Reportage | Noordzee duiken
Malini Witlox.
Cor Kuyvenhoven.
Niet alleen de wrakken maken een duik op de Noordzee tot een fascinerende ervaring. ‘Het onderwaterleven is hier heel anders dan in Zeeland.’ ‘Spring. Spring. Spring!’ We staan allemaal in een rijtje in de smalle gang aan bakboord van het schip. De mensen achter mij moedigen me aan om snel te springen. Het schip vaart voorbij een oranje hefballon. Ik spring het water in en zwem tegen de stroming in een paar meter naar de ballon. Een paar seconden later voegt mijn buddy zich bij me. Het schip waar we vanaf springen is de Aquila. We duiken op de REM III, een wrak op de Noordzee. De dag is vroeg begonnen, om kwart over vijf in de ochtend meldde ik me al in de haven van Scheveningen voor mijn vierde poging om met de Aquila op de Noordzee te duiken. Ik wil het al een jaar of vijf, maar het ging steeds niet door vanwege het slechte weer. Bij meer dan één meter golfslag vaart de kapitein niet. Dit keer is de zee redelijk vlak met golven van ongeveer een halve meter. Het is nog mistig en er wordt regen verwacht maar we kunnen wel uitvaren. De duiken zijn georganiseerd door Peter van Ling van de Haagse duikvereniging Get Wet. Dertien keer per jaar chartert hij het hele schip en regelt hij via zijn netwerk twaalf duikers. Samen met de andere ervaren duikers en de schipper kiest Peter twee duikstekken, natuurlijk ook afhankelijk van de weersomstandigheden. De duikers die vandaag meegaan zijn op mij en één andere duiker na allemaal ervaren Noordzeeduikers. Sommigen duiken al dertig jaar op de soms ruwe zee. De Rem III ligt al sinds de Tweede Wereldoorlog op de Noordzeebodem, ongeveer twaalf mijl uit de kust. Het was een vissersboot – de “Delft” – die tijdens de oorlog door de Duitsers in beslag werd genomen en werd voorzien van een kanon. De Duitse bemanning patrouilleerde voor de kust, op zoek naar informatie over de vijand. Die informatie werd dan doorgegeven aan de militairen landinwaarts. De geallieerden bombardeerden het schip. Later kreeg het de naam Rem III: het derde wrak vanaf het REM-eiland, een platform in zee dat niet meer bestaat.
Gidslijn
DUIKEN langs de gidslijn 36
Onderwatersport | november - december 2021
Het kanon is jaren geleden al geborgen. Het wrak ligt op ongeveer twintig meter diepte, vertelt Peter tijdens de briefing. ‘Met de fishfinder zoekt de schipper het wrak en gooit een anker uit. Dat wordt dan soms echter verder door het zand gesleept omdat het schip niet direct stilligt. Daarom gaan er eerst twee ervaren Noordzeeduikers te water om de exacte plek van het wrak te zoeken en een gidslijn te leggen over het wrak,’ legt hij uit. De gidslijn wordt verbonden met het anker dat naar het wrak toe gesleept wordt en de hefballon die omhoog geschoten wordt. De rest van de duikers hoeft dan alleen vanaf de ballon de lijn te volgen om bij het anker aan de boeg of achtersteven terecht te komen. ‘Het schip is ongeveer veertig meter lang en acht meter breed,’ weet Peter. ‘Je hoeft jezelf niet vast te maken aan de gidslijn. Mocht je die lijn kwijtraken, dan schiet je een boeitje en ga je omhoog.’ Rond kwart voor elf gaan we te water. Door twee boeitjes met daartussenin een stuk lood te water te gooien, kijken we of de stroming eruit is. Wat in de stromingsatlas staat, is nu eenmaal soms anders dan de werkelijkheid in de natuur. Als het blok lood naar beneden valt, is er geen stroming. Peter en Renate Olie gaan als eerste te water, terwijl wij opgetuigd al staan te wachten om er ook in te mogen. Het duurt lang, ze blijken moeite te hebben om het wrak te vinden. Dan komt de oranje hefballon omhoog en de schipper vaart erheen. Hij toetert als teken dat we erin mogen. ‘Spring!’ roepen de duikers. Mark Barto, een van de ervaren mensen, is het eerste deel van de duik mijn buddy. Halverwege wissel ik zoals vooraf afgesproken van buddy zodat ik met Renate verder kan duiken. Als eerste zwem ik langs de lijn die vanaf de hefballon loopt de diepte in, tegelijkertijd mijn oren klarend. Zo snel als ik kan want ik weet dat er achter mij verschillende andere duikers zitten. Het is springtij, de kentering is kort, dus iedereen gaat tegelijkertijd. Op ongeveer tien meter diepte doe ik mijn lamp aan. Het zicht op de Noordzee is geweldig, zo is me vooraf gezegd, maar ik zie amper een hand voor ogen. O, daar is het wrak. Pas als ik er bijna ben zie ik de achtersteven.
37