Kosovo

Page 158

strijdkrachten hadden op 29 juni de mijn van Belaćevac in de buurt van Priština, die gedurende enige tijd in de handen van het UÇK geweest was, na hevige gevechten heroverd. Het UÇK sprak van een ‘tactische terugtocht’ en die bewering leek hout te snijden. Op vrijdag 17 juli veroverde het de stad Orahovac, een zestigtal kilometer ten zuidwesten van Priština. Het was de eerste keer dat het UÇK een stad innam, en de euforie over deze militaire prestatie was dan ook groot. Groter in ieder geval dan de militaire prestatie, want de stad had een overwegend Albanese bevolking en er was slechts een klein aantal Servische politieagenten aanwezig geweest. De vreugde zou niet lang duren. De volgende dag, zaterdag 18 juli, zetten de Servische ordestrijdkrachten de tegenaanval in en tegen woensdag 22 juli hadden ze de stad weer stevig in handen, wat evenmin een grote miliaire prestatie was, want de verdediging van de stad gebeurde onder leiding van rivaliserende bevelvoerders en zeer ongedisciplineerd. (Kusovac 1998d: 24) De Servische ordestrijdkrachten waren begonnen met een grootschalig tegenoffensief ten einde het UÇK definitief uit te schakelen. Daarbij werd de vertrouwde tactiek gevolgd: ordestrijdkrachten, waarschijnlijk bijgestaan door burgermilities, beschoten eerst een dorp met granaatvuur en trokken het daarna binnen, waarbij ze de bevolking verjoegen en de huizen plunderden; tenslotte werd het dorp in brand gestoken. (De Morgen: 27.07.1998). Het ging om een combinatie van etnische zuiveringen en de tactiek van de ‘verschroeide aarde’, die het de verjaagden onmogelijk maakte om naar hun dorpen terug te keren. Het UÇK werd de bergen ingedreven. Bij de inname van Orahovac speelden zich ‘Bosnische’ taferelen af. 50 à 150 UÇK-soldaten kwamen om, een dertigtal huizen van Albanezen werd verwoest, 15.000 Albanezen namen de vlucht. Ook het dorp Bela Crkva ten zuiden van Orahovac, waar het UÇK zich ingegraven had, kreeg het zwaar te verduren. Albanese ooggetuigen spraken van wreedheden en executies, uitgevoerd door de Servische troepen. Niet alleen de beschreven taferelen herinnerden aan Bosnië – dat deed ook de wijze waarop de aan ‘ooggetuigen’ toegeschreven (des)informatie deel uitmaakte van de oorlogvoering. Het Kosova Information Center berichtte dat onder de achtergebleven mannelijke bevolking in Orahovac ‘scores of civilians were massacred’. In de Oostenrijkse krant Die Presse (05.08. 1998) verscheen een artikel van Erich Rathfelder, waarin melding gemaakt werd van het bestaan

158


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.