?’ Zelfs het landschap verandert. ‘Je ziet overal reclameborden van telecombedrijven en winkeltjes die telefoons of belminuten verkopen.
Volgende week geen Mare
Kippen houden? Dan betalen graag
Personeel tevreden, maar niet roddelen!
Leiden wil bursalen, de minister niet
In verband met de voorjaarsvakantie zal er volgende week geen Mare uitkomen. Mare 20 verschijnt op 7 maart. Mededelingen moeten 4 maart ter redactie zijn.
Britse universiteiten leggen jaarlijks meer dan een half miljoen pond aan boetes op aan studenten, zo bleek uit onderzoek van de krant The Guardian.
Medewerkers zijn redelijk tevreden over het werken bij de universiteit, blijkt uit de personeelsmonitor. Afgezien dan van de werkdruk, en de roddels.
Ook nu onderwijsminister Jet Bussemaker voorlopig afziet van het bursalenstelsel, blijft het Leidse college van bestuur voorstander.
DOOR VINCENT BONGERS Ze zitten zelfs in
Pagina 4
Pagina 4
Pagina 5
Het probleem is vooral elektriciteit. Hoe laad je de accu op? Je kunt bijvoorbeeld een oplader koppelen aan een fiets en dan maar trappen. Sommigen sluiten de telefoon aan op radiobatterijen. Heel soms worden zonnecellen gebruikt.’ Voor jongeren in Afrika is de telefoon een statussymbool. ‘Het is net zo belangrijk als mooie kleding. Ze zetten er dingen voor opzij. Maar het is ook een basisbehoefte aan het worden: the right to communicate. De telecombedrijven bombarderen jongeren met beelden van een mooie toekomst. Terwijl een groot deel van hen geen werk heeft. In Kameroen bestaat bijvoorbeeld zestig procent van de bevolking uit jongeren en daarvan is weer veertig procent werkloos. ‘Natuurlijk zijn mensen inventief in het communiceren zonder geld uit te geven: pingen is gebruikelijk. Bedrijven spelen in op de kleine portemonnee. Je hebt acties als tussen een en vijf in de ochtend gratis bellen. Dat heeft hele komisch effecten. In het holst van de nacht hebben pastoors het dan ineens heel druk met telefoon counseling. Als ik daar ben, word ik om drie uur ’s nachts door Kameroeneze vrienden gebeld.’ De Bruijn vertelt over een dorp in midden Tsjaad. ‘Echt verder weg van de wereld kan haast niet, maar dekking is er wel. De van oorsprong Nederlandse provider Cel Tel heeft daar heel hard aan gewerkt. Een jongen volgde daar met zijn smartphone het Franse internationale nieuws. Hij leest hoe de rebellen in het Oosten van het land zich herorganiseren. Hij vertelt dit vervolgens aan de oude mannen in de dorpskroeg. Dat is informatie die deze mensen vroeger niet hadden.’ De instabiliteit van veel landen is een probleem voor de telecom. ‘Maar zodra het even kan, zetten de bedrijven masten neer, ook in oorlogsgebieden. Een bedrijf dat het eerste is, kan veel geld verdienen.’ De Bruijn doet onderzoek naar etnische groepen die verspreid van elkaar leven, vaak over landsgrenzen heen. ‘Door de technologie raken die meer verbonden. De banden worden sterker aangehaald. Gewoon door te bellen. Het vaker delen van emotionele momenten heeft enorme gevolgen.’ > Verder lezen op pagina 5
Bandirah Pagina 12