1996 nl brief aan thevelin [m fi 645]

Page 1

Brief aan Jos Thévelin Gent, 26 februari 1996

Genoteerd van originele brief

Aan mijn vriend de notaris, die zijn vriend de schilder zó vergeet dat het niet mooi meer is... ‘La nuit désire la Reine, le Roi perds son sang.’ *** Gezien omstandigheden van storm en diepe lust lijken de dagen mij helverlicht en de nachten duister als het bloed in de buiken der vrouwen; of zoals de dichter zou schrijven: la nuit désire la reine, le roi perds son sang... En ik staar naar de boom waar god zich achter verbergt en vanwaar hij ons laat wegschoppen door een lelijke behaarde engel, telkenmale we wanhopig vermetel even de schors ervan – willen – likken of even, even maar naar die appels nader loeren die daar zó pretentieus en volwaardig hangen te hangen, zoals hangen de ballen van de eerste de beste fokstier – fluwelen kwetsballen of zijn het kletsballen of ketsballen? – en natuurlijk voelt God zich bekeken en hij trekt zijn buik in zodat hij helemáál verdwijnt achter de stam van zijn boom en zodat hij eens te meer onzichtbaar is zoals ik hem al ten honderd vermoeiende malen geschilderd heb; alleen een slipje van zijn hemd wappert vanonder Gods verborgen kont vanachter de verbergende boom – de wind plaagt af en toe ook God – en ik lach om de door de wind beetgenomen God, maar niet lang lach ik, want staat daar niet geschreven op dat wapperende Goddelijke hemdeslipje: LUST BRENGT GEEN RUST? *** En zoals de dichter zou schrijven en misschien zeggen: de koning bloedt, de koningin hoedt (over de nacht die haar verlangt) en gezien de barre koude van deze winter waar we gevild met emmers licht morsend verloren zitten te graven in de achtertuinen van ons geweten – onze ziel? – blijf ook ik in de grote schilderszaal hier aan de oliekachel gekluisterd en laat mijn ogen dwalen over het verfelijk slagveld etc. rondom mij en de Dood heeft geen kou – ze ís de kou – en ze zit in de verte op een stoel – is dat geen tormet? – vóór het grote rode schilderij en de schaduw van haar knokig statuur werpt er een zwarte vlek op en ik denk: tiens, le rouge et le noir... en zij grijnst: ‘pak het maar, manneke, nóg een werk van mijn hand en ik zucht: het is niet de nood die de wet breekt, maar de wet die de nood breekt tot de dood erop volgt en ze bekijkt me zitten rillend naast de pruttelende oliekachel en schudt dan wervelkrakend met haar bleke schedel en giechelend sist ze: geen groter vergiet dan schildersverdriet, zelfmedelijden is goed voor de schilder - en voegt er koket pedant aan toe: als ze er tenminste iets mee doen... en ik zeg: wat dan en zij zegt: dat daar! en wijst op de witte schilderszaalmuur naar het piepkleine vuile doekje waarop de verbrandde letters: VANITÉ. En ik weet verdomd niet of ze het meent, het lieve kreng...


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
1996 nl brief aan thevelin [m fi 645] by LIGHTMACHINE agency - Issuu