1998 nl brief aan k dierickx [m fi 659]

Page 1

Brief aan Karel Dierickx 10 mei 1998

Genoteerd van scan print s Philippe Vandenberg aan K.D., 10 mei 1998 Mijn beste K., Schilders zijn zeldzamer geworden dan witte neushoornen hun handen verpulverd tot poeder worden immers fel begeerd als afrodisiacum en hun gedroogde oren sieren aaneengeregen als zoveel betoverende kralen de ranke halzen van curatoren en al het overige krapuul dat hun eigen uitwerpselen uitroepen tot koningen van Rome zoals Caligula dat deed met zijn paard just before de goegemeente, het loodzware gif, hem dwong zijn zuster te wurgen en zijn eigen bloed te drinken en zo verder en zo. Ja schilders zijn zeldzamer geworden, bijna onbestaand en ik miste je dan ook wel op mijn avondje tapdansen bij Methusalem, Eva Braun en de overige clowns die een schilderij verwarren met een peep-show en opgewonden geraken van twee billen en een banaan en hun kwakje ophoudend wat runderig wachten, ja wachten op wat, ik weet het niet, dat het eten klaar is? Of zo? Dat de zon zwart wordt? Of dat hun staartje verzilvert? Een schilderij is een oefening in geboren worden, dus een oefening in sterven; telkens ik het doek belaag ontsta ik en verga ik, er is geen grotere troost, geen grotere liefde, geen grotere verwondering. Een lange zwarte winter bracht ik door in de schilderszalen, alleen met besmeurde doeken en een kind, een kind dat van mij houdt en mij naar het doek brengt als naar het meer, dat ik telkens oversteek, duwend tegen de golfslag, de windslag als tegen een deur bekneld door een kreng, als tegen een kreng achter de deur. Aan de overkant moet ik sterven om terug te (mogen) komen, het kind weet dat, het kind wacht op mij en op het schilderij, dat ik misschien meedraag, breng, sleep in mijn nest. Er is geen oever, geen riet, geen sompige modder onbekend aan het kind, dat wacht op mij telkens weer, zijn ogen gebundeld, zijn lichaam gericht, zijn stem liggend op de wind. Deze winter is lang en alleen de mens die gebloed heeft herinnert zich, bv. hoe lang een allene winter duurt; alleen de mens die gebloed heeft herinnert zich de smaak van de buiken der vrouwen en hoe zij zich wentelen om een vrucht dat zal groeien zoals mijn kind. Alleen hij die gebloed heeft zal het schilderij voeden, niet als een roofdier door de tralies van een kooi, maar als.een engel op bezoek voornaam, verwonderd, en onzichtbaar en met herinnering, deze winter is lang, maar de winter verslijt rapper dan wij en de sommige werken die ik meebreng van de oversteek krijgen hem op de knieĂŤn, schilderen is de winter op de knieĂŤn krijgen.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
1998 nl brief aan k dierickx [m fi 659] by LIGHTMACHINE agency - Issuu