Kosovo

Page 143

Ujedinjena Levica (JUL, Joegoslavisch Verenigd Links) van Mirjana Marković (de vrouw van Milošević) en van de Srpska Radikalna Stranka (SRS, Servische Radicale Partij) van Vojislav Šešelj. Een nieuwe ploeg kon een frisse aanpak van de Kosovaarse kwestie betekenen, maar de samenstelling van de nieuwe ploeg beloofde weinig goeds. Geen Servisch politicus nam over Kosovo een voor de Kosovaren bespreekbaar, laat staan aanvaardbaar standpunt in. Milošević leek bereid om onder druk van de internationale gemeenschap de autonomie van de Kosovaren uit te breiden of, zo werd vermoed, wilde Kosovo zonder meer opdelen. De opposanten van Milošević stonden altijd klaar om de nationalistische kaart te trekken wanneer ze vreesden de gunsten van het electoraat te verliezen. Milošević’ gevaarlijkste concurrent, de socioloog dr. Vojislav Šešelj, vice-premier in de nieuwe regering en leider van de SRS, wilde de Kosovaren het liefst Kosovo uitgooien. Onder de beschaafdere opposanten van Milošević bepleitte schrijver Vuk Drašković, een Servisch nationalist van de mystieke soort en leider van de Srpski Pokret Obnove (SPO, Servische Vernieuwingsbeweging), een ruime mate van autonomie, maar Kosovo moest wel opnieuw Oud-Servië heten (Bugajski 1997: 70); de socioloog dr. Zoran Dindić van de Demokratska Stranka (DS, Democratische Partij) zag iets in regionalisme; zijn partijgenoot Vojislav Koštunica was voorstander van een beperkte lokale decentralisatie. Mirjana Marković wilde als communiste van de oude, Joegoslavische stempel enkel praten over het herstel van de autonomie van 1974. (Vickers 1998: 295-6; Qosja 1995: 236-46 geeft een kritische bespreking van de Servische standpunten in de jaren 1994-5) Al deze voorstellen kwamen de Albanezen niet eens halverwege tegemoet; van het recht op afscheiding was nergens sprake. Opnieuw boog de Servische Academie voor Wetenschappen zich over de kwestie. Voorzitter Aleksandar Despić rekende de verbouwereerde Serven voor dat indien de Servische nataliteit niet toenam en de Kosovaarse nataliteit niet afnam, tegen de helft van de volgende eeuw de meerderheid van de bevolking in de Unierepubliek Joegoslavië Albanees zou zijn. De Kosovaarse kwestie zou dan op een heel andere manier aan de orde zijn: de Serven zouden een minderheid in eigen land geworden zijn, met alle gevolgen van dien, en misschien zouden het dan de Serven zijn die de NAVO smeekten om hen militair tegen de Albanezen te beschermen. Omdat de geboortencijfers zich niet lieten beïnvloeden, stelde Despić voor dat

143


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.