Brief aan Karel Dierickx 22 november 1997
Genoteerd van scan print
Philippe Vandenberg aan K.D., Antwerpen, 22 november 1997. Beste K., 'Het' schilderen lost zoveel in en voor me op dat het een ramp is, een levensgevaarlijke ramp, wanneer ik het niet doe. Het vreemde is dat ik me voortdurend verhinderd voel het te doen, ik bedoel ik moet zovele hindernissen nemen om er mij in te kunnen aan overgeven wat niet wegneemt dat ik het met des te meer amour fou en ook hargne 'beoefen'. Wat dan ook niet betekent dat wat ik wil, het schilderij het wilt, verre van! Soms ben ik zó disponibel, dat het schilderij niet komt opdagen. En toch daalt, eens in het veld van het schilderij gestapt, over me, naast een bijna wansmakelijke faalangst, zo'n intense lumineuze eenzame rust, die me als een kurketrekker doordringt tot in mijn diepste merg, een soort angstaanjagende bevlieging van loslating, ontruiming, luciditeit, ja zelfs van troost en bevrijdende verwondering. En of we onszelf nu verwonderen met wat kleurtjes uit te smeren of met wat gewauwel in een kippekont, het maakt niet zoveel uit, als we maar ontsnappen aan de vreesaanjagende leegte van het niet schilderen, het anti-leven zowat, ja. *** Verleden week, kreeg ik, ter plaatse in het mollengat waar ik probeer te werken en te overleven het burleske en verontrustende bezoek van twee jonge heren van de fiscus die mijn atelier doorwoekerden, mij verdenkend van grote fraude en andere onzin. K., je houdt het niet voor mogelijk. Ik kreeg vragen te verwerken als: waarom veranderde U uw schilderswijze, terwijl uw vroegere schilderijen U in de jaren 1985-88 zoveel geld opbrachten? Waarom schildert U verder terwijl U toch zo weinig verkoopt? Waar haalt U uw levensmiddelen vandaan en waarom niet iets verkoopbaars schilderen? Waarom wilt U arm zijn? Het kruisverhoor en het onderzoek der lokalen en paperassen duurde zowat vier uur, waarna ze, na enkele desobligate opmerkingen over mijn onwil om mee te werken in het systeem door tegen de modale borst stotende horreurs te schilderen en omdat ik daardoor te weinig 'verdiende', me een bijkomende belastbare 250.000 F serveerden. So what, K.? Alfred Jarry is vergeleken met wat zich hier afspeelt kleuterkoek en Kafka heeft zich in één van mijn vele verfpotten verstopt (om notities te nemen). Even later, op adem komend, las ik in de krant dat de prijs van de Vlaamse Gemeenschap (?) dit jaar door Jan Hoet (?) toegekend was aan Ricardo Brey en Narcisse Tordoir (500.000 F elk). Na dit alles duizelde ik wel een beetje (te meer dat volgens dezelfde krant de Vlaamse Gemeenschap voor Wivina de Meester haar nieuwe ministeriegebouw een rits hedendaagse kunstwerken kocht, je weet wel, Fabre, De Cordier, Tuymans etc...enfin al de lievelingen) en ben dan toch maar verder gaan schilderen aan een werkje dat daar stond te wachten, op mij, ja op mij de schilder. What else to do? Ik bezocht 't expootje in Croxhapox. Nou ja, het is me meer een rits namen dan een