10
BURGERINTERVIEW
PETER TERRIN, SCHRIJVER EN FOTOGRAAF Herzele is gezegend met enkele succesvolle schrijvers en Peter Terrin is daar één van. Hij schreef onder meer de romans ‘De bewaker’, ‘Monte Carlo’ en ‘Yucca’. In 2012 kreeg hij de AKO-Literatuurprijs voor ‘Post Mortem’ en onlangs nog viel ook zijn meest recente boek ‘Al het blauw’ in de prijzen.
W
ILDE JE ALTIJD AL SCHRIJVER WORDEN? Peter: Schrijver worden, was voor mij geen vanzelfsprekende keuze. Als kind kwam ik bijna niet in contact met literatuur. Mijn ouders waren eenvoudige fabrieksarbeiders, wij hadden geen boeken in huis en ik volgde een wetenschappelijke richting op school. Ik was zeer goed in wiskunde en wetenschappen en een ingenieursstudie was toen een logische keuze. Deze studie heb ik afgebroken en daarna heb ik allerlei dingen geprobeerd. Ik was tweeëntwintig jaar toen ik marmer verkocht aan Engelse architecten. Hotelkamers waren mijn tweede thuis, want ik zat voortdurend in het Verenigd Koninkrijk. Ik droeg al een hele tijd de roman ‘De donkere kamer van Damokles’ van W.F. Hermans op zak dat ik ooit van een vriend cadeau kreeg. Op een bepaald moment, ik had genoeg hotel bars gezien ’s avonds, ben ik in dat boek beginnen lezen en ben ik niet meer gestopt. Ik was volle dig in de ban van het verhaal en dacht: “Dit wil ik ook proberen, zo’n boek schrijven”. Ik ben teruggekeerd naar België en heb mijn leven helemaal
veranderd. Ik nam een parttime job in de horeca. ’s Morgens ging ik werken en in de namiddag las ik boeken en schreef ik. Een soort zelfstudie. Ik heb zes jaar niks anders gedaan dan werken, lezen en schrijven. De wereld van de literatuur ging open, en ik leerde het vak. SCHRIJVER WORDEN WAS VOOR MIJ GEEN VANZELFSPREKENDE KEUZE
H
OE REAGEERDEN JOUW OUDERS OP DEZE OMMEKEER? Peter: In het begin waren zij heel ontgoocheld en ongerust. Zij hadden geen idee wat het schrijverschap precies inhield, dat gegeven kwam in hun leven gewoonweg niet voor. Zij vreesden, denk ik, dat het verkeerd ging aflopen, dat ik in de goot zou belanden. Na zes jaar heb ik een verhaal inge stuurd voor twee wedstrijden en ik won ze allebei. Zodra ik wist dat ik gewonnen had, heb ik mijn moeder gebeld. Het was de bevestiging van de buitenwereld die ik én mijn ouders nodig hadden. En nu zijn ze apetrots.
E
N TERECHT, JOUW VERHALEN EN ROMANS WERDEN AL MEERMAALS BEKROOND MET LITERAIRE PRIJZEN. HOE BELANGRIJK ZIJN DEZE PRIJZEN VOOR JOU? Peter: Toch wel belangrijk, want het is een erkenning van mensen uit het vak. Als je zo’n grote prijs krijgt, zoals de AKO-Literatuurprijs in 2012, dan krijg je meteen ook toegang tot het grote publiek. Ik heb wel altijd zeer mooie recensies gekregen en de verkoop van mijn boeken was goed, maar dankzij de AKO-Literatuurprijs scoorde ik een bestseller en werd mijn naam bekendheid natuurlijk veel groter. Voordien had ik nog een prijs gewonnen die op een andere manier belangrijk was, de Literatuurprijs van de Europese Unie. Die zorgde ervoor dat mijn boek ‘De bewaker’ in 20 talen vertaald werd.
H
OE ZIET JOUW DAG ALS SCHRIJVER ERUIT? Peter: Ik schrijf overdag, in mijn werkkamer thuis en tijdens de schooluren van de kinderen. Dat is dus helemaal niet romantisch (lacht). De meeste mensen denken dat schrijvers ’s avonds na het eten, met een glas rode wijn en