‘ Het Nederlandse solidariteitssysteem voldoet niet’
BOUWEN AAN BESTAANSZEKERHEID IN DE BUURT
‘ Dat ik nu fulltime mama kan zijn en sta waar ik sta, had ik nooit verwacht. Dat ik überhaupt nog overeind sta, daar ben ik best wel trots op’
- Deelnemer Kelsey over haar onstuimige leven en de rust die ze nu gevonden heeft op pagina 43.
Doen wat we geloven
BOUWEN AAN
EEN ZEKER BESTAAN
Vraag deelnemers van het Leger des Heils wat bestaansonzekerheid is, en sommigen zullen hun schouders ophalen. Terwijl velen van hen het leven in een onzekere situatie goed kennen, zoals Kelsey, die haar verhaal vertelt op pagina 43. Mensen als zij weten hoe bestaansonzekerheid voelt en welke effecten die op je heeft. Sinds de verkiezingen in 2023 lijken politici, journalisten en beleidsmakers experts op het thema. Maar wat betekent bestaansonzekerheid voor de échte experts, voor de mensen die het zelf meemaken?
Als ik mensen spreek die door een moeilijke periode gaan, en hun vraag wat ze graag zouden willen, dan is het antwoord verrassend vaak hetzelfde. Ze zouden graag een partner hebben om van te houden. Een flatje om in te wonen. Misschien een hond of een kat. Weer contact met familieleden die ze uit het oog verloren zijn. Veel mensen verlangen naar een ‘gewoon’ leven, net als iedereen om hen heen. Maar een ‘gewoon’ leven is ook in Nederland voor steeds minder mensen de realiteit. Een groeiende groep heeft te maken met slechte huisvesting, instabiel werk, een zwakke gezondheid, een klein sociaal netwerk en veel onzekerheid over de toekomst. Alles bij elkaar is dat leven op drijfzand. Bestaanszekerheid is dat je een solide fundament voelt, veiligheid en hoop voor de toekomst. Het gevoel dat je ergens bij hoort. Dat je deel uitmaakt van de samenleving, gezien en gewaardeerd wordt als mens. Dit gevoel willen we geven aan iedereen die binnenstapt bij het Leger des Heils. Veel mensen die
bij ons komen, gaan door een moeilijke tijd; een periode van herstel verloopt vaak rommelig en vergt héél hard werken. Samen kunnen we bouwen aan omgevingen waarin mensen weer kunnen opbloeien, omgevingen van hoop. Samen kunnen we bouwen aan een zeker bestaan voor ieder mens. Met de overheid, het maatschappelijk middenveld en (vooral) ‘gewone’ mensen, zoals jij en ik. Hoe we dat doen? Dat lees je in deze Soelaas. Samen met andere organisaties bieden we bijvoorbeeld preventieve schuldhulp aan in buurthuiskamers (pagina 36); in de ReShare Stores vinden vaste bezoekers niet alleen vintage kleding, maar ook een warme groep mensen (pagina 69) en in specialistisch verpleeghuis de Linde vormen bewoners, medewerkers en vrijwilligers een hecht gezelschap (pagina 54). Ik bid, hoop en werk eraan dat dit soort initiatieven ervoor zorgen dat we zekerheid vinden – en dat we allemaal mogen weten dat we altijd kunnen terugvallen op God als diepste fundament onder ons bestaan.
Bente S. Gundersen/ Commandant Leger des Heils Nederland
8 UIT HET LEVEN ‘Ik hoef niet meer te denken: waar slaap ik vanavond?’
16 COLUMN
Acteur en presentator Sahil
17 REPORTAGE
Rust en stabiliteit bij Domus+
22 DUBBELPORTRET
Serge en Arie dj’en samen
26 Hoe pakken gemeenten schuldenproblematiek aan?
34 OP DE COVER
Peter-Jan: VAN DAKLOOS NAAR DROOMHUIS
36 Vrijwillige schuldhulp in de buurt
42 Kelseys leven was een rollercoaster
50 PORTRET MAYRA
60 Peter: ‘IK SLIEP IN HET BOS’
69 DE RESHARE STORE als tweede thuis
72 OP PAD MET HET LEGER
Street Level bus Apeldoorn
beeld / Janita Sassen
80 DE KUNST VAN DANA
82 NOODHULP: Samenredzaamheid
88 COLUMN Een waardig afscheid
IN BEELD
Verward en onbegrepen
HOE MENSEN MET
COMPLEXE PROBLEMATIEK
VERDWALEN IN HET
ZORGLANDSCHAP
54
PORTRETTEN
DE BIJZONDERE BAND TUSSEN VRIJWILLIGERS
EN BEWONERS IN VERPLEEGHUIS DE LINDE
30
TIPS AAN HULPVERLENERS
Patrick:
MAAK ALS HULPVERLENER
DUIDELIJKE PLANNEN.
WAT IS HET DOEL?
64
OPINIE
Burgemeester Marcouch: ‘Het Nederlandse solidariteitssysteem voldoet niet’
46
UITGELEGD
De ontwrichtende effecten van bestaansonzekerheid en hoe we die bestrijden
84 IN DE BUURTHUISKAMER
‘DE BESTE VERSIE VAN JEZELF ZIT EIGENLIJK AL DIEP VANBINNEN’
‘Ik hoef niet meer te denken: waar slaap ik vanavond?’
Björn maakte in zijn relatief jonge leven al behoorlijk wat mee. Waar bij anderen de glimlach misschien was verdwenen, stapt Björn nog elke dag met een big smile uit bed. Zeker nu hij een eigen stek heeft. ‘Ik heb te veel te verliezen. Vooral het vertrouwen van mensen die in mij geloven.’
tekst/Wilfred Hermans beeld/Sanne Romeijn
Björn (34) praat de meeste mensen de oren van de kop, zegt ‘ie. Hij zou daarom een prima vlogger kunnen zijn, meent zijn begeleider Shirley, die bij het gesprek aanwezig is. Voorafgaand aan het interview sprint hij nog even naar buiten om een maatje van de straat te groeten, de enige uit die tijd die hij nog durft te vertrouwen. “Toen ik nog op straat leefde, kreeg iemand het twee keer voor elkaar om m’n telefoon, die ik in mijn onderbroek had verstopt, te jatten terwijl ik lag te slapen.”
Gelukkigste zwerver van Nederland
Op een kast staan bordjes met teksten als ‘family is home’ en ‘vandaag kies ik voor geluk’. Dat laatste is iets wat Björn tot kunst heeft verheven. “Met de positiviteit die ik in mijn lichaam heb zitten, kun je een lege batterij opladen. Zo lekker zit ik in m’n vel. Op straat gold dat ook al, ik denk dat ik de gelukkigste zwerver van Nederland was. Ik kan me wel druk maken, maar dat lost niks op. In de zes jaar dat ik militair was – ik heb in Afghanistan en Irak gediend – zag ik: je kunt het vele malen slechter treffen. Als dakloze in Nederland kun je uit de prullenbakken eten, maar in die oorlogsgebieden kunnen ze hun kinderen niet eens te eten geven. Dán heb je een reden om ongelukkig te zijn.”
Vriendin kwijt, huis kwijt
Toch heeft Björn ook redenen zat. Neem om te beginnen zijn ‘rare jeugd’, zoals hij het noemt. “Op m’n dertiende blowde ik al, net als m’n moeder. Mijn ouders waren tegenpolen; ze woonden nog bij elkaar terwijl ze al gescheiden waren. Als mijn moeder een kwade dronk had, kreeg m’n vader de volle laag.”
Op zijn 28e gaan Björn en zijn toenmalige vriendin na vijftien jaar uit elkaar omdat zij zwanger blijkt van een ander. “Het huis stond op haar naam, dus was ik ook mijn woonplek kwijt. Toen ben ik voor twee jaar naar Spanje gevlucht. Daar heb ik wel een moment gehad dat ik dood wilde, maar er is iets boven wat mij hier wil houden. Dat zeg ik ook omdat ik sowieso al negen keer dood had kunnen zijn: een bermbom, schietpartijen, een zwaar auto-ongeluk, drie hartaanvallen…”
Niet meer welkom
Eenmaal terug in Nederland mag Björn bij z’n ouders intrekken en gaat hij dagelijks met zijn vader en broertje op pad voor behangklussen. “Dat ging goed tot ik mezelf helemaal de vernieling in had geholpen door alle zooi die ik gebruikte. Ik moest ook nog eens de raarste capriolen uithalen om dat te bekostigen. Toen pa hoorde dat ik crack gebruikte, kreeg ik tafels en stoelen naar m’n hoofd. Hij zei: ‘Jij gaat m’n leven niet verpesten, dat heeft je moeder al gedaan!’ Maar ik ging door. Pa had de autosleutel in een kluis opgeborgen en de sleutel onder zijn matras gelegd. Hij woog 160 kilo, en toch kreeg ik het voor elkaar om die sleutel er ’s nachts ongemerkt onderuit te vissen én later weer terug te leggen. Zo ver ging ik voor mijn verslaving. Toen was ik thuis niet meer welkom – en terecht.”
‘Er is iets boven wat mij hier wil houden’
‘Mensen kijken op zwervers neer, dat merkte ik aan alles’
De mens blijven zien Het straatleven eist z’n tol. “Deze tand”, wijst Björn, “is er tijdens een vechtpartij uitgegaan. Ik heb een bloedhekel aan geweld, maar als je mij op m’n bek slaat, moet je het goed doen, anders sla ik terug. Daardoor heb ik een hand verbrijzeld.” Shirley: “Op een dag werden we gebeld door een vriend van Björn, of we naar Björns gekneusde voet wilden kijken. Vanaf toen kwamen we elke week soep brengen.” Björn: “En croissantjes, jus d’orange – eigenlijk alles wat ik nodig had. Het Leger des Heils wilde me altijd helpen en ze waren altijd in voor een goed gesprek, ze blijven je zien als mens. Dat vond ik er nog het meest waardevol aan. Want mensen kijken op zwervers neer, dat merkte ik aan alles. ‘Hij zal het er zelf wel naar gemaakt hebben.’ Ik hoorde voorbijgangers weleens smoezen. Dan riep ik: ‘Ja, ik ben een dakloze, maar ik ben gelukkiger dan jij ooit zult worden!’”
Mezelf knijpen
“Nicole, iemand die ik leerde kennen tijdens een kerstdiner bij Bij Bosshardt [de lokale buurthuiskamer, red.], ging met me mee om een nieuwe identiteitskaart aan te vragen. Toen hoorden we dat
ik daar geen recht op had, omdat ik langer dan drie maanden niet in Nederland was geweest. Zodoende kon ik geen woning krijgen.” Uiteindelijk kreeg Björn die identiteitskaart na een hoop gedoe alsnog. En als kers op de taart een woning, waarvoor zelfs de inboedel was geregeld. Björn: “Af en toe moet ik mezelf knijpen omdat ik het nog steeds niet helemaal besef. Ik heb nu een thuis, ik hoef niet meer te denken: waar slaap ik vanavond? Tegelijk is het ook een last, ik moet huur betalen. Eten regelen is soms nog een issue, ik moet niet vergeten op tijd naar de Voedselbank te gaan. Ik leef van een uitkering en ik verzamel lege blikjes. De jeugd pleurt al die blikjes op straat, ik vind dat niet erg, hoor, ik kom ze wel oprapen.”
Anderen helpen
“Ik probeer hard van de crack af te komen, maar dat lukt nog niet helemaal. Toch ga ik er zéker van afkomen, want ik heb veel te veel te verliezen. Vooral het vertrouwen van mensen die in mij geloven, zoals Shirley en Nicole. Dat zit ‘m vooral in de energie en liefde die ze geven. Ze geven niet op, ook niet op momenten dat ik zelf even geen licht aan het eind van de tunnel meer zie. In de nabije toekomst hoop ik weer te gaan werken, tuurlijk. Desnoods als putjesschepper. Maar het liefst doe ik iets waarmee ik mensen kan helpen, daar word ik zelf ook gelukkig van.” Shirley: “Je wilt ervaringsdeskundige worden, toch?” “Ja, maar dan wil ik eerst clean zijn. Want als je jezelf niet kunt helpen, kun je een ander ook niet helpen.”
tekst/Coen van Everdingen beeld/Jelle F. Post
Verward en onbegrepen
HOE MENSEN MET COMPLEXE PROBLEMATIEK VERDWALEN IN HET ZORGLANDSCHAP
Een moeizame jeugd
Tom* groeit op in een gezin waar het niet goed gaat. Zijn vader drinkt veel, en slaat hem regelmatig. Zijn moeder is vaak weg, en als ze er is, ziet ze Tom amper staan. Daarom gaat Tom vaak naar zijn opa en oma, waar hij ook weleens mag blijven slapen. Vaak komt opa dan nog even bij hem liggen. Over wat er dan gebeurt, kan hij met niemand praten.
Jaarlijks krijgt de politie zo’n 150.000 meldingen van mensen met verward of onbegrepen gedrag. Voor de samenleving zijn het overlastgevers of verslaafden met een probleem. Maar vaak zijn deze mensen onbegrepen door een leven vol tegenslag, trauma en afwijzing.
Onveilige omgeving
Bij opa en oma slapen doet Tom niet meer. Hij gaat de straat op, en zoekt aandacht en veiligheid bij de grote jongens uit zijn buurt. Soms moet hij wel iets stelen, of een pakketje afleveren bij iemand. Hij weet niet wat erin zit, maar dat maakt niet uit. Nu hoort hij er tenminste bij. Ze zien hem staan, en ze beschermen hem.
Middelengebruik
Het is vaak donker in het hoofd van Tom. De nare herinneringen aan wat hem allemaal is aangedaan, krijgt hij maar niet uit zijn hoofd. Tot een van zijn vrienden hem een pilletje geeft waar hij rustig van wordt. De donkere gedachten worden minder, even is hij verdoofd. Tom gebruikt steeds meer, en steeds vaker. Zo houdt hij de donkere wolk weg.
Dak- en thuisloos
Thuis gaat het niet meer. De ruzies met zijn vader worden heftiger, zijn moeder wil hem niet meer zien. Hij pakt de weinige spullen die hij heeft, en gaat weg. De eerste weken kan hij bij verschillende vrienden blijven slapen. Als dat niet gaat, zoekt hij een portiek, of rustige plek in een park. Hij is continu bezig met geld verdienen – of stelen – om zijn drugs te kunnen betalen. Als hij die niet op tijd neemt, komen de donkere gedachten en boze stemmen steeds luider terug.
5
Detentie
Tom wordt opgepakt. Hij is op heterdaad betrapt bij het plegen van een winkeldiefstal. Het was niet de eerste keer. Ze hadden hem al eerder gepakt, toen hij ’s avonds stond te schreeuwen in het park. Hij probeerde de boze stemmen weg te jagen, maar dat geloofde de politie niet. Nu moet hij de gevangenis in. Twee maanden binnen zitten is niet zo’n probleem. Hij heeft in ieder geval eten en een bed. Maar geen drugs. De stemmen en de donkere wolk jagen hem op, ook tussen de veilige muren van de gevangenis.
Domus
Er is een plek voor Tom in de Domus. Hij vertrouwt het niet, maar geeft het een kans. Tot zijn verbazing is het hier anders. Hij komt tot rust. Op zijn eigen kamer. Hij mag gebruiken. En hij hoeft niet meer weg. Nog steeds hoort Tom de stemmen soms schreeuwen, en dreigt de donkere wolk over zijn leven te blijven hangen. Maar hij ervaart steeds meer rust. Voorzichtig begint hij de begeleiders te vertrouwen. Hij is nog steeds verward, maar wordt steeds beter begrepen.
6
Korte, intensieve trajecten
Na anderhalve maand staat Tom weer op straat. Hij krijgt hulp aangeboden. Maar het werkt niet. Steeds moet hij zijn verhaal vertellen aan andere mensen, die iets van hem willen. Hij moet veranderen, hij moet beter zijn best gaan doen, hij moet stoppen met drugs. Hij probeert het allemaal, maar niets helpt. Na zes verschillende trajecten, tien casemanagers en vijftien behandelaars is hij er klaar mee. Hij wil gewoon gebruiken. Alleen dat houdt de stemmen en de donkere wolk weg.
* Tom is een fictieve naam. Dit verhaal is gebaseerd op meerdere casussen.
Sahil Amar Aïssa (32) acteert in verschillende fictieseries, is columnist en werkt als presentator bij BNN-VARA.
Waar denk je aan bij het woord ‘dakloze’?
Velen van ons zien allereerst een man. Een wat oudere man, zonder baan, met baard, een oude jas en een muts op – ongeacht de temperatuur. We zien hem bedelend of liggend onder wat dekens, tegen een gebouw aan. Het fenomeen van geen dak boven je hoofd hebben, hebben we bot gereduceerd tot een stereotype. Maar de realiteit kent een ander gezicht - véél andere gezichten. Van vrouwen, jongeren en kinderen. Die soms bij vrienden op de bank slapen, en soms in een tehuis wonen. Van werklozen tot fabrieksarbeiders en aspirant-kunstenaars, zoals ik. Want ook ik was tweemaal in mijn leven kort dakloos. Ik sliep in stationswachtkamers, op de bank bij vrienden en op de badkamervloer op mijn werk. Allemaal terwijl ik mijn salaris opspaarde om een kamer te kunnen betalen in de buurt van mijn werk.
Toch zouden mensen mij destijds nooit als dakloze hebben beschouwd. Ik was een jonge gast, geknipt en geschoren, en werkte als stagiair in de media. Ik paste niet binnen het stereotype. Ironisch genoeg komt dat beeld ook deels door de media. In films en series zijn daklozen vaak dronken, agressieve mannen. Als je het woord ‘dakloze’ googelt, krijg je vooral baarden en mutsjes voorgeschoteld.
tekst/Sahil Amar Aïssa beeld/Jonathan Hoost
In de media zijn foto’s van daklozen vaak ontdaan van menselijkheid: geen gezichten, geen glimlach of verdriet, geen achterliggend verhaal. Slechts een hoopje kleding naast een slaapzak op straat. Door een groep - in dit geval daklozen - hun gezicht te ontnemen en hen te degraderen tot symbool van achteruitgang, ontneem je veel mensen de mogelijkheid zich emotioneel te verbinden met deze groep. Het creëert een afstand die, in het beste geval, leidt tot onverschilligheid, maar in het slechtste geval uitmondt in regelrechte haat jegens daklozen.
Afstand tussen mensen is gevaarlijk; het creëert een vacuüm dat mensen zelf invullen. Soms met medelijden, maar soms ook met angst en haat. Daarom waren de programma’s van Beau van Erven Dorens over daklozen een welkome toevoeging. Maar zo succesvol als die waren, zo snel verdwenen ze weer van de buis. Ook ik heb in mijn programma’s hoofdstukken gewijd aan dakloosheid of de woningnood - wellicht mede door mijn verleden op straat. Dakloosheid zal voorlopig niet verdwijnen. Maar misschien kunnen we wél het stereotype van de bebaarde man met de muts uitwissen. Laten we er weer mensen van maken, in alle kleuren en maten.
‘DEZE MENSEN HEBBEN NIET VOOR DIT LEVEN GEKOZEN’
Een goede dag aan de rand van de samenleving
Bij Domus+ Batelaar wonen mensen met een combinatie van verslaving, psychiatrische problemen en een licht verstandelijke beperking. Hier vinden bewoners rust en stabiliteit. ‘Als het iemand lukt dat lijntje níet te snuiven, is dat een overwinningsmoment.’
tekst/Wilfred Hermans beeld/Marleen Kuipers
“Qua alcohol- en drugsgebruik geldt hier een gedoogbeleid”, zegt woonbegeleider Laura, terwijl we naar het medewerkerskantoortje lopen. “Dat houdt in dat deelnemers hier mogen gebruiken, al zullen we altijd stimuleren om het niet te doen. Natuurlijk voelt dat soms dubbel, maar het alternatief is dat mensen ongecontroleerd op straat gebruiken.” Om te voorkomen dat er dealers op het terrein komen, kunnen deelnemers soms onder begeleiding naar de stad, om hun boodschappen of drugs te halen. “Zo proberen we overlast en incidenten te voorkomen.”
LEUKE CHAOS
Elke ochtend doen begeleiders een ronde om te kijken hoe het met iedereen gaat, vertelt Ellen. “We stimuleren hen uit bed te komen en naar hun werk te gaan. Sommigen voeren buitenshuis een taakstraf uit, anderen doen aan dagbesteding, laagdrempelig inpakwerk. En medewerkers van Pro Persona (GGZ) en IrisZorg (Verslavingszorg) praten hier wekelijks met deelnemers.” Sommige bewoners wonen al jaren op Batelaar. Ook als hun situatie stabiliseert, blijven ze hier graag wonen. “Ze voelen zich hier veilig, het is vertrouwd.”
De voldoening zit ‘m voor de begeleiders in het kleine. Laura: “Iemand die altijd slecht eet, maar toch een bakje yoghurt naar binnen werkt. Of met moeite uit bed komt en naar werk gaat.”
Ellen: “Gisteren kocht ik met iemand twee biertjes en niet die standaard fles whisky. Voor ons beiden een overwinningsmoment. Ander voorbeeld: als het iemand lukt dat lijntje eens níet te snuiven. Deze mensen hebben niet voor dit leven gekozen; in veel gevallen hadden ze een moeilijke start, met bijvoorbeeld verslaafde ouders. Schrijnend, maar ook deze mensen aan de rand van de samenleving wil ik proberen een goede dag te geven, hen helpen iets van hun leven te maken.”
‘Soms praat ik met een begeleider. Ik noem dat: m’n hart luchten’
STEMMEN
Aan de picknicktafel buiten zit Kevin (37). Hij probeert een sjekkie te draaien. Hij is blij met z’n kamer, al is het daar momenteel een rommeltje. “Maar het is beter dan op straat leven. Straks ga ik naar taakstraf, ik heb nog 39 uur openstaan. Diefstalletje, en belediging van een ambtenaar in functie. De rust hier vind ik prettig. Meestal heb ik genoeg te doen – inpakwerk, sporten, film kijken – maar dat lukt me de laatste dagen niet omdat ik met die taakstraf in m’n hoofd zit. En ik heb stemmen in m’n hoofd.”
Ellen: “Wat zeggen die dan?” Kevin: “Dat ze me dood willen maken en me uit huis willen halen. Ik ben niet bang, maar wel op m’n hoede. Soms praat ik hier met een begeleider over, dat helpt wel. Ik noem dat: m’n hart luchten.”
DAGBESTEDING
Onderweg naar de dagbestedingsruimte high five’t Laura een deelnemer. Dennis (49) loopt hier al ruim een jaar rond. Hij is trots op de twee tafels die hij heeft gemaakt, al was hij hier liever niet geweest. “Ik heb 26 jaar in een luxe slijterij gewerkt en maakte daar zelf de hapjes – ik heb de koksopleiding gedaan. Ik had een leuk huis en goede vrienden, tot de verleiding op mijn werk de laatste twee jaar te veel werd; ik kreeg zo veel drank gratis aangeboden – proef even dit, proef even dat. Van Jellinek moest ik opgenomen worden.”
GOD ONTMOET
Tegenover de moeilijke momenten staat ook iets waardevols: Dennis is hier met God in aanraking gekomen.
“Een begeleider vroeg of ik een keertje meewilde naar de kerk. Ik wist niet wat me daar overkwam! Prachtige liederen, een warme deken, één en al liefde.
‘In veel gevallen hadden ze een
moeilijke start, met bijvoorbeeld
verslaafde
ouders’
Ik moest huilen als een klein kind. Sindsdien denk ik: ik ga maar een beetje op zoek.” Dan komt hond Boef aanlopen, de mascotte van de mannen hier die zichtbaar goed wordt verwend. “Hé, Boefie!”, groet Dennis. “Hij is m’n enige vriend hiero.”
Dennis geeft graag een rondleiding. Hij wijst op de loungekamer waar je muziek kunt maken, gamen, film kijken en koken.
Via de fitnessruimte komen we in de creatieve kamer waar kleurplaten op tafel liggen en Dennis zijn zelfgemaakte kunstwerk van een leeuw laat zien.
“Diamond Painting. Kijk, nu heb ik er ééntje gelegd, en dan moet je er nóg dertigduizend.”
DOMUS+
Bij Domus+ wonen dak- en thuisloze mensen die naast een verslaving en/of psychische problemen ook een verstandelijke beperking hebben. Hierdoor kunnen ze zich niet goed redden in onze complexe samenleving. Het gebruik van middelen maaktdat deze mensen van veel zorg zijn uitgesloten. In een Domus+ vinden bewoners rust en stabiliteit. Samen met deelnemers gaan we aan de slag om problemen hanteerbaar te maken en passende dagbesteding te vinden. Ook worden afspraken gemaakt over middelengebruik.
‘Bij
Serge viel meteen zijn passie voor muziek op’
tekst/Wilfred Hermans beeld/Folkert Koelewijn
ADankzij hun gedeelde liefde voor muziek wisten begeleider Arie en deelnemer Serge elkaar al gauw te vinden. Als onderdeel van het Leger des Heils-programma 50|50 Participatie dj’en de heren samen. ‘Door de jaren heen heb ik Serge stabieler zien worden. Hij is altijd goedlachs en barst van de energie.’
an de rand van UtrechtCentrum zit begeleider Arie (35) aan tafel met Serge (53). We zijn in Adelante 2, een plek voor dak- en thuisloze mensen met complexe, chronische psychiatrische problematiek. Bewoner Serge is een heel toegankelijk persoon, zegt Arie. “Toen hij hier kwam wonen, kregen wij al snel een goede band.” Serge knikt. “Toen ik Arie begin 2022 voor het eerst zag, vroeg ik: ‘Woon jij hier, of werk je hier?’ Als hij binnenkomt, zegt ‘ie gewoon ‘goeiedag’. Dat vind ik al heel wat. Dat heb ik in mijn leven wel eens anders meegemaakt."
Wat psychotisch
Serge is lekker kleurrijk, vindt Arie. “Hij ziet er elke week weer anders uit. Ik vind hem heel veerkrachtig. Hij worstelt met een drugsverslaving, maar blijft de wil houden om af te kicken. Door de jaren heen heb ik hem stabieler zien worden. Ondanks alles blijft hij lol houden in het leven, zie ik; hij is altijd goedlachs en barst van de energie. Tegelijk kan hij ook wat onvoorspelbaar zijn, toch, Serge? Dan ben je wat psychotisch en is het moeilijk om met elkaar in gesprek te komen.” Serge: “Klopt, dat is mijn ziektebeeld. Ik
kan in zo’n periode een paar dagen achter elkaar down zijn, maar als ik dan een plaatje opzet, word ik weer vrolijk. Soms geef ik het aan bij Arie of een andere begeleider. Dan gaan we samen op pad, effe naar de winkel, een milkshake of ijsje halen; na zo’n moment van persoonlijke aandacht gaat het wel weer. Bij cognitieve gedragstherapie heb ik geleerd dat zoiets kan helpen, maar als ik het nodig heb, moet ik dat dus wel zelf aangeven.”
Meteen verliefd
In de woonkamer staan een piano en diverse gitaren. Arie speelt al twintig jaar gitaar, zegt hij, dus als het even kan probeert hij met bewoners muziek te maken. “Als activeringscoach onderneem ik leuke dingen met hen, zoals wandelen of bootje varen. Ik probeer uit te zoeken waar ze van genieten en waar hun talenten liggen. Bij Serge viel mij meteen zijn passie voor muziek op; hij loopt altijd met een koptelefoon op en luistert de hele dag muziek.”
“Vooral hiphop en rap”, verduidelijkt Serge. “Muziek betekent voor mij: cultuur.”
Arie: “Hij kent hele rapteksten uit z’n hoofd. Wij dj’en vooral samen. Ik had thuis nog een dj-deck liggen en omdat ik had gezien dat Serge vaak djsessies op YouTube opzocht, dacht ik: laat ik die spullen eens meenemen en kijken of we daar samen wat mee kunnen. Serge was meteen verliefd. Toch?”
Serge: “Ja, ik wilde meteen m’n eigen deck. Die hebben we op Marktplaats gevonden.”
Arie: “En toen heb ik jou geleerd muziek te downloaden en de software op de goede manier te gebruiken. Inmiddels hebben we drie keer opgetreden, de laatste keer bij de Giro des Heils, een wielerevent. Vlak voor het eerste optreden zei jij: ‘Ik doe niet mee, ik vind het te spannend en heb niet genoeg geoefend.’ Waarop ik zei: ‘Kom maar naast me staan, jij hebt de muziek uitgekozen.’ Toen hij zag dat de zaal waar we moesten draaien niet zo groot was, durfde hij alsnog mee te doen.” Serge: “Dat kwam denk ik door mijn faalangst, dat had ik op school al.”
Psychose
Serge: “Op m’n 26e kreeg ik een psychose. Gelukkig is mijn karakter wel behouden,
daar ben ik dankbaar voor. Een psychiater kan niet in je kop kijken, maar wel goeie medicatie voorschrijven waardoor je geen last meer hebt van die psychose. Zo is het bij mij gegaan. Vóór die tijd heb ik allerlei baantjes gehad. Ik ben routechauffeur geweest en monteur bij een gasbedrijf. Of ik twee rechterhanden heb? Nee, twee linkerhanden, maar ik probeer het gewoon. Bij een timmermansbedrijf liep het minder goed. Toen heb ik een paar jaar als schoonmaker gewerkt. Dat ging ook mis, door vriendjespolitiek. Toen werd het tijd om op te stappen. Inmiddels werk ik met veel plezier als schoonmaker in dienst van het Leger des Heils. Daar haal ik voldoening uit.”
‘Inmiddels hebben we drie keer opgetreden’
schuldenproblematiek
tekst/Elian Yahye beeld/Buro Kiem
Van kwijtschelding tot pauzeknop
Hoe pakken gemeenten schuldenproblematiek aan?
NEDERLAND IS EEN RIJK LAND, TOCH RAKEN STEEDS MEER MENSEN IN DE SCHULDEN. GEMEENTEN PROBEREN HET TIJ TE KEREN. HOE PAKKEN ZIJ DE SCHULDENPROBLEMATIEK AAN? WAT WERKT? EN MOET ER NIET EEN LANDELIJKE AANPAK KOMEN?
Een derde van de mensen die in armoede leeft, zo concludeerde het CBS in juli 2025, kampt met aanzienlijke schulden: in totaal zo’n 163 duizend mensen. Ook onder de ‘bijna-armen’ is de problematiek groot. 22 procent, oftewel zo’n 265 duizend mensen, zit in stevige financiële problemen.
Dat heeft verschillende oorzaken. Het kan bijvoorbeeld door een persoonlijke studieschuld komen, maar ook door grotere maatschappelijke ontwikkelingen. Denk aan de energiecrisis of de legalisering van de gokindustrie, waardoor de drempel om te gokken voor veel mensen werd verlaagd.
Schuldhulpverlening is in Nederland wettelijk belegd bij de gemeenten. Voor hen wordt dit een steeds grotere kostenpost: uit onderzoek van KRO Pointer bleek eind 2024 dat de uitgaven aan schuldhulpverlening met 32 procent zijn gestegen.
AMSTERDAM
vroegsignalering
Als het om schulden gaat, is voorkomen beter dan genezen. In de hoofdstad hebben ze daar succes mee. “In Amsterdam zetten we stevig in op vroegsignalering”, laat wethouder Marjolein Moorman (Schuldhulpverlening) weten. Wanneer betalingsachterstanden van inwoners zich opstapelen, wil de gemeente dat zo snel mogelijk weten. Dat staat of valt met meldingen van schuldeisers, zoals zorgverzekeraars en woningcorporaties. “Sinds 2021 is het wettelijk verplicht om betalingsachterstanden te melden. Maar in Amsterdam maken we daar al sinds 2008 afspraken over met schuldeisers.”
contact leggen
‘We investeren meteen heel intensief in contact leggen. We doen meerdere pogingen, en gaan als het nodig is ook op huisbezoek’ Wethouder Marjolein Moorman: gevallen contact te maken, terwijl het
gevallen contact te maken, terwijl het landelijk gemiddelde rond de 20 procent ligt. “Dat is vaak de basis om grotere problemen te voorkomen. In Amsterdam schommelt de gemiddelde schuld al jaren rond de 25.000 euro, terwijl dat landelijk ongeveer 40.000 euro is.”
pauZeknop
De afgelopen jaren zijn die afspraken flink uitgebreid. In 2021 deden ruim 50 partijen meldingen bij de gemeente, inmiddels zijn dat er meer dan 350. “Ook experimenteren we met nieuwe melders, zoals DUO en de Belastingdienst.” Zodra meldingen binnenkomen, gaan de Vroeg Eropaf-teams van de buurtteams naar de mensen toe. “We investeren meteen heel intensief in contact leggen. We doen meerdere pogingen, en gaan als het nodig is ook op huisbezoek.” Die aanpak werpt zijn vruchten af. In 2024 wist de gemeente in 81 procent van de
Het lukt niet altijd om mensen op tijd in beeld te krijgen. Zodra iemand eenmaal in de schulden zit, is het zaak om rust en ruimte te creëren, aldus Moorman. “Mensen met schulden kunnen hun financiële situatie vaak niet meer goed overzien. Als alle schuldeisers dan ook nog druk blijven uitoefenen en incassomaatregelen nemen, zorgt dat alleen maar voor extra stress.” Amsterdam is daarom als eerste gemeente gaan experimenten met een nieuwe maatregel: de zogeheten pauzeknop. Die zet tijdelijk alle incassotrajecten stop. “Daarmee ontstaat rust en kunnen mensen stappen zetten richting een oplossing.”
Marloes Kos:
‘Zodra we binnenkomen, doen we wat nodig is, op welk vlak dan ook’
ARNHEM
wereldnieuws
problematische schulden in kaart.
Soms is de schuldenproblematiek zó groot dat er meer nodig is. Immerloo II, in de Arnhemse wijk Malburgen, is het armste postcodegebied van Nederland. “De schuldenproblematiek was daar zo heftig dat het radicaal anders moest”, vertelt Marloes Kos, projectleider bij het Nationaal Programma Arnhem-Oost. In 2024 startte het Nationaal Programma Arnhem-Oost een experiment: Immerloo Schuldenvrij. Gedurende twee jaar worden bewoners uit de schulden geholpen. Het initiatief kreeg wereldwijde aandacht. ‘Nederlandse stad test radicaal schuldenkwijtscheldingsplan voor arme gezinnen’, kopte The Guardian. Op basis van gegevens over betalingsachterstanden bracht het projectteam gezinnen met vermoedelijk problematische schulden in kaart. Vervolgens gingen medewerkers de deuren langs: ‘We hebben vernomen dat u betalingsachterstanden hebt. Kunnen
op de grond slapen
“De schulden bij de gezinnen variëren van 5.000 tot wel 150.000 euro”, vertelt Kos. Maar wat ze aantroffen, ging veel verder dan financiële problemen. “We zien huishoudens waarin alles vastzit. Kinderen die thuiszitten, omdat de spanning in het gezin te groot is. Problemen die zich doorzetten in de volgende generatie. Men heeft fysieke en mentale klachten.”
Het eerste doel was vertrouwen winnen.
“Zodra we binnenkomen, doen we wat nodig is, op welk vlak dan ook”, zegt Kos. Hiervoor is een zogenaamd doorbraakbudget beschikbaar: “Is er een voedselpakket nodig? Dan regelen we dat. Slapen kinderen op de grond? Dan zorgen we voor bedden. Dat schept vertrouwen.”
u betalingsachterstanden hebt. Kunnen wij u helpen?’
Vervolgens gaat het projectteam in gesprek met schuldeisers om een deel van de schuld kwijt te schelden. Normaal gesproken wordt het resterende bedrag in achttien maanden afgelost, maar dat is in dit geval niet nodig. “We werken samen met private stichtingen die het restbedrag opkopen.”
Op dit moment doen 23 huishoudens mee, dat moeten er veertig worden. “We zien kinderen weer naar school gaan. Gezinnen die medische zorg vragen. Mensen die operaties laten uitvoeren waar ze eerder de ruimte niet voor hadden. En bewoners die weer aan het werk gaan.”
schuldhulpverlening gelijktrekken
‘Schuldenproblematiek is met name een systeemprobleem, vooral door het ingewikkelde toeslagenstelsel’
sYsteem op de schop
Toch is ook dat niet genoeg. Het hele systeem moet op de schop, aldus Moorman. Ze verwijst naar een studie van de Hogeschool van Amsterdam uit 2024 over 35 jaar schuldenbeleid. “De conclusie: schuldenproblematiek is met name een systeemprobleem, vooral door het ingewikkelde toeslagenstelsel. Daardoor komen mensen in de problemen.” Het Rijk speelt hierin een cruciale rol. “Het sociaal minimum moet omhoog, het toeslagenstelsel moet worden afgeschaft en er moet een wettelijk recht komen op een incassopauze. Alleen zo kunnen we hardnekkige schulden effectief de pauzeknop: “Zo’n instrument werkt wilden meewerken, maar
Gemeenten experimenteren druk met manieren om hun bewoners uit de schulden te helpen. Maar daar zit ook een nadeel aan: hoe goed je geholpen wordt, hangt af van waar je woont. Dat concludeerde ook de Nationale Ombudsman. Sinds 2024 is er een nieuw plan ingevoerd om de schuldhulpverlening gelijk te trekken en de ‘basisdienstverlening’ voor alle gemeenten hetzelfde te maken. De Rijksoverheid stelde daarvoor 40 miljoen euro beschikbaar. Een landelijke aanpak helpt gemeenten ook hun werk beter te doen. Wethouder Moorman wijst op de pauzeknop: “Zo’n instrument werkt pas écht als het landelijk wordt toegepast. Veel schuldeisers wilden meewerken, maar konden hun incassoprocessen niet alleen voor Amsterdammers aanpassen.” Daarom riep Amsterdam de Rijksoverheid op een Landelijke Pauzeknop te ontwikkelen. “Dat is opgepakt. Hopelijk is er komend jaar een definitief instrument beschikbaar voor alle gemeenten. Dat zou een grote stap zijn.”
voor Amsterdammers aanpassen.” Daarom opgepakt. Hopelijk is definitief instrument beschikbaar voor alle terugdringen.”
tekst/Coen van Everdingen beeld/Gert Willem Haasnoot tips aan hulpverleners
We vroegen mensen met ervaringskennis om een tip aan hulpverleners, over hoe je mensen in bestaansonzekerheid het beste kunt helpen.
“Neem als hulpverlener de tijd om rustig mee te kijken als je iemand begeleidt. Er kan zoveel over je heenkomen als je in een hulpverleningstraject zit. Iemand die overzicht houdt, is dan heel belangrijk.”
NAHREIN (50)
Lees het hele verhaal van Nahrein
“Als je belangrijke brieven schrijft, doe dat dan in eenvoudige taal, zodat iedereen het kan begrijpen. Hulpverleners hebben vaak gestudeerd. De mensen naar wie ze schrijven niet altijd. Dat moet je niet vergeten.”
KUSAI (31)
Lees het hele verhaal van Kusai
PATRICK (30)
“Maak als hulpverlener duidelijke plannen. Wat is het doel? Waar gaan we naartoe? Daar heb je behoefte aan als je hulp nodig hebt. En kijk naar oplossingen, niet naar onmogelijkheden.”
Lees het hele verhaal van Patrick
“Blijf als hulpverlener communiceren. Je stapt in het leven van iemand, regelt iemands persoonlijke zaken. Dat is niet niks. Blijf vertellen wat je doet en waarom. Zo houdt iemand ook het gevoel van regie over het eigen leven.”
NATALIE (50)
Lees het hele verhaal van Natalie
‘ALS JE EEN KANS ZIET, GRIJP HEM DAN!’
Peter-Jan zwierf jarenlang door de straten van Gouda, voordat hij uiteindelijk bij het Leger des Heils terechtkwam. Daar kreeg hij een visioen: een eigen huis, met een fietsenwerkplaats en een groentekas.
Op het platteland van Lunteren, in een verre uithoek op het terrein van het Leger des Heils, staat een huisje. Het is een soort bungalow, van alle gemakken voorzien: een televisie, een wasmachine en een keuken.
Nog niet zo lang geleden zag dit optrekje er heel anders uit. Jarenlang was het een aftandse opslagplaats waar oude rommel werd bewaard. Voor deze transformatie is één iemand verantwoordelijk: PeterJan.
Hij is al vroeg uit de veren, want PeterJan is een man van routines. ‘s Ochtends staat hij altijd om zes uur op, en begint dan zijn dag met een kop koffie en een sigaret. Elke dag gaat hij een flink eind fietsen. “Ik moet er altijd even op uit.”
‘Ook
mijn broers waren onder de indruk’
Logees
Peter-Jan woonde eerst op de woongroep van het Leger des Heils, aan de andere kant van het terrein. “Maar die drukte trok ik niet.” Minder dan een jaar geleden zag hij zijn kans: die oude schuur, dacht hij, zou met de nodige ingrepen wel eens zijn onderkomen kunnen worden.
Binnen enkele weken kreeg hij akkoord van de leiding van het Leger des Heils.
tekst/Elian Yahye beeld/Rob van der Voort
Een verbouwing, wat likjes verf en ziedaar: Peter-Jans visie was werkelijkheid geworden. Glimlachend: “Ziet er goed uit, hè.”
Het huis ademt orde. Handdoeken liggen netjes opgevouwen en de dvd’s staan keurig op een rij. De eerste gasten heeft hij ook al gehad: zijn broers, een befaamd dj-duo, zijn onlangs op bezoek geweest. “Ook zij waren onder de indruk.”
Handige tuinder
Hij is van ver gekomen: jarenlang leefde Peter-Jan als dakloze in Gouda. Na een korte periode in Groningen belandde hij uiteindelijk in Lunteren. Zijn advies aan iedereen in dezelfde situatie: “Als je een kans ziet, grijp hem dan!”
De belangrijkste kamer in het huis staat vol fietsen. In zijn werkplaats is Peter-Jan dagelijks druk in de weer met banden plakken en kettingen leggen. “Ik deed het ooit gratis voor de bewoners hier. Maar die fietsen zijn zo vaak kapot dat ik er nu een kleine vergoeding voor vraag.”
En hij heeft ook groene vingers. Dat blijkt tijdens de rondleiding door zijn groentekas naast het huis. “De tomaten geef ik vaak aan de keuken, zo profiteert iedereen ervan.”
Peter-Jan geniet nog met volle teugen van zijn huis, maar zijn ambities reiken verder. Ooit wil hij zijn eigen appartement. Deze week werd een belangrijke stap gezet. “Ik kreeg te horen dat ik schuldenvrij ben!” Rust, ritme en een eigen plek: het doet wonderen.
tekst/Sanne Koudijs beeld/Lien Geeroms
Vrijwillige schuldhulp in de buurt
KLEIN GEBAAR, GROOT HERSTEL
In de buurthuiskamer van het Leger des Heils in Goes is budgetvrijwilliger Angelique in gesprek met een bezoeker. Elke dinsdagochtend is hier het inloopspreekuur voor financiële vragen en vrijwillige schuldhulp. “Sommige mensen komen binnen met dozen vol ongeopende enveloppen.”
‘Als vrijwilliger heb ik geen tijdsdruk of oordeel, dat verlaagt de drempel’
Zo’n veertig getrainde budgetvrijwilligers bieden vanuit Goes gratis hulp aan mensen met geldzorgen in de regio De Bevelanden. “Financiële administratie is lastig als je brieven niet begrijpt, de taal niet spreekt of als problemen zich opstapelen. Bezoekers komen hier met allerlei vragen, bijvoorbeeld over belastingaangifte of betalingsregelingen”, vertelt vrijwilliger Angelique.
Naast het wekelijkse spreekuur begeleidt Angelique een aantal vaste cliënten. “Als vrijwilliger heb ik geen tijdsdruk of oordeel, dat verlaagt de drempel. Ik zie cliënten groeien. Zoals een dakloze meneer die weer werk wil gaan zoeken. Ze krijgen stap voor stap de grip terug.”
Met kleine handelingen, zoals een telefoontje naar een instantie of het invullen van een formulier, kan al veel bereikt worden, merkt Angelique. Ze gebruikt vaak de Potjescheck: een online tool van Geldfit die laat zien voor welke regelingen mensen in aanmerking komen. “Veel mensen lopen onnodig geld mis.”
WAT HEB JE NODIG?
Wimke Overbeeke is vanuit het Leger des Heils locatiecoördinator en regiocoördinator Schuldhulpvrijwilligers Zeeland. Zij is het eerste aanspreekpunt voor cliënten. Wimke: “Ik vraag altijd: wat heb je nodig? We stellen een budgetlijst op en daarna gaan de client en vrijwilliger samen aan de slag, bijvoorbeeld met het
aanvragen van een betalingsregeling of uitkering.” Het doel is dat mensen na twee jaar weer op eigen benen kunnen staan. “Maar we blijven bereikbaar voor vragen.” Volgens Wimke raken mensen door de complexiteit van het systeem het overzicht kwijt. “Ze krijgen soms hoge boetes, zonder te weten wat ze fout doen. Wij helpen hen de regels te begrijpen en stimuleren hen om zelf weer de verantwoordelijkheid te nemen over hun financiën.” Het resultaat is vooral opluchting. “Een cliënt belde me laatst huilend op, zo dankbaar was ze.”
Het succes zit ‘m volgens Wimke in continuïteit: “Mensen met geldzorgen hebben behoefte aan vastigheid en een vertrouwd gezicht.” Samenwerkingen met andere organisaties zijn volgens haar net zo belangrijk. “We hebben warme contacten met organisaties zoals het Armoedefonds, de lokale voedselbank en Stichting Leergeld. In specifieke gevallen kunnen we daardoor fondsen aanschrijven voor bijvoorbeeld een tandarts of opticien. Hier wordt de cliënt uiteindelijk beter van.”
VRIJWILLIGE SCHULDHULP
Het Leger des Heils is een van de zeven partners binnen de Alliantie Vrijwillige Schuldhulp (AVS). De bedoeling van de krachtenbundeling van deze organisaties* is dat mensen met (dreigende) schulden sneller gevonden en geholpen worden. En dat is nodig, want in Nederland leven zo’n 540.000 mensen onder de
armoedegrens (CBS, 2023) en één op de drie heeft problematische schulden. Het Armoedefonds stelt zelfs dat 1,7 miljoen mensen het financieel zwaar hebben. Inmiddels is de AVS actief in 319 gemeenten. In 2024 werden zo’n 45.000 mensen geholpen, dankzij de inzet van 21.400 vrijwilligers. “We richten ons op preventie, vroegsignalering, schuldhulp en nazorg. Door samen te werken, kunnen we meer mensen helpen”, legt voorzitter Leo Wijnbelt uit. “We willen naar een situatie waarin iedereen met geldzorgen toegang heeft tot vrijwillige schuldhulp.”
VERTROUWD GEZICHT
In de buurthuiskamers van het Leger des Heils ontmoeten mensen uit alle lagen van de samenleving elkaar, ook mensen met financiële zorgen. “Onze buurthuiskamers spelen een belangrijke rol op het gebied van preventie. Bezoekers spreken hier
‘Mensen met geldzorgen hebben behoefte aan vastigheid en een vertrouwd gezicht’
* De organisaties in de alliantie zijn: Humanitas, Inspraakorgaan Turken in Nederland (IOT), Landelijk Stimuleringsnetwerk Thuisadministratie (LSTA), Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN), SchuldHulpMaatje, Stichting Ocan (Organisatie Caribische Nederlanders) en het Leger des Heils.
een vertrouwd gezicht. Dat maakt de stap naar formele hulp kleiner”, merkt Dennis Maliepaard, programmadirecteur van Geloven in de Buurt, het programma waarbinnen de buurthuiskamers van het Leger des Heils worden gerealiseerd. De kracht van de AVS zit volgens Dennis in de samenwerking. “Als partners verwijzen we naar elkaar door en wisselen we kennis en ervaringen uit. Gezamenlijk lobbyen we bij de overheid voor betere voorzieningen. Samen kunnen we echt verschil maken.” De aanpak in Goes laat zien hoe effectief deze samenwerking kan zijn. “We helpen mensen niet alleen met hun financiële problemen, maar gaan echt naast hen staan. Soms is een klein gebaar het begin van groot herstel.”
Eerlijke koffie smaakt het langst
Moyee streeft naar eerlijke handel en ondersteunt gemeenschappen in landen waar koffie vandaan komt. Deze missie sluit naadloos aan bij die van het Leger des Heils: opkomen voor mensen in kwetsbare situaties en bouwen aan sterke lokale gemeenschappen.
Koffie – het is de brandstof waar zorgprofessionals en kantoormedewerkers op draaien. Aan de andere kant van de wereld wordt door koffieboeren keihard gewerkt om de bonen te oogsten, branden, vermalen en versturen. Hard werk, dat niet altijd eerlijk beloond wordt. Daarom wordt bij het Leger des Heils eerlijke koffie geschonken, van Moyee Coffee.
Moyee en het Leger des Heils strijden voor mens én milieu. Moyee zet bijvoorbeeld koffieproductie in als beschermer van bossen en stimuleert actief herbebossing.
van het Leger des op onze
Koffie zit in het DNA
voor mensen en in buurt-
Heils: we schenken het bijvoorbeeld zorglocaties, soepfietsen en -bussen en in buurthuiskamers.
Moyee biedt nu een speciale Leger des Heilskoffie aan die ook jij kunt kopen!
Bestellen kan via moyeecoffee.com/legerdesheils.
Van elk verkochte kilo koffie doneert andere moeilijke situaties.
Van elk verkochte kilo koffie doneert Moyee 1 euro aan het Leger des Heils. Hiermee kunnen we blijven opkomen voor mensen in armoede, eenzaamheid en andere moeilijke situaties.
‘Ik wilde het pad bewandelen dat God voor mij had uitgestippeld. Ik had nooit gedacht dat het me hier zou brengen’
- Deelnemer Mayra over diepe dalen en veerkracht op pagina 52.
tekst/Wilfred Hermans beeld/Geke Bosch
‘Ik word rustig van m’n hond, konijnen en twee katten’
IEen kwarteeuw lang was Kelsey’s leven een rollercoaster. Nu voelt ze eindelijk weer grond onder haar voeten en focust ze zich op haar twee kindjes. ‘Dat ik
überhaupt nog overeind sta, daar ben ik eigenlijk best trots op.’
n een rijtjeshuis in Leek zit Kelsey (27) met haar beste vriendin en Fenneke, die haar vier jaar lang vanuit het Leger des Heils begeleidde. Het huis is gevuld met dieren, maar verder keurig op orde. Kelsey haalt een energiedrankje en vertelt: “Mijn leven draait om de kinderen, twee jongens van vier en acht. Het is pittig om alles draaiende te houden. We zijn al vier jaar bezig voor een diagnose van de oudste, maar omdat ik zelf zo’n zwaar verleden heb, wordt dat niet goed opgepakt. Hoe ik het volhoud? Gewoon doorgaan. Als de kids slapen, ga ik opruimen en schoonmaken tot ik zelf naar bed ga. Het mooiste van het moederschap vind ik de liefde die ik ervoor terugkrijg, bijvoorbeeld door een knuffel als ik ze naar bed breng.”
MISHANDELING
Op haar negentiende werd Kelsey voor het eerst moeder. De biologische vader verdween halverwege de zwangerschap uit beeld. “Als hij dronk, kreeg ‘ie
‘Het mooiste van het moederschap?
De liefde die ik ervoor terugkrijg’
losse handjes. Na ruim een half jaar mishandelde hij me. Toen heb ik een grens getrokken. Ik belde zelf het Centrum voor Jeugd en Gezin voor hulp, ook gezien mijn eigen verleden.”
Het contact werd later hersteld, mede dankzij Fenneke. “Ik maakte een weekendplanning voor de omgang. Dat gaf duidelijkheid.” Kelsey: “Waar we elkaar eerst niet konden uitstaan, regelen we nu alles samen.”
Het verhaal van haar tweede kind is complex. Kelsey wilde graag nog een kind, zonder relatie. Een jeugdvriend bood zich aan, maar bleek getrouwd en meerdere vrouwen te hebben. Ook hij raakte uit beeld.
Fenneke: “Tijdens je tweede zwangerschap twijfelde je nog aan je moederschap. Nu weet je je grenzen en kun je die aangeven.”
Kelsey knikt. “Met behulp van pictogrammen wist mijn oudste precies wat er ging gebeuren. Dat maakte hem rustiger. Vooral dankzij Fenneke leerde ik organiseren. Ze trapte ook op de rem als ik te kritisch op mezelf was, bijvoorbeeld over het huishouden.”
TOESLAGEN
TERUGBETALEN
Tijdens haar tweede zwangerschap woonde Kelsey met haar zieke moeder en broer in een huis vol schimmel. Omdat zij toeslagpartner werd, moest ze tienduizenden euro’s terugbetalen. “Sinds m’n eenentwintigste leef ik van een bijstandsuitkering van 219 euro per maand. Ik kon m’n zorgverzekering niet eens betalen. Mijn zoons konden niet tegen de goedkopere babyvoeding, maar de dure variant kon ik nauwelijks opbrengen. Soms blowde ik om met de stress om te gaan. Fenneke en ik hebben potjes aangevraagd en de gemeente betaalde uiteindelijk de voeding. Door mijn schulden kwam ik onder bewindvoering en kreeg ik dit huis. Ik
moest rondkomen van 45 euro per week en ging naar de Voedselbank. Vorig jaar was ik eindelijk schuldenvrij; een opluchting.”
ONVEILIGE THUISSITUATIE
Kelsey kampte jaren met depressies. “Tot de jeugdzorg al mijn papieren opvroeg. Ik kreeg emotieregulatie en traumaverwerking, vanwege seksueel misbruik, mishandeling en de suïcide van mijn vader.” Kelsey vertelt het schijnbaar luchtig, maar een diepe zucht verraadt het tegendeel. “Ik was dertien. Mijn twee broers worstelden met agressie en drugs, ik zorgde voor mijn zieke moeder. Na mijn vaders dood ontspoorde ik, belandde in tehuizen en werd op m’n zestiende in een pleeggezin misbruikt. Toen werd ik zelf suïcidaal. De politie moest me op een dag weghalen van het spoor.”
Sinds de traumaverwerking twee jaar geleden voelt ze zich stabieler. Lachend: “Ik ben cold turkey gestopt met blowen. Het enige wat ik nog gebruik, is energiedrank en sigaretten. Ik heb nu geen PTSS meer, wel ADHD. Sinds de medicijnen heb ik overzicht, controle en energie.”
DROOMKAMER
“Ik heb het altijd leuk gevonden om mijn nagels te doen, maar had nooit geld om een setje te laten zetten. Nu doe ik mijn eigen acrylnagels, ook bij vriendinnen, en maak ik dreadlocks. Daarnaast word ik rustig van m’n konijnen, hond en twee katten.
Dat ik nu fulltime mama kan zijn en sta waar ik sta, had ik nooit verwacht. Dat ik überhaupt nog overeind sta, daar ben ik eigenlijk best trots op. Mijn droom? Werken in de jeugdzorg als ervaringsdeskundige. En als ik tienduizend euro had? Dan gaf ik de kinderen hun droomkamer. Bij mij gaat alles naar de kinderen.”
tekst/Geke van Wijnen beeld/Beeldbazen
Leven op drijfzand
DE ONTWRICHTENDE EFFECTEN
VAN BESTAANSONZEKERHEID EN HOE WE DIE BESTRIJDEN
Steeds meer mensen in Nederland hebben moeite om zichzelf en hun dierbaren in de basisbehoeften te voorzien. Maanden-, soms jarenlang leven ze in nijpende onzekerheid, constant bezig om gaten te vullen en oplossingen te zoeken. Wat doet dit met een mens? En hoe zorgen we er als samenleving voor dat mensen in armoede weten: ik doe ertoe, ik sta er niet alleen voor?
Koop ik voetbalschoenen voor mijn kind of betaal ik haar schoolreisje? Als ik deze maand mijn zorgpremie niet betaal, kan ik dan een stukje van mijn schuld bij de Belastingdienst aflossen? Vragen waar mensen in armoede constant tegenaan lopen. Tegenslagen stapelen zich op, terwijl ze blijven proberen grip te krijgen op hun situatie. De constante stress ondermijnt hun gezondheid. Schaamte zorgt ervoor dat ze niet aan anderen durven vertellen wat er speelt, terwijl praktische ondersteuning en medeleven van iemand die hun situatie kent juist het verschil kunnen maken.
ongelijk risico op bestaansonZekerheid
Bestaansonzekerheid kan in principe iedereen overkomen. Ieder mens kent wel verlies in zijn of haar leven: de ervaring dat je iets dierbaars kwijtraakt. Het risico dat zo’n life event ervoor zorgt dat je in armoede belandt, is echter ongelijk verdeeld, schrijft het Centraal Planbureau (CPB) in een publicatie uit 2023. Wie in bestaansonzekerheid terecht dreigt te komen en niet over een behulpzaam netwerk beschikt, loopt een groter risico om op meerdere leefgebieden problemen te krijgen. Een sociaal netwerk kan namelijk in acute nood helpen en ondersteuning bieden bij het vinden van de juiste loketten voor (professionele) hulp en ondersteuning. Wat opvalt in recentere cijfers, is dat steeds meer mensen met middeninkomens in bestaansonzekerheid belanden.
De grootste groep mensen die in verborgen armoede leeft, heeft inkomen uit werk, blijkt uit onderzoek van de Hogeschool Amsterdam (Desain, van Dam, Hees, Kruithof & Custers, 2025).
armoede is geen keuZe
Gedragswetenschapper Annelies Hansma van het Leger des Heils vertelt dat een groot deel van de deelnemers van het Leger bestaansonzekerheid kent.
Hansma: “Er heerst in onze maatschappij nog altijd een opvatting van ‘eigen schuld, dikke bult’ – alsof je ervoor kiest om in armoede te leven. Het zorgt ervoor dat mensen ervaren er niet meer bij te horen, dat ze niet meer meedoen.”
sYsteemstress en steun
Veel mensen in armoede vertellen niet over hun problemen. Ze schamen zich voor hun situatie en moeten een enorme drempel over voordat zij openheid geven of hulp zoeken. Die drempel wordt nog verhoogd doordat het overheidsstelsel dat hen zou moeten helpen te ingewikkeld is geworden. Anna Custers, lector armoede-interventies aan de Hogeschool Amsterdam, zei in haar lectorale rede ‘Armoede in een rijk land’ dat mensen vaak vastlopen in het systeem. Dit leidt tot wat zij ‘systeemstress’ noemt. Bij systeemstress worden de complexiteit en bureaucratie van het socialezekerheidsstelsel zelf een bron van stress en
bestaansonzekerheid. Daarom zijn er in buurthuiskamers van het Leger des Heils spreekuren, waar vrijwilligers helpen bij administratie, financiën of de aanvraag van toeslagen, en andere steunmaatregelen, zoals de potjescheck (zie pagina 38). Ook ontmoeten bezoekers van de buurthuiskamer daar gelijkgestemden en kunnen ze vaak voor een paar euro een warme maaltijd krijgen.
stressregulatie en het brein
Gedragswetenschapper Hansma en haar collega’s ondersteunen vanuit de hulpverlening deelnemers bij het versterken van praktische vaardigheden. Uitbreiding van het sociale netwerk en werken aan onderliggende
Integrale aanpak
Het Leger des Heils heeft zich verbonden aan de ontwikkelagenda van de Verenigde Naties: de Sustainable Development Goals (SDG’s). Deze wereldwijde doelen zijn erop gericht om voor 2030 te komen tot een rechtvaardige en eerlijke samenleving. In Nederland vervult het Leger des Heils een coördinerende rol binnen SDG 1: het uitbannen van armoede. Om dit te realiseren, werken we intensief samen met de overheid, het bedrijfsleven, de wetenschap en maatschappelijke organisaties.
Wat is nodig voor bestaanszekerheid?
1. INKOMEN. Een stabiel inkomen dat genoeg is voor basisbehoeften zoals eten en huur of hypotheek.
2. HUISVESTING. Een vaste, veilige, eigen woonplek.
3. GEZONDHEID. Vertrouwen in de kracht van eigen lichaam en geest.
4. TOEGANG TOT ZORG EN ONDERSTEUNING. Het vertrouwen dat hulp beschikbaar is en kennis over waar die te vinden is.
5. ONDERWIJS EN ONTWIKKELING. Een kans om verder te komen in het leven, perspectief op een bloeiende toekomst.
6. SOCIAAL NETWERK. Warme sociale contacten, een gemeenschap, mensen om op terug te vallen.
7. BETEKENISVOL LEVEN. De ervaring ‘ik doe ertoe’ en ‘mijn leven heeft zin’.
factoren zijn daarbij erg belangrijk. Hansma: “We zien dat stressregulatie een grote rol speelt. Door stress werkt je brein minder goed: je kunt minder goed plannen en organiseren, hebt minder werkgeheugencapaciteit en minder remmingen. Mensen hebben iemand nodig die met hen meeloopt. We proberen deelnemers technieken te leren om stress te reguleren en beslissingen te nemen vanuit rust. Een huisdier kan daarin ongelooflijk belangrijk zijn, zowel bij het ervaren van steun en geborgenheid als bij stressregulatie. Ik zie vaak negatieve reacties op mensen in armoede die een huisdier hebben, want ‘dat kost toch geld?’. Maar juist dan is een huisdier vaak onbetaalbaar waardevol.”
bouwen aan bestaansZekerheid in de buurt
In het doorbreken van de vicieuze cirkel van schaamte en stress is een plek in de wijk waar je gelijkgestemden kunt ontmoeten van groot belang. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat de leefwereld van mensen met weinig welvaart zich vaak afspeelt in de nabije omgeving: de wijk of de buurt. Luitenantkolonel Ine Voorham van het Leger des Heils: “In de buurthuiskamers willen we mensen laten ervaren ‘ik doe ertoe’. Als onze houding, ons gedrag en onze woorden ervoor zorgen dat een ander dit voelt, los je armoede misschien niet direct op, maar wel het gevoel van stress en schaamte.”
tekst/Kiki Schollaardt beeld/Linelle Deunk
‘Het
is tijd om mijn eigen pad te bewandelen’
Zelfredzaam, vastberaden en veerkrachtig. Ondanks de diepe dalen die Mayra (28) doorstaat, heeft ze telkens weer de moed om op te staan. Nu ze moeder wordt, is het tijd voor een nieuw hoofdstuk.
Opgegroeid op Curaçao kent Mayra een bewogen jeugd. “Ik woonde in een gettobuurt en was nog jong toen mijn vader werd opgepakt voor drugshandel.” Op geen enkele plek vindt Mayra rust en geborgenheid. Op school wordt ze gepest en ook thuis is het zwaar. Ze krijgt al jong last van depressies en op haar zestiende moet ze de keuze maken om te stoppen met school. “Mijn ouders konden niet meer werken, dus er was weinig geld. Soms moest ik het laatste beetje geld gebruiken voor mijn lunch of de reis naar school. Dat voelde niet goed.” De periode daarna leeft ze veel op straat. Ze verdient geld met werk in de prostitutie en als stripper. “Strippen vond ik leuk, daar kon ik mijn energie in kwijt.”
BELOFTE
Op haar achttiende verhuist Mayra naar Nederland om een opleiding te volgen. Ze logeert tijdelijk bij haar vroegere buurvrouw uit Curaçao. “Zij was een moederfiguur voor mij.” Mayra vindt werk en een kamer, en ze rondt een opleiding af
‘Ik denk vooral aan het moederschap, aan wanneer
mijn kindje er straks is’
tot administratief medewerker. Dan volgt opnieuw een klap: haar moeder heeft darmkanker. “Ik ging terug naar Curaçao en heb haar laatste elf dagen met haar samen kunnen zijn.” Een paar maanden later keert Mayra terug naar Nederland. “Ik had mijn moeder beloofd om verder te studeren, die belofte wilde ik nakomen.” Ze start met de opleiding Social Work en gaat samenwonen met haar vriend. Maar het verlies van haar moeder blijft zwaar. Ondanks psychische hulp raakt ze opnieuw in een depressie.
LATEN DOPEN
Vijf jaar na haar moeders overlijden betrapt Mayra haar verloofde op overspel. “Ik had al vaker pogingen gedaan om uit het leven te stappen. Deze keer was het echt op het randje.” Ze kan niet terugkeren naar hun huis en komt op straat te staan. Nadat ze een tijdje bij vrienden op de bank slaapt, kan Mayra terecht in het William Boothhuis van het Leger des Heils. Dit is een noodopvanglocatie voor dak- en thuisloze vrouwen. “Kort daarvoor had ik me laten dopen. Ik wilde het pad bewandelen dat God voor mij had uitgestippeld. Ik had nooit gedacht dat het me hier zou brengen.” De begeleiding die ze bij het Leger krijgt is fijn, maar de afhankelijkheid voelt ongemakkelijk voor Mayra. Daarom blijft ze zoeken naar oplossingen. Al na twee maanden lukt
het haar een eigen woning te regelen. “Dat heb ik helemaal zelf gedaan”, vertelt ze trots. Toch valt het alleen wonen haar zwaar. “Ik was het niet gewend, voelde me eenzaam.” Haar depressie speelt weer op, maar gelukkig vindt ze afleiding in haar werk.
ANDEREN HELPEN
“Nu woon ik één jaar in mijn eigen huisje.” Ze legt haar hand op haar buik. “En ik ben twintig weken in verwachting.” Mayra glimt. “Dit was mijn wens: om na het overlijden van mijn moeder, zélf moeder te worden. Nu heb ik deze zegen gekregen. Dat ik alleenstaand moeder wordt, vind ik zwaar. Liefst had ik een gezin gehad met twee ouders, maar ik ga de vader niet dwingen. Het is tijd om mijn eigen pad te bewandelen.”
Hoewel het leven nog steeds zijn uitdagingen kent, voelt ze zich gesteund door haar vrienden en haar vader die uit Curaçao is overgekomen om haar te helpen. De toekomst laat Mayra open.
“Ik denk vooral aan het moederschap, aan wanneer mijn kindje er straks is.” En ze heeft een stille wens: met haar achtergrond in Social Work ooit als ervaringsdeskundige andere mensen te begeleiden. “Ik vind het fijn om anderen te kunnen steunen en de weg te wijzen. Dat zou ik later graag doen. Nu zorg ik eerst voor mezelf, en straks voor mijn kindje. De rest komt later.”
VERWEVEN LEVENS
De waarde van een maatje
In specialistisch verpleeghuis De Linde vormen bewoners, medewerkers en vrijwilligers een hecht gezelschap. Voor bewoners, die vaak al een heel leven achter zich hebben liggen, zijn de vertrouwde gezichten van vaste ‘maatjes’ goud waard. ‘We hadden gelijk een klik.’
tekst/Geke van Wijnen beeld/Sanne Romeijn
Arthur: “Elke volgende zet in het schaken is een verbetering.”
Frits: “Zo ging het eigenlijk ook met onze vriendschap. We schaken al veertien jaar samen, we zijn echt maten geworden.
Dat ontstaat gewoon.”
ARTHUR EN FRITS SCHAKEN
DESIRÉE EN RAMONA
ZORGEN VOOR DE KAT
Ramona: “Mijn vaste vrijwilliger ging weg, daarvan was ik best wel overstuur. Toevallig zat beneden een groep vrijwilligers te vergaderen.” Desirée: “Ik deed al een tijdje vrijwilligerswerk hier, maar dacht erover om daarmee stoppen. Toen vroegen ze in die vergadering wie Ramona wilde helpen met de kattenbak. Zo kwam ze op mijn pad; het heeft echt zo moeten zijn.”
ANJA EN AART SPELEN
MENS ERGER JE NIET
Anja: “Aart is nooit een grote prater geweest. Toen ik hem leerde kennen, had hij zijn broer en zussen al jaren niet gesproken. Hij zat veel alleen op zijn kamer. Nu zit hij vaker in de woonkamer en hebben we weer contact gelegd met zijn broer.”
DANIËL EN LEEN
WERKEN IN DE TUIN
Leen: “Daniël en ik komen allebei uit Zierikzee. Het Zeeuw-zijn, dat klikt. Nu ruimen we elke week samen het terras op – nou ja, bijna elke week, haha. Beetje ouwehoeren, schoffelen, peuken opruimen. En herinneringen delen, natuurlijk.”
PIA EN RIA KOFFIELEUTEN
Pia: “Vroeger ging ik op bezoek bij Ria’s zus, Pita. Op Pita’s uitvaart hebben Ria en ik kennisgemaakt. We hadden gelijk een klik. Nu kennen we elkaar alweer twee jaar en de band groeit: we puzzelen, gaan koffiedrinken bij mij in de tuin of samen naar de kringloop.”
tekst/Coen van Everdingen beeld/Marleen Kuipers
VAN VIJFSTERRENHOTEL
TOT HANGMAT IN HET BOS
Soms is één gebeurtenis genoeg om je leven volledig op z’n kop te zetten – een scheiding, gezondheidsproblemen, een burn-out of het verlies van werk. Wat ooit vanzelfsprekend leek, blijkt ineens wankel. Zo ook voor Peter, die tijdens de coronacrisis zijn opdrachten kwijtraakte en uiteindelijk op straat belandde.
Aan het tafeltje, in een luxe vijfsterrenhotel zit een man die er op het eerste gezicht succesvol uitziet. Witte sneakers, linnen broek, een mooi overhemd onder zijn gestreken pullover. Iedereen zou geloven dat hij hier gewoon verblijft. Maar Peter is dakloos en woont in de maatschappelijke opvang van het Leger des Heils.
Peter vertelt over zijn leven op deze mooie locatie, juist omdat het onderdeel is van zijn verhaal. Hij groeit op in een normaal gezin, maar heeft vanaf jonge leeftijd al veel tegenslagen moeten doorstaan. School is niet echt zijn ding, maar slim en creatief is hij wel. “Als ik iets interessant vond, dan was ik er ook goed in. Maar als het me niet echt lag, dan lukte het me niet. Maar creatief bezig zijn, dat is echt mijn passie,” vertelt hij. Via YouTube en internet leert Peter zichzelf alles over vormgeven. En met succes. Hij begint zijn eigen bedrijf, en al snel werkt hij voor grote klanten.
Peter: “Ik had het goed, verdiende een rijkgevulde boterham. Ik huurde particulier een mooi huis – met voor- én achtertuin - en had alles op de rit.”
Maar dan komt corona. In eerste instantie is er nog niet zoveel aan de hand. Peter heeft een buffer
opgebouwd, gaat goed om met zijn financiën, en houdt het hoofd boven water. Maar naar mate de crisis langer duurt, wordt het steeds lastiger. De grote klanten voor wie Peter werkt, krijgen het ook lastig. Peter: “Op een gegeven moment ben ik om tafel gaan zitten met mijn opdrachtgevers. Toen hebben we besloten de samenwerkingen te beëindigen.” Nu wordt het ingewikkelder. Want zonder inkomsten, kan Peter zijn vaste lasten niet blijven betalen. Hij vertelt: “Ik betaalde tegen de €2000,- per maand aan vaste lasten. Dat kon ik nog drie maanden volhouden, maar dan was het wel op. Toen heb ik besloten om de huur op te zeggen. Ik wilde namelijk niet in de schulden terechtkomen.” Zo belandt hij op straat.
Zonder duidelijk plan, maar met nog een kleine buffer, besluit Peter naar het buitenland te vertrekken. Via Italië en Spanje reist hij door naar zijn eindbestemming: Thailand. Peter: “Het leven daar is goedkoper en warmer. Bovendien kwam de winter eraan. Hier op straat slapen was dus geen optie.
Ik leefde van mijn buffer en wat investeringen, en probeerde daar ook aan het werk te komen.” Na bijna vijf maanden blijkt deze situatie ook niet houdbaar, en komt Peter terug naar Nederland. Eenmaal terug, kan hij nergens terecht. Hij heeft geen woning en geen inkomsten. Van het geld dat hij nog heeft, koopt hij een goede sporttas, een zomerslaapzak en een hangmat. Het is nog steeds winter in Nederland met temperaturen ver onder het vriespunt. “Ik sliep in het bos. Het was zo koud… soms werd ik ’s nachts wakker, en voelde ik mijn voeten niet meer. Op een gegeven moment heb ik letterlijk gebeden: ‘Vader, God, als U me nu thuishaalt, is het goed.’ Maar ik ben er nog.”
Dan komt een van zijn oude opdrachtgevers erachter dat Peter buiten slaapt. “We waren goede vrienden. Hij vond het zo erg, hij heeft een hotel geboekt, dit hotel waar we nu zijn, en ik kon hier een week verblijven. Van een hangmat in het bos, naar een vijfsterren hotel met een jacuzzi op m’n kamer. Een groter verschil kan er bijna niet zijn.”
Een week verblijft hij in het hotel. Daarna kan hij tijdelijk naar het huis van zijn oma, omdat zij naar een verzorgingstehuis moet vanwege een operatie.
Zo zwerft Peter rond, van plek naar plek. Uiteindelijk belandt Peter in het bos waar hij een kamp heeft opgezet, om hier maanden te overnachten. Het goede leven dat hij ooit had, verdwijnt steeds verder naar het verleden. “Ja, dat is wel lastig. Ik had alles, en dan heb je gewoon niks meer. Maar ik moest door blijven gaan. Opgeven is geen optie.”
Uiteindelijk krijgt Peter via de gemeente een plek toegewezen in een maatschappelijke opvang. Niet de beste plek om te verblijven, maar beter dan de situatie waar hij in zat. Peter: “Ik ben oprecht heel dankbaar voor alles wat ik krijg. Een dak boven mijn hoofd, een warme kamer en eten. Natuurlijk hoop ik uiteindelijk weer een eigen plekje te hebben, wat meer rust en stabiliteit,” de ogen van Peter glinsteren als hij vertelt, “maar ik ben gezegend, weet je dat. Ik krijg zo veel. En daar ben ik blij mee.”
‘Soms werd ik ’s nachts wakker, en voelde ik mijn voeten niet meer’
beeld/Sanne Boekel
Klassen
In de documentaireserie Klassen volg je kinderen uit groep 8 in AmsterdamNoord tijdens het spannende jaar waarin ze hun schooladvies krijgen. De serie laat zien hoe groot de invloed van afkomst is op kansen in het onderwijs. Elke aflevering is confronterend, maar ook eerlijk en hoopvol. Betrokken leraren die het verschil proberen te maken, spelen een glansrol. Bekijk de serie op npo.nl.
LUISTEREN
Eerlijke verhalen over opgroeien in armoede en wat het betekent om als ouder met schulden te leven – je hoort ze in de podcast Echte Oogappels (aflevering 55).
Carlijne en Marc geven een inkijkje in hun ervaringen en laten zien wat schaamte, stress en onzekerheid met je doen. Een aflevering die je raakt en je blik op armoede verruimt. Aanrader! Luister ‘m op Spotify of scan de qr-code.
Hoe je armoede doorbreekt Docenten, een onderzoeker en een ervaringsdeskundige in opleiding van de hogeschool HAN brachten samen het boek ‘Hoe je armoede doorbreekt’ uit. Het boek bundelt acht overzichtelijke aanbevelingen en persoonlijke verhalen die inspireren en aan het denken zetten. Download het boek gratis via de website van de HAN. Liever op papier? Met deze aankoop steun je een initiatief tegen menstruatiearmoede.
Leven in armoede
KIJKEN
LEZEN
‘In
Nederland zou niemand wakker moeten liggen omdat hij de huur, de zorgpremie, de energienota of de schoolkosten van zijn kind niet kan betalen’ - burgemeester Marcouch op pagina 68.
tekst/Jasper van den Bovenkamp beeld/Lieke Janssen en Leonard Walpot
‘
Ahmed Marcouch (1966) is sinds 2017 burgemeester van Arnhem. Hij werd geboren in Marokko en verhuisde als kind naar Nederland. Marcouch werkte als ziekenverzorger en later als politieagent in Amsterdam. In 2006 werd hij stadsdeelvoorzitter van Slotervaart en daarna was hij een korte periode gemeenteraadslid. Van 2010 tot 2017 zat hij voor de PvdA in de Tweede Kamer. Als burgemeester van Arnhem zet hij zich in voor leefbare wijken, veiligheid en gelijke kansen.
BURGEMEESTER AHMED MARCOUCH:
TOESLAGEN ZIJN
AFLATEN WAARMEE DE OVERHEID HAAR FALEN CAMOUFLEERT ’
Dat in Nederland ruim 1 miljoen mensen geen bestaanszekerheid hebben, is volgens de Arnhemse
burgemeester Ahmed Marcouch een rechtstreeks gevolg van decennialang slecht overheidsbeleid. Hij stelt dat de politiek dit sociaal onrecht dan ook zo
snel mogelijk moet verhelpen.
Ahmed Marcouch probeerde eens een inwoner van zijn stad te helpen. De vrouw kampte met een chronische ziekte en leefde ondanks een uitkering in armoede. Marcouch wilde het voor haar fiksen, maar liep vast in het systeem. Een ambtenaar zei tegen hem: ‘Ja, maar wet- en regelgeving…’ De burgemeester: ‘Maar er moet toch ergens een mogelijkheid zijn om daarvan af te wijken? De wet is er toch voor bedoeld om mensen verder te helpen?’ De ambtenaar: ‘Precedentwerking, burgemeester.’
Het voorbeeld illustreert voor de Arnhemse burgemeester een groter maatschappelijk probleem. Het Nederlandse solidariteitssysteem voldoet niet, zegt hij. Mensen die chronisch ziek worden, of andere tegenslagen voor de kiezen krijgen waardoor ze in armoede belanden, lopen het risico niet in hun eerste levensbehoeften te kunnen voorzien. “En dat”, zegt Marcouch, “in een van de rijkste landen ter wereld.”
Sociaal onrecht, noemt hij het. “Aan de ene kant heb je mensen die van verveling niet weten wat ze met hun geld moeten, en aan de andere kant mensen die elke maand tekortkomen.”
Werkende armen
Recente cijfers laten zien dat het aantal mensen onder de armoedegrens in
‘Het Nederlandse solidariteitssysteem voldoet niet’
Nederland is gezakt tot zo’n 540.000. Toch blijkt dat méér dan één miljoen mensen zich nog altijd op of net boven die grens bevinden – en dus zeer kwetsbaar zijn voor schokken zoals inflatie of stijgende energieprijzen. Onder hen bevindt zich een forse groep werkende armen: ze hebben een voltijdbaan, maar staan aan het eind van de maand in het rood. Marcouch: “En dan gaat het niet over mensen die de laatste iPhone kopen hè, of een dure auto. Dit gaat over de basics: voeding, onderdak en je rekeningen kunnen betalen.”
Dat dit in ons land bestaat, vindt Marcouch onbegrijpelijk. Feitelijk, zegt hij, komt het erop neer dat onze overheid niet waarmaakt wat de Grondwet belooft, zoals het bevorderen van de volksgezondheid en dat iedereen een dak boven het hoofd heeft. “De tragiek is dat je dit niet kunt toeschrijven aan het een of andere kabinet. Dit is het gevolg van veertig jaar verkeerde politieke keuzes.”
Gat in de hand
Hoewel de praktijk van bestaansonzekerheid vaak is dat mensen ondanks keihard werken niet kunnen rondkomen, is de beeldvorming hardnekkig, merkt Marcouch. “Men denkt dat iemand in armoede een gat in de hand heeft. Hij geeft overmatig geld uit en belandt op die manier in de schulden. In sommige gevallen klopt het beeld, maar in de meeste dus niet. Ik spreek mensen, en dat zijn geen statistieken, die zeggen: ‘Ik werk 36 uur per week, ik heb drie kinderen, ik ga nooit uit eten en naar de film, ik drink en rook niet en koop geen dure spullen – en toch sta ik elke maand honderd euro in de min.’ Dat is onrecht. Het is onrechtvaardig als je in een van de rijkste landen niet kunt rondkomen van je werk.”
Er kan er maar een dit probleem oplossen, en dat is de overheid, zegt Marcouch. “Door de verkeerde politieke keuzes van de afgelopen decennia hebben we een structureel aalmoezenbeleid ontwikkeld. Eigenlijk komt het hierop neer: eerst doen we als overheid mensen tekort, vervolgens tuigen we een systeem op om die tekortkoming te repareren, en ten slotte noemen we dat een toeslag. Hoe venijnig is dat? Je wekt de suggestie dat je mensen een extraatje geeft. Terwijl ze aan de voorkant te weinig krijgen. Het is camouflage van beleidstechnisch onrecht.”
Hakbijl aan democratische rechtsorde
Dat armoede verstrekkende maatschappelijke gevolgen kan hebben, ondervond Marcouch toen hij voorzitter was van een landelijke adviescommissie rondom democratische betrokkenheid. “Veel mensen zijn niet zelf afgehaakt, maar door gemaakte beleidskeuzes actief weggeduwd van de overheid. Ze deden talloze pogingen in de hoop dat hun bestaan erop vooruitging, maar kregen uiteindelijk een aflaat toegeschoven in de vorm van een toeslag, waar ze trouwens een hoop voor moesten doen, en waar ze tragisch genoeg ook nog mee in de problemen konden komen. De overheid heeft deze mensen van zich vervreemd. Ze doen niet meer mee aan verkiezingen en hebben een diep wantrouwen tegenover onze instituties. Sociaal onrecht is de hakbijl aan de democratische rechtsorde.”
Het advies van de commissie was dan ook: breng die sociale grondrechten op orde en sleutel aan het beleid zodat er bestaanszekerheid ontstaat. “We moeten echt af van toeslagen en in plaats daarvan ervoor zorgen dat mensen voldoende inkomen hebben. In Nederland zou niemand wakker moeten liggen omdat hij de huur, de zorgpremie, de energienota of de schoolkosten van zijn kind niet kan betalen.”
Dat is niet in een vingerknip geregeld. Er gaat, weet Marcouch, alleen al een heel bewustzijnsproces aan vooraf. Want mensen in de ene bubbel hebben geen idee van wat er in de andere bubbel gebeurt.
Vijf gulden
Marcouch heeft, bestuurlijk gezien, het geluk dat hij ze beide kent. Als tienjarige verhuisde hij van Marokko naar Nederland. Hij kon op dat moment niet lezen en schrijven. In Amsterdam woonde hij met zes gezinsleden in een ruimte van 45 vierkante meter, waar hij z’n huiswerk maakte op de deksel van een mailcontainer. Z’n vader werkte zes dagen per week, maar er was weinig te besteden. “Op een dag kreeg ik een briefje van school mee. Daar stond op dat m’n vader vijf gulden moest betalen voor het Sinterklaasfeest. Ten eerste had hij geen idee wat dat voor feest was en ten tweede was het geld er niet. De school had geen idee van de stress die zulke dingen kunnen veroorzaken. Dit soort onwetendheid in de omgeving is er nog steeds, en die moet doorbroken worden.”
‘Juf Herma zag mij, ze was liefdevol, betrokken, wijs en had geduld met me. Door haar voelde ik: hé, het kan wat worden met mij’
‘Het kan wat worden met mij’ Vanuit zijn enorme achterstand schopte Marcouch het, in een politiek bepaald niet stimulerend klimaat voor mensen in armoede, tot burgemeester. Het laat zien dat overheidsbeleid niet de enige sleutel is tot bestaanszekerheid. Veel gebeurt ook in de haarvaten van de samenleving, vertelt Marcouch aan de hand van een persoonlijk voorbeeld. “Na twee jaar basisschool in Nederland moest ik alweer een volgende stap kiezen. Ik wist niet waar te beginnen. Juf Herma nam me mee naar een open dag op LTS Patrimonium in Amsterdam. Ik keek bij autotechniek, metaalbewerking en toen houtbewerking. Bij die laatste dacht ik: dit voelt goed, ik word timmerman. Waar het me om gaat: deze juf zag mij, ze was liefdevol, betrokken, ruimhartig. Ze was wijs en had geduld met me. Door haar voelde ik: hé, het kan wat worden met mij. Zulke mensen maken echt een verschil: een docent die een complimentje geeft, een sociaal werker die je motiveert, een collega die je stimuleert.”
tekst/Joëlle Slootjes beeld/Sven Scholten
Meer dan kleding
De ReShare Store als tweede thuis
Tweedehands
broeken, shirts en accessoires, dat is wat je verwacht te vinden in een ReShare Store. Maar in deze winkel in Tilburg vind je veel meer dan dat. Floormanager Sandra vertelt hoe graag mensen hier komen. ‘Zelfs mensen met een fulltime baan komen op hun vrije dag langs voor een praatje, of om te helpen.’
Vaste bezoeker Annie:
“Bijna mijn hele kledingkast komt uit de ReShare Store. Buurtbewoners vinden de kleding zo mooi dat ze mij ook weleens ‘koningin Annie’ noemen. Ook als ik niks koop, voel ik me heel welkom in de winkel. Ze vragen altijd hoe het met me gaat.”
Vrijwilliger
Marloes:
“Ik zocht naar mooi vrijwilligerswerk en ben hier nooit meer weggegaan. Hier mag ik echt mezelf zijn. De ReShare Store voelt als een familie die met je meelee , ook als er privé dingen spelen."
Vrijwilliger Frans
"Ik kwam hier om de kleding van mijn overleden vrouw te brengen. Ik vond niet alleen een plek voor haar kleren, maar ook voor mezelf. Hier voel ik me minder alleen."
Scan de qr-code om meer te lezen over de levens van Frans en Khuloud.
Vrijwilliger Khuloud:
"Toen ik in Nederland kwam, kende ik niemand. Bij de ReShare Store vond ik een tweede familie. Ze helpen me met de Nederlandse taal en staan altijd voor me klaar. Dankzij hun steun heb ik onlangs zelfs mijn rijbewijs gehaald."
tekst/Elian Yahye beeld/Marleen Kuipers
Eerste hulp bij dakloosheid
Een dag in het Apeldoornse straatleven
Wie de Street Level bus ziet rijden, weet dat er hulp in aantocht is. Elke werkdag rijden Thijmen, Mariëlle, Edgar, Mirella en Melanie door Apeldoorn en omgeving, waar zij facetten van het straatleven zien die doorgaans verborgen blijven. ‘Ik wil ook deze kant van de samenleving laten zien.’
‘Ik ben al een paar weken van de rotzooi af, daar ben ik
Veldwerker Thijmen roert in zijn koffie. Er moet nog even een belletje gepleegd worden, daarna kunnen we op pad met de bus. “Er is nog wat onzekerheid: een man uit de doelgroep blijkt neergestoken te zijn”, legt hij uit. “Dat zal wel voor wat onrust zorgen in de stad.” Samen met zijn collega's gaat hij elke dag op pad. Het doel: dakloze mensen in Apeldoorn zo goed mogelijk van dienst zijn. De grote Street Level bus is inmiddels een vertrouwd beeld in de stad. Ook Thijmens dochter ging een keer mee, toen zij een spreekbeurt over dakloosheid wilde geven. “Wij wonen zelf in een dorp en hebben het goed. Ik wilde haar ook deze kant van de samenleving laten zien.”
In Apeldoorn en omgeving leeft een groep van zo’n vijftig mensen die dakloos zijn, of op het randje van dakloosheid balanceren. Hun aantal wisselt nogal, legt Thijmen uit. “Soms komen er nieuwe mensen bij, soms zijn het er minder.”
GRATIS KICKBOXEN
Wanneer de bus geparkeerd staat op een plein in het centrum, komen de mensen een voor een langs. Voor een kop koffie, een praatje, of een ontbijtkoek. Tom – een getatoeëerd kruis op zijn nek, Noorse runen op zijn armen – glimlacht als hij Thijmen ziet. Hij is opvallend goedgehumeurd. “Ik ben al een paar weken van de rotzooi af”, zegt hij terwijl hij door zijn koffie roert. “Daar ben ik best trots op.” Tom leeft inmiddels bijna een jaar op straat. Vooral de winter viel hem zwaar, met temperaturen tot min
8 graden Celsius. “Dat was heftig. Maar ik ontdekte hoeveel het menselijk lichaam aankan.” De eerste maanden had hij geen horloge of telefoon. “Aan de stand van de maan kon ik zien hoeveel weken er verstreken waren.” Dat hij dakloos zou raken, had Tom nooit verwacht. Maar nadat zijn privéleven een paar nare wendingen nam, stond hij opeens voor een voldongen feit. “Ik was geschrokken dat dit kán in Nederland.” Toch is er sinds zijn dakloosheid ook een nieuwe wereld voor hem opengegaan. “Er is een gym waar ik nu naartoe ga”, vertelt hij. “En ik kan gratis kickbokslessen volgen. Dat had je niet gedacht, hè? Toch hoop ik binnenkort weer een plekje voor mezelf te hebben.”
RECHTSTREEKSE HULP
Weer terug in de bus is Thijmen veel aan de telefoon. Om te overleggen met hulporganisaties of de politie. In de stad wemelt het van instanties die hulp kunnen bieden, legt hij uit. “Het voordeel van onze bus is dat wij gewoon langs kunnen gaan, zonder indicatie. We kunnen mensen rechtstreeks helpen, maar ook een langetermijnoplossing zoeken.” Hij vervolgt: “Soms kunnen we hen naar de juiste instantie doorverwijzen, en uiteindelijk een woning regelen, of zorg. En ook als we niet direct kunnen helpen, bouwen we in ieder geval contacten met hen op.”
WONEN IN EEN TENT
Sommige mensen die op straat leven, verlangen naar een huis; anderen hebben meer vrede met hun bestaan gevonden.
Maria hoort bij de laatste groep. De Street Level bus neemt een afslag en rijdt het bos in. De geur van kippenpootjes op een barbecuetje waait de bus tegemoet. Maria zit op een stoeltje voor een grote tent, pal naast een weiland en een groot, leegstaand huis. Naast haar tent staat een elektriciteitskast. Het grasveldje is daardoor gemeentegrond, en ze heeft toestemming gekregen om haar tent daar voor onbepaalde tijd te laten staan. “De buren verderop zijn blij dat ik er ben”, zegt ze met een knipoog. “Ik houd hier alles goed in de gaten.”
Thijmen loopt naar de bus en pakt vijf powerbanks. Maria laat die wekelijks opladen bij de bus, zodat ze haar telefoon kan gebruiken. Dankzij de zonnepanelen op het dak van de bus is er altijd voldoende stroom. “We willen allemaal te veel in deze samenleving”, mijmert Maria terwijl ze weer gaat zitten. “Ik houd van het rustige leven.” Ze brengt het grootste deel van de dag rond haar tent door, maar fietst ook regelmatig naar de stad. Om petroleum te halen, voor haar lampen en het kookstel. “Ik houd ervan om zo minimalistisch mogelijk te leven.”
ONBETAALBAAR
Voordat het avondeten wordt uitgedeeld, staat er nog een belangrijk bezoek op de planning. Op de parkeerplaats bij een tankstation net buiten de stad staat een auto. Achter het raam hijgen twee donkere honden. Het is de woonplek van
‘Ook als we niet direct kunnen helpen, bouwen we in ieder geval contacten met hen op’
Sara en Hendrik. Hendrik komt net terug van zijn wandeling en haalt de honden uit de auto. Ze snuffelen nieuwsgierig aan Thijmen en Melanie. “Het zijn echt lieve beesten, hoor!”, zegt hij. Na een akkefietje in hun woning werden Sara en Hendrik dakloos. Naar de daklozenopvang wilden ze liever niet – daar zijn honden niet welkom. “En ik ga nergens heen zonder hen”, zegt Hendrik beslist. De gemeente biedt volgens hen te weinig hulp bij het vinden van een nieuwe woning. In de winter lukt het soms om tijdelijk in een huisje op een vakantiepark te verblijven, maar in de zomer is zoiets onbetaalbaar. Een groot deel van het jaar wonen Sara en Hendrik daarom in de auto, vaak op deze parkeerplaats. Niet ideaal, legt Hendrik uit. Op autostoelen kun je niet recht liggen, en je krijgt al snel last van je rug. Toch vervelen ze zich niet. Hendrik werkt als manager bij KFC. Meestal brengt Sara hem ernaartoe en maakt ze daarna lange wandelingen met de honden langs de dijk. Wat ze ook vaak samen doen: langsgaan bij hun dochter, die in de buurt woont. Soms pakken ze de auto om hun andere dochter in Berlijn te bezoeken. Voordat de bus weer vertrekt, krijgen ze nog een pak lasagne dat net is opgehaald bij de voedselbank. “Kijk, dát is lekker!”, zegt Hendrik glimlachend, terwijl hij de maaltijd in de auto opbergt. Thijmen en Melanie zwaaien uit het busraampje als ze vertrekken. Het kan zomaar zijn dat hij hen een paar weken niet meer ziet, zegt Thijmen. “Elke dag is een verrassing.”
*De namen van Tom, Maria, Sara en Hendrik zijn vanwege hun privacy gefingeerd.
tekst/Maria Lam beeld/Sabine Rovers
‘Schoonheid zichtbaar maken, dat is mijn werk’
Van niets iets maken
Voor Gordana – die zichzelf liever Dana noemt – is kunst een levensbehoefte. “Creativiteit is voor mij net als ademhalen. Als ik niet kan maken, word ik ziek. Mijn energie blokkeert dan volledig.”
In het atelier THUIS van het Leger des Heils laat ze zien dat schoonheid overal te vinden is. Van sinaasappelschillen maakt ze kralen, uit rijst of kruiden ontstaan kleurrijke sieraden en objecten. Zelfs koffiedik krijgt in haar handen een nieuw leven. “Ik co-creëer met de natuur. Ik zie schoonheid in alles en maak het zichtbaar voor anderen.”
“THUIS betekent alles voor mij. Toen alles ingepakt moest worden omdat mijn eerdere ateliers dicht gingen, kon ik nergens meer terecht. Dan valt mijn leven stil. Kunst moet eruit, anders ga ik letterlijk achteruit.”
Hier kan Dana haar eindeloze draad
verder spinnen: een ketting van kralen die nooit ophoudt – symbool voor haar overtuiging dat uit elk restje iets van schoonheid kan groeien.
THUIS
In de Leger des Heils
Herstelacademie THUIS kun je anderen ontmoeten en samen werken aan herstel en persoonlijke groei. Iedereen is welkom bij THUIS. Voor een kop koffie of thee of om deel te nemen aan een van de activiteiten. Er worden diverse creatieve workshops georganiseerd. Ook komen er lotgenotengroepen samen en worden hersteltrainingen gegeven.
‘Uit elk restje kan iets van schoonheid groeien’
samen sterk
tijdens een crisis
‘Denk vooruit.’ Een uitspraak die de afgelopen maanden regelmatig terugkwam in de media en de politiek. Geen paniek, wel praktische voorbereiding op bijvoorbeeld een stroomstoring, een cyberaanval of een natuurramp. Wat betekent dit voor de mensen van het Leger des Heils?
beeld/ByMalu
‘Wij geloven in samenredzaamheid’
Linda van Berkel, directeur noodhulp en crisisorganisatie bij het Leger des Heils: “Samen met de overheid, hulpdiensten en maatschappelijke organisaties bereiden we ons voor op een mogelijke crisis. Het meest waarschijnlijk is dat de stroom uitvalt, bijvoorbeeld een paar uur of een paar dagen lang. Als zoiets gebeurt, is het belangrijk dat we voorbereid zijn en niet in paniek raken, maar samen met buren, vrienden of familie op zoek gaan naar oplossingen voor problemen die ontstaan. We geloven als Leger des Heils in ‘samenredzaamheid’ in plaats van zelfredzaamheid.”
WAT DOET HET
LEGER DES HEILS?
De buurthuiskamers van het Leger zijn nu al een centraal punt in de buurt. Ook tijdens een noodsituatie kunnen buurtbewoners hier terecht. Tijdens crises kan het Leger des Heils, samen met partners, bijvoorbeeld zorgen voor:
• psychosociale hulp na heftige gebeurtenissen
• kleding, als je die hebt moeten achterlaten
• coördinatie op het voorzien in basisbehoeften, zoals eten, water en elektriciteit
• informatie over wat er aan de hand is en hoe nu verder
• een doorverwijzing naar medische hulp, bijvoorbeeld als je afhankelijk bent van medicatie
WAT KUN JIJ DOEN?
Als hulpverlener is het belangrijk om na te denken over hoe jij jezelf en de mensen die je ondersteunt kunt voorbereiden op een noodsituatie. Hebben de mensen die jij begeleidt bijvoorbeeld een voorraad eten en water in huis, een zaklamp en batterijen, of kaarsen? Is er op de locatie waar je werkt nagedacht over de gevolgen van langdurige stroomuitval? Het is goed om met je team afspraken te maken over beschikbaarheid tijdens een noodsituatie. Je kunt bijvoorbeeld bespreken wie tijdens een crisis jouw kinderen opvangt, of wie tijdelijk zorgdraagt voor anderen die van je afhankelijk zijn. Door dit van tevoren te bespreken, kunnen we de zorg voor mensen die zichzelf moeilijk kunnen redden, blijven waarborgen.
Meer weten? Ga naar legerdesheils.nl/noodhulp of stel je vraag aan team noodhulp & crisisorganisatie via crisis@legerdesheils.nl
‘De buurthuiskamer is mijn derde thuis’
tekst/Esra van der Haagen beeld/Folkert Koelewijn
“Nou, ga maar lekker zitten hoor dames, kijk nog even goed in de spiegel. Je wenkbrauwen zijn het frame van je gezicht, ze geven je expressie. Met een gelletje trek je je wenkbrauwen mooi op. Maar doe vooral waar je je goed bij voelt, niet omdat Metta het zegt.”
Metta is vaste bezoeker van de buurthuiskamer en heeft haar eigen beautysalon. Regelmatig geeft ze workshops in de buurthuiskamer. ‘De beste versie van jezelf zit eigenlijk al diep vanbinnen. Het is mijn missie om dat te accentueren, zodat het zichtbaar wordt.’
“V
oor mij gaat uiterlijke verzorging veel verder dan beauty. De beste versie van jezelf zit eigenlijk al diep vanbinnen. Het is mijn missie om dat te accentueren, zodat het zichtbaar wordt. Dat doe ik in mijn onderneming en nu ook tijdens de workshops in de buurthuiskamer. Op jonge leeftijd ben ik geadopteerd door twee lieve ouders uit de omgeving van Hoorn, waar ik ben opgegroeid. Oorspronkelijk kom ik uit Thailand. Metta is de naam die ik van mijn biologische moeder heb gekregen. Het betekent loving kindness en mercy. Vanuit die overtuiging run ik mijn beautysalon. Ik vind het belangrijk om mensen te behandelen zoals ik zelf ook behandeld wil worden: vanuit een liefdevolle en vriendelijke houding, met persoonlijke aandacht.
Dat staat in de buurthuiskamer ook centraal. Toen ik hier voor het eerst aanschoof, dacht iedereen: jij bent Metta van de beautysalon. Maar Metta heeft ook een verhaal. Ik ben samen met mijn kinderen in de crisisopvang van het Leger des Heils beland, omdat ik uit huis werd gezet nadat mijn ex-partner werd gearresteerd vanwege oplichting. De ochtend na de arrestatie stond ik bij de gemeente op de stoep. Zij hebben mij in contact gebracht met het Leger des Heils. Maar de nachtopvang van het Leger des Heils is geen ideale plek voor een moeder met twee kinderen. Uiteindelijk ben ik begeleid gaan wonen in de wijk.”
Vaste klant
“Nadat alle scheidingspapieren waren ingediend, hoorde ik van het
‘Ik hoef me hier niet te schamen, we hebben namelijk allemaal een verhaal’
kledingwinkeltje van het Leger hier in de Johannes Poststraat. Daar werd ik al snel vaste klant. Ik vind het heel erg leuk om bezig te zijn met mijn eigen stijl, me mooi te kleden en te verzorgen. In de buurthuiskamer werden toen ook naailessen gegeven door een vrijwilliger. Daar heb ik er een aantal van gevolgd. De klik was er eigenlijk direct en ik werd met open armen ontvangen. Na mijn vele winkelbezoekjes zei Anita, de coördinator van de buurthuiskamer, tegen mij: ‘Je kunt ook gezellig een kopje koffie komen drinken.’ Dat vond ik wel spannend, want ik kende de dames niet. Toen ik nog diep in de moeilijkheden zat, heb ik heel veel vrienden verloren. Ik vertrouw dan ook niet veel mensen en laat er weinig toe in mijn cirkel. Maar deze plek heeft me laten zien dat het anders kan. Ik hoef hier geen masker op te zetten, de mensen laten mij in mijn waarde. Ik hoef me hier niet te schamen, we hebben namelijk allemaal een verhaal. De buurthuiskamer heeft een warm plekje in mijn hart. Ik voel me hier heel erg thuis. Ik zou bijna zeggen dat het mijn tweede thuis is, maar dat is mijn salon. Dus eigenlijk is de buurthuiskamer mijn derde thuis.
In mijn leven heb ik beide kanten van de medaille gezien. Een fijne jeugd, hard werken, goed verdienen en veel vrijheid. Maar ook dakloos zijn, eten halen bij de voedselbank en hoge schulden. Maar door schade en schande wordt men wijs. Ik ben niet het type dat bij de pakken neer gaat zitten. Ik wil mijn leven weer op de rit krijgen voor mijn kinderen, het leven gaat door.”
‘Je hoeft er niet als een sloeber uit te zien als je naar de voedselbank gaat’
‘Been there, done that’ “Omdat het Leger des Heils heel veel voor mij betekent, wil ik uit dankbaarheid mijn steentje bijdragen. Van origine ben ik visagiste. Ik wil die vaardigheden gebruiken om de dames die ik hier vaak ontmoet bevestiging te geven in hun uiterlijk. Je hoeft er niet als een sloeber uit te zien als je naar de voedselbank gaat. Het is net hoe jij jezelf presenteert. En soms heeft iemand net even een duwtje in de rug nodig. Door mijn verhaal te delen, wil ik aan de meiden laten zien: been there, done that. Het kan echt goed komen, maar je moet er wel de moed, rust en positiviteit voor hebben.
Naar het Leger des Heils gaan kan voelen als een grote stap, maar we zijn allemaal mensen, iedereen kan in een moeilijke positie terechtkomen. Ik zou iedereen aanraden om hierheen te komen, ook als je het goed hebt. Om een hart onder de riem te steken of om geïnspireerd te raken iets voor een ander te doen. En bovendien: hoe meer zielen, hoe meer vreugd.”
Myriam Braakhuis is geestelijk verzorger bij Leger des Heils MiddenNederland. Ze staat naast deelnemers en medewerkers van het Leger des Heils als zij nadenken over levensvragen.
tekst/Myriam Braakhuis beeld/Alain Gil Gonzalez
EEN WAARDIG AFSCHEID
Een doordeweekse ochtend op de laagdrempelige opvang. Normaal gesproken zou de woonkamer rustig zijn. Misschien zou je wat mensen treffen bij de koffieautomaat en zou je iemand aan een van de tafels een krant zien lezen. Deze ochtend is anders.
Tafels staan aan de kant, de banken zijn naast elkaar gezet, extra stoelen staan in halfronde rijen. De salontafel doet dienst als plek voor een groot bloemstuk en twee kaarsen. Dan komt de uitvaartondernemer binnen, die alvast twee schragen klaarzet.
In de ruimte verzamelen zich
Vanuit deze woonkamer nemen we vandaag afscheid van een deelnemer die op 45-jarige leeftijd onverwacht ziek is geworden en na korte tijd is overleden. In de ruimte verzamelen zich steeds meer mensen: een enkel familielid, vrienden en bekenden, hulpverleners vanuit diverse organisaties. Men praat met gedempte stem, geeft elkaar een knuffel. Dan gaat de plechtigheid van start. De overledene wordt door zijn vrienden binnengedragen.
in een band te steken die om de kist heen zit. We delen herinneringen, luisteren muziek en bidden samen. Uit de herinneringen blijkt dat deze man altijd opkwam voor anderen en hen hielp – ook als hij zelf weinig had of een moeilijke tijd doormaakte.
Gelukkig maken we het niet vaak mee dat iemand uit de laagdrempelige opvang overlijdt, zeker niet op zo’n jonge leeftijd. Als het dan gebeurt, is meteen helder dat we diegene een waardig afscheid willen geven. Dat is soms wel zoeken: de financiële middelen zijn beperkt. Samen met de uitvaartverzorger en de afdelingsmanager had ik nauw contact met de nabestaanden en kwamen we op het idee om de uitvaart te laten plaatsvinden in de woonkamer van de opvang. Bewoners die niet bij de uitvaart wilden zijn, konden koffie en thee pakken op de gang. Er was ook aandacht voor hen, voor wat deze situatie bij hen kon oproepen.
Iedereen wordt
Iedereen wordt uitgenodigd om een kaarsje op de kist te plaatsen en een bloem
hen dat het afscheid van de respectvol liefde en verdriet voor was. We deelden de hebben we hem samen bij aan troost, misschien wel een stukje heling.
Juist de noodzaak tot het zoeken van een betaalbare plek, maakte dat het afscheid van de overledene zo warm en nabij vorm kreeg. We zaten dicht om de overledene heen; het delen van herinneringen was laagdrempelig en informeel. De groep was divers en respectvol naar elkaar. We deelden liefde en verdriet voor degene die er niet meer was. We deelden de wens voor een goed en waardig afscheid; dat hebben we hem samen kunnen geven. In alle verdriet en onmacht droeg dit afscheid bij aan troost, verbondenheid en misschien wel een stukje heling.
Volg & like
Soelaas • nummer 12 • 2025
Hoofdredactie
Henriët Brouwer
Kapitein Harm Slomp
Eindredactie
Henriët Brouwer
Geke van Wijnen
Art direction en grafisch ontwerp Tineke van der Jagt • TinekeWerkt
voor
Correctie
Jasper van den Bovenkamp
meer mooie
Redactie
Daniël Albers, Coen van
verhalen en tips
Everdingen, Esra van der Haagen, Sanne Koudijs, Marko Mellema, Merel Mok, Joëlle Slootjes
Frank Taale, Majoor Simon van der Vlugt
Coverfoto
Rob van der Voort
Wil je meer weten over het leven van mensen zoals Björn (pagina 8), over het werk dat het Leger des Heils doet op straat (pagina 73) of meer kijk- en luistertips krijgen over interessante onderwerpen (zoals op pagina 62)? Open dan nu je favoriete social media app en volg @ legerdesheils. We zijn te vinden op Instagram, Facebook en LinkedIn.
Lithografie
Mark Boon • Studio Boon
Uitgever Leger des Heils
Drukker
Senefelder
Contact soelaas@legerdesheils.nl legerdesheils.nl
Dit magazine is een uitgave van Strijdkreet en verschijnt twee keer per jaar.
Buckingham Commandant Nederland, Tsjechië en Slowakije | Commissioner
Bente S. Gundersen
De CO2-voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: Groenbalans
www.climatecalc.eu Cert.no. CC-000140/NL
1 op de 13 huishoudens had in 2024 te maken met langdurige armoede
43%
1 op de 5 jongeren (18-25 jaar) ervaart bestaansonzekerheid, vooral in flexbanen en zonder vaste woonplek. van de Nederlanders maakt zich zorgen over hun financiële toekomst .
MENSEN LEVEN ONDER DE ARMOEDEINKOMENSGRENS. hierin zijn mensen in detentie, in instellingen en op straat niet meegerekend. ook niet meegerekend zijn de financieel kwetsbare mensen. reken je die wél mee, dan kom je op 1,7 miljoen mensen, dus is 10 procent van de samenleving financieel kwetsbaar.