Brief aan Chris Yperman Gent, 6 oktober – 3 november 1997
Genoteerd van scan print
Philippe Vandenberg aan C. Y. te Gent, 6/10 – 3/11 1997. Over de tekenaar en de blinde, over het visioen en broeder Haat en zo
Ma très chère, Ik, ik zal u eens vertellen, zie, hoe ja het komt dat à force d'être traité de chien de man honds wordt en zijn hondekop schuddend woest en kwaad de etter uit zijn oren schudt en slaat - honden lijden aan ontzaglijke oorontstekingen die ze bekampen en bezweren door jankend hun koppe pels met hun stomme voorpoten te bewrijven zoals doen, och Here!, zielige oude wijfjes wiens laatste verweer het zich verbergen is in de onderste plooien van het levenskleed. En ik, ik zal het U eens opschrijven, zie, hoe, jawel, gevoetbald wordt met mijn hart, ja, zoals men pleegt te doen in oorlogstijd op oorlogsplaatsen met mensenhoofden en ook met kloppende ingewanden. Maar 't is hier geen oorlog, madame, enfin ze denken: 't is hier vrede en de mensen lopen er wat uitgezet en verveeld van zoveel chance rond en zeggen U: 't is maar goed dat 't verre van hier gebeurt en dat 't onze zakens niet zijn, maar hier, hier wordt gevoetbald met mijn hart. En ik zal U daarbij nog eens opwerpen het volgende: een hart breekt niet, alleen breekt wat hard is en droog en stug: een knook, een rots, een toren; een hart kunt ge snijden, in schijven als een ui, ge kunt het onder uw hielen tot moes pletten, ge kunt er brokken uit bijten en scheuren en er de gladde aders uitrukken, ge kunt het braden en koken en opeten en de rest voor de honden werpen, ge kunt het pellen en met salpeter in wrijven, gij kunt de kamers van een hart vergroten met één draaiende steek van het mes, maar breken doet een hart niet, alleen breekt wat droog is en hard en stug. Ge kunt het drogen als zout hartevlees, ge kunt het bewaren op sterk water, God!, ge kunt het binnenste buiten keren en over uw vuist trekken als een konijnenpelsen want. Ge kunt het aan een koord binden en er mee zwieren als met een kattejong en kwakken tegen een ijzeren hek zoals doen de boeren ver van de steden. Ge kunt het op een spil steken, ja, op uw pik, maar die hebt U niet, chère madame, of op een riek, op een lans als een morserige en kapotgeschoten vaandel, of nog gij kunt het gewoon op de voordeur nagelen ter bezwering van zovele zwervende duivels maar een hart breekt niet, alleen breekt wat droog is en hard en stug. Ge kunt het stelen van wie u ontkent en het begraven op een onvindbare berm, ge kunt het weggeven aan wie bedelt om liefde en aan wie reist, alleen, ver over de zee, ge kunt het hart versterken en nog vergroten - een groot hart! - door het te belasten met geluk dat zal verzwaren zonder te duren of met een onvoorstelbaar verdriet, maar ge zult het niet breken, neen, alleen breekt wat droog is en hard en stug: een